top of page
Zoeken

Hoog tijd voor een realistische route naar Brusselse begroting in evenwicht

“De volgende regering moet komaf maken met budgettaire struisvogelpolitiek”


Met een geschat begrotingstekort van 19,4% in 2024, is de Brusselse begroting totaal ontspoord. Tegelijkertijd ontbreekt het de Brusselse regering aan daadkracht om het roer om te gooien en is er geen enkel realistisch traject naar een evenwicht uitgestippeld. Zo groeit de schuldenberg verder aan en gaat de schuldratio in 2028 richting een astronomische 300%.  Benjamin Dalle, cd&v-lijsttrekker voor het Brussels Parlement, kan het niet langer aanzien en komt daarom zelf met een becijferd budgettair toekomstplan voor het Brussels Gewest.



Vandaag betaalt het Gewest 5,9% van de totale ontvangsten aan rentes. In 2028 dreigt dat te stijgen tot 9% van haar inkomsten, zo’n half miljard euro in totaal. Daarmee zou Brussel terechtkomen in een weinig benijdenswaardig rijtje van overheden zoals die van Senegal of Turkije. Bovendien verdampt door de hoge rentelast alle ruimte om nieuw beleid te kunnen voeren. En dat op een ogenblik wanneer de huisvestings-, tewerkstellings-, drugs- en veiligheidscrisissen net om doortastende investeringen vragen. De uitdaging waar Brussel voor staat is duidelijk: het budgettaire tekort moet met iets meer dan een miljard euro teruggedrongen worden én er moet beleidsruimte behouden blijven om noodzakelijke investeringen te doen in veiligheid, tewerkstelling, mobiliteit en betaalbaar wonen. Cd&v Brussel opent de discussie door als eerste partij een becijferd en realistisch plan op tafel te leggen dat bestaat uit zeven werven, waarmee het begrotingstekort tegen 2029 fors wordt teruggedrongen en waarmee tegen 2032 een budgettair evenwicht wordt bereikt.


Benjamin Dalle, cd&v-lijsttrekker voor het Brussels Parlement: “De Brusselse overheidsfinanciën bevinden zich op een gevaarlijk hellend vlak. Zonder ingrepen dreigt een sneeuwbaleffect op de schuld en de rentelasten. De budgettaire struisvogelpolitiek van de huidige Brusselse regering is echt geen optie meer. Brussel verdient bestuurders die bij de start een budgettair plan richting een evenwicht formuleren. Met cd&v leggen we alvast een realistisch plan op tafel dat timmert aan dat evenwicht en tevens zuurstof geeft om te kunnen investeren in kerntaken zoals veiligheid, betaalbaar wonen, tewerkstelling en mobiliteit. We vragen aan de andere Brusselse partijen om de komende weken hetzelfde te doen. Dit is een kwestie van goed bestuur. Zo kan de Brusselse kiezer op 9 juni een geïnformeerde keuze maken.”


Als Brussels parlementslid bevroeg Bianca Debaets, cd&v-lijsttrekker voor het Vlaams Parlement, de Brusselse regering al regelmatig over de wankele begrotingscijfers. Ook voor haar is het hoog tijd om orde op zaken te stellen: “Een CFO van een bedrijf overleeft geen 2 aandeelhoudersvergaderingen met dergelijke cijfers, laat staan 5 begrotingsjaren. Niet alleen in het straatbeeld stapelden de zinkputten zich op, ook het gat in de begroting werd steeds groter. Daar willen wij met cd&v verandering in brengen. We moeten opnieuw fier kunnen zijn op onze hoofdstad, en laten zien dat Brussel in staat is het hoofd te bieden aan de uitdagingen van morgen."


Hierna worden de werven uit het plan kort besproken.


1. Activatiebeleid: meer Brusselaars aan het werk

Ons budgettair toekomstplan start met de tewerkstellingsproblematiek te zien als een opportuniteit. De werkloosheid, zeker onder jongeren, is te hoog en te langdurig. En met 170.000 inactieve Brusselaars op beroepsactieve leeftijd, ligt de werkgelegenheidsgraad nog heel ver van de 80%. Met een reeks maatregelen die inzetten op meer begeleiding op maat, betere erkenning van diploma’s, extra Brusselaars leiden naar werk in Vlaanderen, meer re-integratie en een aanklampend activeringsbeleid, willen we 50.000 extra Brusselaars aan een baan helpen. Dat heeft ook een positief effect op de begroting: direct via extra ontvangsten (120 miljoen euro) en indirect via minder kosten (30 miljoen euro). Dit heeft bovendien een positief effect op de federale financiën (+/- 1,25 miljard euro door de combinatie meer ontvangsten/minder uitgaven).


2. Personeelsbeleid: tering naar de nering bij de administraties en kabinetten


Het personeelsbestand van de Brusselse overheid barst uit zijn voegen. Tussen 2018 en 2022 steeg het aantal ambtenaren met 17%. Gecombineerd met de sterke inflatie van de afgelopen jaren is deze personeelsuitbreiding uitgemond in een budgettaire explosie. Tegelijk stellen we vast dat de kosten voor consultancy-opdrachten opgelopen zijn tot ongeveer 50 miljoen euro per jaar. Eind 2023 voerde de Brusselse regering uiteindelijk een wervingsstop in. Ook de komende vijf jaar laat de budgettaire context weinig ruimte. We stellen voor om de globale personeelskredieten (incl. voorziene budgetten voor consultancy) tijdelijk te plafonneren op het huidige niveau (50 miljoen euro). Dit gaat niet gepaard met een algemene wervingsstop, wel met de nodige flexibiliteit om personeelsnoden te kunnen invullen waar dat echt nodig is. Logischerwijs moeten ook de Brusselse kabinetten en parlementen de tering naar de nering zetten en besparen (10 miljoen euro). Eens dit doel gerealiseerd wordt, mogen de personeelskredieten maximaal stijgen met 75% van de globale groeivoet van de ontvangsten om nieuwe ontsporingen te vermijden.


3. Mobiliteitsbeleid: extra federale inspanning voor mobiliteitsuitdagingen in de hoofdstad


Brussel speelt een belangrijke rol voor het hele land. De stad ontvangt dagelijks tienduizenden pendelaars, huisvest vele nationale, internationale en Europese instellingen en is het belangrijkste mobiliteitsknooppunt van het land. De renovatie van de Brusselse tunnels legt een groot beslag op de mobiliteitsbudgetten. Daarnaast vraagt de modal shift om bijkomende investeringen in publieke ruimte en openbaar vervoer. Vandaag krijgt het Gewest vanuit het federale Beliris 125 miljoen euro om grote infrastructuurprojecten te financieren. Dit bedrag is al meer dan een decennium onveranderd en wordt niet structureel geïndexeerd. Om de noodzakelijke mobiliteitsinvesteringen draagbaar te houden voor het Brussels Gewest, vragen we een verhoging van het jaarlijks Beliris-budget tot 200 miljoen euro.


4. Fiscaal beleid: weinig effectieve fiscale hervorming uit 2016-17 terugdraaien


Een zeldzaam moment waarbij Brussel haar autonomie gebruikt heeft, was om in 2016-2017 een fiscale hervorming door te voeren. Het Gewest verlaagde toen als enige regio de opcentiemen op de personenbelasting met 0,5% en schafte de agglomeratiebelasting en forfaitaire gewestbelasting af. Het doel van die hervorming was om mensen warmer te maken om in Brussel te komen of te blijven wonen en werken. Zeven jaar later moeten we vaststellen dat die maatregelen hun doel voorbij schoten: de werkloosheidsgraad blijft hoog, de lonen liggen lager dan gemiddeld elders en de stadsvlucht blijft toenemen. Die dure en weinig effectieve fiscale cadeau kunnen we ons niet langer permitteren en draaien we terug. We brengen de personenbelasting terug in lijn met deze van Vlaanderen en Wallonië en doen dit op een progressieve manier om de lage inkomens te vrijwaren. Dit levert 50 miljoen euro extra op. We voorzien daarnaast enkele punctuele fiscale maatregelen zoals de afschaffing van de fiscale aftrek op dienstencheques (20 miljoen euro) en een betere inning van de belastingen in Brussel (31 miljoen euro).


5. Back to basics: opnieuw focussen op kerntaken


De huidige Brusselse regering deelde volop cadeaus uit en zette diverse prestigeprojecten op de rails. Denk maar aan het peperdure Kanal, de bouw van het museum rond stripfiguur De Kat/Le Chat en de aanleg van een nieuw nationaal hockeystadion, nota bene twee cultuurprojecten en een sportproject, en dus geen kerntaken van het Gewest. Dit staat in schril contrast met de stiefmoederlijke behandeling van kerntaken zoals veiligheid, huisvesting en basisinfrastructuur zoals rioleringen. De volgende Brusselse regering moet meer realiteitszin tonen: meer kerntaken en must-haves, minder prestige en nice-to-haves. We realiseren een back-to-basics-besparing van 100 miljoen euro. Dit wordt gekoppeld aan een effectiviteitsdoorlichting van de grote, afzonderlijke subsidie- en investeringsdossiers van het Gewest. Denk daarbij bijvoorbeeld aan metro 3.


6. Vermindering van structuren, versterking van het Gewest

Cd&v pleit al langer voor de vereenvoudiging van de Brusselse structuren. Uit onze analyse blijkt eens te meer, ook op budgettair vlak, waarom de Gemeenschappen in Brussel hun rol moeten blijven spelen. Er is wel een winst te boeken door bevoegdheden zoals parkeren, mobiliteit en huisvesting over te hevelen van gemeenten naar Gewest, door de GGC te integreren in het Gewest,  door intercommunales zoals VIVAQUA onder te brengen bij het Gewest en door politiezones en huisvestingsmaatschappijen te fuseren. Door die gerichte consolidatie beogen we een besparing van 100 miljoen euro.


7. Ruimte voor investeringen en nieuw beleid.

Naast het vinden van besparingen, moet de volgende Brusselse regering ook de ruimte krijgen om gericht de strategische uitdagingen aan te pakken rond de drugs- en veiligheidsproblematiek, de huisvestingscrisis en de staat van de basisinfrastructuur zoals rioleringen. Hiervoor wordt een beleidsruimte van 250 miljoen euro voorzien.


Conclusie


Met de zeven werven verminderen we het Brussels begrotingstekort met in totaal 585 miljoen euro, ongeveer de helft van het huidige tekort, over de looptijd van de volgende legislatuur én behouden we toch ruimte voor nieuw beleid.

Voor een realistisch pad naar een budgettair evenwicht zal er nog extra budgettaire orthodoxie vereist zijn en zal, naast de hierboven vermelde besparingen en meerontvangsten, de algemene stijging van uitgaven moeten beperkt blijven tot 50% van de stijging van de ontvangsten. Uitgaande van de economische vooruitzichten van het Planbureau, dat een stijging van de ontvangsten BHG/GGC raamt op 0,9 miljard euro, levert dit een bijkomende besparing van 450 miljoen euro op.


Samen met de voorstellen uit de werven komen we zo tot een gecombineerde inspanning van iets meer dan 1 miljard euro voor de periode 2025-2029 en wordt het tekort tegen 2029 teruggedrongen met 786 miljoen euro.

Een budgettair evenwicht kan dan bereikt worden in 2032. Dat vraagt in de periode 2030-2032 nog een besparing met gerichte maatregelen van 150 miljoen euro en dat gecombineerd met een mildere orthodoxie waarbij de uitgavengroei geplafonneerd wordt op 75% van de ontvangsten.


De volledige analyse en het integrale becijferde plan kan je hier lezen. In de volgende tabel wordt het budgettaire pad richting een evenwicht in 2032 nog even samengevat:


Uitgangspositie 2024

- 1.080 miljoen euro

Activeringsbeleid

+ 150 miljoen euro

Fiscaal beleid

+ 101 miljoen euro

Personeelsbeleid

+ 60 miljoen euro

Mobiliteitsbeleid

+ 75 miljoen euro

Back-to-basicsbeleid

+ 100 miljoen euro

Bevoegdheidsverdeling

+ 100 miljoen euro

Beleidsruimte

- 250 miljoen euro

Uitgavenplafond (2025-2029)

+ 450 miljoen euro

Impact voorstellen (2025-2029)

+ 786 miljoen euro

Uitgavenplafond (2030-2032)

+ 150 miljoen euro

Te realiseren besparingen (2030-2032)

+ 150 miljoen euro

Impact voorstellen (2025-2032)

+ 1.086 miljoen euro

Saldo (2032)

+ 6 miljoen euro


bottom of page