De Senaat heeft vorige week de lijst goedgekeurd van grondwetsartikelen die de volgende legislatuur kunnen gewijzigd worden. Benjamin Dalle, lijsttrekker Vlaams Parlement in Brussel voor CD&V, gaf tijdens de plenaire vergadering uitgebreid toelichting bij het standpunt van CD&V. “Er zijn nog belangrijke uitdagingen op het vlak van staatshervorming. Die hervormingen hebben draagvlak nodig, daarom willen we de dialoog aangaan: dat hebben we vijf staatshervormingen lang gedaan. We gaan geen enkel debat uit de weg maar op het einde van de dag telt maar één iets: de hervormingen ook uitvoeren.”
Tijdens de volgende legislatuur wil CD&V een nieuwe stap in de staatshervorming van ons land voorbereiden. “In de jaren ’90 bestond hierover een ruime consensus onder Vlaamse partijen. Vandaag stellen we vast dat die consensus afwezig is,” aldus Dalle “Sommige partijen willen het land splitsen, sommige partijen willen bevoegdheden herfederaliseren, en andere, zoals de onze, willen de gemeenschappen en gewesten versterken met behoud van een slagkrachtige federale overheid. Om die consensus onder de Vlaamse partijen opnieuw te bereiken, willen wij in het Vlaams Parlement de volgende jaren werk maken van een commissie die zich daarover buigt en wij hopen dat dit ook in de andere parlementen zal gebeuren.”
N-VA hypocriet
Dalle hekelt de houding van N-VA. “De N‑VA heeft toch wel een zeer merkwaardige houding. De N‑VA beweert dat zij de Grondwet willen veranderen met het oog op een staatshervorming, maar eigenlijk interesseert het hen niet. Zij hebben zeer gemakzuchtig een lijst ingediend met alle artikelen van de Grondwet.” Dalle begrijpt niet wat ze hiermee willen bereiken. “Willen zij bijvoorbeeld een discussie over de doodstraf: gaan wij weer de doodstraf invoeren? Stellen ze de rechtstreekse verkiezing van het Vlaams Parlement in vraag of willen ze afstappen van de rechtstreekse toewijzing van de onderwijsbevoegdheid? Door alle artikelen open te stellen opent N-VA de facto deze debatten.”
Eenzelfde houding ziet Dalle bij N-VA over het debat van de laïciteit. “Vreemd genoeg werken diezelfde partijen die pleiten voor het behoud van de Vlaamse identiteit en een hoogstaand kwalitatief onderwijs vandaag actief mee aan de ondermijning van het godsdienstonderricht in katholieke scholen. N‑VA zet inderdaad de deur open voor de afbraak van het katholieke onderwijs. Voor CD&V daarentegen zal het godsdienstonderricht altijd integraal deel blijven uitmaken van de vrijheid van onderwijs.”
one.brussels: vooral woorden, geen daden
Ook plaatst Dalle grote vraagtekens rond het campagnethema van SP.A in Brussel: “one.brussels”. Hoewel de campagne pleit om alle gemeenten in Brussel af te schaffen en te laten opgaan in één bestuur stelt de partij in de Senaat de noodzakelijke grondwetsartikels hiervoor niet open. One.brussels is dus vooral een campagneslogan; geen duidelijk onderbouwde strategie of realistische piste. “De sp.a-fractie heeft zelfs niet gevraagd om artikel 162 voor herziening vatbaar te verklaren en daar blijft het niet bij. Volgens artikel 170 van de Grondwet hebben de gemeenten een eigen fiscale autonomie, een eigen bevoegdheid om gemeentelijke belastingen te heffen. Anders dan voor de provincies, laat artikel 170 niet toe de gemeentelijke belastingen geheel af te schaffen. En wat stelt one.brussels voor? De afschaffing van de gemeentelijke belastingen en de vervanging ervan door stadsgewestbelastingen. Vraagt sp.a de herziening van artikel 170? Neen."
"One.brussels vraagt ten slotte de afschaffing van de gemeenschappelijke gemeenschapscommissie en de integratie ervan in het stadsgewest. De artikelen 143, 163 en 178 van de Grondwet wijzen de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie evenwel aan als afzonderlijk autonoom overheidsniveau. Vraagt de sp.a de herziening van deze grondwetsartikelen? Neen.”
De volledige tussenkomst van Benjamin Dalle
Aan het einde van een legislatuur is het stilaan traditie geworden dat de drie takken van de wetgevende macht het debat voeren over de verklaring tot herziening van de Grondwet. Deze traditie is ingegeven door artikel 195 van diezelfde Grondwet, dat vastlegt hoe hij gewijzigd dient te worden. Deze procedure houdt drie fases in, waarvan de eerste binnenkort wordt afgerond met de verklaring tot herziening van de Grondwet. Op parlementair vlak is deze fase tot nog toe zeer grondig verlopen en namens mijn fractie verheug ik me daarover.
Zowel in de Kamer als in onze commissie werd een grondig en uitgebreid debat gewijd aan deze kwestie. Ik wens te benadrukken dat zowel de Senaat als de regering dit in alle vrijheid kunnen doen. Luidens artikel 36 van de Grondwet wordt de federale wetgevende macht immers gezamenlijk uitgeoefend door de Koning, de Kamer van volksvertegenwoordigers en de Senaat afzonderlijk.
Artikel 36 van de Grondwet is ter zake duidelijk. Er zijn drie takken van de wetgevende macht. Er kan dus geen herzieningsverklaring worden aangenomen tegen de wil van de Senaat en evenmin tegen de wil van de regering, ook niet in een periode van lopende zaken. Geen enkele fractie heeft dat in de commissie betwist en ik ben blij dat u hier erkent dat dit juridisch de juiste lezing van de zaak is. Elke andere lezing zou tot zeer opmerkelijke situaties leiden. Een herzieningsverklaring wordt altijd ongeveer 40 dagen voor de verkiezingen aangenomen.
Stel je voor dat regeringspartijen aan het einde van een legislatuur een alternatieve meerderheid zouden vormen rond bepaalde artikelen van de Grondwet en bepaalde partijen binnen de regering zijn het daar niet mee eens. Dan volstaat het om één dag voor de herzieningsverklaring uit de regering te stappen, en samen met de alternatieve meerderheid in Kamer en Senaat een herzieningsverklaring goed te keuren om ze dan aan de regering waaruit men is weggelopen, zoals u, mijnheer Vanlouwe, op te dringen. Dat is manifest strijdig met de letter en de geest van de Grondwet.
De regering is een volwaardige actor, ook in lopende zaken. Meer dan voorheen krijgt deze eerste fase de volle aandacht en volgens ons is dat een goede zaak. Artikel 195 van de Grondwet bevat een goed principe, waar soms van afgeweken wordt. Het belangrijkste is dat men dat in drie fasen doet met een grondige discussie voor de verkiezingen en ook erna. Onze fractie heeft 41 voorstellen ingediend in de commissie, die voor ons deel mogen uitmaken van de herzieningsverklaring. Wat er niet in onze lijst staat, zijn voorstellen met een communautaire inslag. Geen voorstellen die op het vlak van de Grondwet nodig zijn om een staatshervorming te realiseren. Het standpunt van CD&V daarover is inmiddels bekend. Tijdens deze legislatuur lag de nadruk op de uitvoering van de zesde staatshervorming. Dat leidde in Vlaanderen, maar ook in Wallonië en Brussel, tot schitterend nieuw beleid. Ik denk bijvoorbeeld aan de Vlaamse sociale bescherming, aan de hervorming van de kinderbijslag tot een waar groeipakket, aan het indrukwekkende project rond duaal leren, dat wij als partij de komende legislatuur verder willen uitvoeren en versterken.
Tegelijk wil CD&V tijdens de volgende legislatuur grondig nadenken over verdere stappen en een analyse maken van de problemen. In de jaren’90 bestond hierover een ruime consensus onder Vlaamse partijen. Vandaag stellen we vast dat die consensus afwezig is. Sommige partijen willen het land splitsen, sommige partijen willen bevoegdheden herfederaliseren, en andere, zoals de onze, willen de gemeenschappen en gewesten versterken met behoud van een slagkrachtige federale overheid. Om die consensus onder de Vlaamse partijen opnieuw te bereiken, willen wij in het Vlaams Parlement de volgende jaren werk maken van een commissie die zich daarover buigt en wij hopen dat dit ook in de andere parlementen zal gebeuren. Het heeft immers geen zin om dit alleen binnen de eigen taalgroep te doen, we moeten dat samen doen. Deze Senaat kan daar tijdens de volgende legislatuur een heel belangrijke rol in spelen als ontmoetingsplaats voor de deelstaten.
Wij waren dan ook als fractie zeer verheugd dat ons voorstel voor een kenniscentrum institutionele aangelegenheden tijdens de vorige plenaire vergadering werd aanvaard, want dit is een belangrijke eerste stap om ook die Senaat als ontmoetingsplaats te bevestigen en te zeggen dat als wij discussiëren over toekomstige staatshervormingen, dat wij dit onder Franstaligen, Nederlandstaligen en Duitstaligen kunnen doen. Voor de andere partijen is dat soms anders.
De houding van N-VA inzake staatshervorming is hypocriet
De N‑VA heeft toch wel een zeer merkwaardige houding. De N‑VA beweert dat zij de Grondwet willen veranderen met het oog op een staatshervorming, maar eigenlijk interesseert het hen niet. Zij hebben zeer gemakzuchtig een lijst ingediend met alle artikelen van de Grondwet.
Ik zal het niet hebben over alle grondrechten die zij daarmee voor herziening vatbaar willen verklaren.
Willen zij bijvoorbeeld een discussie over de doodstraf: gaan wij weer de doodstraf invoeren? Maar daar zal ik niet op ingaan. Ik zal wel een idee geven van de artikelen die op communautair vlak voor herziening vatbaar worden verklaard.
Eerste voorbeeld: de ééntaligheid van het Nederlandse taalgebied, de indeling van het land in vier taalgebieden, het territorialiteitsbeginsel. De door de Volksunie zo hard bevochten omkering van het residu van de bevoegdheden, artikel 35 van de Grondwet.
De rechtstreekse verkiezing van het Vlaams Parlement.
De rechtstreekse toewijzing van de onderwijsbevoegdheid aan de gemeenschappen.
Allemaal artikelen die de N‑VA voor herziening vatbaar wil verklaren. Hier, in de plenaire vergadering hebben zij plotseling het geweer van schouder veranderd door te zeggen dat het misschien toch niet zo’n goed idee was om elk artikel voor herziening vatbaar te verklaren en voor te stellen om het via artikel 195 van de Grondwet te doen. Op die manier hebben wij de mogelijkheid om tijdens de volgende legislatuur alles te realiseren wat wij wensen, zeggen ze.
Ik was in de periode 2011‑2014 kabinetschef van de beste staatssecretaris die wij ooit gehad hebben, Servais Verherstraeten, die bevoegd was voor staatshervorming. Wij hebben toen het moeizaam tot stand gekomen akkoord tussen acht politieke partijen – vier Nederlandstalige en vier Franstalige – op de korte periode van twee, drie jaar kunnen realiseren door een beroep te doen op de wijziging van artikel 195 van de Grondwet met een overgangsbepaling om ervoor te zorgen dat wij dat in een legislatuur konden realiseren. De N‑VA was het daar toen niet mee eens, op politiek vlak, maar zij hadden ook juridische bezwaren tegen die methode. Zij zijn zelfs zover gegaan om een klacht in te dienen tegen onze methode wegens schending van de internationale principes rond democratie en rechtsstaat, en zij zijn daarmee naar de Commissie van Venetië gestapt…
Artikel 195 geeft de deelstaten de mogelijkheid om heel actief betrokken te worden bij de procedure dankzij de derde tak van de wetgevende macht, de Senaat. Het is dan ook opvallend dat een partij die beweert belang te hechten aan de betrokkenheid van de deelstaten – in federalisme is autonomie, maar ook betrokkenheid belangrijk – die betrokkenheid blijkbaar volledig aan de kant wil zetten. Vandaag zijn Wallonië, Brussel en Vlaanderen sterke deelgebieden.
Het budget van Vlaanderen is na de zesde staatshervorming gestegen van 27 miljard naar 45 miljard euro. Ik hoef u niet te zeggen dat van die 45 miljard nul euro aan de N‑VA te danken is.
De afgelopen vijf jaar ging de N‑VA ook akkoord met de communautaire standstill. Wij hebben met onze fractie voorgesteld, en een brede meerderheid van Nederlandstaligen en Franstaligen heeft dat aanvaard, om de volgende legislatuur met een kenniscentrum voor institutionele aangelegenheden grondig te werken aan institutionele kennisopbouw en een staatshervorming.
De N VA fractie heeft als enige tegen dat voorstel gestemd. Daaruit concludeer ik dat het communautaire voor de N VA totaal geen prioriteit is en dat tien jaar communautaire stilstand oké is.
De houding van N VA rond de staatshervorming is totaal hypocriet.
Andere partijen in dit halfrond zijn tegen een staatshervorming gekant en ook wij zijn geen vragende partij voor een staatshervorming in de komende legislatuur. We vragen wel een grondige voorbereiding van de volgende stappen.
“Ecolo-Groen wil het gewest bevoegd maken voor onderwijs: een zeer slecht idee”
De Ecolo-Groen-fractie beweert geen staatshervorming te wensen, maar stelt in feite een bijzonder verregaande staatshervorming voor in Brussel, waarbij het historisch evenwicht dat in 1970 tot stand kwam, wordt doorbroken. De in de Kamer en jammer genoeg ook in onze commissie goedgekeurde herzieningsverklaring stelt namelijk dat ook artikel 135bis van de Grondwet dient te worden aangepast. Concreet stelt Ecolo-Groen voor om, met uitsluiting van beide Gemeenschappen, het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bevoegd te maken voor het tweetalig onderwijs in Brussel. De heer Anciaux noemt dit waanzin en ik ben het daarmee eens. Onze fractie vindt dit een zeer slecht idee: het is niet goed voor de Brusselaars noch voor ons land.
Het betreft inderdaad een verregaande staatshervorming en een verregaande overdracht van federale bevoegdheden naar het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, met uitsluiting van beide Gemeenschappen.
Men kan dus niet beweren niet akkoord te zijn met de N VA en zelf een verregaande staatshervorming voor te stellen.
Het is ook inhoudelijk een zeer slecht idee. De heer Anciaux verwees naar een discussie die in de schoot van verschillende partijen zou bestaan, maar binnen de CD&V fractie geldt unaniem het standpunt dat er nood is aan een sterk Brussels Hoofdstedelijk Gewest met twee sterke Gemeenschappen die in Brussel blijven investeren.
De Vlaamse minister van Onderwijs, mevrouw Hilde Crevits, investeerde in de afgelopen legislatuur driemaal meer in het Brussels onderwijs dan de legislatuur voordien. Dit willen wij behouden en zelfs versterken, in het voordeel van alle Brusselse ketjes.
De talenkennis, tweetaligheid en meertaligheid in Brussel is vandaag problematisch. De kwaliteit van het Nederlandstalig onderwijs in de Franstalige scholen is niet optimaal, om een understatement te gebruiken. Dat moet versterkt worden en we hebben daarover heel concrete voorstellen.
Het laten organiseren van tweetalige scholen door het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, dat ter zake geen enkele expertise heeft ontwikkeld, is een slechte oplossing.
Ik roep de collega’s die geen staatshervorming wensen in de komende vijf jaar op om dit artikel niet goed te keuren en niet mee te stappen in de separatistische logica van de N VA.
“SPA. wil “one.brussels” maar doet er in de feiten niets voor”
De sp.a voert in Brussel campagne onder de naam one.brussels. Ze pleiten voor één hoofdstedelijk bestuur en daar valt inhoudelijk zeker iets voor te zeggen. Zij willen de negentien gemeenten fusioneren en integreren in het Gewest met één minister-president, bevoegd voor zaken die vandaag de gemeenten, het Gewest of de GGC toebehoren.
Dat is een interessante piste, die als een groot strijdpunt op tafel wordt gelegd. Men verwacht er 950 miljoen euro efficiëntiewinsten van, maar voor mij is het heel onduidelijk hoe men daaraan komt. Men vergeet echter wel te zeggen dat men het de komende vijf jaar niet kan realiseren en – wat veel erger is – dat men het zelfs niet wil realiseren want, om dat te doen moeten een aantal grondwetsartikelen worden herzien.
Bij CD&V is het gebruikelijk om onze standpunten door onze studiedienst te laten onderzoeken en te kijken hoe we ze kunnen realiseren. Ik weet niet of de mensen van one.brussels dat standpunt al hebben geanalyseerd. Zonder herziening van artikel 162 van de Grondwet kan de gemeenten niet het geheel of de essentie van hun bevoegdheden worden ontnomen. Op grond van artikel 162 van de Grondwet zijn de rechtstreeks verkozen gemeenteraden bevoegd voor alles wat van gemeentelijk belang is, en niet een stadsgewestraad. Vraagt sp.a de herziening van artikel 162 van de Grondwet? Neen.
Wat ik vooral merkwaardig vind, is dat de sp.a-fractie zelfs niet gevraagd heeft om artikel 162 voor herziening vatbaar te verklaren en daar blijft het niet bij. Volgens artikel 170 van de Grondwet hebben de gemeenten een eigen fiscale autonomie, een eigen bevoegdheid om gemeentelijke belastingen te heffen. Anders dan voor de provincies, laat artikel 170 niet toe de gemeentelijke belastingen geheel af te schaffen. En wat stelt one.brussels voor? De afschaffing van de gemeentelijke belastingen en de vervanging ervan door stadsgewestbelastingen. Vraagt sp.a de herziening van artikel 170? Neen. One.brussels vraagt ten slotte de afschaffing van de gemeenschappelijke gemeenschapscommissie en de integratie ervan in het stadsgewest. De artikelen 143, 163 en 178 van de Grondwet wijzen de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie evenwel aan als afzonderlijk autonoom overheidsniveau.
Vraagt de sp.a de herziening van deze grondwetsartikelen? Neen.
De visie van CD&V
Mocht ik het misschien een beetje te uitvoerig gehad hebben over andere partijen, dan zal ik het nu hebben over de visie van CD&V.
Een groot deel van onze voorstellen hebben betrekking op de actualisering van titel II van de Grondwet over de Belgen en hun rechten. Er is een indrukwekkend academisch rapport verschenen enige weken geleden en in de Kamer zijn er diverse wetenschappelijke analyses gemaakt. Deze bepalingen van titel II dateren uit 1831 en geven blijk van een 19de-eeuwse visie over grondrechten. Hoewel de grondwetgever vanaf 1970 door toevoeging van enkele nieuwe bepalingen een aantal nieuwe rechten heeft erkend, zijn de meeste artikelen van titel II ongewijzigd gebleven sinds de aanneming en bekrachtiging ervan door het Nationaal Congres in 1831. Daardoor zijn bepaalde grondrechten, gewaarborgd door het EVRM en het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, daarin niet geïntegreerd.
Ik denk bijvoorbeeld aan het verbod op foltering en onmenselijke en vernederende behandeling en bestraffing, het recht op een eerlijk proces, de waarborgen bij vrijheidsberoving, het recht op eigendom, de vrijheid van geweten en levensbeschouwing. Die rechten zijn niet of onvolledig gewaarborgd in de Belgische Grondwet. Dat geldt ook voor het meest fundamentele recht dat er bestaat: het recht op leven. Onze fractie was een beetje gechoqueerd door het lapidaire amendement van de PS waarin wordt voorgesteld om het recht op leven niet toe te voegen aan de Grondwet tijdens de volgende legislatuur met een motivering rond onder meer abortus, die op juridisch vlak helemaal geen steek houdt. Sinds de verklaring tot herziening van de Grondwet van 1987 hebben de opeenvolgende preconstituantes de uitbreiding van de bescherming die wordt geboden door titel II van de Grondwet in het vooruitzicht gesteld. Ook in de herzieningsverklaring van 2014 verklaarden de Kamers dat er reden was tot herziening van titel II van de Grondwet om nieuwe bepalingen in te voegen die de bescherming moeten verzekeren van de rechten en vrijheden, gewaarborgd door het EVRM. Onze fractie en onze fractieleidster, mevrouw de Bethune, hebben al lang geleden belangrijke voorstellen rond grondrechtenbescherming gedaan. Ik denk onder andere aan de rechten van personen met een handicap, rechten rond telecom, rechten van dieren enz. Wij vinden het belangrijk dat die ook de volgende legislatuur kunnen besproken en goedgekeurd worden. Het gaat om de versterking en actualisering van de Grondwet.
Onze voorstellen bevatten uitdrukkelijk niet de mogelijkheid om een preambule op te nemen in de Grondwet, en wij zijn ook blij dat dit niet is gebeurd. Wij zijn daar een absolute tegenstander van. Het is misschien een beetje oneerbiedig gezegd: het is mosterd na de maaltijd. Een preambule wordt samen met de nieuwe Grondwet opgesteld, niet erna. Een preambule bij de Belgische Grondwet komt dus 190 jaar te laat, en zal in de praktijk enkel leiden tot de impliciete wijziging van de Grondwet, iets wat CD&V uitdrukkelijk niet wil. Onze fractie verzet zich bovendien tegen de herziening van de artikelen 19, 20 en 24 van de Grondwet, over de vrijheid van eredienst en van onderwijs. Die eerste twee artikelen betreffen een bijzonder belangrijk principe in ons land, namelijk de scheiding van Kerk en Staat, een klassiek liberaal grondrecht dat onze democratie schraagt. Het is ook een basiswaarde van onze samenleving, die uiting geeft aan de gezonde zorg dat levensbeschouwingen en staat zich niet teveel met elkaar moeten bemoeien. Enerzijds moeten levensbeschouwingen de fundamenten van onze samenleving, waaronder de scheiding van Kerk en Staat, aanvaarden. Anderzijds kan de overheid geen levensbeschouwelijke waarden opleggen, maar moet zij zich pluralistisch opstellen.
Voor CD&V hebben religie, levensbeschouwingen en spiritualiteit een uitdrukkelijke plaats in de samenleving, zowel in de privé- als in de publieke sfeer.
Voor onze fractie is het dan ook cruciaal dat het precaire evenwicht in de artikelen 19 en 20 van de Grondwet behouden blijft. Hetzelfde geldt voor artikel 24. Officieel heet het dat de herziening van artikel 24 nodig is om een vak levensbeschouwing, ethiek en filosofie in het onderwijs in te voegen. In de feiten wil men uitvoering geven aan de eigen ideologische agenda, namelijk die van de laïciteit. Terwijl overal ter wereld, naar aanleiding van de aanslagen bijvoorbeeld, het belang van godsdienstonderwijs wordt onderstreept als kans tot vorming en verdieping in de eigen levensbeschouwing, maar ook in interreligieuze dialoog, willen bepaalde partijen nu de leraar godsdienst uit de klas weren. Vreemd genoeg werken diezelfde partijen die pleiten voor het behoud van de Vlaamse identiteit en een hoogstaand kwalitatief onderwijs vandaag actief mee aan de ondermijning van het godsdienstonderricht in katholieke scholen.
N-VA zet inderdaad de deur open voor de afbraak van het katholieke onderwijs.
Voor CD&V daarentegen zal het godsdienstonderricht altijd integraal deel blijven uitmaken van de vrijheid van onderwijs.
Onze voorstellen hebben niet enkel betrekking op de grondrechten van titel II van de Grondwet. In onze lijst hebben wij ook een aantal bepalingen opgenomen uit eerdere herzieningsverklaringen, over de organisatie van justitie bijvoorbeeld.
Dialoog zit trouwens in het DNA van onze partij. Wij willen de zaken altijd in overleg realiseren. Dat hebben we vijf staatshervormingen lang gedaan. We hebben met acht politieke partijen overlegd en akkoorden bereikt. Want het gaat niet alleen over discussiëren, maar ook over akkoorden sluiten. Maar we hebben nog altijd artikel 195 van de Grondwet, voor ons een belangrijk uitgangspunt, zeker wanneer het gaat over fundamentele aspecten, grondrechten en de fundamentele uitgangspunten van onze staat. Ik heb al verwezen naar het verbod op de doodstraf, naar de eentaligheid van het Nederlandse taalgebied, naar de rechtstreekse verkiezing van het Vlaams Parlement, naar de bevoegdheid voor onderwijs die rechtstreeks in de Grondwet wordt toegewezen. Artikel 195 is een bescherming. Het zorgt ervoor dat we die zaken niet lichtzinnig in één legislatuur kunnen aanpassen, maar dat we er grondig over moeten nadenken, met een procedure in drie stappen. De N VA wil nu, heel gemakzuchtig, alle artikelen van de Grondwet voor herziening vatbaar verklaren. Onze voorstellen hebben niet enkel betrekking op de grondrechten in titel II van de Grondwet.
Voor onze fractie is een onproductief debat over de laïciteit absoluut niet nodig. We hebben de komende legislatuur andere zorgen. We moeten werk maken van een versterking van de levenskwaliteit van alle Belgen, ook van de Vlamingen, en van het sociaaleconomisch beleid. Het heeft geen enkele zin discussies aan de laïciteit te wijden. Daar hebben we al genoeg over gedebatteerd, ook in de Kamer.
Wij zijn voor geen enkel debat bang. Wij zijn aan de onderhandelingstafels blijven zitten toen de N VA wegliep.
Dat was zo tijdens de staatshervorming en de N VA is ook gedeserteerd uit de federale regering. Wij hebben geen schrik voor debatten en gaan de dialoog aan. We hebben in 2019 echter geen tijd om maandenlang een debat te voeren over een tweederdemeerderheid voor een staatshervorming. We moeten dat eerst grondig voorbereiden. We hebben ook geen tijd, noch in de Kamer, noch in de Senaat, noch in de regering om een onproductief debat te voeren over laïciteit. Daarom vinden wij het belangrijk dat die artikelen niet worden opgenomen in de lijst en we hopen dat ook in de Senaat die wijsheid aanwezig kan zijn.
Onze voorstellen hebben niet enkel betrekking op de grondrechten uit titel II van de Grondwet, maar ook op belangrijke bepalingen over de organisatie van Justitie. De Senaat heeft tijdens de afgelopen legislatuur ook zijn wetgevende functie ten volle uitgeoefend. Omwille van de grondige hervorming van Justitie werden twee artikelen van de Grondwet herzien, namelijk artikel 12 en 149. We wensen dat dit ook de komende legislatuur voor nog een aantal belangrijke artikelen betreffende Justitie kan gebeuren. Ook artikel 142 van de Grondwet over het Grondwettelijk Hof willen we voor herziening vatbaar verklaren, zodat het Hof voortaan wetten, decreten en ordonnanties aan de gehele titel II van de Grondwet kan toetsen. Dat zou een grondwettelijke erkenning zijn van het Grondwettelijk Hof als een volwaardig mensenrechtenhof. CD&V wenst ook de herziening mogelijk te maken van artikel 48 van de Grondwet over de goedkeuring van de geloofsbrieven door het Parlement. Dat is belangrijk in het licht van de rechtspraak van het EHRM dat misschien ook uitspraken doet met een impact op België.
Tot slot wil CD&V de volgende legislatuur ook werk maken van minder politici. Zo hebben we voorstellen ingediend voor minder ministers en staatssecretarissen. Dat kan door de bovengrens voor het aantal ministers in artikel 99 te verlagen en in eenzelfde beweging in een bovengrens te voorzien voor het aantal staatssecretarissen in artikel 104 van de Grondwet. Dat kan uiteraard ook zonder grondwetswijziging worden gerealiseerd. Het is de verantwoordelijkheid van degenen die de volgende legislatuur in de federale regering de verantwoordelijkheid zullen opnemen. Het is niet de bedoeling van CD&V om de pariteit van de federale regering in vraag te stellen. De heer Lacroix en mevrouw Barzin hebben daar terecht op gewezen met een amendement. De pariteit is een van de belangrijke evenwichten in ons federaal bestel. Het is eigenlijk een confederaal element in ons federaal bestel, en is ook bijvoorbeeld in de Brusselse regering een belangrijk principe van evenwicht tussen de Nederlandstaligen en Franstaligen. Daaraan wil onze fractie niet tornen. Daarom zijn wij in de commissie akkoord gegaan met een beperking van de herzieningsverklaring tot artikel 99, eerste lid. De herziening is evenwel niet inhoudelijk beperkt tot gendergelijkheid, ook het aanpassen van het aantal ministers moet mogelijk zijn, maar telkens met het behoud van de pariteit.
Sommige fracties zeggen dat de Senaat een schande is. Hij kost veel te veel en is niet productief, maar men vergeet dat wij in 2014 een zeer verregaande hervorming van de Senaat hebben doorgevoerd. Het principe van de maximale betrokkenheid van de deelstaten is daarmee gerealiseerd. Dat principe werd in de Vlaamse resoluties van 1999 zeer uitdrukkelijk naar voren geschoven. Vaak vergeet men ook dat het de enige politieke hervorming is van het afgelopen decennium waarmee 45 voltijds betaalde wetstraatpolitici zijn afgeschaft.
Wij vinden dat we daar in de volgende legislatuur nog verder in kunnen gaan. De afschaffing van de gecoöpteerde senatoren is in onze ogen een goede piste omdat de Senaat dan een vergadering wordt van zuiver deelstaatsenatoren die daarvoor geen bijkomende verloning ontvangen.
De voorstellen die ertoe strekten de Senaat volledig af te schaffen of hem belangrijke bevoegdheden te ontnemen, hebben wij niet gesteund en het verheugt ons dat wij op dit punt in de commissie niet alleen stonden.
Ongeveer de helft van alle EU en OESO landen kent een tweekamerstelsel, en in federale landen is een tweede kamer zelfs de regel. De CD&V wenst de Senaat te behouden als een ontmoetingsplaats tussen de deelstaten, die inspraak garandeert aan de leden van deelstaatparlementen inzake de organisatie van de federale overheid. Dit debat is daarvan een mooi bewijs. Zonder de deelstaatsenatoren zouden de deelstatelijke kamers niet de minste inspraak hebben in de herziening van de Grondwet.
De Senaat zal met de ondersteuning van het kenniscentrum ook in de toekomst een belangrijke rol vervullen bij de voorbereiding van verdere stappen in de staatshervorming.
댓글