top of page
Zoeken

Elke jongere moet zichzelf kunnen zijn

Op 23 september stellen het Departement Cultuur, Jeugd en Media en de onderzoekers van Expeditions vzw het kwalitatieve onderzoeksrapport ‘Ik zie, ik zie wat jij niet ziet’ voor. Dit onderzoek is gefocust op welbevinden en gender in de vrije tijd en geeft een inzicht in hoe jongeren hun gender- en seksuele identiteit beleven in het jeugdwerk.


Dit kwalitatief onderzoek kadert in het Masterplan ‘Diversiteit in/en het jeugdwerk’. Tijdens het onderzoek werden naast verschillende sleutelfiguren, ook jongeren die zich identificeren als LGBTQIA+ en jeugdwerkers bevraagd. Deze ervaringen werden gebundeld in 21 concrete aanbevelingen waar zowel beleidsmatig als organisatorisch mee aan de slag kan worden gegaan.


Acht kwesties rond gender en seksuele identiteiten


In het onderzoeksrapport bespreken de onderzoekers acht kwesties rond gender en seksuele identiteiten die ze in het jeugdwerk aantroffen. Voor een van de kwesties wordt uitgelegd wat de heteronorm betekent en hoe die op alle niveaus binnen het jeugdwerk wordt doorgegeven, via gewoontes, interacties en uitdrukkingen. In andere kwesties wordt dan bijvoorbeeld weer gefocust op het belang van locaties, gebouwen en de inrichting van het jeugdwerk, of op welke onzekerheden spelen bij jeugdwerk(bege)leiding wanneer ze getuige zijn van trans- en holebi- onvriendelijk gedrag in hun werking.


Daarnaast formuleren de onderzoekers in het rapport 21 aanbevelingen voor het jeugdwerk. Enkele voorbeelden: mensen niet onnodig labels opdringen via beleid en administratie, correct en genderbewust taalgebruik hanteren in beleidsteksten en in andere communicatie, en zorgen voor training en reflectie rond uitsluitingsmechanismen voor jeugdwerkgroepen.


Studiedag op 23 september

Aan dit onderzoek is een studiedag voor jeugdwerkers, beleidsmakers en vrijwilligers verbonden, die plaatsvindt op 23 september van 10.30 u. tot 12.30 u. Het departement organiseert die studiedag als een webinar, waardoor het mogelijk is om te reageren via de chatruimte. Na het onderzoeksluik geeft het departement het woord aan jongeren en jeugdwerkers om vanuit hun eigen ervaring te reflecteren op deze resultaten. Deelnemers kunnen zich inschrijven op de website van het departement.


Vlaams minister van Jeugd Benjamin Dalle: “Dit onderzoek is bijzonder belangrijk. Elke jongere moet zichzelf kunnen zijn. Hoewel er de afgelopen jaren belangrijke vooruitgang is geboekt op het vlak van LGBTQIA+ zijn er toch nog belangrijke uitdagingen. De onderzoekers hebben deze helder in kaart gebracht. Daarnaast kan het jeugdwerk aan de slag met de aanbevelingen. Jeugdwerkers staan heel dicht bij de leefwereld van de jongeren. Ik hoop dat deze studie alvast aanleiding zal geven om het debat over deze belangrijke thema’s verder op gang te brengen.”


Aanbevelingen voor het jeugdwerk


AANBEVELING 1 Maak als (bege)leiding van gender- en seksuele identiteit bespreekbare thema’s binnen je groep. Houd rekening met de noden en mogelijkheden van de kinderen en jongeren waarmee je werkt, op het vlak van onderling vertrouwen, leeftijd en kennis. Reik jongeren woorden aan om gender- en seksuele identiteit bespreekbaar te maken, maar dring hen geen hokjes op en push nooit iemand om zich te outen.

AANBEVELING 2 Dring mensen niet onnodig labels op via beleid en administratie: zorg voor genderinclusieve registratie door naast m/v ook de opties x of andere te voorzien, zorg ervoor dat mensen hun geslacht vlot kunnen aanpassen in hun administratie, en bekijk binnen de procedures of en wanneer de registratie van geslacht überhaupt wenselijk en nodig is.

AANBEVELING 3 Hanteer correct en genderbewust taalgebruik in beleidsteksten en in andere communicatie. Als je specifieke termen rond gender- en seksuele identiteit gebruikt, veronderstel dan geen voorkennis maar verklaar ze. Leg uit dat ze voortdurend evolueren qua betekenis en je ze dus best goed situeert in tijd en plaats.

AANBEVELING 4: Versterk de kennis van leiding omtrent heteronormativiteit als dominant en kwetsend kader voor minderheden. Creëer bewustzijn over de reproductiemechanismen die aanwezig (kunnen) zijn binnen de werking op zowel organisatieniveau als bij professionals en vrijwilligers die met jongeren werken.

AANBEVELING 5: Zet in op de ontwikkeling van eigen(zinnige) normen binnen de groep waarvoor je verantwoordelijk bent. Maak afspraken rond wat wel en niet kan binnen de organisatie en sector, en hoe iedereen elkaar kan helpen om deze afspraken te respecteren. Werk blijvend aan een heldere visie, missie en handelingskaders waar (bege)leiding en leden trots op kunnen terugvallen.

AANBEVELING 6: Creëer bewustzijn onder (bege)leiding rond het effect van heteronormatief taalgebruik en stereotypen op LGBTQIA+ jongeren. Dit kan door kennis en inzichten aan te reiken, een vorming of spel rond het thema te organiseren, enzovoort. Koppel sensibilisering meteen ook aan praktische tips om bijvoorbeeld bij kwetsend taalgebruik in te grijpen.

AANBEVELING 7: Behoud, ondersteun en versterk het bestaande aanbod van doelgroep-specifieke organisaties die veilige ruimtes bieden binnen een gevarieerd jeugdwerkaanbod. Luister naar de noden van deze organisaties, die gaan vaak richting welzijn.

AANBEVELING 8: Zet in op de bekendheid en bereikbaarheid van het LGBTQIA+ jeugdwerkaanbod bij alle jongeren.

AANBEVELING 9: Werk de drempels binnen LGBTQIA+ organisaties weg die ervoor zorgen dat LGBTQIA+-verenigingen (nog) geen veilige plekken bieden voor specifieke groepen jongeren (bv. racisme, discriminatie, xenofobie, …)

AANBEVELING 10: Denk op organisatieniveau na over de materiële kant van uitsluiting bij de vormgeving en inrichting van jeugdwerkplekken, zeker met betrekking tot toiletten, kleedkamers, douches en slaapzalen. Beluister hierbij altijd ook LGBTQIA+ jongeren zelf. Beleidsmaker, creëer een duidelijk wettelijk kader, toegankelijke informatie en voorbeelden die genderinclusieve ingrepen en infrastructuur kunnen faciliteren.

AANBEVELING 11: Maak op alle niveau’s binnen het jeugdwerk (subtiel) duidelijk aan LGBTQIA+personen dat ze welkom zijn op on- en offline plekken voor jongeren.

AANBEVELING 12: Communiceer proactief over genderinclusieve infrastructuur en voorzieningen in jouw organisatie. Wacht bijvoorbeeld niet tot een ouder belt om te vragen of er genderneutraal sanitair aanwezig is, maar zet dit op de website.

AANBEVELING 13: Zorg ervoor dat LGBTQIA+-jongeren van overal (zelfstandig) toegang kunnen hebben tot veilige jeugdwerkplekken en -activiteiten. Breid daartoe het aanbod uit in gebieden met een beperkt LGBTQIA+ specifiek aanbod, (bv. provincie West-Vlaanderen en kleinere dorpen) en/of voorzie extra vorming om mainstream organisaties in deze gebieden inclusiever en veiliger te maken.

AANBEVELING 14: Onderzoek welke reputatie jouw organisatie heeft bij LGBTQIA+ jongeren en andere minderheden die je niet (voldoende) bereikt. Deze informatie kan je gebruiken om bestaande drempelverhogende stereotypen over je organisatie te ontkrachten in de communicatie naar deze groepen.

AANBEVELING 15: Zorg voor training en reflectie rond uitsluitingsmechanismen voor jeugdwerkgroepen waarin bevraagd wordt welk gedrag als normaal gezien wordt op organisatie- en groepsniveau en wie daar mogelijk door wordt uitgesloten. Richt het aanbod zeker ook op deze groepen waarin men meent dat er enkel hetero cisgender personen voorkomen (zie ook 4.3).

AANBEVELING 16: Verlicht de druk op de schouders van LGBTQIA+ (bege)leiding in het jeugdwerk door te zorgen dat zij geen uitzonderingen zijn. Maak daarom duidelijk in visieteksten en beeldvorming dat LGBTQIA+ jongeren deel uitmaken van jeugdwerk(bege)leiding.

AANBEVELING 17: Ondersteun en promoot ally-ship binnen groepen, met name binnen het team van (bege)leiding. Onderzoek of het GSA -model dat binnen onderwijs vruchten afwerpt ook jouw werking ten goede zou kunnen komen.

AANBEVELING 18: Zet in op een uitgebreid anti-pestbeleid met vorming, uitwisseling tussen meer en minder ervaren (bege)leiding, richtlijnen voor specifieke situaties, en voorbeelden uit de praktijk die tonen wat werkt. Moedig vanop alle beleidsniveaus (bege)leiding aan om geen LGBTQIA+ onvriendelijk taalgebruik te tolereren, maar steeds in te grijpen. Stimuleer vanuit het jeugd(werk)beleid de ontwikkeling van vorming en materiaal om handelingsverlegenheid bij (bege)leiding weg te werken.

AANBEVELING 19: Zet vanuit het jeugd(werk)beleid blijvend in op een positief diversiteitsklimaat binnen jeugdwerk waarin discriminatie geen plek heeft.

AANBEVELING 20: Geef meer prioriteit aan een positieve omgang met diversiteit en anti-discriminatie in de basisvorming voor zowel professionele als vrijwillige jeugdwerk(bege)leiding.

AANBEVELING 21: Zet in op verdere ontwikkeling en verspreiding van vorming en uitwisseling rond gender en seksuele identiteit op maat van verschillende (bege)leiders, doelgroepen en initiatieven in het jeugdwerk. Bouw daartoe bruggen tussen organisaties om de bestaande kennis en expertise te benutten en ontsluiten, en verbeter de informatiedoorstroming van jeugdwerkkoepels naar vrijwilligers binnen jeugdwerkpraktijken.

bottom of page