top of page

Zoekresultaten

572 resultaten gevonden met een lege zoekopdracht

  • Dakloosheid in Brussel bereikt triest record: “We hebben nood aan échte samenwerking tussen alle overheden”

    [ Wonen & Huisvesting ] De nieuwe daklozentelling van Bruss’Help bevestigt wat velen al vreesden: bijna 10.000 mensen zijn vandaag thuisloos in Brussel. Brussels Parlementslid Benjamin Dalle (cd&v) reageert met grote bezorgdheid op deze cijfers. “ Dakloosheid is een enorm probleem in Brussel. Duizenden mensen leven dag in dag uit op straat of hebben geen vaste verblijfplaats. Het is onaanvaardbaar dat dit in onze hoofdstad nog altijd de realiteit is. Meer nog: het probleem wordt groter, ondanks de inzet van middelen. Dat moet anders .” – Brussel, 16 april 2025 Het daklozenprobleem is niet los te zien van andere grote uitdagingen in Brussel, zoals de drugs- en veiligheidscrisis en dieperliggende problemen zoals de torenhoge armoedecijfers. Mensen op straat zijn ook bijzonder kwetsbaar voor verslavingen en psychische problemen. Dat vergroot hun isolement en maakt een uitweg des te moeilijker. Volgens Dalle moet deze problematiek dan ook prioritair worden aangepakt, waarbij ingezet wordt op multidisciplinaire mobiele straatteams, een geïntegreerd beleid met betrekking tot dak- en thuisloosheid, en tijdelijke innovatieve oplossingen.  Huisvesting als eerste stap Uit gezondheidsenquêtes blijkt dat bijna vier op de tien van de buitenslapers psychische problemen heeft, zoals psychose, een beperking, depressie of verslaving. Er is nood aan multidisciplinaire mobiele straatteams om hen te helpen. Daarnaast moet geïnvesteerd worden in noodopvangcentra voor verslaafden in Brussel waar er verschillende medische en psychologische disciplines aanwezig zijn en waar een tijdelijk onderdak gevonden kan worden. Dak- en thuislozen moeten verder begeleid worden volgens het Housing First-principe. Deze aanpak omvat ziet huisvesting niet als het einddoel, maar als een eerste, noodzakelijke stap. De bestaande Housing First-initiatieven moeten worden opgeschaald. Op die manier kunnen we daklozen zowel spontaan als structureel naar de nodige oplossingen helpen toeleiden. In de strijd tegen dakloosheid pleit Dalle ook voor meer tijdelijke en innovatieve oplossingen: “ Zeker in de winter moeten we alles uit de kast halen om mensen van de straat te halen. Waarom zetten we geen tijdelijke wooncontainers of mobiel woonunits in? Het is tijd om het verschil te maken op het terrein, niet op papier . ”   Dakloosheid bestrijden vraagt samenwerking Ten slotte onderlijnt Dalle dat de aanpak van dak- en thuisloosheid bij uitstek een interfederale opdracht is. Armoede en dakloosheid bestrijden vraagt samenwerking. Er is een nieuw samenwerkingsakkoord klaar, gebaseerd op de doelstellingen van de Verklaring van Lissabon , met name: dakloosheid uitroeien tegen 2030. In tegenstelling tot het vorige samenwerkingsakkoord, dat vooral focust op de verdeling van bevoegdheden tussen de verschillende overheden rond dak- en thuisloosheid, stelt de nieuwe tekst echte gemeenschappelijke doelstellingen voorop. De verschillende overheden zijn hiervoor een aantal maatregelen overeengekomen: Preventie bevorderen en een reeks diensten opzetten om te voorkomen dat inwoners van ons grondgebied dakloos worden. Voorrang geven aan een geïndividualiseerde opvolging van personen die dakloos zijn. Meer begeleidingstrajecten voorzien in lijn met de Housing First-methodologie en de Housing Led-aanpak. Dalle besluit dan ook: “ De GGC en het Brussels Gewest dragen uiteraard verantwoordelijkheid, maar ook de federale overheid én de gemeenschappen moeten hun rol opnemen. De voorbije jaren hebben we hard gewerkt aan een vernieuwd samenwerkingsakkoord tussen de verschillende overheden. De Vlaamse en federale regeringen keurden dat al goed. Wat ontbreekt, is de formele goedkeuring door de GGC en de daadkrachtige uitvoering van het akkoord, en de verdere afhandeling op federaal niveau. Waar wachten we nog op? ”

  • Waarom de nieuwe Brusselse huurordonnantie een ‘fausse bonne idée’ is?

    [ Wonen & Huisvesting ] Vrijdag 4 april 2025 heeft het Brussels Parlement een voorstel van ordonnantie goedgekeurd dat buitensporige huurprijzen wil bestrijden. Brussels parlementslid en CD&V-kopstuk Benjamin Dalle noemt het voorstel een fausse bonne idée : “De intentie is goed – namelijk de huurprijzen betaalbaar houden – maar het effect zal net het omgekeerde zijn.” – Brussel, 9 april 2025 Huurprijzenrooster niet up to date Het Brussels Parlement heeft vrijdag gestemd over de inwerkingtreding van de artikels 8 tot 13 van de ordonnantie uit 2021 die de buitensporige woninghuurprijzen wil bestrijden. Met ‘buitensporig’ wordt een huurprijs bedoeld die 20 procent hoger ligt dan de “referentiehuurprijs”. Ook als de huurprijs niet 20 procent hoger ligt dan de referentiehuurprijs, kan de huurprijs toch als buitensporig worden gezien als de woning kwalitatief niet in orde is. Al sinds december 2021 moet de referentiehuurprijs als een indicatie in elk nieuw huurcontract worden vermeld. Zo weet de huurder welke huurprijzen worden gehanteerd voor vergelijkbare panden in de buurt. Concreet kan je deze referentiehuurprijs berekenen op de website van Brussel Huisvesting: huurprijzen.brussels . Nieuw is dat de huurder – vanaf inwerkingtreding van de ordonnantie op 1 mei 2025 – de ‘buitensporige’ huurprijs kan aanvechten voor een paritaire huurcommissie. Nochtans is het huurprijzenrooster, dat de basis vormt van deze wettekst en de berekening van de referentiehuurprijs, niet up to date. De gegevens die worden gebruikt, komen uit 14.042 enquêtes die werden afgenomen door het Observatorium van de Huurprijzen bij huurders in 2017, 2018 en 2020. Hoewel deze gegevens naderhand nog werden bijgewerkt en geïndexeerd, zou op basis van dit verouderd rooster, 50 procent van alle nieuwe huurcontracten worden beschouwd als contracten met een buitensporige huurprijs. Dat zijn de bevindingen van de vastgoedsector die zich dan ook fel tegen deze nieuwe huurordonnantie verzet. Dalle treedt de sector bij en noemt het een “onvoldragen systeem”: “ Het huurprijzenrooster staat vandaag technisch niet op punt. De wettekst baseert zich op verouderde huurprijzen die dateren van meer dan vijf jaar geleden, of pre-corona. Sinds 1 januari 2025 moeten woninghuurcontracten in het Brussels Gewest verplicht (dubbel) worden geregistreerd, maar op de resultaten van deze verplichte registratie wil het Parlement niet wachten om deze nieuwe ordonnantie overhaast in te voeren .”   Huurprijsregulering: de neveneffecten zijn legio Niet alleen staat de wettekst technisch niet op punt, ook inhoudelijk zijn er grote vraagtekens bij te plaatsen. Met deze maatregel grijpt de Brusselse overheid rechtstreeks in op de economische wetten van vraag en aanbod. Brussel is een hoofdstad met internationale uitstraling, een wereldstad. Uiteraard is de vraag naar huurwoningen hier zeer groot. Daar tegenover staat een beperkt aanbod aan kwalitatieve en betaalbare panden. De oplossing van deze ordonnantie is de simplistische oplossing: het grijpt rechtstreeks in op de huurprijzen. Uit studies naar huurprijsregulering in verschillende landen blijkt nochtans dat ingrijpen op de huurprijs vaak leidt tot een resem aan onbedoelde neveneffecten. De belangrijkste: een gecontroleerde huurprijs – het gewenste effect – maar daarnaast ook een vermindering van het aanbod, een mindere “mobiliteit” op de vastgoedmarkt, minder activiteit in de bouw en minder incentives voor eigenaars en investeerders om te renoveren, en daardoor ook, een lagere kwaliteit van het woningaanbod. De neveneffecten zijn dus zeer ruim en hebben betrekking op alle aspecten van vastgoed. Precies deze onbedoelde neveneffecten, maken van het voorstel een “fausse bonne idée”. Zoals cd&v-parlementslid Benjamin Dalle het duidt. “ De intentie is goed – meer betaalbare huurwoningen – maar het effect zal het omgekeerde zijn en zal leiden tot minder kwaliteitsvolle huurwoningen, wat volgens de meest evidente economische wetten leidt tot een stijging van de prijzen .”   Evenwichtig beleid Het weinige onderzoek dat beschikbaar is, geeft een zeer versnipperd beeld van de private huurmarkt. In Brussel wordt ongeveer 60% van de huurwoningen beheerd door eigenaars met slechts 1, 2 of 3 panden. Particuliere verhuurders met meer dan 20 woningen zijn beperkt tot minder dan 5% van het totale aanbod. De grootste private verhuurder in Brussel, Home Invest Belgium, bezit 730 woningen — een fractie vergeleken met grote investeerders in steden zoals Berlijn, waar enkel de tien grootste verhuurders samen 240.000 woningen beheren. Dit toont aan dat de Brusselse verhuurder typisch bestaat uit middenklasse- en hogere middenklasse gezinnen, en niet uit vastgoedreuzen. Met het eenzijdig ingrijpen op de aanbodzijde van de huurmarkt, lijkt de Brusselse overheid haar pijlen te richten op de kleine eigenaars-investeerders. Maar een écht en evenwichtig huisvestingbeleid neemt maatregelen op meerdere fronten. Parlementslid Benjamin Dalle stelde in de Commissie Huisvesting een plan van aanpak voor, met drie cruciale ingrepen: Er moet stevig worden geïnvesteerd in sociale huisvesting , op een efficiënte en kosteneffectieve manier. Er moet een positief investeringsklimaat worden gecreëerd voor zowel kleine als grote investeerders, alsook voor particuliere eigenaars om te investeren in de woningcapaciteit en -kwaliteit en energiezuinigheid. Het vergunningensysteem in Brussel moet dringend worden hervormd, de huidige procedures zijn te lang, te ingewikkeld en bieden onvoldoende rechtszekerheid voor initiatiefnemers. Door die drie elementen aan te pakken, is het parlementslid van oordeel dat het mogelijk is om meer woningen te creëren die zowel betaalbaar als van voldoende kwaliteit zijn. Dalle besluit: “ Een écht evenwichtig woonbeleid zorgt voor een voldoende kwalitatief en betaalbaar woningaanbod voor álle Brusselaars. Als CD&V willen we werk maken van een beter investeringsklimaat, eenvoudige en transparante regels en een écht sociaal huisvestingsbeleid. Zolang de overheid haar eigen beloftes op het vlak van sociale woningen niet nakomt, zal geen enkele ordonnantie het verschil maken voor wie daar vandaag recht op heeft.”

  • Re-integratie langdurig zieken in Brussel: hoog tijd voor een inhaalbeweging

    [ Tewerkstelling ] Uit het antwoord van minister van Werk Bernard Clerfayt (Défi) op een parlementaire vraag van Benjamin Dalle (cd&v) blijkt dat Actiris in 2024 slechts 464 ‘terug-naar-werktrajecten’ voor langdurig zieken heeft opgestart. Dat is niet alleen ruim onvoldoende om de toenemende nood in Brussel aan te pakken — het toont ook aan dat zelfs het vooropgestelde, lage streefdoel niet wordt gehaald. – Brussel, 20 maart 2025 Daarom focus Cd&v-parlementslid Benjamin Dalle ondervroeg minister Clerfayt over de re-integratie van langdurig zieken in het Brussels Gewest. Brussel telde in 2023 maar liefst 43.667 werknemers en werklozen in invaliditeit, een stijging van 21% ten opzichte van 2019. De situatie is dus alarmerend. Om deze negatieve trend te keren, sloten Actiris en het RIZIV in april 2023 een protocolakkoord om langdurig zieken beter te ondersteunen bij hun terugkeer naar werk. Langdurig zieken kunnen zich vrijwillig aanmelden voor een begeleidingsprogramma en op maat gemaakte ‘terug-naar-werktrajecten’.   Het protocolakkoord stelde in 2023 een streefdoel voorop van slechts 300 trajecten — een bijzonder bescheiden doelstelling gezien de omvang van het probleem. Dit streefdoel werd toen gehaald met 383 trajecten. Voor 2024 werd de lat opgetrokken naar 600 trajecten, maar Actiris kwam niet verder dan 464 trajecten. Voor 2025 blijft het streefdoel behouden op 600 trajecten — een magere ambitie als je kijkt naar de ernst van het probleem en de stijgende nood. De trajecten duren 24 maanden en zijn hernieuwbaar, wat betekent dat momenteel iets meer dan 800 trajecten lopen en dat de eerste concrete resultaten pas eind 2025 zichtbaar zullen zijn. Ter vergelijking, in Vlaanderen was de doelstelling 10.000 trajecten in 2023 en 12.000 trajecten in 2024.   De inzet om mensen uit de invaliditeit toe te leiden naar een terugkeer naar de arbeidsmarkt, is op vandaag bijzonder beperkt zeker als je rekening houdt met de evolutie van de problematiek. Het aantal langdurig arbeidsongeschikten is in Brussel de afgelopen tien jaar met 50% toegenomen. Ter vergelijking: in Vlaanderen was er ook een stijging, maar die bleef beperkt tot 20%. In Vlaanderen startte de VDAB in 2023 6.065 trajecten op en zat in de eerste helft van 2024 al aan 4.898 trajecten. Het contrast met Brussel is enorm.   Benjamin Dalle: "De cijfers tonen overduidelijk aan dat Brussel hopeloos achterophinkt op het vlak van re-integratie van langdurig zieken. Waar Actiris in 2024 mikt op 600 trajecten, ligt de ambitie in Vlaanderen op maar liefst 12.000 trajecten. Dat wil zeggen dat Vlaanderen twintig keer meer langdurig zieken naar werk begeleidt. Brussel moet dringend meer ambitie tonen en het aanbod aan trajecten fors verhogen, want de nood is hoog. Het huidige beleid is een druppel op een hete plaat." Impact federaal regeerakkoord? Het federaal regeerakkoord stelt dat de begeleiding en re-integratie van langdurig zieken een van de belangrijkste prioriteiten van de federale regering wordt. De nieuwe federale regering wil langdurig zieken na een medische screening verplicht inschrijven bij Actiris en binnen één maand een traject op maat aanbieden. Dit zal onvermijdelijk leiden tot een sterke toename van het aantal personen dat door Actiris begeleid moet worden.   Volgens minister Clerfayt is het nog onduidelijk of Actiris over voldoende middelen zal beschikken om deze toename op te vangen. Volgens zijn interpretatie van het federaal regeerakkoord zal de financiering voortaan afhankelijk zijn van behaalde resultaten en niet meer van een gegarandeerde middelenverbintenis zoals nu het geval is. Dalle besluit: "Het Brussels Gewest moet dringend het geweer van schouder veranderen. Het is tijd voor meer ambitie, de uitrol van een efficiënt beleid mét betere resultaten. De lat ligt nu veel te laag en zelfs die bescheiden doelstellingen worden niet gehaald. Brussel moet meer doen om langdurig zieken sneller en beter naar werk te begeleiden."

  • Handhaving bij elektrische laadpalen fors verbeterd, rotatietarief in aantocht

    [ Mobiliteit ] De strijd tegen foutief parkeren op plaatsen voor elektrisch laden begint vruchten af te werpen. De handhaving is in korte tijd aanzienlijk geïntensiveerd, wat heeft geleid tot een vervijfvoudiging van het aantal retributies. Dat blijkt uit recente cijfers van minister van Mobiliteit Elke Van den Brandt die Brussels parlementslid Benjamin Dalle (cd&v) opvroeg. Tegelijk kondigt de minister aan dat er werk wordt gemaakt van een rotatietarief om het zogeheten 'laadpaalkleven' – te lang geparkeerd staan aan een laadpaal zonder daadwerkelijk nog te laden – tegen te gaan. – Brussel, 1 april 2025 Forse toename van controles en retributies Het aantal gecontroleerde voertuigen op laadplekken is de afgelopen periode gestegen van 32.000 in 2023 naar ruim 56.000 in 2024 – een stijging van bijna 75%. Het aantal uitgeschreven retributies steeg nog opmerkelijker: van 1.682 in 2023 naar 9.468 in 2024 , een vervijfvoudiging.Dankzij visuele controles via stewards te voet en de scanauto kan steeds beter worden nagegaan of een wagen effectief is aangesloten op de laadpaal, of het voertuig nog aan het laden is (bijvoorbeeld via het controlelampje) dan wel of de wagen reeds volledig is opgeladen.   Nog hiaten: geen check op laadtijd, real-time gegevens ontbreken Toch blijven er hiaten. Zo kan Parking.brussels vandaag niet nagaan hoe lang een elektrisch voertuig al op de laadzonde staat, noch of het voertuig daadwerkelijk stroom afneemt of enkel nog ingeplugd is zonder te laden.Om die tekortkoming aan te pakken wordt gewerkt aan een samenwerking met de leveranciers van laadpalen en netbeheerder Sibelga . Op termijn moet Parking.brussels zo toegang krijgen tot real-time verbruiksgegevens. Dat maakt het mogelijk om met grotere zekerheid te handhaven op lange (en niet meer actieve) laadsessies.   Rotatietarief tegen laadpaalkleven Minstens even belangrijk is de invoering van een rotatietarief om ‘laadpaalklevers’ te ontmoedigen. Sibelga liet eerder al weten dat het mikt op 2025 om deze maatregel uit te rollen. Met zo'n rotatietarief krijgen bestuurders een duidelijke prikkel om hun wagen te verplaatsen zodra het laden voltooid is.De minister kon nog geen exacte invoerdatum geven maar liet wel weten dat de voorbereidingen volop lopen. Er is overleg met diverse actoren, waaronder de gemeenten, om te komen tot een eenduidige regeling. Daarnaast wordt er ook nagedacht over betalend parkeren tijdens het laden zelf, zodat er sprake is van een gelijke behandeling voor alle types voertuigen en de eigenaar met een bewonerskaart ook een voordeel geniet in de eigen wijk of gemeente.    “Het is positief dat de handhaving fors verbeterd is en dat het aantal controles en retributies sterk stijgt. Zo komt er eindelijk schot in de zaak tegen foutief parkeren op elektrische laadplaatsen. Het rotatietarief is absoluut nodig om echte laadpaalklevers aan te pakken. Ik blijf er echter op aandringen dat er snel een duidelijk invoeringsschema komt, liefst al in 2025 zoals Sibelga vooropstelt, zodat gebruikers tijdig op de hoogte zijn en Brussel de elektrische transitie optimaal kan faciliteren.” – Benjamin Dalle, Brussels Parlementslid (cd&v)

  • Wervingsstop doet personeelsgroei afremmen, maar strenger moratorium is noodzakelijk

    [ Begroting ] Uit recente cijfers blijkt dat de sterke toename van het aantal personeelsleden binnen het Brussels Gewest in 2024 tot stilstand is gekomen. Toch volstaat de huidige wervingsstop, die sinds 1 december 2023 geldt, niet om de personeelskosten structureel onder controle te krijgen. Dat stelt Brussels Parlementslid Benjamin Dalle (cd&v)  na de antwoorden van minister van Begroting en Financiën Sven Gatz op zijn parlementaire vraag. – Brussel, 1 april 2025 Fors gestegen personeelskosten   Tussen 2015 en 2024 stegen de totale personeelskosten voor het Brussels Gewest met 70% , vooral door de combinatie van +34% meer personeelsleden  en +28% indexering  van de lonen. Hoewel het aantal personeelsleden voor alle overheidsdiensten samen tussen 2023 (22.616) en 2024 (22.572) nagenoeg stabiliseert, blijft het risico op een verdere kostenstijging groot.   Huidige wervingsstop: halvering van aanwervingen   De wervingsstop, in voege sinds 1 december 2023, heeft 51% minder statutaire  aanwervingen en 55% minder contractuele vacatures  tot gevolg. Bij de organisaties die aan deze maatregel onderworpen zijn, leidde dit voor het eerst in tien jaar tot een nettodaling van 10 voltijdsequivalenten (VTE) . Waar het totale gewestelijke personeelsbestand tussen 2022 en 2023 nog met 382 VTE steeg, was de toename sinds de invoering van het moratorium (2023-2024) beperkt tot 121 VTE, goed voor een besparing van 31 miljoen euro .   Grote uitzonderingen en bestaand personeelsplan   De reden dat het aantal aanwervingen nog altijd hoger ligt dan het aantal vertrekkers, is dat er belangrijke uitzonderingen zijn op het moratorium. Bepaalde overheidsdiensten en -instellingen (zoals de brandweer, Leefmilieu Brussel, Net Brussel en de MIVB) zijn niet gebonden zijn aan het moratorium wanneer zij operationeel personeel  aanwerven. Deze organisaties vertegenwoordigen evenwel samen ongeveer 70% van de gewestelijke personeelsmassa. Bovendien kunnen diensten en instellingen die vóór 1 december 2023 een personeelsplan indienden waarin extra personeel was voorzien, nog steeds aanwervingen doorvoeren. Hierdoor ligt het aantal nieuwe aanwervingen nog steeds hoger dan het aantal vertrekkers.   Strenger moratorium en niet-vervanging gepensioneerden   Benjamin Dalle benadrukt dat de huidige maatregel een belangrijke eerste stap is, maar onvoldoende om de personeelskosten structureel te laten dalen. Uit ramingen blijkt dat voor een daadwerkelijke stabilisatie van de personeelsuitgaven, jaarlijks 600 VTE minder  nodig zijn (om de kostenstijging door indexeringen en baremaverhogingen te compenseren). Ook zou het niet-vervangen van ongeveer 500 pensioengerechtigden over vijf jaar een besparing van 36,37 miljoen euro  kunnen opleveren.   Benjamin Dalle (cd&v): “De cijfers tonen aan dat de wervingsstop het personeelsbestand voor het eerst in jaren doet stabiliseren. Dat is positief, maar zeker niet voldoende om de uitgavengroei blijvend in te dijken. We moeten een versnelling hoger schakelen en een strenger, maar ook slimmer moratorium invoeren. Als we de essentiële dienstverlening én het middenveld willen sparen bij toekomstige besparingsrondes, moet de overheid eerst zelf de broeksriem aanhalen. Met een netto-daling van 10 VTE op één jaar tijd, gaan we geen 1,6 miljard besparen.”   Minister Gatz kwam nog met een opvallend bericht in de commissie. Hij heeft in het kader van de opmaak van een noodbegroting 2025 als bewarende maatregel een verstrengd moratorium op tafel gelegd. Tot grote verbazing van Benjamin Dalle, vond hij daarvoor geen meerderheid binnen de ontslagnemende regering. “Blijkbaar dringt de ernst van de budgettaire situatie van het Gewest nog altijd niet door bij alle regeringsleden. ” , aldus Dalle.

  • Kinderbijslag voor niet-EU-studenten financieel onhoudbaar

    Cd&v-parlementslid Benjamin Dalle kondigt vandaag een gericht besparingsvoorstel aan om de kinderbijslag voor niet-Europese studenten met een louter studentenvisum stop te zetten. Deze maatregel kadert in de zoektocht naar snelle budgettaire oplossingen, nu de oplopende kosten voor kinderbijslag de financiën van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie (GGC) ernstig onder druk zetten. “Uit de spending review, die in opdracht van het Verenigd College werd uitgevoerd en eind 2023 klaar was, blijkt dat het aantal niet-Europese studenten dat hier op basis van een studentenvisum kinderbijslag ontvangt, de komende jaren fors zal toenemen. Dat zal leiden tot een bijkomende jaarlijkse kost van naar schatting 11 tot 12 miljoen euro tegen 2029. Omdat Vlaanderen en Wallonië die poort al hebben gesloten, is het logisch dat Brussel nu volgt. ” Dalle verwijst naar de cijfers uit de spending review: in 2020 maakten 296 niet-Europese studenten gebruik van deze kinderbijslagregeling, en tegen 2029 zou dit aantal kunnen stijgen naar 3.800. De raming van de spending review vermeldt een gemiddelde besparing van 8,3 miljoen euro per jaar als deze hervorming wordt doorgevoerd.   Omdat de GGC momenteel in lopende zaken is, dringt Dalle erop aan om deze ‘quick win’  nu al door te voeren:   “Omdat de regering dit niet zelf oppakt, dien ik vandaag een voorstel van ordonnantie in bij het Brussels Parlement. Ik roep alle partijen op om dit te steunen. Het is een redelijke maatregel waar, volgens mij, weinig politiek debat over kan bestaan.”   Dalle benadrukt dat dit voorstel niet alleen aansluit bij de budgettaire aanbevelingen van de spending review, maar ook bij de praktijk in andere deelstaten. Het is een slimme besparingsmaatregel, maar ook een logische ingreep: het kan niet de bedoeling zijn om het kinderbijslagsysteem te gebruiken – een systeem dat gebaseerd is op universele en intergenerationele solidariteit – om studenten tijdelijk naar België te halen en in hun levensonderhoud te voorzien. Daar bestaan studiebeurzen, studietoelagen en andere financieringsmogelijkheden voor, via de overheid of via privé-initiatieven. Maar niet via het Brusselse kinderbijslagsysteem dat al onder druk staat.   “ Deze punctuele aanpassing zorgt op korte termijn voor een besparing, en dit op een sociaal aanvaardbare manier. Ik roep de Brusselse Regering in lopende zaken en de collega’s in het Brussels Parlement op om dit soort ‘quick wins’ te ondersteunen”, aldus het cd&v-parlementslid.

  • "Vakbondsverzet blokkeert uitbreiding van de uren voor avondophaling bij Net Brussel."

    Onlangs werd tijdens de Commissie Leefmilieu in het Brussels Parlement duidelijk dat de uitbreiding van de avondophaling door Net Brussel voorlopig geblokkeerd wordt door de vakbonden. Parlementslid Benjamin Dalle (cd&v) bracht de beperkingen van het huidige tijdsblok (18u-20u) ter sprake en wees op de nood aan een realistische regeling voor onder andere mensen met een avondshift en eenoudergezinnen. Minister Alain Maron gaf aan dat Net Brussel bereid is om de ophaaltijd te verlengen, maar dat de vakbonden voorlopig weigeren in te stemmen. Avondophaling in Brussel: te beperkt en niet sociaal rechtvaardig Sinds mei 2023 mogen bewoners in bepaalde drukke Brusselse straten hun vuilniszakken alleen tussen 18:00 en 20:00 uur buitenzetten. “Voor wie 's avonds of 's nachts werkt, of voor wie in een eenoudergezin leeft, is dat erg lastig,” stelt Benjamin Dalle. Hij benadrukte dat het naleven van de krappe uren belangrijk is voor de netheid, maar dat de regeling ook werkbaar en sociaal rechtvaardig moet zijn. Dat is momenteel niet het geval. Vakbondsweigering blokkeert oplossing Minister Maron gaf aan dat Net Brussel positief staat tegenover een mogelijke aanpassing. Het agentschap onderzocht de mogelijkheid om de uren uit te breiden van 17:00 tot 21:00 uur. Echter, om deze wijziging door te voeren, is er een akkoord van de vakbonden nodig. Na overleg hebben zij de nieuwe regeling afgewezen. “De negatieve houding van de vakbonden is teleurstellend,” aldus Dalle. “ Twintig procent van de Brusselaars woont langs een gewestweg. Zij hebben nu slechts twee uur de tijd om hun vuilzakken buiten te zetten. We moeten blijven werken aan een oplossing, want nu betalen zij de prijs.” Geen boetes voor wie vuilzakken niet kan buitenzetten Minister Maron stelde wel een tijdelijke oplossing voor, in afwachting van een nieuwe regeling. Wie om een gegronde reden (zoals avondwerk) zijn vuilzakken niet tussen 18:00 en 20:00 uur kan buitenzetten, riskeert geen boete. In dat geval mogen bewoners hun zakken buitenzetten vlak voordat ze naar hun werk vertrekken. Toch is het duidelijk dat er een structurele aanpassing nodig is. “ Ik moedig de regering aan om door te blijven onderhandelen met de vakbonden, ook al zit ze in lopende zaken,” besloot Dalle. “ We mogen niet toestaan dat vakbondsverzet een betere dienstverlening van Net Brussel tegenhoudt.”

  • "Ondergrondse containers zijn onderdeel van de oplossing, maar de algemene uitrol is budgettair moeilijk haalbaar."

    De innovatieve ondergrondse containers in het nieuwe Canal Wharf bieden een duurzame en ruimtebesparende oplossing voor afvalbeheer. "Brussel – Uit een antwoord van minister van Netheid Alain Maron (Ecolo) op een parlementaire vraag van Benjamin Dalle (cd&v) blijkt dat ondergrondse containers veel voordelen bieden, maar dat een brede en snelle uitrol in heel Brussel financieel moeilijk haalbaar is." Minister Maron gaf in de commissie Leefmilieu een update met voorlopige resultaten van een lopende studie naar de ondergrondse inzameling van huishoudelijk afval. De eerste bevindingen tonen aan dat ondergrondse afvalcontainers een positieve impact kunnen hebben op de netheid van de stad, onder andere door vuilzakken uit het straatbeeld te halen en problemen zoals gescheurde zakken, geurhinder en sluikstorten te verminderen. Toch zijn er ook aanzienlijke uitdagingen, vooral op budgettair en logistiek vlak . Uit de cijfers van minister Maron blijkt het volgende: Voor een volledige uitrol in het gewest zouden ongeveer 4.000 inzamelpunten nodig zijn. Dit betekent één sorteerpunt per 150 huishoudens. Elk huishouden zou bovendien binnen een straal van maximaal tachtig meter een sorteerpunt moeten hebben. Een sorteerpunt heeft daarnaast 16 m² ruimte nodig. Het aantal van 4.000 kan verder oplopen door technische obstakels, zoals nutsleidingen die de plaatsing van ondergrondse containers onmogelijk maken. In zulke gevallen is een bovengrondse container, met slechts de helft van de capaciteit, het enige alternatief. De investeringskost per ondergrondse containersite bedraagt ongeveer 66.000 euro . Om in heel het Brussels Gewest een systeem van ondergrondse afvalinzameling te installeren, is dus meer dan 260 miljoen euro nodig. Deze kostprijs houdt bovendien geen rekening met bijkomende infrastructuurwerken die nodig kunnen zijn om de containers goed in te passen in de publieke ruimte. De jaarlijkse onderhoudskost voor zo’n netwerk zou ongeveer 9 miljoen euro bedragen, oftewel 2.200 euro per inzamelpunt. Bovendien hebben de containers slechts een gemiddelde levensduur van tien jaar. Extra investeringen in vrachtwagens en infrastructuur zijn nodig om het afval op te halen, aangezien de huidige vrachtwagens voor vuilzakken hier niet op zijn ingericht. Eén vrachtwagen met grijper kost bijna 300.000 euro per jaar. Slimme aanpak nodig van een volgende Brusselse regering "Deze cijfers tonen aan dat een volledige uitrol van ondergrondse containers op korte termijn onrealistisch is. Gezien de budgettaire situatie van het Gewest, zal de volgende Brusselse regering slim moeten investeren en prioriteiten stellen," aldus parlementslid Benjamin Dalle. Cd&v pleit daarom voor een gerichte aanpak met twee prioriteiten: Ondergrondse containers verplicht opnemen in nieuwbouwwijken , gefinancierd door projectontwikkelaars. Zo kunnen ze vanaf het begin structureel worden geïntegreerd in de stadsontwikkeling, zoals al gebeurt in projecten als Tivoli en Tour & Taxis. Het onderzoeken van een systeem van 'containers on demand' , waarbij buurtbewoners die collectief vragende partij zijn voor ondergrondse containers een aanvraag kunnen indienen. Dit maakt het mogelijk om wijkgericht te werken en alleen te investeren op plaatsen waar er een draagvlak én geschikte locaties zijn. Sluikstorten en sorteerkwaliteit blijven aandachtspunten Naast de budgettaire uitdaging blijft ook sluikstorten een probleem bij ondergrondse containers. Cd&v pleit daarom voor: Meer cameratoezicht  om overtreders effectief te beboeten. Nudging-technieken en sensibilisering  om correct sorteren te bevorderen. Dalle besluit: "Ondergrondse containers kunnen zeker bijdragen aan een propere stad, maar het Brussels Gewest moet realistisch blijven. In plaats van meteen 4.000 sites te willen installeren, moeten we slim en gefaseerd te werk gaan. Dat kan door te investeren in ondergrondse containers bij grote nieuwbouwprojecten of in wijken waar buurtbewoners er expliciet om vragen. Dat is de enige manier om ondergrondse containers in Brussel op een haalbare en betaalbare manier uit te rollen."

  • Wat kunnen het Brussels Gewest en de Brusselse gemeenten nog doen in de strijd tegen de drugscriminaliteit? 

    Soms zijn er hoorzittingen in het Brussels Parlement die een nacht nodig hebben om te bezinken. De hoorzitting tijdens de commissie Binnenlandse Zaken van het Brussels Parlement met drugscommissaris Ine Van Wymersch en Brussels procureur Julien Moinil was er zo eentje. Tijdens deze hoorzitting kwamen niet alleen de jarenlange uitdagingen die de Brusselse politie en justitie treffen aan bod. Beide geëngageerde magistraten hebben toegelicht welke bijkomende maatregelen er op alle niveaus dringend nodig zijn om de drugscriminaliteit in te dammen en de veiligheid in Brussel te garanderen.  In deze crisis moet iedereen zich afvragen: wat kunnen wij zelf doen? Daarom focus ik hier op wat de drugscommissaris en de procureur adviseren aan het Brussels Gewest en de 19 gemeenten.  De drugsproblematiek is een realiteit die het Brussels Gewest en zijn gemeenten dagelijks treft. Geweld, overlast en criminaliteit zijn slechts het zichtbare topje van de ijsberg. De werkelijke machtsstructuren achter de drugseconomie bevinden zich diep onder de oppervlakte: witwaspraktijken, vastgoedfraude en de infiltratie van de legale economie door criminele netwerken. Dit vereist een doordachte en gestructureerde aanpak waarin alle overheidsniveaus hun verantwoordelijkheid nemen.  Hotspots aanpakken: een gerichte strategie Het Brussels gewest heeft 17 hotspots geïdentificeerd waar drugscriminaliteit zich concentreert. Dit is een stap vooruit, maar we moeten vermijden dat het probleem gewoon verschuift naar andere wijken. Daarom moeten we onze aanpak blijven verfijnen. Wat kan er beter? Sterkere samenwerking met lokale besturen om de specifieke noden van elke wijk beter in kaart te brengen en aan te pakken. Gebruik van data en analyses om hotspots preciezer te identificeren en gerichter in te grijpen. Een bredere aanpak met politiezones en justitie maar ook met stadswachten, gemeentepersoneel, scholen en buurtwerk, zodat alle bevoegde instanties structureel samenwerken. 10 maatregelen voor het gewest en het lokaal niveau als verdedigingslinie tegen de drugsmaffia 1. Bestuurlijke handhaving: proactieve aanpak in plaats van reactieve nalatigheid Lokale besturen moeten de mogelijkheden van bestuurlijke handhaving zoals GAS-boetes en onmiddellijke minnelijke schikkingen ten volle benutten. In plaats van zich te laten blokkeren door juridische onzekerheden, kunnen ze samen met parket en politiezones en sectoren prioritair aanpakken. SafeBrussels moet een expertisecentrum worden, vergelijkbaar met ARIEC in Antwerpen, dat lokale besturen ondersteunt bij een effectieve aanpak van drugsgerelateerde overlast. 2. Strenger vergunningenbeleid en meer controles op gokkantoren en verdachte vennootschappen Lokale besturen moeten hun vergunningenbeleid strategischer inzetten. Niet blindelings vergunningen goedkeuren, maar duidelijke keuzes maken over het aantal nachtwinkels, kapperszaken of gokkantoren in een wijk. Het gewest kan gemeenten beter juridisch ondersteunen, zodat vrees voor vernietiging van de vergunning door de Raad van State geen excuus meer is om niet in te grijpen. Gokkantoren en vennootschappen worden vaak gebruikt voor witwaspraktijken. Gemeenten kunnen hier steviger tegen optreden door: Systematische controle van vennootschappen op verdachte transacties. Striktere aanpak van domiciliefraude. Nauwere samenwerking met regionale inspectiediensten om slaapvennootschappen op te sporen en te schrappen. 3. Publiek-private samenwerking: private veiligheidsinitiatieven beter benutten Er is een gebrek aan coördinatie tussen de verschillende samenlevings- en veiligheidsdiensten, waaronder stadswachten, wijkwerkers en private bewakingsdiensten. Lokale besturen kunnen een bestuurlijke "gold command" instellen: een centraal gecoördineerde aanpak waarin alle actoren efficiënt samenwerken. 4. Actief afpakken van crimineel geld en luxe-uitgaven zonder legaal inkomen Er gaan tientallen miljoenen euro's om in het drugsmilieu. Crimineel geld moet niet alleen in beslag genomen worden, maar ook terugvloeien naar de samenleving. Crimineel geld moet sneller en efficiënter afgepakt worden. Gemeenten kunnen hun burgemeestersbevoegdheden ten volle inzetten om beslag te leggen op verdachte bezittingen, zoals al succesvol gebeurt in steden als Genk en Mechelen. Het gewest moet lokale besturen ondersteunen met juridische en administratieve middelen. 5. Jongeren begeleiden, niet alleen arresteren Wanneer jongeren opgepakt worden, moeten ze meteen worden doorverwezen naar een taskforce die hen begeleidt naar sportclubs, jeugdorganisaties en andere structurele hulp, al dan niet met een buddywerking. Dit vergt een nauwere samenwerking tussen lokale overheden, scholen en jeugdinstellingen. 6. Politiek van de "broken window": directe aanpak van verloedering Criminaliteit gedijt in verloederde buurten. Gemeenten kunnen een mobiele ploeg opzetten die snel herstellingen uitvoert in de openbare ruimte. Daarnaast moeten ze inzetten op een meldpunt waar burgers anoniem verdachte situaties kunnen rapporteren. De overheid moet meer investeren in het keurig onderhoud van de publieke ruimte.  7. Strengere controle op drugs in het verkeer Het huidige beleid is te vrijblijvend. Drugstesten bij verkeerscontroles moeten systematisch worden uitgevoerd, net zoals alcoholtests. Dit vergt niet alleen een beleidswijziging, maar ook een praktische organisatie op het terrein. 8. Criminele investeringen in Brussel een halt toeroepen Criminele organisaties kopen massaal vastgoed op en gebruiken het voor witwaspraktijken. Het gewest en de gemeenten moeten actiever inzetten op: Het administratief en gerechtelijk verzegelen van verdachte panden. Strengere fiscale en financiële controles. Actieve sluiting van panden zonder verklaarde inkomsten. 9. Onmiddellijke boetes voor drugsgebruikers Drugsgebruik in de publieke ruimte moet consequent beboet worden. Dit is geen louter repressieve maatregel, maar een manier om normalisering van drugsgebruik tegen te gaan en gebruikers op hun verantwoordelijkheid te wijzen. Uiteraard moet dit vergezeld gaan met het investeren in preventie, begeleiding en behandeling van mensen met een verslavingsproblematiek.  10. Jeugdzorg versterken: criminaliteit voorkomen bij de volgende generatie Vandaag zijn er 400 jongeren in Brussel die als "in gevaar" geklasseerd staan, maar er is onvoldoende opvang. Dit leidt ertoe dat jongeren zonder begeleiding terechtkomen in criminele netwerken. De Brusselse overheden moeten samen met de Gemeenschappen en de federale instanties investeren in structurele opvang en begeleiding. De lange termijn: onderwijs en toekomstperspectief Een echte oplossing in de strijd tegen drugscriminaliteit is de voedingsbodem wegnemen. Dat begint bij jongeren kansen geven. Preventie is even belangrijk als repressie. De structurele oorzaken zoals de schrijnende armoede en het gebrek aan betaalbare en kwalitatieve huisvesting moeten aangepakt worden. Brussel moet volop inzetten op onderwijs, werkgelegenheid en sociale cohesie: Meer ondersteuning voor scholen in kwetsbare wijken, zodat jongeren betere begeleiding krijgen en minder snel afhaken. Gerichte opleidingen en werktrajecten, zodat jongeren een toekomst hebben buiten de criminaliteit. Sterkere buurtwerking, met investeringen in jeugdhuizen en sportclubs om jongeren weg te houden van criminele milieus. Door structureel te investeren in kansen en perspectieven, bouwen we aan een stad waarin minder jongeren in de handen van drugsbendes belanden. Daarbij is vroegdetectie essentieel: jeugdwerkers en scholen spelen belangrijke rol om voortijdig signalen van drugsgebruik en/of beginnende criminaliteit op te pikken. Niet wachten maar handelen: NU verantwoordelijkheid nemen op elk niveau Ine Van Wymersch wees erop dat er vaak gewacht wordt op een dwingend kader voordat men actie onderneemt. Dat is geen optie meer. Lokale besturen en het gewest moeten nú handelen. De tijd van naar elkaar wijzen is voorbij. Elk beleidsniveau – gewestelijk én lokaal – moet zijn verantwoordelijkheid nemen. De criminaliteit heeft zich aangepast, nu is het aan de overheid om hetzelfde te doen. Het beeld van de ijsberg van drugscommissaris Van Wymersch en de concrete actiepunten van procureur Moinil tonen aan dat we niet enkel op politie en justitie mogen rekenen. We moeten een bredere aanpak hanteren waarin handhaving, preventie en samenwerking centraal staan. Dit is geen kwestie van partijpolitiek, maar van gezonde en veilige wijken voor alle Brusselaars. Het Brussels Gewest en de Brusselse gemeenten kunnen en moeten een voortrekkersrol spelen. De vraag is niet wat anderen moeten doen, maar wat wij zelf kunnen doen.

  • Benjamin Dalle herhaalt namens cd&v positie bij Leisterh

    “Enkel regeringsdeelname bij een fundamentele koerswijziging en een volwaardige rol in de Brusselse regering.” Het is vandaag niet aan cd&v om de onderhandelingsagenda te bepalen. Het is ook onaanvaardbaar dat de PS wil bepalen wie deel zal uitmaken van een Nederlandstalige meerderheid. Dat is de taak van de formateurs. Wat telt, is dat de Brusselse regering een meerderheid heeft aan Nederlandstalige kant. Er is vandaag een meerderheid aan Nederlandstalige kant, wij respecteren die. De dag dat de formateurs een rol zien voor cd&v bij de vorming van een regering, kennen ze onze voorwaarden. Cd&v blijft bij haar duidelijke voorwaarden voor regeringsdeelname: Een fundamentele koerswijziging op vlak van (onder meer) begroting, veiligheid en netheid. Onze partij heeft campagne gevoerd voor een ander Brussel, met meer veiligheid, netheid, respect voor het Nederlands en een geloofwaardige begroting. De huidige crisis vereist een breuk met het verleden. Brussel heeft nood aan een sterk bestuur dat onze hoofdstad terug op het juiste spoor brengt. Een volwaardige rol in de regering. Dit draait niet om postjes of mandaten, maar om politieke impact. Als cd&v een regering steunt, wil ze mee het beleid kunnen sturen. Impact hebben op het beleid, niet toekijken vanaf de zijlijn. Anderzijds is een minister of staatssecretariaat in de Regering, maar zonder inhoudelijke koerswijziging ten opzichte van vorige legislatuur, eveneens geen optie: het inhoudelijk project primeert voor onze partij. De partij heeft zich nooit vastgepind op een bepaalde coalitie en stond steeds open voor verschillende samenstellingen, zolang haar twee kernvoorwaarden worden gerespecteerd. De regeringsvorming is al acht maanden geblokkeerd door veto’s van verschillende partijen, waar cd&v nooit aan heeft meegedaan. Cd&v wil constructief meewerken aan een sterk bestuur voor Brussel, maar niet tegen eender welke prijs of onder druk van eender welke partij. De bal ligt nu bij de formateurs.

  • Drugsgeweld in Brussel: de veiligheidscrisis duldt geen uitstel meer

    Het recente drugsgeweld in Anderlecht bevestigt opnieuw de noodzaak van een gecoördineerde en doortastende aanpak van de drugscriminaliteit in Brussel. De federale regering voert de strijd tegen drugs en georganiseerde criminaliteit alvast fors op en we zien dat naast politie en parket ook de Brusselse burgemeesters eindelijk bereid zijn om samen een strategie uit te werken. De veiligheidscrisis aanpakken duldt geen uitstel meer.   Brussel telt zestien hotspots waar de drugscriminaliteit en bijhorende overlast al maanden escaleren. Toch blijven evaluaties over de aanpak uit. Welke van deze probleemzones hebben vandaag een actief actieplan? Welke resultaten zijn er? Die fundamentele vragen blijven tot vandaag onbeantwoord door de minister-president, terwijl de Gewestelijke Veiligheidsraad, die net voor coördinatie moet zorgen, amper samenkwam de voorbije maanden.   Het stilzitten van minister-president Rudi Vervoort (PS) is gelukkig niet langer een excuus om de zaken niet in handen te nemen. De nieuwe federale regering biedt vanaf dag één haar ondersteuning aan. Positief is ook dat de Brusselse burgemeesters eindelijk samen aan één zeel trekken voor een veiligheidsaanpak voor de drugscrisis en de politiezones onder eenheid van commando brengen. Zo’n gezamenlijke aanpak mag niet enkel ontstaan wanneer er doden en gewonden in onze straten vallen. Ze moet structureel verankerd worden door een fusie van de politiezones, zoals de federale regering beoogt. De versnippering van bevoegdheden en een gebrek aan uniforme aansturing maakt het de ordediensten vandaag te moeilijk om efficiënt te werken.   De veiligheid van de Brusselaars moet op de eerste plaats komen. cd&v Brussel pleit al langer voor een geïntegreerde aanpak over alle niveaus heen. De tijd van vrijblijvendheid met een halfslachtige aanpak is voorbij. Iedereen moet hierin zijn verantwoordelijkheid nemen.

  • Meer controleurs nodig in strijd tegen sluikstorten

    Brussel kampt met een steeds groter probleem van sluikstorten en zwerfvuil. Uit cijfers die minister Maron gisteren vrijgaf, blijkt dat de hoeveelheid opgehaald sluikstort en zwerfvuil de afgelopen jaren aanzienlijk is gestegen, van 3.394 ton in 2019 naar 4.290 ton in 2023. Tegelijkertijd blijft het aantal uitgeschreven processen-verbaal grotendeels op hetzelfde niveau. In 2022 werden 3.204 PV’s opgemaakt, in 2023 steeg dit naar 3.816 en in 2024 waren er 3.719 PV’s. Dit cijfer omvat zowel de PV’s naar aanleiding van sluikstorten en zwerfvuil als de PV’s rond foutief sorteren of de vuilzak op het verkeerde moment buiten zetten.   De dienst Recherche en Verbalisatie van NetBrussel, die instaat voor handhaving, heeft bovendien onvoldoende personeel om haar opdracht naar behoren uit te voeren. Dat blijkt uit de antwoorden van minister Alain Maron in de Commissie Leefmilieu, waar Brussels parlementslid Benjamin Dalle (cd&v) de minister bevroeg over de aanpak van sluikstort en de handhaving ervan.   Nood aan versterkte handhaving en betere uitrusting   Het handhavingsdepartement van Brussel Leefmilieu beschikt over 21 inspecteurs en 6 administratieve assistenten. Dit team registreert alle sluikstorten en de bijbehorende opruimkosten, zodat de ernst van de situatie objectief kan worden vastgesteld.   Gezien de stijging van het sluikstort in Brussel, geeft de minister toe dat er te weinig inspecteurs zijn. Andere medewerkers van NetBrussel kunnen de dienst wel informeren over sluikstort en zwerfvuil die zij tijdens hun rondes tegen komen, maar hebben geen verbalisatiebevoegdheid. Dalle pleitte er daarom in de commissie voor om brigadiers binnen NetBrussel in bepaalde gevallen het statuut van verbalisant toe te kennen, zodat ook zij overtredingen kunnen vaststellen en de pakkans wordt vergroot.   Daarnaast is het cruciaal om verder te investeren in modern materiaal, zoals intelligente camera’s. “De uitbreiding van het camera-dispositief, van 6 naar 20 camera’s op gewestelijk niveau tussen 2021 en 2024, is een stap in de goede richting. Maar het heeft enkel effect als de beelden ook tijdig kunnen worden verwerkt en er effectief wordt opgetreden tegen overtreders,” stelt Benjamin Dalle. Daarvoor is een sterke dienst Recherche en Verbalisatie onontbeerlijk.   Snellere interventies met een fast response team   Recent werd ook pijnlijk duidelijk hoe traag sommige opruimprocedures verlopen, zoals bij de grootschalige sluikstortdump langs de Brusselse Ring in Anderlecht. Dalle pleit daarom voor de oprichting van een fast response team , zodat er bij dringende verzoeken, zoals een sluikstort op een cruciale locatie, snel en efficiënt kan worden opgetreden.   “De Brusselaars verdienen een proper gewest en een overheid die snel reageert. Een betere handhaving en snellere interventies zijn broodnodig om sluikstort structureel aan te pakken,” besluit Dalle.

bottom of page