top of page

Zoekresultaten

582 resultaten gevonden met een lege zoekopdracht

  • Mijn parlementaire tussenkomst na het overlijden van Fabian

    Geachte minister-president, beste collega’s, Elf jaar oud. Fabian, een kind dat iets deed wat niet mocht – met een elektrische step rijden in een park – en daarvoor met zijn leven betaalde na politieoptreden. Laat ons even stilstaan bij wat dat betekent. Kinderen maken fouten, dat hoort bij het kind-zijn. Maar zulke fouten mogen nooit fatale gevolgen hebben. Fabian groeide op in een kwetsbare buurt, in een gezin met migratieachtergrond. Zijn tragische overlijden raakt ons allen diep. Maar collega’s, dit is helaas geen geïsoleerd incident. Er zijn al te veel Fabians geweest in onze stad. Het is tekenend voor een structureel probleem in de relatie tussen politie en jongeren, vooral in kwetsbare buurten. Politiemensen werken in moeilijke omstandigheden, dat erkennen we. Net daarom zijn proportionaliteit en heldere beleidskaders essentieel. Maar precies die duidelijkheid ontbreekt vandaag, wat leidt tot wantrouwen en spanningen. In de afgelopen dagen deelden burgers heel wat ervaringen over politieoptreden, zelfs bij kleine zaken als fietsen met een hoofdtelefoon, of het rijgedrag van de politie. Dit gebeurt niet alleen in kwetsbare wijken, maar overal. We kennen niet altijd de toedracht van deze feiten, maar het feit dat heel wat burgers zich niet veilig voelen bij het politieoptreden of het rijgedrag van de politie, moet ons stemmen tot nadenken. De dood van Fabian vraagt om een structurele aanpak, een samenwerking over alle niveaus heen. We hebben geen nood aan politici die naar elkaar wijzen. We hebben nood aan één gecoördineerd geheel van initiatieven en acties, waarin elk niveau zijn verantwoordelijkheid neemt. Ik geef alvast ingrediënten mee voor zo’n gecoördineerde aanpak. Gemeenten  kunnen onmiddellijk optreden: Een verbod op politievoertuigen in parken, tenzij bij dringende interventies. Meer zachte politieaanwezigheid, zoals patrouilles te voet, per fiets of te paard. Duidelijke communicatiekanalen voor burgers om incidenten veilig te melden. Eén coherent beleid over alle Brusselse gemeenten heen. Politiezones dragen operationele verantwoordelijkheid: Voer interne evaluaties uit over patrouilles en achtervolgingen, en bewaak streng het rijgedag. Verplicht strikte achtervolgingsrichtlijnen met duidelijke criteria voor proportionaliteit. Maak toestemming via dispatch voor elke achtervolging verplicht. Investeer in opleiding en regelmatige scenario-oefeningen. Voorzie politievoertuigen van dashcams en verplicht verslaggeving na incidenten. Bouw structurele relaties op met jongeren en buurtbewoners. Het Brussels Gewest  heeft een cruciale coördinerende rol: Versterk en verbeter de rijopleiding in de gewestelijke politieschool, met aandacht voor de stedelijke context en kindvriendelijkheid. Laat Safe.Brussels zorgen voor regionale harmonisatie van het patrouillebeleid en de aanpak in elke politiezone. Werk aan gemeenschappelijke regelgeving en infrastructuur, inclusief camerabeleid en meldpunten. Zet de voorbereiding van één Brusselse politiezone hoger op de agenda: want zo worden alle Brusselaars overal in Brussel gelijk behandeld door de politie. Ook federaal moeten we handelen: Zet aanbevelingen van het Comité P om in bindende wetgeving, vooral rond achtervolgingsrichtlijnen. Maak verplichte opleiding en regelmatige bijscholing voor politiechauffeurs nationaal bindend. Pas een proportionaliteits- en kindtoets toe bij alle politie-interventies. Versterk het Comité P en zorg voor centrale registratie en analyse van incidenten. Pak structureel racisme aan en zet in op preventieve jongerenprojecten om vertrouwen te herstellen. Tot slot, laten we ook breder inzetten op het hervormen van de politiecultuur. Investeer in opleidingen rond onbewuste vooroordelen, werk actief aan niet-discriminerend optreden en versterk professionele weerbaarheid van agenten. Collega’s, de tijd om te handelen is nu. Laten we politici van alle niveaus samenbrengen, niet om te discussiëren maar om met concrete initiatieven te komen. Minister-president, ik heb één simpele vraag voor u: bent u bereid om hier uw coördinerende rol in op te nemen? Laat Fabians dood niet tevergeefs zijn. Zorg dat dit nooit meer gebeurt.

  • Led-plan Brussel: Sibelga op koers voor 2030, maar Brusselse gewestdiensten riskeren vertraging

    [ Mobiliteit en Leefmilieu ] In het kader van de noodbegroting die de Brusselse regering voorbereidt, roept Benjamin Dalle op om slimme investeringen te vrijwaren. Hij neemt de omschakeling naar led-verlichting als voorbeeld. Uit de antwoorden van ministers Elke Van den Brandt en Alain Maron blijkt dat de intercommunale netbeheerder Sibelga haar doelstellingen haalt, terwijl de gewestdiensten Brussel Mobiliteit en Leefmilieu Brussel kampen met financierings- en personeelsknelpunten. Daardoor dreigen zij de deadline van 2030 te missen. “Slim budgettair beleid investeert nu in kerntaken die later structurele besparingen opleveren én helpen in de strijd tegen lichtvervuiling,” aldus Dalle. – Brussel, 12 juni 2025 Kerncijfers op een rij   Indicator Sibelga (gemeentelijke wegen) Brussel Mobiliteit (gewestwegen) Huidig aandeel led 32.439 van 90.618 lichtpunten – ≈ 36 % ≈ 30 % van het netwerk Jaarlijks nodig tot 2030 10.000 lichtpunten/jaar (op schema) 4.000 lichtpunten/jaar (haalt 25 – 33 %) Elektriciteitsverbruik 2024 38,96 GWh – ≈ 1 % van totaal Brussels verbruik 12,9 GWh in 2023 – ≈ 30 % van eigen verbruik Besparing door led -18 % verbruik 2020 → 2024 (-8,6 GWh/jaar) -60 % verbruik per armatuur; terugverdiend in 14 jaar Slimme sturing 38 % palen op afstand bediend tegen eind 2025 Uitrol “slimme kasten” in voorbereiding   Belangrijkste conclusies   Sibelga op schema Met één derde van haar 90.000 lichtpunten al in led en een installatie­tempo van 10.000 armaturen per jaar ligt Sibelga op koers om in 2030 volledig omgeschakeld te zijn. De maatregel om ’s nachts 10 à 20 % te dimmen blijft gelden.   Gewestdiensten dreigen achterop te hinken   Brussel Mobiliteit vervangt jaarlijks momenteel slechts een kwart tot een derde van de benodigde 4.000 lichtpunten. Een volledig programma vraagt minstens 6 miljoen euro per jaar plus gespecialiseerd personeel en snellere vergunningen. Leefmilieu Brussel zit in dezelfde budgettaire klem.   Led loont   De modernisering heeft Sibelga tussen 2020 en 2024 al 18 % minder elektriciteitsverbruik opgeleverd; bij Brussel Mobiliteit daalt de elektriciteitskost per armatuur met 60 %, goed voor een terugverdientijd van ± 14 jaar.   Klimaat én biodiversiteit Openbare verlichting is goed voor circa 1 % van het Brusselse elektriciteitsverbruik. Slimme leds helpen dus rechtstreeks de klimaat­doelstellingen halen. Zo realiseerde Sibelga met haar daling van het verbruik met 8,6 GW/h per jaar een vermindering van de CO₂-uitstoot met 1 130 ton. Tegelijk maken lagere lichtkleur­temperaturen (2200 K – 1800 K) en gerichte ‘donkere corridors’ het netwerk diervriendelijker, bv. op de Vorstlaan wordt voor vleermuizen zo’n donkere corridor bestudeerd.   Benjamin Dalle:   “Sibelga toont dat 2030 haalbaar is, maar zonder de nodige investeringsmiddelen gaan Brussel Mobiliteit en Leefmilieu Brussel hun ambitie niet waarmaken. Elke euro die we nú in led steken, bespaart de Brusselse overheid straks op de energiefactuur en vermindert tegelijk de lichtvervuiling. Een consequente investeringsstrategie in led-verlichting is geen luxe, maar een kerntaak die Brussel duurzamer, veiliger en uiteindelijk goedkoper maakt. Het is deze oefening die de Brusselse regering nu voor alle investeringen moet maken: welke investeringen blijven in een noodbegroting no-brainers omdat ze belangrijke terugverdieneffecten hebben.”

  • Per schooljaar volgen gemiddeld zo’n 154 medewerkers van Brusselse gemeenten en OCMW’s Nederlands dankzij het Huis van het Nederlands

    [ Tweetalige dienstverlening ] “Dit is een druppel op een hete plaat” – Benjamin Dalle – Brussel, 11 juni 2025 Tijdens de raadscommissie van 6 juni beantwoordde VGC-collegevoorzitter Elke Van den Brandt (VGC-bevoegd voor Begroting, Welzijn, Gezondheid, Gezin en Stedelijk Beleid) een vraag om uitleg van Benjamin Dalle over de taalsituatie in de Brusselse lokale besturen en het aantal gemeenten dat bij het Huis van het Nederlands een taaltraject volgt. Daaruit blijkt dat in amper vier gemeenten en drie OCMW’s de voorbije twee schooljaren een taaltraject Nederlands werd gelopen. Met de taallessen en conversatietafels werden de voorbije twee jaar 307, hetzij gemiddeld 154 medewerkers bereikt. “Zo’n 150 medewerkers per jaar, terwijl de Brusselse gemeenten en OCMW’s meer dan 25.000 medewerkers tellen. De taaltrajecten zijn vandaag niet meer dan een druppel op een hete plaat, zeker als we zien hoe weinig aanwervingen conform de taalwetgeving gebeuren.”, zo analyseert Benjamin Dalle de cijfers.   Huis van het Nederlands als taalpartner van de lokale besturen Van den Brandt bevestigde dat burgers aan elk loket in hun taal geholpen moeten worden en roept de Brusselse besturen op om meer Nederlandskundigen aan de loketten te brengen. Om dat te realiseren werkt de Vlaamse Gemeenschapscommissie (VGC) al jaren nauw samen met het Huis van het Nederlands Brussel (HVNB), dat een gevarieerd aanbod doet aan lokale besturen in Brussel: Lestrajecten op maat  – Sinds schooljaar 2023-2024 worden in samenwerking met de CVO’s intensieve taallessen op de werkvloer georganiseerd. Conversatietafels  – Medewerkers oefenen hun spreekvaardigheid tijdens begeleide sessies op de eigen dienst. Coaching & advies  – HVNB helpt besturen een volwaardig taalbeleid uit te tekenen, inclusief werving en HR-procedures. Dat aanbod resulteert in de volgende cijfers voor de voorbije twee schooljaren. Schooljaar Type traject Deelnemers Gemeenten OCMW’s 2023-2024 Lessen Nederlands 89 4 (Stad Brussel, Elsene, Ganshoren, Sint-Agatha-Berchem) 2 (Jette, Ganshoren) Conversatietafels 60 1 (Stad Brussel) 0 Totaal ‘23-‘24 149 – – 2024-2025 Lessen Nederlands 158 3 (Elsene, Ganshoren, Sint-Agatha-Berchem) 2 (Stad Brussel, Ganshoren) Conversatietafels (in voorbereiding) – – Totaal ‘24-‘25 158 – – In twee schooljaren samen bereikten de trajecten 307 medewerkers. Toch volgden in 2023-2024 slechts vier van de negentien gemeenten en twee OCMW’s een lestraject; het lopende schooljaar zit aan drie gemeenten en twee OCMW’s. Er blijft dus veel potentieel onbenut: 4 op 5 gemeenten en 9 op 10 OCMW’s maken geen gebruik van het aanbod. Tijd voor een verplicht traject Het is hoog tijd voor een verplicht taaltraject voor alle Brusselse besturen, met nadruk op gemeenten die hardnekkig de bestuurstaalwet schenden. De VGC en het Vlaams Brusselbeleid, gesteund door Actiris en het Gewest, hebben alle hefbomen in handen om zulke trajecten te organiseren en op te volgen. “De cijfers tonen dat we dringend een versnelling hoger moeten schakelen. Het toezicht  op de naleving van de taalwetgeving op de lokale besturen door het Gewest en GGC moet versterkt worden. Voor besturen met de grootste problemen moet een taaltraject verplicht worden. Dat moet in een volgende Brusselse regering een topprioriteit worden” , zo concludeert Benjamin Dalle.

  • Cd&v doet oproep aan MR en PS: “Staak communicatieopbod en start echte onderhandelingen"

    [ Brusselse verkiezingen ] Cd&v-onderhandelaar Benjamin Dalle reageert op de beleidsnota die David Leisterh afgelopen woensdag verspreidde met het verzoek om reacties tegen maandag. – Brussel, 2 juni 2025 Dalle prijst Leisterh voor de inhoudelijke denkoefening en erkent dat de tekst heel wat voorstellen bevat om de uitdagingen aan te pakken waar we voor staan in Brussel, zoals de veiligheids- en netheidscrisis. Tegelijk heeft cd&v talrijke opmerkingen bij het ontwerp, onder meer op het vlak van het begrotingstraject en de budgettaire voorstellen, de plaats van het middenveld, het garanderen van de tweetaligheid en de noodzakelijke structurele hervormingen.   Belangrijk is dat MR nu een methode voorstelt die het mogelijk maakt een stabiele regeringsmeerderheid te verenigen rond een inhoudelijk sterk project. Als het initiatief succesvol wil zijn, moet het worden verdergezet aan de onderhandelingstafel. Een beleidsverklaring komt tot stand via onderhandelingen met toekomstige regeringspartners. Een parlementair debat voeren over een MR-nota die in het parlement waarschijnlijk niet op voldoende steun kan rekenen, heeft geen zin.   Dalle is ook scherp voor het initiatief van de PS. Terwijl kandidaat minister-president Leisterh werkt aan een nota, doorkruist de PS dit met een eigen initiatief, voor een coalitie met PVDA/PTB. Het laatste wat Brussel nu nodig heeft, is een extreem links avontuur. We hebben nood aan een stabiele regering die doortastend bestuurt en Brussel terug op orde kan zetten.   Volgens cd&v organiseren MR en PS met hun initiatieven een opbod in de media, terwijl de verkiezingen intussen een jaar achter ons liggen. De campagne is nu echt wel voorbij. Dalle vraagt beide partijen de stellingenoorlog te stoppen, terug te keren naar de onderhandelingstafel en te spreken met alle partners die samen een stabiele meerderheid kunnen vormen. Cd&v zal zich constructief blijven opstellen om tot een Brusselse regering te komen die eindelijk de uitdagingen aanpakt waarvoor het gewest staat.   De oproep sluit aan bij een eerdere open brief van Dalle naar aanleiding van het Irisfeest (8 mei) aan kandidaat minister-president Leisterh en PS-voorzitter Ahmed Laaouej.

  • Persreactie Benjamin Dalle (cd&v) op de resultaten van de Veiligheidsmonitor 2024

    [ Veiligheid en preventie ] Voor het cd&v-parlementslid legt de veiligheidsmonitor opnieuw de vinger op drie hardnekkige wonden in onze hoofdstad: – Brussel, 23 mei 2025 • Eén – de drugsproblematiek. Vier op tien Brusselaars ervaart overlast door alcohol- of drugsgebruik in de straat, terwijl 35 % zelfs expliciet drugshandel meldt. De drugshandel aanpakken is voor de grote meerderheid van de Brusselaars de grootste prioriteit. Niemand kan nog ontkennen dat de drugscrisis het veiligheidsgevoel in onze wijken ondermijnt. • Twee – de verloedering van de publieke ruimte. Tweederde van de inwoners stoort zich aan sluikstorten en zwerfvuil, en slechts 66 % vindt zijn buurt verzorgd. Een gebrek aan netheid werkt verdere overlast in de hand. Het vergroot ook het onveiligheidsgevoel: 35% van de Brusselaars ziet een verloederde omgeving als reden om zich onveilig te voelen. • Drie – het vertrouwen in de politiewerking. Slechts een krappe meerderheid is tevreden over het werk van de politie, terwijl amper een derde tevreden is over de zichtbare politieaanwezigheid op straat. Voor Dalle maken de resultaten opnieuw duidelijk dat één geïntegreerde Brusselse politiezone onvermijdelijk is: “ Zes politiezones op nauwelijks 162 km² is vandaag pure versnippering. Een fusie maakt een échte, gecoördineerde strijd tegen georganiseerde criminaliteit en drugshandel mogelijk, met duidelijke mandaten en minder overlegstructuren. Dat hoeft de aanwezigheid van politie in de wijken en de nabijheid niet in de weg te staan.” Tegelijk moeten gemeenten en gewestdiensten hun GAS-bevoegdheden volop inzetten. “Stadswachten, netheidsdiensten en inspecteurs kunnen sluikstorten, wildplassen en lawaaihinder administratief beboeten. Zo pakken we overlast sneller aan én maken we capaciteit vrij voor de politie om zich te focussen op de drugscrisis.”, aldus Dalle, die eraan toevoegt dat Brusselse gemeenten hun weigerachtigheid tegenover gemeentelijke administratieve sancties moeten laten varen. Tot slot doet Dalle een niet mis te verstande oproep: “Voer in alle gemeentelijke en gewestelijke diensten die de straat onderhouden een beleid van onmiddellijke herstellingen en biedt zo in onze straten een antwoord op de ‘broken-window-theorie’. Elke kapotte ruit, elke besmeurde gevel en elk achtergelaten vuilniszak moet binnen de kortste keren worden hersteld of verwijderd. Een propere straat is de eerste barrière tegen criminaliteit.” Hij concludeert: “Met één gecoördineerd veiligheidsbeleid en politiezone alsook een stevige bestuurlijke handhaving, kunnen we het tij keren en het vertrouwen van de Brusselaar terugwinnen.”

  • cd&v: naleving taalwetgeving door Brusselse gemeenten en OCMW’s blijft problematisch — “Volgende Brusselse regering moet structurele maatregelen nemen om tweetaligheid te versterken”

    [ Tweetalige dienstverlening ] Het jaarverslag 2024 van de Brusselse vice-gouverneur Jozef Ostyn is wéér een wake-up-call voor Benjamin Dalle, parlementslid voor cd&v: “bij nauwelijks 15 % van de 3.639 aanstellingen was alles in orde. 2.180 benoemingen (60 %) moesten worden geschorst en nog eens 900 werden ‘gedoogd’. Vooral de OCMW’s spannen de kroon: 93% van hun nieuwe personeelsleden is niet tweetalig. Daarbovenop ontvingen burgers een record van 61 klachten over gebrek aan Nederlandstalige dienstverlening. Het bewijs: de tweetaligheid van onze Brusselse lokale administraties holt achteruit en het beleid blijft toekijken.” – Brussel, 23 mei 2025 • De voorbije tien jaar is het aantal schorsingen bijna verdubbeld (van 1.115 in 2015 naar 2.180 in 2024). • Twee OCMW’s – Sint-Lambrechts-Woluwe en sinds 2024 ook Vorst – leggen geen enkel aanstellingsbesluit voor, ondanks hun wettelijke plicht. • In de topkaders (A5 en hoger) is de pariteit steeds minder gegarandeerd of gewoon weg: maar liefst 6 OCMW's hebben een volledig eentalig Frans topkader. De volgende Brusselse regering moet de tweetaligheid van de lokale besturen eindelijk serieus nemen. Cd&v ziet vijf pijlers om daarop in te zetten. De Gewestregering en de GGC moeten hun toezicht over de lokale besturen strikter uitoefenen, bijvoorbeeld door geschorste aanwervingen die niet stroken met de taalwetgeving te vernietigen. Daarnaast zijn extra maatregelen nodig om Nederlandskundige kandidaten toe te leiden naar vacatures bij de gemeenten en OCMW's. Het Nederlands is een troef voor werkzoekenden, ook voor wie bij de overheid wil werken. Personeelsleden die vandaag niet over het vereiste taalniveau beschikken, dienen structureel taalopleidingen te volgen, gekoppeld aan het behalen van tests met het vereiste taalniveau. Daarbij krijgt het topkader en het personeel dat in direct contact staat met de burger, bijvoorbeeld aan de loketten, de absolute prioriteit. Verplicht de gemeenten en OCMW’s om een traject te lopen voor de versterking van de tweetaligheid. In zo'n traject wordt het personeelsbeleid onder de loep genomen met het oog op het versterken van de tweetaligheid onder het personeel. De VGC en het Vlaams Brusselbeleid bieden via het Huis van het Nederlands de nodige trajecten en taalopleidingen aan om die ambities waar te maken. Tot slot wil cd&v alle laatstejaars secundair de mogelijkheid bieden om een gratis test bij Werkenvoor.be (het vroegere Selor) af te leggen. Wie slaagt, krijgt meteen een taalbrevet dat deuren opent bij overheid en bedrijfsleven. “Tweetaligheid is geen last maar een troef – voor burgers én voor wie wil werken in Brussel. Met extra toezicht op de gemeenten én positieve maatregelen maken we van tweetaligheid opnieuw een positieve ambitie in plaats van een jaarlijks pijnpunt in het verslag van de Vice-gouverneur.” , zo stelt Dalle nog in een reactie.

  • Reorganisatie van Brusselse vastgoed levert 12 miljoen op tegen 2030 — “Ook centralisatie van kabinetten in de maak – kostprijs: 27 miljoen euro”

    [ Begroting ] De hervorming van het vastgoedbeleid van de Brusselse gewestelijke administraties begint tastbare resultaten op te leveren. Dat bleek tijdens de toelichting van minister Sven Gatz in de commissie Financiën, op vraag van cd&v-parlementslid Benjamin Dalle. Daarnaast bracht Dalle aan het licht dat het Brussels Gewest werkt aan een centralisatie van de kabinetten in het kantorencomplex van de minister-president. De kostprijs voor dit renovatieproject bedraagt maar liefst 27,6 miljoen euro. – Brussel, 19 mei 2025 Vandaag is er nog slechts 0,6 werkplek per ambtenaar. Daarmee haalt het gewestelijke vastgoedprogramma OPTIris een van zijn belangrijkste doelstellingen. Tegen 2030 zal de operatie een structurele besparing van 12 miljoen euro per jaar opleveren, vooral door het terugdringen van het aantal gehuurde gebouwen. Nu al is een jaarlijkse besparing van 6,1 miljoen euro gerealiseerd.   De Iris Tower groeit daarbij steeds meer uit tot het zenuwcentrum van de Brusselse administratie. Door de invoering van de 0,6-norm voor werkplekken kwamen vijf verdiepingen vrij in het gebouw. Talent Brussels en Paradigm verhuisden er met in totaal 895 personeelsleden naartoe. Door het personeelsmoratorium en openstaande vacatures komt dit neer op een netto-toename van zo’n 600 medewerkers.   Intussen huisvest de Iris Tower ook Brussel Fiscaliteit, Paradigm, Talent Brussels en de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel. In totaal gebruiken 3.367 personeelsleden van vier instellingen samen 2.243 werkposten. De aanwezigheidspieken – vooral op dinsdag en donderdag – worden vandaag beter gespreid en beheerd. Op piekmomenten waren er tot 1.400 mensen aanwezig, een stijging van 12% ten opzichte van vroeger, maar dat cijfer is inmiddels gestabiliseerd.   De samenvoeging van vier administraties maakt een efficiënter gebruik van kantoorruimte mogelijk. “In deze begrotingscontext telt elke vierkante meter die we niet meer hoeven te huren. We moeten blijven kijken waar we kunnen centraliseren en rationaliseren. De Iris Tower speelt daarin een sleutelrol,” aldus Benjamin Dalle.   Ook andere administraties voeren rationalisatieoefeningen uit. Een overzicht van alle geplande operaties is terug te vinden in de bijgevoegde tabel. Alle kabinetten samen op de site Hertog/Regent   De hervorming beperkt zich niet tot de administraties. Ook de politieke kabinetten worden mee in de oefening betrokken in het project OPTICAB. Volgens minister Gatz is het de bedoeling om alle kabinetten te centraliseren aan de Hertogstraat/Regentlaan, in het gebouw van de minister-president, dat in eigendom is van het Brussels Gewest. De bestaande huurovereenkomsten van kabinetten zullen worden opgezegd.   De Hertog/Regent-site zal grondig gerenoveerd worden. De Brusselse bouwmeester wordt betrokken. Het project moet volgens de minister een voorbeeldfunctie hebben, met aandacht voor duurzaamheid, hernieuwbare energie, circulair bouwen en gedeeld gebruik van ruimtes. Zo zouden kabinetten onder meer gebruikmaken van gemeenschappelijke vergaderzalen en gedeelde faciliteiten. Op 27 maart is een opdracht gegund aan een projectontwerper. De kosten voor het project worden geraamd op 27,6 miljoen euro.   Benjamin Dalle steunt de centralisatie, maar plaatst wel stevige vraagtekens bij het bedrag van de renovatie.   “Centralisatie is verdedigbaar en kan de samenwerking tussen Brusselse ministers verbeteren. In Vlaanderen gebeurt iets gelijkaardigs op het Martelarenplein. Maar in deze budgettaire context mag dit geen prestigeproject worden. 27 miljoen euro is niet niets. Bovendien moet dit project rekening houden met een vermindering van het aantal kabinetsleden. De politiek moet het goede voorbeeld geven. Cd&v pleit al langer voor de vermindering van de omvang van de Brusselse kabinetten. Voor cd&v moet dit project dezelfde soberheid uitstralen. ”   De minister een terugverdientijd van zes jaar, onder meer via besparingen op lopende huurovereenkomsten om de kabinetten te huisvesten. Door het opzeggen van de huurovereenkomsten in de Kunstlaan en Zenith eind 2025 en de Botanic Tower eind 2029, bespaart het Brussels Gewest jaarlijks 5 miljoen euro. Bijlage – Overzicht jaarlijkse besparingen vastgoedstrategie Brussels Gewest   ( bron: commissie Binnenlandse Zaken, antwoord minister Gatz op vraag van Benjamin Dalle – mei 2025 )   Locatie / Maatregel Jaarlijkse besparing (euro) Paradigm (verhuis naar Iris Tower) €2.000.000 Talent Brussel (verhuis naar Iris Tower) €1.500.000 Kabinetten Gatz en Persoons (einde huurcontracten) €1.500.000 Bruxelles Propreté (relocalisatie tegen 2026) €1.300.000 Actiris (verhuis Koningsstraat → AstroToren) €800.000 Net Brussel (einde huurcontract in 2026) €1.500.000 Parking / Innoviris Hub (einde huurcontracten) ±€1.500.000 Botanic Building (einde huurcontract vanaf 2029) €3.300.000   TOTAAL verwachte jaarlijkse besparing tegen 2030 : minstens €12.000.000 Actueel al gerealiseerde jaarlijkse besparing : €6.100.000

  • Speech Benjamin Dalle – Jozef Cardijn als inspiratie voor jongeren en jeugdbeleid vandaag (100 jaar KAJ)

    Mijnheer de Voorzitter, Mevrouw de Burgemeester van Halle, Mijnheer de ere-Burgemeester, Beste schepenen Geachte emeritus Professor Gerard, Beste aanwezigen, dames en heren, beste jongeren, Kajotters, vrienden van de KAJ, Het is een eer om u hier vandaag te mogen toespreken bij de feestzitting voor 100 jaar Katholieke Arbeidersjeugd (KAJ).  100 jaar KAJ, dat is ook terugblikken op de indrukwekkende erfenis van Jozef Cardijn, de stichter en bezieler van de KAJ. Als gewezen Vlaams minister van Jeugd heb ik een enorme waardering voor zijn bovenmenselijk pionierswerk voor de jongeren.Als Brusselaar en inwoner van Laken, ben ik fier dat ik woon in de gemeente waar Cardijn zijn eerste stappen zette als onderpastoor. Wie hem toen bezig zag, kon moeilijk vermoeden dat hij jaren later, in 1950 bij de viering van 25 jaar KAJ, 100.000 Kajotters zou samenbrengen op de Heizel, ook in Laken. Honderd jaar geleden richtte Jozef Cardijn de KAJ op. Het werd een beweging die de toekomst zou bepalen van miljoenen jongeren, hier in België, en over de hele wereld. Hij legde een ontzettend belangrijk fundament. Niet voor gebouwen of structuren, maar voor mensen. Voor jongeren.  Het is een bijzonder moment om 100 jaar KAJ te mogen vieren. Net deze week hebben we met Robert Provost opnieuw een LEO XIV als paus. De geest van Rerum Novarum uit 1891, die waait doorheen het leven en het werk van Cardijn, is hopelijk opnieuw springlevend.  “PIJNPUNTEN” BIJ DE JEUGD VANDAAG 1. Jongeren leven in structurele onzekerheid Cardijn groeide op in een zeer woelige politieke, sociale en economische periode. Gedurende heel zijn leven streed hij voor betere levensomstandigheden van jonge arbeiders. En dat met succes. Ondanks twee wereldoorlogen, zag hij de versterking van de vakbonden en jeugdbewegingen, de start van de sociale zekerheid en sociale bescherming en de verbetering van de algemene welvaart. Aan het einde van zijn leven was Europa een regio met stabiele vrede en een ongekende welvaart. Mijn eigen jeugd eind vorige eeuw was er een met veel zekerheden: we groeiden op in een veilige regio, met hoge welvaart. En ook internationaal waren er zekerheden: de Verenigde Naties, de Europese Unie, de mensenrechten, het multilateralisme, de rechtsstaat, enz, het waren principes die vanzelfsprekend leken. De jeugd vandaag groeit daarentegen op in grote onzekerheid. Met de agressieve inval van Rusland in Oekraïne kennen we opnieuw oorlog op eigen bodem. Met Poetin hebben we een gevaarlijke autocraat als nabije buur. Internationale conflicten tieren welig, zoals in Sudan of Oost-Congo. In Gaza zien we de grootste slachting van onschuldige kinderen en jongeren in de recente geschiedenis.  Vaste waarden, zoals de Verenigde Naties of de NAVO verliezen aan kracht. Het transatlantisch partnerschap, dat jarenlang ons wereldbeeld bepaalde en onze veiligheid onderbouwde, ligt met president Trump aan diggelen. In die context opgroeien, leidt ook bij jongeren tot veel onzekerheid en angst.En ook in eigen land is opgroeien vandaag niet evident. In 2025 groeit een hele generatie op die op jonge leeftijd te maken krijgt met  structurele onzekerheid : Wie op jonge leeftijd werk zoekt, krijgt vaak enkel tijdelijke contracten. Jongeren vrezen dat ze nooit een betaalbare woning zullen kunnen vinden.   En vooral: jongeren zijn de illusie kwijt dat ze het beter zullen hebben dan de vorige generatie.  Deze context daagt jongeren uit om veerkrachtig te zijn en hun eigen weg te vinden.  2. Sociale media  We leven in een tijd waarin jongeren vaak aan een scherm gekluisterd zijn, vaak online op sociale media. Via die sociale media blijven ze in contact, laten ze hun stem horen, zoeken ze inspiratie. Maar diezelfde media brengen ook enorme druk mee: om te presteren, om mooi te zijn, om alles te delen. Via diezelfde media krijgen ze enorm veel informatie mee, maar worden ze evengoed geconfronteerd met geweld, racisme en seksisme.  Sociale media versterken ook vaak bubbels, echo’s en polarisatie. Algoritmes zoeken conflict, geen nuance. Jongeren worden zo sneller tegenover elkaar geplaatst, in plaats van samen met elkaar en naast elkaar. En dat terwijl opgroeiende jongeren net nood hebben aan beweging en sport, aan buitenlucht, en vooral aan echte contacten met leeftijdsgenoten.  DE RELEVANTIE VAN CARDIJN VANDAAG  Ter voorbereiding van deze toespraak bekeek ik een aantal filmpjes van Cardijn. Het valt op dat hij het heeft over de arbeidersstand en dat hij verwijst naar de misstanden bij de fabrieksarbeiders. Vandaag bestaat dit soort fabrieksproletariaat niet meer in onze regio’s. Het doet de vraag rijzen of de KAJ en het gedachtengoed van Jozef Cardijn vandaag nog wel relevant zijn. Zijn er eigenlijk nog jonge arbeiders zoals in zijn tijd?  Mijn antwoord is volmondig: ja – maar ze zien er vandaag anders uit. Ze staan aan de kassa. Ze zorgen voor ouderen. Ze zijn fietskoeriers, ze leveren pakketjes aan huis. Ze combineren flexibele jobs met studies. Velen krijgen geen erkenning, geen inspraak, geen houvast. Maar ook studenten, jongeren in armoede, jongeren met migratieroots, jongeren met psychische kwetsbaarheid: zij botsen op muren van ongelijkheid. Net als in Cardijns tijd.En dan hebben we het nog niet gehad over de jongeren die opgroeien in ontwikkelingslanden, waar vakbonden en sociale bescherming nog maar in hun kinderschoenen staan. Cardijns methode van  Zien – Oordelen – Handelen  is nog steeds een krachtig kompas. Maar het kompas moet vandaag allicht aangevuld en geactualiseerd worden. In het uitstekende Canvas-programma  Histories  zag ik een mooie getuigenis van oud-Kajotter Alex Ericx. Hij vond dat bij de uitbreiding van de KAJ naar Afrikaanse landen er een woord moest bijkomen:  Zien –  Begrijpen  – Oordelen – Handelen . “Begrijpen” werd onmisbaar in een context die men niet kende. En is dat vandaag niet opnieuw waar? In een samenleving waarin we vaak langs elkaar heen leven, spreken en oordelen zonder luisteren, is “begrijpen” misschien wel de sleutel. Want ook vandaag worstelen jongeren met verdeeldheid: tussen arm en rijk, stad en platteland, jong en oud, met of zonder migratieverhaal. Cardijn leert ons: oordeel niet te snel. Kijk. Begrijp. Spreek met elkaar. Niet over elkaar. WAT WE KUNNEN LEREN VAN JONGEREN Cardijn zag jongeren nooit als probleem, maar probeerde naar hen te luisten en van hen te leren. Elke generatie kent zijn pijnpunten, maar ik zie bij deze jonge generatie ook enorme troeven en sterktes.  In de voorbije jaren heb ik als minister van Jeugd veel jongeren ontmoet. Wat me raakte, was hun engagement en hun openheid. In tijden van individualisme en consumentisme zag ik 100.000 Vlaamse jongeren die zich inzetten als jeugdleider of animator. Tijdens de Corona-crisis zetten ze zich in in hun buurt of in de jeugdbeweging.  Jongeren gaan vaak ook complexloos om met verschillen: jongeren met en zonder beperking, jongeren met Vlaamse én andere roots Zij bewijzen dat verschil geen bedreiging hoeft te zijn. Jongeren zoeken geen uniformiteit, maar verbondenheid. Daar ligt onze hoop. Het zijn ook vaak jongeren die de grote maatschappij-problemen vandaag aankaarten. Denk maar aan de klimaatmarsen.  WAT KUNNEN WE VANDAAG NOG LEREN VAN CARDIJN  Het is delicaat om in het hoofd te kijken van iemand die (al lang) overleden is, maar bij deze wil ik toch een poging doen om de vraag te beantwoorden: hoe zou Cardijn naar de huidige wereld kijken, en wat zou hij aanbevelen?  Als Cardijn vandaag onder ons zou zijn, dan zou hij, denk ik, niet in het verleden blijven hangen. Hij zou niet spreken over “de jeugd van tegenwoordig”, maar geloven in hun kracht. Hij zou hen blijven aanspreken en naar hen luisteren. Niet om hen te beschermen tegen de wereld, maar om hen toe te rusten om die wereld mee vorm te geven. Hij zou streven naar “empowerment”, een woord dat in zijn tijd niet werd gebruikt maar dat door hem zou kunnen uitgevonden zijn.  Hij zou hen aanmoedigen om hun omgeving scherp te observeren, en zich niet te laten afstompen: Hij zou blijven geloven dat de oplossing nooit alleen van bovenaf komt, maar van jongeren zelf. Niet door hen te pamperen, maar door hen te versterken: “ Je moet de arbeiders niet alleen helpen, je moet hen leren zichzelf te helpen.” En hij zou, ook vandaag, zeggen wat hij een eeuw geleden al zei – toen er armoede was, onzekerheid, ongelijkheid, verdeeldheid: “Vooruit! Het werk dat moet volbracht worden is een reuze opdracht. Er valt geen tijd te verliezen.” Laat dat onze leidraad zijn. Niet omdat we hem willen herdenken, maar omdat we samen met jongeren willen doen wat hij ons heeft voorgedaan: zien, begrijpen, oordelen en handelen. Voor een wereld waarin geen enkele jongen of meisje verloren gaat. LESSEN VAN CARDIJN VOOR HET JEUGDBELEID Ik wil tot slot ook een poging doen om lessen te trekken uit het leven en het werk van Cardijn voor ons hedendaags beleid rond jongeren. Het zijn richtlijnen die ik ook als minister van Jeugd heb proberen te hanteren.  Hierbij dus een bescheiden poging: vijf lessen van Cardijn voor het jeugdbeleid:  1. Elke jongere telt “Elke jonge arbeider – arbeidster is meer waard dan al het goud van de wereld.” Die woorden staan vandaag op de dobbelsteen voor 100 jaar KAJ, maar ze mogen morgen op elke beleidsnota staan. Want elk kind, elke jongere — of ze nu arm zijn of nieuwkomer, holebi of met een beperking — verdient kansen, waardigheid en erkenning. 2. Participatie: beleid met, voor en vooral door jongeren Participatie is geen bijlage bij het beleid — het is de kern. Jongeren willen niet dat er over hen beslist wordt, maar dat er mét hen gewerkt wordt, en waar mogelijk: door hén. Zoals Cardijn het zelf zei: “Het is niet genoeg voor jongeren te werken, we moeten met hen werken. En uiteindelijk: door hen laten werken.” Dat is ook precies wat zijn methodiek ons leert:  Zien – (Begrijpen) – Oordelen – Handelen . Eerst waarnemen, dan begrijpen, dan samen beslissen en handelen. Echte participatie begint met luisteren, maar eindigt pas bij eigenaarschap. 3. Geef jongeren ruimte om te groeien Jongeren hebben nood aan ruimte — letterlijk en figuurlijk. Daarom investeerde ik als minister van Jeugd fors in jeugdinfrastructuur: onder meer in jeugdverblijfcentra zoals hier vlakbij in Destelheide en Hanenbos. Maar ruimte is meer dan bakstenen. Het is ook de vrijheid om te ontdekken, te falen, te leren en te leiden. Daarom moeten we sterk blijven investeren in vrije tijd voor jongeren en in jeugdbewegingen, die jongeren de kans geven om verantwoordelijkheid te nemen en zich te ontplooien. Geef jongeren de ruimte om verantwoordelijkheid te nemen. Niet klein houden. Groot maken. 4. Vertrouw op de kracht van jongeren Cardijn zag jongeren nooit als probleem, maar als oplossing. Vandaag tonen jongeren dat elke dag opnieuw: in klimaatbetogingen, in armoedebestrijding, in zorg, in cultuur, in engagement op school en op straat. Vertrouwen betekent ook: jongeren niet wantrouwen nog voor ze begonnen zijn. Daarom verzette ik mij als minister tegen bureaucratische regels zoals de verplichte uittreksels uit het strafregister voor jeugdleiders. Vertrouwen is de grondstof van engagement. Geef jongeren dat vertrouwen. 5. Denk en handel internationaal Op 1 mei was er een fijn evenement in Laken met KAJ of JOC vertegenwoordigers uit de hele wereld. Er werd toen gescandeerd en gezongen: “La JOC est internationale”Cardijn droomde niet klein. Wat begon in de arbeiderswijken van België groeide uit tot een wereldwijde beweging. Ook vandaag leven jongeren in een geglobaliseerde wereld, met gedeelde uitdagingen: klimaat, migratie, vrede en mensenrechten. We moeten jongeren kansen geven om die internationale dimensie te ervaren — via uitwisseling, samenwerking, solidariteit over grenzen heen. Jongeren leren dat hun stem telt, ook in de wereld. Laat ons hen daarin blijven ondersteunen. Het mag duidelijk zijn: de KAJ en Cardijn hebben een roemrijk verleden. Maar de lessen van Cardijn zijn actueler dan ooit. Laten we samen blijven bouwen aan een wereld waarin élke jongere, zoals Cardijn het zei, meer waard is dan al het goud van de wereld. Dank u wel.

  • Open brief aan David Leisterh en Ahmed Laaouej naar aanleiding van het Irisfeest

    Geachte heren Leisterh en Laaouej, Het Irisfeest is traditioneel een feestmoment voor Brussel, een gelegenheid om onze verbondenheid te vieren en onze gezamenlijke trots te tonen. Dit jaar is er echter geen reden tot feesten door een politieke blokkering die steeds schadelijker wordt voor ons gewest. De voorbije weken is in en rond het Parlement de strijd tussen PS en MR opgelopen tot ongeziene hoogte. Ik richt me daarom rechtstreeks tot u beiden, leiders van de twee grootste partijen in Brussel. Uw recente initiatieven bieden hoop op vooruitgang. Meneer Leisterh, uw oproep om in juni te komen tot een beleidsverklaring met een sterk inhoudelijk programma is veelbelovend. Meneer Laaouej, uw stap als voorzitter van de commissie Financiën om eindelijk structurele begrotingsvoorstellen op tafel te leggen in plaats van voorlopig bestuur met voorlopige twaalfden, is eveneens zinvol. De uitdaging ligt erin om deze beide initiatieven effectief te laten samenvloeien in een coherente beleidsvisie waarin begroting en beleid elkaar versterken. Het doel moet duidelijk zijn: een stevige coalitie die in staat is Brussel grondig en duurzaam te hervormen. De huidige situatie baart echter grote zorgen. Na maanden van exclusieven en veto’s lijken de MR en de PS nu volledig vast te lopen in wederzijdse blokkeringen. Dit is voor Brussel onhoudbaar. Als leiders van de twee grootste politieke formaties in Brussel draagt u beiden een verantwoordelijkheid om over deze verschillen heen te stappen en dringend samen te werken aan een oplossing. De uitdagingen waar Brussel voor staat, zijn enorm. Alle partijen moeten erkennen dat Brussel, met zijn eigen sociale dynamiek en grootstedelijke uitdagingen, beleidskeuzes vereist die rekening houden met dakloosheid en armoede. Anderzijds moet elke partij zich ook bereid tonen om concrete hervormingen te ondersteunen op het vlak van begrotingsdiscipline, veiligheid en arbeidsmarktbeleid. De realiteit is pijnlijk duidelijk: Brussel kampt met een ongeziene veiligheids- en drugscrisis die steeds verder uit de hand loopt. De begroting kent intussen een hallucinant tekort van 1,6 miljard euro, terwijl het arbeidsmarktbeleid structurele en grote inefficiënties vertoont. Meer dan 10.000 Brusselaars leven zonder dak boven hun hoofd, en ruim een derde van onze kinderen groeit op in gezinnen met een armoederisico. Dergelijke problemen vereisen dringend structureel, effectief en daadkrachtig beleid en geen verdere politieke verlamming. Het is hoog tijd om het over de inhoud én de centen te hebben. We dragen een collectieve verantwoordelijkheid. Cd&v, als partij met één zetel, is steeds bereid geweest constructief mee te werken aan noodzakelijke hervormingen. Het is dan ook met lede ogen dat we aanzien hoe de grootste partijen in een patstelling lijken verzeild te raken terwijl beiden cruciaal zijn voor een succesvolle hervormingsregering. Laten we dit Irisfeest aangrijpen als het startpunt van een nieuwe, constructieve fase waarin u beiden verantwoordelijkheid neemt voor een gezamenlijk toekomstgericht akkoord voor Brussel. Hoogachtend, Benjamin Dalle Brussels Parlementslid voor cd&v --- FR --- Lettre ouverte à David Leisterh et Ahmed Laaouej à l’occasion de la Fête de l’Iris Messieurs Leisterh et Laaouej, La Fête de l’Iris est traditionnellement un moment de fête pour Bruxelles, une occasion de célébrer notre unité et de montrer notre fierté commune. Cette année, il n'y a toutefois aucune raison de faire la fête en raison d’un blocage politique qui devient de plus en plus nuisible pour notre région. Ces dernières semaines, le conflit entre le PS et le MR a atteint des sommets inédits dans et autour du Parlement. C’est pourquoi je m’adresse directement à vous deux, dirigeants des deux plus grands partis (francophones) à Bruxelles. Vos récentes initiatives offrent l’espoir de progrès. Monsieur Leisterh, votre appel à parvenir en juin à une déclaration de politique avec un programme solide sur le fond est prometteur. Monsieur Laaouej, votre démarche en tant que président de la commission des Finances, en mettant enfin sur la table des propositions structurelles de budget au lieu d’une gestion provisoire par douzièmes provisoires, est également pertinente. Le défi est de faire converger ces deux initiatives en une vision politique cohérente où le budget et les choix politiques se renforcent mutuellement. L’objectif doit être clair : une coalition forte, capable de réformer Bruxelles en profondeur et de manière durable. La situation actuelle est toutefois très préoccupante. Après des mois d’exclusives et de vétos, le MR et le PS semblent s’enliser complètement dans des blocages mutuels. Cela est intenable pour Bruxelles. En tant que chefs des deux plus grandes formations politiques de la région, vous portez tous deux la responsabilité de surmonter ces différences et de coopérer d’urgence à une solution. Les défis auxquels Bruxelles est confrontée sont immenses. Tous les partis doivent reconnaître que notre région, avec sa dynamique sociale propre et ses enjeux métropolitains, nécessite des choix politiques prenant en compte la pauvreté et le sans-abrisme. D’autre part, chaque parti doit aussi se montrer prêt à soutenir des réformes concrètes en matière de discipline budgétaire, de sécurité et de politique de l’emploi. La réalité est péniblement claire : Bruxelles fait face à une crise de la sécurité et de la drogue sans précédent qui ne cesse de s’aggraver. Le déficit budgétaire atteint désormais le chiffre hallucinant de 1,6 milliard d’euros, tandis que la politique de l’emploi présente de grandes inefficacités structurelles. Plus de 10.000 Bruxellois vivent sans toit, et plus d’un tiers de nos enfants grandissent dans des familles exposées à un risque de pauvreté. Ces problèmes exigent une politique structurelle, efficace et résolue – non une paralysie politique prolongée. Il est grand temps de parler à la fois du fond et des moyens. Nous portons une responsabilité collective. Le cd&v, en tant que partie disposant d’un seul siège, a toujours été prêt à collaborer de manière constructive aux réformes nécessaires. C’est donc avec une grande inquiétude que nous voyons les plus grands partis s’enliser dans une impasse, alors qu’ils sont tous deux essentiels pour former un gouvernement de réforme efficace. Saisissons cette Fête de l’Iris comme le point de départ d’une nouvelle phase constructive, dans laquelle vous assumerez tous deux la responsabilité d’un accord commun et tourné vers l’avenir pour Bruxelles. Veuillez recevoir, Messieurs, l’expression de ma haute considération. Benjamin Dalle Député bruxellois pour le cd&v

  • Benjamin Dalle (cd&v): "Olifant heeft muis gebaard bij Brusselse begrotingsmaatregelen"

    [ Begroting ] Brussels parlementslid Benjamin Dalle (cd&v) reageert teleurgesteld op het antwoord van minister Gatz tijdens het vragenrondje over de geplande bezuinigingen om het Brusselse begrotingstekort aan te pakken. Gatz had eerder aangekondigd dat de ministerraad tegen 30 april concrete besparingsvoorstellen zou bespreken, maar deze deadline is nu verschoven naar 15 mei. – Brussel, 30 april 2025 Dalle is scherp voor de ontslagnemende regering: "We hebben vandaag weer dezelfde voorstellen gehoord. En weer is er niets concreet beslist. De olifant heeft duidelijk een muis gebaard. De Brusselaars verwachten daadkracht, maar krijgen voorlopig vooral uitstel. De verschuiving van de deadline van 30 april naar 15 mei bevestigt helaas het gebrek aan ambitie van deze regering. Zeker nu het ratingbureau Standard & Poor’s al in juni haar rating zal evalueren, is dit spelen met vuur." Minister Gatz stelde vier soorten bewarende maatregelen voor en liet de deur open voor eventuele structurele voorstellen vanuit de regering of het parlement zelf. De uitspraken van minister Maron en staatssecretaris Persoons vandaag in Bruzz beloven weinig goeds volgens Dalle: "Het is problematisch dat collega-ministers hun eigen begrotingsminister afvallen in de pers door zijn voorstellen af te doen als gebakken lucht of bij voorbaat af te schieten." Voor Dalle is de ontslagnemende regering niet meer geloofwaardig. Hij stelt dat het parlement een actievere rol moet opnemen: "We mogen niet meer wachten op de talmende regering. Tegen juni moet er méér liggen dan een derde voorstel voor voorlopige twaalfden. Het parlement moet via de Commissie Financiën proactief met bijkomende voorstellen komen om de begroting duurzaam op orde te krijgen." 👉 Bekijk mijn tussenkomst van deze ochtend op BX1 (vanaf 00:47).

  • Dakloosheid in Brussel bereikt triest record: “We hebben nood aan échte samenwerking tussen alle overheden”

    [ Wonen & Huisvesting ] De nieuwe daklozentelling van Bruss’Help bevestigt wat velen al vreesden: bijna 10.000 mensen zijn vandaag thuisloos in Brussel. Brussels Parlementslid Benjamin Dalle (cd&v) reageert met grote bezorgdheid op deze cijfers. “ Dakloosheid is een enorm probleem in Brussel. Duizenden mensen leven dag in dag uit op straat of hebben geen vaste verblijfplaats. Het is onaanvaardbaar dat dit in onze hoofdstad nog altijd de realiteit is. Meer nog: het probleem wordt groter, ondanks de inzet van middelen. Dat moet anders .” – Brussel, 16 april 2025 Het daklozenprobleem is niet los te zien van andere grote uitdagingen in Brussel, zoals de drugs- en veiligheidscrisis en dieperliggende problemen zoals de torenhoge armoedecijfers. Mensen op straat zijn ook bijzonder kwetsbaar voor verslavingen en psychische problemen. Dat vergroot hun isolement en maakt een uitweg des te moeilijker. Volgens Dalle moet deze problematiek dan ook prioritair worden aangepakt, waarbij ingezet wordt op multidisciplinaire mobiele straatteams, een geïntegreerd beleid met betrekking tot dak- en thuisloosheid, en tijdelijke innovatieve oplossingen.  Huisvesting als eerste stap Uit gezondheidsenquêtes blijkt dat bijna vier op de tien van de buitenslapers psychische problemen heeft, zoals psychose, een beperking, depressie of verslaving. Er is nood aan multidisciplinaire mobiele straatteams om hen te helpen. Daarnaast moet geïnvesteerd worden in noodopvangcentra voor verslaafden in Brussel waar er verschillende medische en psychologische disciplines aanwezig zijn en waar een tijdelijk onderdak gevonden kan worden. Dak- en thuislozen moeten verder begeleid worden volgens het Housing First-principe. Deze aanpak omvat ziet huisvesting niet als het einddoel, maar als een eerste, noodzakelijke stap. De bestaande Housing First-initiatieven moeten worden opgeschaald. Op die manier kunnen we daklozen zowel spontaan als structureel naar de nodige oplossingen helpen toeleiden. In de strijd tegen dakloosheid pleit Dalle ook voor meer tijdelijke en innovatieve oplossingen: “ Zeker in de winter moeten we alles uit de kast halen om mensen van de straat te halen. Waarom zetten we geen tijdelijke wooncontainers of mobiel woonunits in? Het is tijd om het verschil te maken op het terrein, niet op papier . ”   Dakloosheid bestrijden vraagt samenwerking Ten slotte onderlijnt Dalle dat de aanpak van dak- en thuisloosheid bij uitstek een interfederale opdracht is. Armoede en dakloosheid bestrijden vraagt samenwerking. Er is een nieuw samenwerkingsakkoord klaar, gebaseerd op de doelstellingen van de Verklaring van Lissabon , met name: dakloosheid uitroeien tegen 2030. In tegenstelling tot het vorige samenwerkingsakkoord, dat vooral focust op de verdeling van bevoegdheden tussen de verschillende overheden rond dak- en thuisloosheid, stelt de nieuwe tekst echte gemeenschappelijke doelstellingen voorop. De verschillende overheden zijn hiervoor een aantal maatregelen overeengekomen: Preventie bevorderen en een reeks diensten opzetten om te voorkomen dat inwoners van ons grondgebied dakloos worden. Voorrang geven aan een geïndividualiseerde opvolging van personen die dakloos zijn. Meer begeleidingstrajecten voorzien in lijn met de Housing First-methodologie en de Housing Led-aanpak. Dalle besluit dan ook: “ De GGC en het Brussels Gewest dragen uiteraard verantwoordelijkheid, maar ook de federale overheid én de gemeenschappen moeten hun rol opnemen. De voorbije jaren hebben we hard gewerkt aan een vernieuwd samenwerkingsakkoord tussen de verschillende overheden. De Vlaamse en federale regeringen keurden dat al goed. Wat ontbreekt, is de formele goedkeuring door de GGC en de daadkrachtige uitvoering van het akkoord, en de verdere afhandeling op federaal niveau. Waar wachten we nog op? ”

  • Waarom de nieuwe Brusselse huurordonnantie een ‘fausse bonne idée’ is?

    [ Wonen & Huisvesting ] Vrijdag 4 april 2025 heeft het Brussels Parlement een voorstel van ordonnantie goedgekeurd dat buitensporige huurprijzen wil bestrijden. Brussels parlementslid en CD&V-kopstuk Benjamin Dalle noemt het voorstel een fausse bonne idée : “De intentie is goed – namelijk de huurprijzen betaalbaar houden – maar het effect zal net het omgekeerde zijn.” – Brussel, 9 april 2025 Huurprijzenrooster niet up to date Het Brussels Parlement heeft vrijdag gestemd over de inwerkingtreding van de artikels 8 tot 13 van de ordonnantie uit 2021 die de buitensporige woninghuurprijzen wil bestrijden. Met ‘buitensporig’ wordt een huurprijs bedoeld die 20 procent hoger ligt dan de “referentiehuurprijs”. Ook als de huurprijs niet 20 procent hoger ligt dan de referentiehuurprijs, kan de huurprijs toch als buitensporig worden gezien als de woning kwalitatief niet in orde is. Al sinds december 2021 moet de referentiehuurprijs als een indicatie in elk nieuw huurcontract worden vermeld. Zo weet de huurder welke huurprijzen worden gehanteerd voor vergelijkbare panden in de buurt. Concreet kan je deze referentiehuurprijs berekenen op de website van Brussel Huisvesting: huurprijzen.brussels . Nieuw is dat de huurder – vanaf inwerkingtreding van de ordonnantie op 1 mei 2025 – de ‘buitensporige’ huurprijs kan aanvechten voor een paritaire huurcommissie. Nochtans is het huurprijzenrooster, dat de basis vormt van deze wettekst en de berekening van de referentiehuurprijs, niet up to date. De gegevens die worden gebruikt, komen uit 14.042 enquêtes die werden afgenomen door het Observatorium van de Huurprijzen bij huurders in 2017, 2018 en 2020. Hoewel deze gegevens naderhand nog werden bijgewerkt en geïndexeerd, zou op basis van dit verouderd rooster, 50 procent van alle nieuwe huurcontracten worden beschouwd als contracten met een buitensporige huurprijs. Dat zijn de bevindingen van de vastgoedsector die zich dan ook fel tegen deze nieuwe huurordonnantie verzet. Dalle treedt de sector bij en noemt het een “onvoldragen systeem”: “ Het huurprijzenrooster staat vandaag technisch niet op punt. De wettekst baseert zich op verouderde huurprijzen die dateren van meer dan vijf jaar geleden, of pre-corona. Sinds 1 januari 2025 moeten woninghuurcontracten in het Brussels Gewest verplicht (dubbel) worden geregistreerd, maar op de resultaten van deze verplichte registratie wil het Parlement niet wachten om deze nieuwe ordonnantie overhaast in te voeren .”   Huurprijsregulering: de neveneffecten zijn legio Niet alleen staat de wettekst technisch niet op punt, ook inhoudelijk zijn er grote vraagtekens bij te plaatsen. Met deze maatregel grijpt de Brusselse overheid rechtstreeks in op de economische wetten van vraag en aanbod. Brussel is een hoofdstad met internationale uitstraling, een wereldstad. Uiteraard is de vraag naar huurwoningen hier zeer groot. Daar tegenover staat een beperkt aanbod aan kwalitatieve en betaalbare panden. De oplossing van deze ordonnantie is de simplistische oplossing: het grijpt rechtstreeks in op de huurprijzen. Uit studies naar huurprijsregulering in verschillende landen blijkt nochtans dat ingrijpen op de huurprijs vaak leidt tot een resem aan onbedoelde neveneffecten. De belangrijkste: een gecontroleerde huurprijs – het gewenste effect – maar daarnaast ook een vermindering van het aanbod, een mindere “mobiliteit” op de vastgoedmarkt, minder activiteit in de bouw en minder incentives voor eigenaars en investeerders om te renoveren, en daardoor ook, een lagere kwaliteit van het woningaanbod. De neveneffecten zijn dus zeer ruim en hebben betrekking op alle aspecten van vastgoed. Precies deze onbedoelde neveneffecten, maken van het voorstel een “fausse bonne idée”. Zoals cd&v-parlementslid Benjamin Dalle het duidt. “ De intentie is goed – meer betaalbare huurwoningen – maar het effect zal het omgekeerde zijn en zal leiden tot minder kwaliteitsvolle huurwoningen, wat volgens de meest evidente economische wetten leidt tot een stijging van de prijzen .”   Evenwichtig beleid Het weinige onderzoek dat beschikbaar is, geeft een zeer versnipperd beeld van de private huurmarkt. In Brussel wordt ongeveer 60% van de huurwoningen beheerd door eigenaars met slechts 1, 2 of 3 panden. Particuliere verhuurders met meer dan 20 woningen zijn beperkt tot minder dan 5% van het totale aanbod. De grootste private verhuurder in Brussel, Home Invest Belgium, bezit 730 woningen — een fractie vergeleken met grote investeerders in steden zoals Berlijn, waar enkel de tien grootste verhuurders samen 240.000 woningen beheren. Dit toont aan dat de Brusselse verhuurder typisch bestaat uit middenklasse- en hogere middenklasse gezinnen, en niet uit vastgoedreuzen. Met het eenzijdig ingrijpen op de aanbodzijde van de huurmarkt, lijkt de Brusselse overheid haar pijlen te richten op de kleine eigenaars-investeerders. Maar een écht en evenwichtig huisvestingbeleid neemt maatregelen op meerdere fronten. Parlementslid Benjamin Dalle stelde in de Commissie Huisvesting een plan van aanpak voor, met drie cruciale ingrepen: Er moet stevig worden geïnvesteerd in sociale huisvesting , op een efficiënte en kosteneffectieve manier. Er moet een positief investeringsklimaat worden gecreëerd voor zowel kleine als grote investeerders, alsook voor particuliere eigenaars om te investeren in de woningcapaciteit en -kwaliteit en energiezuinigheid. Het vergunningensysteem in Brussel moet dringend worden hervormd, de huidige procedures zijn te lang, te ingewikkeld en bieden onvoldoende rechtszekerheid voor initiatiefnemers. Door die drie elementen aan te pakken, is het parlementslid van oordeel dat het mogelijk is om meer woningen te creëren die zowel betaalbaar als van voldoende kwaliteit zijn. Dalle besluit: “ Een écht evenwichtig woonbeleid zorgt voor een voldoende kwalitatief en betaalbaar woningaanbod voor álle Brusselaars. Als CD&V willen we werk maken van een beter investeringsklimaat, eenvoudige en transparante regels en een écht sociaal huisvestingsbeleid. Zolang de overheid haar eigen beloftes op het vlak van sociale woningen niet nakomt, zal geen enkele ordonnantie het verschil maken voor wie daar vandaag recht op heeft.”

bottom of page