Het Belgisch voorzitterschap van de Europese Unie zit erop. Wat hebben de voorbije zes maanden als raadsvoorzitter voor Jeugd en Media me geleerd? De EU levert belangrijk werk voor de Europeanen, maar kan nog stappen vooruit zetten om de kloof met de burger te verkleinen.
Op de EJCS-raad (Raad Onderwijs, Jeugdzaken, Cultuur en Sport) in mei werden drie raadsconclusies en een resolutie goedgekeurd, die de stem van kinderen, jongeren en jeugdwerk harder laat doorklinken in Europa. In de resolutie worden de lidstaten opgeroepen steun te verlenen aan kwaliteitsvol jeugdwerk op EU-, nationaal en regionaal niveau, onder meer via alomvattend jeugdwerkbeleid, een bottom-upaanpak, en opleiding van jeugdwerkers. Jongeren uit heel Europa leverden daarvoor hun input. Het is belangrijk om de stem van jonge mensen te laten weerklinken, ook in het hart van de Europese Unie.
De Raad was het orgelpunt van het mooie werk dat de maanden voordien werd verricht. Ik denk bijvoorbeeld aan de Europese conferentie over lokaal jeugdwerk en democratie. Toen streken zo’n 400 jeugdwerkers, onderzoekers en beleidsmakers uit 36 Europese landen neer in Brussel, om ervaringen en good practices uit te wisselen. We konden aan heel Europa tonen hoe belangrijk het jeugdwerk in Vlaanderen en Brussel is voor onze kinderen en jongeren.
Ook op vlak van het Europese mediabeleid is er de voorbije zes maanden belangrijk werk verricht. De EU nam het voortouw om artificiële intelligentie te reguleren met de AI Act. Ik ondertekende de European Media Freedom Act, een duidelijke tekst die onder meer de redactionele onafhankelijkheid van media, de onafhankelijkheid en goede werking van de publieke omroepen, en de vrijheid van meningsuiting waarborgt. Dat is relevante en belangrijke wetgeving als je ziet hoe de persvrijheid nu al in sommige Oost-Europese landen onder druk lijkt te staan.
Deze zes maanden waren ook belangrijk om onze succesverhalen te delen met andere lidstaten, en ze hopelijk ook daar ingang te laten vinden. Ook dat is het belang van Europa: we leren van elkaar en maken zo beter beleid mogelijk. Zo konden jeugdwerkers en beleidsmakers van over heel Europa kennismaken met de kracht van het Vlaamse jeugdwerk. Op vlak van media werden raadsconclusies goedgekeurd om influencers beter te begeleiden – een mooi vervolg op de influencerFAQ die we vorig jaar in Vlaanderen lanceerden. Tijdens de conferentie ‘Content with Conscience’ werd voor de eerste keer de rol van de influencers in het medialandschap op de Europese agenda gezet. En tijdens het ontbijtdebat met de Europese ministers van Media stelde ik met voldoening vast dat ons voorbeeld rond de uitgebreide stimuleringsregeling inspirerend werkt bij vele andere lidstaten. Wees er maar zeker van dat de grote videoplatformdiensten zoals TikTok en Meta deze evoluties met argusogen volgen. De tijd dat deze bedrijven kunnen verdienen aan onze content zonder eraan bij te dragen, is voorbij.
Bureaucratie
Ook als politicus was het Europees voorzitterschap een boeiende ervaring. De Europese Unie gaat gebukt onder een ambtelijk en bureaucratisch imago. Deels klopt dat: er wordt veel gezegd, maar weinig gesproken. Een policy debate met de 27 EU-ministers van Jeugd klinkt interessant en zou het ook moeten zijn, maar jammer genoeg mondde dat uit in 27 voorbereide en zorgvuldig voorgelezen statements van mensen die niet naar elkaar luisteren. Daar wordt Europa niet beter van. Zonder interactie en zonder debat ten gronde is het moeilijk om echt iets te leren uit die gesprekken. Er wordt zelfs geen formeel verslag van opgesteld.
De politici zelf hebben daar natuurlijk ook een verantwoordelijkheid in. Je bepaalt zelf welke rol je speelt. Als minister ben je meer dan een uitvoerder van wat de administraties hebben voorbereid – je moet zelf ook een visie naar voren durven schuiven. Als raadsvoorzitter bepaal je mee de agenda en moet je zorgen voor meerwaarde in de debatten. Afwijken van het vooraf zorgvuldig vastgelegde script wordt niet altijd geapprecieerd. Er werd dan ook vreemd opgekeken en licht tegengestribbeld toen ik ervoor pleitte om in een volgende Europese Commissie een Commissaris te hebben die zowel bevoegd is voor kinderrechten als voor jeugd. Een voorstel dat beleidsmatig alleen maar voordelen biedt, maar dat niet van tevoren was afgesproken.
Ik zag dezelfde ongemakkelijke reacties bij mijn pleidooi voor een onmiddellijk staakt-het-vuren in Gaza. De EU kan niet stilzwijgend toekijken als er humanitaire crisissen plaatsvinden. En we zien dat kinderrechten overal ter wereld onder druk staan, terwijl het Kinderrechtenverdrag de meest geratificeerde conventie ter wereld. Vanuit Europa mogen we hierop geen millimeter toegeven: kinderrechten zijn niet onderhandelbaar. Wat in Gaza nu gebeurt, is geen oorlog maar een bloedbad.
Zijn Europa en de EU belangrijk? Absoluut. Mensen onderschatten het belang van het beleidswerk dat op dit niveau plaatsvindt, maar er is ook ruimte voor verbetering. Kan het Europees beleidswerk minder ambtelijk? De Europese instellingen moeten democratischer, vlotter en dichter bij de mensen. Men spreekt in België wel eens over ‘de kloof met de politiek’, maar onze politici zijn een stuk bereikbaarder dan sommige Europese diensten en administraties. Zelfs voor ministers was het soms een uitdaging om de nodige informatie te verkrijgen. De kloof tussen de EU en de burger, en bij uitbreiding de kloof tussen de EU en lokale politici, verkleinen is dan ook een van de grootste uitdagingen voor Europa.
コメント