top of page
Zoeken

Minister Dalle versterkt verenigingen waar armen het woord nemen

De 58 erkende verenigingen waar mensen in armoede het woord nemen, zien hun werkingsmiddelen met zo’n 20 % stijgen. Dat heeft Vlaams minister van Armoedebestrijding Benjamin Dalle beslist. Voor de meeste verenigingen gaat het om een stijging van 59.566,28 naar 71.260 euro. Het is de eerste verhoging van de middelen in tien jaar voor deze verenigingen. Die toename is noodzakelijk om te beantwoorden aan hun uitdagingen en zo mensen in armoede nog meer een stem te geven in het armoedebestrijdingsbeleid.



Al sinds 2003 focust het armoededecreet op participatie van mensen in armoede aan het beleid. “Kansarmen worden, waar mogelijk en gewenst, betrokken bij de voorbereiding en evaluatie van beleidsinitiatieven die hen aanbelangen”, stelt het decreet. Voor beleidsmakers en veldwerkers is het immers moeilijk om zich in de plaats te stellen van mensen in armoede, en zich bijvoorbeeld het gevoel van schaamte en vernedering voor te stellen dat ze ervaren. Om die betrokkenheid mogelijk te maken, erkende en subsidieerde de Vlaamse regering in 2003 erkende verenigingen waar armen het woord nemen, evenals het Netwerk tegen Armoede.


Eind 2022 erkende minister Dalle 7 bijkomende verenigingen waar mensen in armoede het woord nemen. Dat bracht het totaal aantal erkende verenigingen op 58. Deze hebben als doel om mensen in armoede samen te brengen, hen het woord te geven en actief te laten participeren. De voorbije tien jaar zijn hun werkingsmiddelen nooit gestegen. Nochtans zijn de verenigingen steeds meer bekend bij organisaties en lokale besturen, en dus worden ze vaker bevraagd. Bovendien komen ze steeds meer in aanraking met andere uitdagingen, zoals de instroom van een meer divers publiek (bijvoorbeeld mensen met psychische problemen, meer vraag naar voedsel- en materiële hulp, mensen van diverse herkomst met nieuwe noden …), de versterkte noodzaak aan outreachend werken om de kwetsbare doelgroep te bereiken (nog vergroot door de covid-pandemie), stijgende energiekosten en meer aandacht voor lokaal netwerken (bv. In het kader van het geïntegreerd breed onthaal of Huizen van het Kind).


De huidige financiering vanuit de Vlaamse overheid, die voor de lokale verenigingen zelfs niet toelaat om een voltijds personeelslid aan te werven, beperkt hun mogelijkheden. Daarom beslist Vlaams minister Benjamin Dalle om het basisbedrag voor de erkende verenigingen structureel op te trekken. Voor 56 lokale verenigingen stijgt het jaarlijkse subsidiebedrag van 59.566,28 naar 71.260 euro. De twee bovenlokale verenigingen, die verschillende vrijwilligersgroepen over heel het land overkoepelen, krijgen 100.433,60 euro (in plaats van 83.952,52 euro). De Vlaamse regering maakt jaarlijks 711.197,92 euro vrij voor deze subsidieverhoging.



Vlaams minister van Armoedebestrijding Benjamin Dalle: “Je kan pas een goed armoedebestrijdingsbeleid voeren, als je de drempels en moeilijkheden die mensen in armoede ondervinden van henzelf te horen krijgt. Bovendien kunnen deze mensen, vanuit hun eigen leefwereld, ook de nodige creativiteit aan de dag leggen om met oplossingen over de brug te komen. Daarom investeren we fors én structureel in de verenigingen die deze participatie mogelijk maken.”


Algemeen coördinator Netwerk tegen Armoede Heidi Degerickx: “De verhoging van de basissubsidie zorgt ervoor dat minstens een voltijdse medewerker aan de slag kan in elke vereniging om de beleidsparticipatie van mensen in armoede te garanderen. Dit is cruciaal om de zes criteria te kunnen realiseren, typisch voor een vereniging. Dit gaat van mensen verenigen, over hen het woord laten nemen tot volwaardige beleidsparticipatie. Het geeft de verenigingen en het Netwerk tegen Armoede de kans om de krachten te bundelen om structureel armoede te bestrijden samen met 22.000 mensen actief in onze verenigingen. We zetten daarmee ook aanbevelingen op de agenda die ten goede komen aan zo’n 500.000 mensen in Vlaanderen in armoede.“


Ervaringsdeskundige Vierdewereldgroep Mensen voor Mensen Aalst: “Ik werk momenteel als ervaringsdeskundige mee in het KOALA-project. In het project werken we samen met de kinderdagverblijven aan de toegankelijkheid van de kinderopvang voor gezinnen in armoede. Na een workshop van onze vereniging besliste een kinderdagverblijf om zijn beleid rond respijtdagen en afwezigheden aan te passen. Dat is toch vaak een grote drempel voor kwetsbare gezinnen. Mijn kinderen zijn intussen al groot en gaan niet meer naar de kinderopvang. Het was wel goed geweest als er al eerder zo’n KOALA-project had bestaan. Het had mijn armoede niet opgelost, maar zeker een verschil gemaakt voor mij en mijn kinderen.”



bottom of page