top of page
Zoeken

Wat Brussel van Berlijn kan leren én omgekeerd


Ik bezocht gisteren in Berlijn een pak interessante projecten die voor ons in Brussel een goede leerschool kunnen zijn. De diverse plekken en organisaties – Floating University, Urbane Praxis, Raumlabor en Tempelhof – hebben allemaal één ding gemeen: ze vertrekken vanuit een vernieuwende visie op stadsontwikkeling. Een filosofie die we zelf centraal hebben gesteld bij het uitwerken van onze twaalf ‘Broedplekken’. Het zorgde dan ook voor een interessante uitwisseling van gedachten, waarbij wij van Berlijn kunnen leren én omgekeerd. In al deze projecten vul je beschikbare of vrijstaande ruimte niet ‘boven de hoofden’ van de partners, gebruikers of buurtbewoners in, maar vertrek je net vanuit hun wensen. De noden van iedereen die van dicht of van ver te maken krijgt met het project, zijn minstens even belangrijk als het idee van een overheid. Dankzij co-creatie en co-ownership – en de uitwisseling van ideeën die eruit voortvloeit – komen nieuwe synergieën tot stand. Dat biedt meerwaarde voor iedereen die er woont of van de plek gebruik maakt. Op een manier die wij, als overheid, nooit zonder hen zouden kunnen verwezenlijken.



Dit is geen vanzelfsprekend proces. Ook dat hebben we hier in Berlijn kunnen merken. Een van de meest bijzondere plekken die we bezochten, is ongetwijfeld Tempelhof: ooit een enorme luchthaven, nu een stadspark met een laboratoriumfunctie voor tal van boeiende projecten. Ook hier staat alles in het teken van participatie, maar je merkt dat het voor de Berlijners niet vanzelfsprekend is om die co-creatie ook echt tot stand te laten komen: wat wil de overheid, wat willen de burgers en hoe vermeng je de belangen van beiden tot een boeiend verhaal dat voor iedereen waardevol is? Die vraag is geen ‘ver van ons bed’-show. In Brussel breken we al jàren ons hoofd over wat er moet gebeuren met het Amerikaans Theater. Een prachtige, voormalige tv-studio aan de grens tussen Brussel en Vlaanderen. Een plek die barst van het potentieel, waar je een culturele invulling kan combineren met een bruisende buurtwerking – helemaal in de geest van de Broedplekken. In februari bezocht ik nog het Parijse cultuurcentrum ‘Le Centquatre’, dat een uitstekend voorbeeld is van wat het Amerikaans Theater zou kunnen worden. Waar Le Centquatre al een gerealiseerd en geslaagd voorbeeldproject is, geeft Tempelhof een ander perspectief. De ontwikkeling van dit gebied staat nog in de kinderschoenen, er is nog heel wat werk aan de winkel. Maar de wil, die is er. De visie is in volle ontwikkeling. Eén ding staat vast: van Parijs tot Berlijn staan de neuzen in dezelfde richting. Overal groeit het besef dat dit de manier is waarop we invulling moeten geven aan onze stad. Zorgvuldig omspringen met de beperkte beschikbare ruimte, samenwerkingen tot stand laten komen en de burgers voluit betrekken bij wat er gebeuren gaat. Ook in Brussel kùnnen we niet achterblijven.”



bottom of page