top of page

Zoekresultaten

595 resultaten gevonden met een lege zoekopdracht

  • Brake-Out krijgt Brusselse werking: leertrajecten voor jongeren met cognitieve ondersteuningsnood

    In 2025 gaat de Brusselse werking van Brake-Out van start, een talent- en leertraject voor jongeren met een cognitieve beperking. Het project is gericht op de persoonlijke ontwikkeling en versterking van deze jongvolwassenen. Vlaams minister van Brussel Benjamin Dalle investeert 50.000 euro in dit project. Brake-Out is een leerprogramma voor jongvolwassenen met een cognitieve ondersteuningsnood (een verstandelijke beperking en/of ASS) tussen 18 en 30 jaar, waarin ze hun dromen en talenten verkennen op het vlak van leven, leren en werken. Jongeren nemen deel aan activiteiten van Brake-Out in groepjes van maximaal tien deelnemers. Tijdens de sessies doen ze nieuwe ervaringen op: ze proberen nieuwe rollen uit, zoals een job of vrijwilligerswerk, ze werken projecten uit in samenwerking met de buurtbewoners en met organisaties in de regio. Een trainer (verantwoordelijk voor het educatieve groepsprogramma) en een coach (verantwoordelijk voor het individuele leertraject) begeleiden het programma. Voor de opstart van de Brake-Out-werking in Brussel baseert de organisatie zich op de huidige groepen in Gent, Antwerpen, Brugge en Leuven. Die praktijken wil Brake-Out nu vertalen naar de Brusselse context en zal daarnaast de goede praktijken uit Vlaanderen toepassen in Brussel: co-creatieve buurtprojecten, workshops en oefenwerkplekken bij lokale organisaties en kennismaking met inspirerende Brusselaars. Vlaams minister van Brussel Benjamin Dalle: “Als Vlaams minister van Brussel vind ik het belangrijk om Vlaamse succesverhalen ook in Brussel ingang te laten vinden. Brake-Out is een prachtig initiatief dat ook in Brussel kan werken. Het project heeft als doel kwetsbare jongeren te versterken. Ze leren hun leven zelf in handen nemen en nemen betekenisvolle rollen op in de buurt en hun persoonlijke netwerk wordt uitgebreid.” De organisatie werkt sinds juli 2023 samen met een groep ouders van leerlingen van de school voor buitengewoon onderwijs Kasterlinden in Sint-Agatha-Berchem. De ouders hebben zich verenigd in de vzw Sterrenwacht, voor de organisatie van laagdrempelige korte workshopreeksen voor jongvolwassenen met een cognitieve ondersteuningsnood. Die deelnemers zijn vragende partij voor een volwaardige Brake-Out-werking in Brussel. Aangezien de eerste groep jongeren momenteel naar school gaat in Kasterlinden, wordt voor Brake-Out Brussel een locatie in Sint-Agatha-Berchem gezocht. Deze groep van negen jongvolwassenen start op 1 januari 2025 met het driejarig traject in Brussel.

  • Symbolen van GoedGezien waarschuwen kijkers voor mogelijks schadelijke inhoud

    Vanaf 30 september 2024 zijn Vlaamse omroepen verplicht om kijkers te waarschuwen voor mogelijks schadelijke inhoud. Dit gebeurt aan de hand van de symbolen van het classificatiesysteem GoedGezien. Het gaat om een verplichting die voortvloeit uit de Europese Richtlijn Audiovisuele Mediadiensten. In overleg met de Vlaamse omroepen, dienstenverdelers en verschillende experten, implementeert Vlaams minister van Media Benjamin Dalle samen met het Departement Cultuur, Jeugd en Media een uniform classificatiesysteem voor audiovisuele media, genaamd GoedGezien. De bedoeling is om kijkers, aan de hand van leeftijds- en inhoudsclassificaties, te waarschuwen voor potentieel schadelijke inhoud van tv-programma’s. Minister Dalle onderstreept hoe cruciaal dit nieuwe systeem is voor de bescherming van minderjarigen: “In een wereld waar iedereen eenvoudig toegang heeft tot een overvloed aan content, hebben wij de verantwoordelijkheid om jongeren te beschermen tegen inhoud die nefast kan zijn voor hun ontwikkeling. GoedGezien biedt een antwoord op die nood en zal onder andere ouders en voogden helpen weloverwogen beslissingen te nemen die de ontwikkeling van onze kinderen ten goede komen.” De communicatiecampagne van GoedGezien bevat onder andere een tv-spot die vanaf 16 september op alle Vlaamse zenders zal te zien zijn. De spot is geregisseerd door acteur en regisseur Jeroen Perceval, bekend van onder andere Wat Als?  en Dealer . Met de regie van deze tv-spot maakt hij zijn reclamedebuut. Symbolen over leeftijd en inhoud GoedGezien is een aanbeveling voor onder andere jongeren, ouders en voogden. Zij zullen zich kunnen informeren over: De richtinggevende leeftijdsgrens o   alle leeftijden (AL) o   6+ o   10+ o   12+ o   16+ Potentieel schadelijke inhoud: o   Geweld o   Angst o   Seks o   Verslavende middelen o   Grof taalgebruik o   Negatieve beeldvorming   De pictogrammen verschijnen bij de start van tv-programma’s en na elke onderbreking enkele seconden in beeld. In de catalogi van dienstenverdelers en video-on-demand -platformen zoals Streamz, moeten alle symbolen die van toepassing zijn op de programmapagina zichtbaar zijn.   Classificatiesysteem en centrale databank De omroepen zijn verantwoordelijk voor de classificatie van hun tv-programma’s en het correct informeren van kijkers. Kijkers kunnen via de publiekswebsite opzoeken welke classificatie een programma heeft gekregen. Het classificatiesysteem GoedGezien en de symbolen zijn in overleg met de verschillende omroepen tot stand gekomen. De Vlaamse Regulator voor de Media ziet toe op de correcte naleving ervan. Het Departement Cultuur, Jeugd en Media staat in voor de projectcoördinatie van dit nieuwe classificatiesysteem. Na het eerste volledige jaar zal een commissie een evaluatie uitvoeren. Panel van experten Een panel van experten uit verschillende domeinen als ontwikkelingspsychologie, communicatiewetenschappen en media (bv. kenniscentrum Mediawijs ), heeft de werking van het classificatiesysteem bepaald. Daarbij hielden de experten rekening met de ontwikkelingsfasen van kinderen en jongeren, gebruiksvriendelijkheid voor de sector en input van onder andere Unia , VAD  en Sensoa . Contentmanager bij Ketnet en Doctor in de Ontwikkelingspsychologie Telidja Klaï stond als experte mee aan de wieg van GoedGezien. “Het classificatiesysteem Goed Gezien geeft belangrijke handvaten aan kinderen, jongeren, hun ouders en andere opvoeders om zelf te bepalen of content als dan niet voor hen is. Vertrekkende vanuit wat mogelijks schadelijk zou kunnen zijn binnen de ontwikkeling van kinderen en jongeren en vanuit een emancipatorisch oogpunt waarbij de kijker nog steeds zelf bepaalt hoe die met de verwijzing omgaat, zijn we gekomen tot een duidelijk, redelijk objectief en toegankelijk systeem dat Vlaamse omroepen in staat stelt content makkelijk te evalueren en te raten en kijkers op overzichtelijke en gepaste wijze informeert.”   Schadelijkheid versus geschiktheid De leeftijdsclassificatie en, indien van toepassing, de inhoudsclassificaties slaan niet op de geschiktheid van tv-programma’s voor minderjarigen, maar op de potentiële schadelijkheid. Dit betekent dat enkel de potentiële negatieve impact van de inhoud op de lichamelijke, geestelijke of morele ontwikkeling van kinderen geëvalueerd wordt. Het classificatiesysteem spreekt zich dus niet uit of het programma geschikt is voor kinderen: of de inhoud van het programma bevattelijk, aantrekkelijk, op maat van een bepaalde leeftijd is of niet. Noch spreekt het zich uit of de inhoud bepaalde positieve elementen van lichamelijke, geestelijke of morele ontwikkeling van kinderen stimuleert. Een film kan bijvoorbeeld voor een 6-jarige te moeilijk zijn maar niet schadelijk. In dat geval zal niet de leeftijdsclassificatie ‘6+’ getoond worden, maar de leeftijdsclassificatie AL. Meer weten over GoedGezien? Voor meer info kan je terecht op goedgezien.tv .

  • Media ondertekenen charter tegen stigmatisering van psychische kwetsbaarheid

    De mediasector engageert zich om psychische kwetsbaarheid op een respectvolle en stigmavrije manier te verslaan. Toonaangevende mediabedrijven ondertekenden vandaag in Antwerpen het Charter stigma en media . News City/DPG Media was de eerste ondertekenaar. Dit initiatief van de Staten-Generaal Geestelijke Gezondheid (SGGG) en de Vlaamse Vereniging Psychiatrie (VVP) werd gehost door de Vlaamse Vereniging van Journalisten (VVJ). Breed gedragen initiatief Het Charter stigma en media  wordt breed ondersteund door zowel de mediasector als de overheid en de geestelijke gezondheidszorg. Toonaangevende mediabedrijven hebben het charter ondertekend, waarmee ze hun inzet tonen voor een stigmavrije en respectvolle berichtgeving over psychische gezondheid. Vlaams minister van Media Benjamin Dalle, federaal minister van Volksgezondheid en Sociale Zaken, Frank Vandenbroucke, en Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, Hilde Crevits, steunen het initiatief. Crevits sprak haar steun uit via een videoboodschap. Hun betrokkenheid, samen met de samenwerking tussen de Staten-Generaal Geestelijke Gezondheid (SGGG), de Vlaamse Vereniging Psychiatrie (VVP) en de Vlaamse Vereniging van Journalisten (VVJ), onderstreept het gezamenlijke streven om de beeldvorming van psychische gezondheid te verbeteren en stigma te verminderen. De ondertekening vond plaats in de gebouwen van DPG Media. Nicholas Lataire, directeur van News City , verwoordde de ambities voor HLN, VTM Nieuws en de magazines van de mediagroep: "Bij DPG Media/News City willen we een voortrekkersrol spelen in het creëren van een meer genuanceerde en empathische berichtgeving over psychische gezondheid. Wij voelen een diepe verantwoordelijkheid om als mediaorganisatie bij te dragen aan een samenleving waarin mensen met een psychische kwetsbaarheid met respect en begrip worden behandeld. We zijn trots om het charter als eerste te ondertekenen en willen hiermee laten zien dat wij als media mee zijn met de maatschappelijke evolutie. Mensen worden zich steeds meer bewust van psychische moeilijkheden die vaker voorkomen, zoals stress, depressie en burn-out. Het is belangrijk dat we deze bewustwording ondersteunen door op een respectvolle en accurate manier over deze onderwerpen te berichten. We hopen dat vele anderen volgen en zich aansluiten bij deze belangrijke beweging." Concrete afspraken voor de media Het charter bevat tien concrete afspraken om psychische gezondheid stigmavrij te behandelen: Maatschappelijke relevantie Vermeld psychische aandoeningen alleen als dat relevant is. Waarheidsgetrouwe berichtgeving Gebruik altijd betrouwbare, deskundige bronnen. Gepaste termen Vermijd stigmatiserende en discriminerende taal. Duiding Leg wetenschappelijke termen duidelijk uit. Respect voor privacy Behandel gevoelige medische gegevens zorgvuldig. Respect voor menselijke waardigheid Vermijd sensatie. Respecteer de waardigheid van personen. Empathie tonen Benader mensen met een psychische aandoening alsof het familie of vrienden zijn. Gebruik betrouwbare bronnen Baseer berichtgeving op deskundige informatie. Vermijd stereotypering Leg geen onnodige verbanden tussen psychische aandoeningen en negatief gedrag. Promoot herstel en zorg Belicht de mogelijkheden voor preventie en herstel. Maatschappelijke verantwoordelijkheid Benjamin Dalle, Vlaams minister van Media : "De media hebben een grote invloed op hoe mensen denken over psychische gezondheid. Dit charter helpt om het stigma te doorbreken en voor een meer empathische berichtgeving te zorgen. Ik waardeer de mediabedrijven die het charter al hebben ondertekend. Tegelijkertijd roep ik alle media op die dit nog niet hebben gedaan, om dit belangrijke maatschappelijke engagement alsnog mee te ondersteunen." Positieve impact op beeldvorming Frank Vandenbroucke, federaal minister van Volksgezondheid en Sociale Zaken , benadrukte: "Samen kunnen we het stigma rond psychische aandoeningen verminderen. De impact van deze ondertekening reikt verder dan enkel de mediawereld. Dit charter biedt de media een duidelijke leidraad om stigma’s te doorbreken en bij te dragen aan een meer inclusieve samenleving. Elke stap die we zetten om begrip te bevorderen en vooroordelen weg te nemen, is van onschatbare waarde." Hilde Crevits, Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin : "Psychische kwetsbaarheid is een realiteit voor velen. De media kunnen helpen om een constructief en respectvol gesprek te voeren over geestelijke gezondheid. Dit charter helpt in de preventie van psychische problemen en het bevorderen van geestelijke gezondheid in de samenleving. Door op een zorgvuldige en empathische manier te berichten, dragen de media bij aan een positieve verandering." Toekomstige stappen De VVP en de SGGG willen ook werken aan beter taalgebruik van hulpverleners ten aanzien van personen met een psychische kwetsbaarheid. Frieda Matthys, voorzitter van de Staten-Generaal Geestelijke Gezondheid : "Dit charter is een belangrijke stap in onze strijd tegen stigma. De media tonen hiermee hun bereidheid om een positieve bijdrage te leveren aan de beeldvorming van psychische gezondheid, de sector van de geestelijke gezondheidssector kunnen ze als een partner beschouwen want heeft uiteraard zelf een verantwoordelijkheid in het respectvol benoemen en bejegenen van mensen met een psychische kwetsbaarheid." Kirsten Catthoor, voorzitter van de Vlaamse Vereniging Psychiatrie : "We willen als psychiatrische gemeenschap bijdragen aan een genuanceerde discussie en gebalanceerd discours over psychische kwetsbaarheid. Dit charter is een belangrijke stap in die richting." Tevens wordt er gekeken naar mogelijkheden om het charter en de aanbevelingen op te nemen in de curricula van journalistieke opleidingen aan academies, universiteiten en hogescholen. Charlotte Michils, algemeen secretaris van de Vlaamse Vereniging van Journalisten : “Goede journalistiek moet zijn voelhoorns uitsteken. Ze moet affiniteit ontwikkelen met maatschappelijk gevoelige onderwerpen als geestelijke gezondheid. Aanbevelingen kunnen daarbij helpen. Dit uiteraard met het volste respect voor de redactionele vrijheid.” Ondertekenende media News City, DPG Media (HLN, VTM NIEUWS en magazines) • MO* • Kerk&Leven • TV Limburg • ATV • De Morgen • Humo • Stampmedia

  • Zeven cd&v-kandidaten op gezamenlijke lijst met Les Engagés in stad Brussel

    Les Engagés en cd&v stellen vandaag 49 kandidaten voor die op 13 oktober kandidaat zijn voor de gemeenteraadsverkiezingen in stad Brussel. Op deze lijst prijken zeven kandidaten van cd&v: Mathilde Vermeire is op plaats 4 de hoogst gerangschikte, Vlaams Brusselminister Benjamin Dalle duwt de lijst. Ook voormalig Brussels minister Brigitte Grouwels gooit zich op haar 71ste in deze lokale kiescampagne. Zoals al eerder bekend gemaakt werd, trekken Les Engagés en cd&v op 13 oktober in stad Brussel met vereende krachten naar de kiezer. Lijsttrekker Didier Wauters en lijstduwer Benjamin Dalle stellen vandaag met trots de volledige lijst voor. De lijst is een bundeling van kandidaten van Les Engagés, cd&v en onafhankelijken – waaronder vijf leden van de burgerlijst "Plan B". De 49 kandidaten van Les Engagés – CD&V weerspiegelen de culturele, sociale en professionele diversiteit van de Stad Brussel. De profielen variëren van werknemers, zelfstandigen, tot mensen actief in de non-profit sector, de culturele sector en vele anderen.  Al deze kandidaten hebben een gedeelde missie: Brussel durven veranderen. Mathilde Vermeire is als vierde de eerste cd&v-kandidaat op de lijst. Zij is momenteel eerste opvolger voor de Kamer op de lijst van Les Engagés en de CD&V. Daarnaast is ze ook raadgever op het kabinet van minister van Financiën Vincent Van Peteghem. "Brussel is een stad waar diversiteit, ambitie en ambiance samenkomen. Laten we hier trotser op zijn en samen bouwen aan de stad die we verdienen”, is de overtuiging van Mathilde. De kandidaten weerspiegelen een mengeling van ervaring en jeugdig enthousiasme. Zo is Noor Lannoo (plaats 16) op haar 19de een van de jongste kandidaten in deze gemeenteraadsverkiezingen. Voormalig Brussels minister Brigitte Grouwels staat op plaats 46. Brussels parlementslid en huidig Vlaams minister van Brussel, Jeugd, Media en Armoedebestrijding Benjamin Dalle duwt de lijst.  “Net zoals het hele Brussels Gewest, kampt stad Brussel met een groot veiligheids-en netheidprobleem. Daarom gaan wij voluit voor een beter bestuurde stad, waar veiligheid, netheid en goede tweetalige dienstverlening een absolute topprioriteit zijn. Bovendien is Brussel veel meer dan alleen de vijfhoek. Er is veel meer aandacht nodig voor de deelgemeenten, zoals Laken, Neder-over-Heembeek en Haren.” Tristan-David Depré (plaats 25), Steven Lindemans (33) en Willem Theus (39) zijn de andere cd&v-kandidaten op de lijst.

  • Hoe Bar Eliza opnieuw een verloederd paviljoen werd

    In 2016 ontstond er een prachtig bottom-up initiatief in het Elisabethpark in Koekelberg: Bar Eliza, een zomerbar die in geen tijd uitgroeide tot populaire ontspannings- en ontmoetingsplek voor vele Brusselaars. In 2019 moest Bar Eliza helaas de deuren sluiten, en sindsdien is het wachten op een nieuw project van de gemeente en het Brussels Gewest. Opnieuw een schrijnend voorbeeld van hoe in Brussel het vrij initiatief gefnuikt in plaats van gestimuleerd wordt. In 2019 moesten de organisatoren van het prachtige Bar Eliza inpakken en wegwezen, en kwam er een einde aan de pop-upbar die enkele jaren lang dé zomerse hotspot was aan het Elisabethpark in Koekelberg. Een initiatief dat groeide vanuit GC de Platoo en een groep geëngageerde Brusselaars die een leegstaand paviljoen zagen en dachten: ‘hier kunnen we iets organiseren’. Bar Eliza moest verdwijnen omdat, zo klonk het, de gemeente Koekelberg en Leefmilieu Brussel zouden starten met een eigen project rond het paviljoen. Er zou een technisch lokaal voor parkwachters komen, en een polyvalente ruimte voor socioculturele activiteiten op de benedenverdieping. Klonk mooi, maar vijf jaar later… is er nog niets gebeurd. Of toch wel: alle inspanningen van de buurtbewoners zijn teniet gedaan. Het charmante Bar Eliza is nu (opnieuw) een verloederd paviljoen. Terug naar af. Geen samenwerking De reden? Het heeft drie jaar geduurd voor er een stedenbouwkundige vergunning was, en nu, nog eens twee jaar later, is er nog altijd geen aannemer gevonden. Er moet een nieuwe aanbesteding gelanceerd worden, omdat er bij de eerste poging geen geschikte kandidaat werd gevonden. En dus gebeurt er niets. Zoals in elke Brusselse vaudeville is een gebrekkige samenwerking tussen gemeente en Gewest een van de factoren. Moet het echt drie jaar duren om een vergunning uit te reiken? Kan er toch niet iets meer vaart gezet worden achter het uitschrijven van een aanbesteding? De vraag stellen is ze beantwoorden. Wie iets gedaan wil krijgen in Brussel krijgt al te vaak te maken met eindeloos trage besluitvormingsprocessen, onoverzichtelijke bevoegdheidsverdeling en gebrekkige samenwerking. En telkens weer zijn de initiatiefnemende Brusselaars het eerste slachtoffer. De impasse rond Bar Eliza legt dan ook een vinger op de wonde: als Brusselaars iets realiseren, is dat heel vaak ondanks in plaats van dankzij de overheid. Wat we zelf doen, doen we beter – maar dat geldt blijkbaar niet voor de gewestelijke en lokale overheden in Brussel. Als Vlaams minister van Brussel stelde ik bij de vele bezoeken aan dynamische en geëngageerde verenigingen steeds opnieuw hetzelfde vast: aan talent, motivatie en ondernemerszin ontbreekt het de Brusselaars niet. Waarom kan de overheid dat talent niet ondersteunen en stimuleren in plaats van mooie projecten naar zich toe te trekken en vervolgens de nek om te wringen? Bar Eliza in betere tijden In de case rond Bar Eliza waren er zoveel andere goede opties geweest. Men had de initiatiefnemers van de zomerbar de mogelijkheid kunnen bieden om verder te werken, in afwachting van de eigenlijke start van de werken. Waren de veiligheidsproblemen echt niet op te lossen met enkele kleine werken of ingrepen zodat het paviljoen open kon blijven? En vooral, men had de buurt ook kunnen betrekken bij het uittekenen van dat nieuwe project. Dat is hoe een tijdelijk gebruik van braakliggende panden en ruimtes pas écht tot z’n recht komt. Door al de geleverde inspanningen en het engagement abrupt te stoppen en zonder overleg een nieuw project te lanceren dat daarna ook nog eens op de lange baan geschoven wordt, gaat alle inzet en opgebouwde werk van de voorbije jaren verloren. Er blijkt zelfs nog geen plan te zijn: de gemeente geeft aan dat er nog niet beslist is wat de precieze invulling van de benedenruimte wordt. Eerst verbouwen en pas dan een visie ontwikkelen? Dat is de wereld op zijn kop. Vrij initiatief Brusselaars hebben geen overheid nodig die alles in hun plaats wil doen. Brusselaars willen in de eerste plaats een overheid die zorgt voor wat echt telt: goede basisvoorzieningen voor een goed leven in de stad. Denk maar aan snelle en objectieve vergunningsprocedures, veilige parken en vermijden van leegstand. De rest doen de inwoners wel. Ik geloof in een Brusselse overheid die de juiste omstandigheden schept, zodat de Brusselaars hun eigen creativiteit, ideeën en dromen tot uiting kunnen brengen. Enkel zo kan het vrij initiatief in Brussel verder groeien en bloeien. Het zal sneller vooruitgaan en het eindresultaat zal ook van meer creativiteit getuigen dan wanneer de overheid het allemaal zelf wil organiseren.   Daarom roep ik de gemeente Koekelberg, Leefmilieu Brussel en de Brusselse regering op om deze grote vergissing alsnog recht te zetten. Gooi de good practices van het mooie Bar Eliza-traject niet in de vuilnisbak. Ga met de initiatiefnemers rond de tafel zitten om samen een nieuw project uit te werken, dat goed is voor de buurtbewoners, Brusselaars en bezoekers, en dat opnieuw voor leven in het mooie Elisabethpark zorgt. En geef, in afwachting van dat nieuwe project, opnieuw ruimte en vrijheid voor experiment aan verenigingen en creatieve Brusselaars. Hun ervaringen en inzichten zullen er het eindresultaat alleen maar beter op maken.

  • Passend afscheid voor meer eenzaam gestorvenen in Vlaanderen en Brussel

    Vlaams minister van Brussel en Armoedebestrijding Benjamin Dalle kent literair productiehuis VONK & Zonen een subsidie van 39.000 euro toe om het project ‘De Eenzame Uitvaart’ uit te breiden. Dit project, dat als doel heeft om mensen die in eenzaamheid sterven een waardig afscheid te geven, kan dankzij de subsidie uitbreiden naar meer Vlaamse steden en naar Brussel en maakt 60 extra eenzame uitvaarten mogelijk. Illustratie: © Kato Clarysse voor 'De Eenzame Uitvaart' Het initiatief ‘De Eenzame Uitvaart’ is ontstaan als antwoord op het toenemende aantal mensen die zonder naasten overlijden. Zonder familie of vrienden die hun laatste eer betuigen, dreigen deze personen in stilte en zonder aandacht te worden begraven. Uit een recent onderzoek van het Collectief Straatdoden blijkt dat het aantal straatdoden in Brussel een triest hoogtepunt heeft bereikt met 79 doden in 2023, waarvan een derde in de winter. Dit cijfer benadrukt het belang van projecten zoals ‘De Eenzame Uitvaart’, waarbij VONK & Zonen dichters en schrijvers inschakelt om een poëtisch laatste saluut voor eenzaam gestorvenen te verzorgen. Benjamin Dalle, Vlaams minister van Armoedebestrijding, wil het project verbreden: “Men zegt wel eens dat we in de dood allemaal gelijk zijn, maar dat is niet zo. Elk jaar overlijden jammer genoeg heel wat mensen in eenzaamheid, mensen die vaak ook tijdens hun leven armoede en uitsluiting ondervonden. Het project ‘De Eenzame Uitvaart’ zorgt ervoor dat zij een waardig afscheid krijgen op een poëtische en persoonlijke manier. Met deze subsidie wil ik het project doen uitbreiden naar meer Vlaamse steden en naar Brussel, zodat we meer mensen een waardig afscheid kunnen geven.” De subsidie zal door VONK & Zonen gebruikt worden om meer dichters en schrijvers aan het project te verbinden en de samenwerking met lokale gemeenschappen en uitvaartdiensten te versterken. Lotte Lola Vermeer, nationale coördinator van ‘De Eenzame Uitvaart’: “Met ‘De Eenzame Uitvaart’ zetten we poëzie in voor wie in de maatschappij vaak over het hoofd gezien wordt. Deze financiële bijdrage maakt het mogelijk om onze werking de komende jaren verder uit te bouwen en er meer voor kunnen te zorgen dat niemand zonder laatste woorden vertrekt.”

  • Vijf nieuwe ambassadeurs om Brussel en Vlaanderen te verbinden

    Op 11 juli, de Vlaamse feestdag, maakt Vlaams minister van Brussel Benjamin Dalle de namen van de vijf nieuwe ‘Brusselambassadeurs’ bekend. Vanaf vandaag mogen Chris Lomme, Wenke Thewis, Khalid El Addaoui, Geert Dehaes en Fien Troch zich officieel ambassadeur van Brussel noemen. Het zijn vijf mensen die in uiteenlopende domeinen hun strepen hebben verdiend, met 1 gemeenschappelijk element: ze zetten Brussel op de kaart. In 2023 werd de eerste generatie Brusselambassadeurs benoemd. Toen viel de eer te beurt aan Remco Evenepoel, Héritier Tipo, Geert Van Istendael, Ahlaam Teghadouini en Ana Maria Osorio Gil. Vandaag benoemt Vlaams minister van Brussel vijf nieuwe ambassadeurs. Zij worden vanavond officieel ingehuldigd op het podium van ‘Brussel Danst’, het volksfeest voor de Vlaamse feestdag op de Grote Markt in Brussel. Vlaams minister van Brussel Benjamin Dalle : “Met de ambassadeurs willen we voor meer verbinding tussen Brussel en Vlaanderen zorgen. Onbekend is nog te vaak onbemind: te weinig Vlamingen voelen zich verbonden met Brussel als hun hoofdstad. Ten onrechte. De Brusselambassadeurs bewijzen aan heel het land het bruisende en dynamische potentieel van onze stad. Het zijn bekende en minder bekende mensen die het positieve gevoel rond Brussel doen groeien en die vanuit hun rol en hun impact zorgen voor waardering in Brussel zelf en in Vlaanderen. Zij zijn natuurlijk niet alleen: iedereen die Brussel graag ziet, kan ambassadeur zijn van de stad.” De vijf ambassadeurs vormen een diverse groep, van alle leeftijden en uit verschillende disciplines: Chris Lomme  debuteerde in 1958 in de televisieproductie ‘Schipper naast Mathilde’ en werd een bekende naam in de Vlaamse televisie- en theaterwereld. Ze studeerde aan het Conservatorium van Brussel en is er nadien blijven plakken. Ze ontving meerdere onderscheidingen voor haar werk, waaronder de Vlaamse Cultuurprijs voor Algemene Culturele Verdienste. “Ik hou van Brussel. De verscheidenheid van de stad”, zei ze in een interview. Wenke Thewis  is de trekker en bezieler van Molenbeek Rebels, een basketbalclub die meisjes uit kwetsbare milieus via hun passie voor basketbal wil meenemen in een traject rond talentontwikkeling. Thewis woont op een steenworp van Molenbeek en is er moeilijk weg te krijgen. Khalid El Addaoui  is coördinator bij D'Broej Peterbos en zelf een kind van de Peterbos-wijk in Anderlecht. Jaarlijks vertrekken jongeren uit deze wijk naar de Spaanse Pyreneeën voor een overgangsritueel naar het volwassen leven. Op vraag van El Addaoui volgde BRUZZ zo'n trip. Dat resulteerde in de beklijvende documentaire ‘Rupture’, die op 22 maart in wereldpremière ging en op lovende kritieken kon rekenen. Geert Dehaes beschouwt zichzelf niet als de redder van het Brusselse dialect. “Ik zou dat pretentieus vinden.” Maar het groeiende succes van het Brussels Volkstejoêter, de taallessen in het Brussels, en het stimuleren van academisch onderzoek naar een van de meest sappige dialecten van het land, vallen wel degelijk op conto van Dehaes zijn collega’s te schrijven. Als algemeen directeur van Brusseleir! wil hij de belangstelling voor het Brussels aanwakkeren en onder de mensen brengen. Fien Troch  is een bekroonde Vlaamse filmregisseur en scenarist. Ze studeerde aan het Sint-Lukas Brussel en maakte haar regiedebuut met de film "Een ander zijn geluk" in 2005. Troch staat bekend om haar intieme en vaak beklemmende filmstijl, die diepgaande menselijke emoties en relaties verkent. “Brussel heeft me gevormd tot wie ik ben”, zei ze eerder over de stad.

  • Vlaanderen moet Brussel graag zien én omgekeerd

    Op mijn vijfde 11 juli als Vlaams minister van Brussel doe ik een oproep aan de volgende Vlaamse en Brusselse regeringen: laat elkaar niet los. Zorg voor stevige banden en goede samenwerkingen. Alleen zo, en met een grote Vlaamse inbreng, kunnen we van Brussel een betere stad maken. “Vlaanderen laat Brussel niet los.” Het is een slogan die we met de regelmaat van de klok zien terugkeren. Toch wordt die boodschap steeds minder vanzelfsprekend. De relatie staat onder druk. Het beeld dat in Vlaanderen over Brussel bestaat, is doorgaans negatief. Omgekeerd kijken veel Brusselse politici met argwaan en wantrouwen naar Vlaanderen. Een spijtige evolutie. Wat houdt er ons tegen om die befaamde slogan eindelijk in de praktijk om te zetten? Beide landsdelen hebben alleen maar baat bij een intense en gestroomlijnde samenwerking. De voorbije vijf jaar was het niet eenvoudig om samenwerking te realiseren. De dag voor ik de eed aflegde als Vlaams minister van Brussel, werd er beslist om te besparen op de Vlaamse investeringen in de hoofdstad. Dat maakte mijn opdracht er niet eenvoudiger op, maar vanaf dag één heb ik er alles aan gedaan om extra middelen vrij te maken. Daar zijn we in geslaagd. De klassieke instrumenten in het Vlaams Brusselbeleid, en dan vooral de Brusselnorm, werken. Sinds 2019 investeert Vlaanderen systematisch meer dan 1 miljard euro per jaar in Brussel. Ik heb op tafel geklopt om Brussel niet te vergeten bij belangrijke investeringen in domeinen met groot dagelijks belang voor vele Brusselaars, zoals kinderopvang, onderwijs en cultuur. We hebben belangrijke infrastructuurprojecten kunnen realiseren, in onder meer het Deeltijds Kunstenonderwijs en de lokale dienstencentra. En de broedplekken zagen het levenslicht, een mooi voorbeeld van intersectorale samenwerking en ruimte delen. We mogen de banden tussen Brussel en Vlaanderen niet doorknippen, maar moeten ze juist versterken. Er mag geen sprake zijn van het verzwakken van het Vlaamse aanbod in Brussel, want die keuze leidt tot minder kwalitatieve en hoogwaardige Nederlandstalige dienstverlening in Brussel. Zowel de Vlaamse Gemeenschap als de Vlaamse Gemeenschapscommissie hebben daar een ontzettend belangrijke rol in. Als Vlaams minister van Brussel heb ik hard gewerkt om de banden tussen Brussel en Vlaanderen te versterken. Maar politici kunnen dat niet alleen. Daarom hebben we vorig jaar de ‘Brusselambassadeurs’ in het leven geroepen. Vandaag maken we de vijf nieuwe ambassadeurs bekend, die Brussel in Vlaanderen op de kaart hebben gezet en dat ook blijven doen. Zij zorgen elke dag voor een betere verbinding tussen Brussel en Vlaanderen en dragen bij aan het imago van onze hoofdstad. Mijn oproep aan de nieuwe Vlaamse en Brusselse overheden is dan ook duidelijk: Vlaanderen, blijf investeren in Brussel en drijf die investeringen verder op. En stop met vanuit Brussel de neus op te halen voor alles wat Vlaanderen en Vlaams is. Daar wordt niemand beter van – de Brusselaars al helemaal niet. Kies ervoor om elkaar graag te zien. Versterk de banden. We streven allemaal naar hetzelfde doel: een beter Brussel ten voordele van alle Brusselaars. Alleen met vereende krachten, kunnen we daarin slagen. Ik wens iedereen een mooie Vlaamse feestdag toe!   Benjamin Dalle, 11 juli 2024

  • Minister van Jeugd Benjamin Dalle presenteert publicatie ‘Naar een versterkte relatie tussen Jongeren en Politie’

    Minister van Jeugd Benjamin Dalle presenteert de publicatie ‘Naar een versterkte relatie tussen Jongeren en Politie’. Dit eindrapport is het resultaat van de begeleiding van zes projecten die de band tussen jongeren en politie willen versterken, verricht door Bataljong, Uit De Marge en PLACECOMPANY. Het biedt inzichten, geleerde lessen, succesfactoren en inspirerende voorbeelden om de wisselwerking tussen jongeren en politie te verbeteren en zo bij te dragen tot een veilige en jeugdvriendelijke samenleving. Er is geen één kant-en-klare oplossing. De aanbevelingen identificeren verschillende opdrachten bij een diversiteit van actoren om te komen tot een effectieve en duurzame aanpak. Handvaten voor een complexe uitdaging De publicatie is het resultaat van de projectoproep ‘Jongeren en politie’, gelanceerd door de Vlaamse minister van Jeugd, Benjamin Dalle, in 2021. De relatie tussen een deel van de politie en een deel van de jongeren staat steeds vaker onder druk. Met deze unieke projecten werd een gevolg gegeven aan de vraag om de relatie te verbeteren. De doelstelling was: werken aan relatieontwikkeling en -versterking tussen jongeren en politie, gebaseerd op herstel, veiligheid, wederzijds respect en correcte beeldvorming. Vanaf 1 januari 2022 gingen voor een periode van anderhalf jaar in de vijf Vlaamse provincies en in Brussel-Hoofdstad lokale samenwerkingsverbanden van start. Deze bestonden minimaal uit een jeugdorganisatie, een of meerdere lokale politiezone(s), een organisatie met ervaring in conflictbemiddeling en herstelgericht werken, en een neutrale en onafhankelijke actor. Jeugdwerkers namen als brugfiguren een verbindende rol op. Het eindrapport schetst het verloop, de valkuilen en succesfactoren van de zes projecten. Geleerde lessen, goede praktijken en hiaten binnen beleid en praktijk worden omgezet in heel wat aanbevelingen voor verschillende actoren zoals politie, verschillende beleidsniveaus en het jeugd(welzijns)werk. De rode draad is de bevordering van een duurzame verstandhouding tussen jongeren en politie, waarbij het jeugdwerk een belangrijke partner vormt. De projecten en het eindrapport kaderen binnen het Vlaams Jeugd- en kinderrechtenbeleidsplan 2020-2024 via de prioriteiten Welbevinden en Gezonde en leefbare buurten. Aanbevelingen voor verschillende betrokken actoren De uitdaging om de relatie tussen jongeren en politie te verbeteren is niet nieuw. Spanningen en incidenten leidden tot het wegebben van wederzijds vertrouwen, een verminderd respect voor elkaar, negatieve beeldvorming en het verdwijnen van veiligheid langs beide kanten. De opdrachten van de politie worden ook complexer. Naast handhaving worden er op preventief en sociaal vlak steeds meer verwachtingen gesteld. Onderzoek toont aan dat een goede relatie tussen jongeren en politie niet alleen bijdraagt aan de ontplooiing van jongeren, maar ook de werking van politiediensten vergemakkelijkt en verbetert. De publicatie richt zich niet uitsluitend op jongeren en politiediensten, maar spreekt ook andere actoren aan en stemt aanbevelingen hierop af. Lokale besturen bijvoorbeeld worden aanbevolen om in te zetten op kwalitatieve openbare ruimte, waar kinderen en jongeren mogen, willen en kunnen zijn. De publieke ruimte en de organisatie ervan grijpen namelijk in op de relatie tussen jongeren en politie. Vrijwilligheid en veiligheid zijn ook van groot belang om aan de relatie tussen jongeren en politie te werken. Samenwerkingspartners moeten een veilige omkadering van alle initiatieven waarbij jongeren, jeugd(welzijns)werkers en politie samenkomen kunnen garanderen. Daarnaast zijn ook de jeugd(welzijns)werkers belangrijke actoren  in dit verhaal. Ze hebben expertise, kennen hun jongeren en kunnen de brug vormen naar politie. Jeugdwerkers moeten niet enkel erkend, maar ook versterkt en ondersteund worden in die rol. Ook speelt een partner met expertise in herstelgericht werken  een essentiële rol om de dialoog tussen de partijen op te zetten, met het oog op wederzijds begrip en een duurzame relatie.  Vlaams minister van Jeugd Benjamin Dalle : “De aanpak van de relatie tussen een deel van de jongeren en een deel van de politie is een complex, maar essentieel thema. Inzetten op een betere verstandhouding draagt bij tot een veilige samenleving voor iedereen, met respect voor kinderrechten. Het jeugdwerk is een belangrijke partner in het versterken van de relatie tussen jongeren en politie. Deskundige ondersteuning voor de jeugdsector is hierbij essentieel. Ook beleidsmakers in de verschillende bestuursniveaus moeten een passend gevolg geven aan de vele aanbevelingen. Voorstellen die tot verbetering leiden, liggen er. Het is aan ons om de handschoen op te nemen." Minister van Binnenlandse Zaken Annelies Verlinden: “De band tussen jongeren en politie versterken is een belangrijke, zeer waardevolle missie waar we de voorbije jaren samen met de jongerenorganisaties én onze politiemensen hard aan hebben gewerkt. Met de grootschalige communicatiecampagne ‘Wederzijds Respect’ hebben we enerzijds onze jongeren geïnformeerd over hun rechten en plichten ten aanzien van veiligheidsprofessionals en hebben we anderzijds onze politiemensen beter bewust gemaakt van de impact die controles die voor hen vaak routine zijn, op jongeren kunnen hebben. Met de omzendbrief ‘Professioneel Profileren’, die vorige zomer naar alle politiezones werd verstuurd, hebben we onze politiediensten duidelijke handvaten en richtlijnen gegeven voor de uitvoering van identiteitscontroles. Het is belangrijk dat we de lessen uit dit rapport meenemen om ook in de toekomst te blijven werken aan het wederzijds vertrouwen en respect tussen onze jongeren en onze politiediensten.” Lees hier het eindrapport ‘ Naar een versterkte relatie tussen Jongeren en Politie ’.

  • Belgisch EU-voorzitterschap Jeugd en Media: een terugblik op de verwezenlijkingen

    Het Belgisch voorzitterschap van de Europese Unie zit erop. Wat hebben de voorbije zes maanden als raadsvoorzitter voor Jeugd en Media me geleerd? De EU levert belangrijk werk voor de Europeanen, maar kan nog stappen vooruit zetten om de kloof met de burger te verkleinen. Op de EJCS-raad (Raad Onderwijs, Jeugdzaken, Cultuur en Sport) in mei werden drie raadsconclusies en een resolutie goedgekeurd, die de stem van kinderen, jongeren en jeugdwerk harder laat doorklinken in Europa. In de resolutie worden de lidstaten opgeroepen steun te verlenen aan kwaliteitsvol jeugdwerk op EU-, nationaal en regionaal niveau, onder meer via alomvattend jeugdwerkbeleid, een bottom-upaanpak, en opleiding van jeugdwerkers. Jongeren uit heel Europa leverden daarvoor hun input. Het is belangrijk om de stem van jonge mensen te laten weerklinken, ook in het hart van de Europese Unie. De Raad was het orgelpunt van het mooie werk dat de maanden voordien werd verricht. Ik denk bijvoorbeeld aan de Europese conferentie over lokaal jeugdwerk en democratie. Toen streken zo’n 400 jeugdwerkers, onderzoekers en beleidsmakers uit 36 Europese landen neer in Brussel, om ervaringen en good practices uit te wisselen. We konden aan heel Europa tonen hoe belangrijk het jeugdwerk in Vlaanderen en Brussel is voor onze kinderen en jongeren. Ook op vlak van het Europese mediabeleid is er de voorbije zes maanden belangrijk werk verricht. De EU nam het voortouw om artificiële intelligentie te reguleren met de AI Act. Ik ondertekende de European Media Freedom Act, een duidelijke tekst die onder meer de redactionele onafhankelijkheid van media, de onafhankelijkheid en goede werking van de  publieke omroepen, en de vrijheid van meningsuiting waarborgt. Dat is relevante en belangrijke wetgeving als je ziet hoe de persvrijheid nu al in sommige Oost-Europese landen onder druk lijkt te staan. Deze zes maanden waren ook belangrijk om onze succesverhalen te delen met andere lidstaten, en ze hopelijk ook daar ingang te laten vinden. Ook dat is het belang van Europa: we leren van elkaar en maken zo beter beleid mogelijk. Zo konden jeugdwerkers en beleidsmakers van over heel Europa kennismaken met de kracht van het Vlaamse jeugdwerk. Op vlak van media werden raadsconclusies goedgekeurd om influencers beter te begeleiden – een mooi vervolg op de influencerFAQ die we vorig jaar in Vlaanderen lanceerden. Tijdens de conferentie ‘Content with Conscience’ werd voor de eerste keer de rol van de influencers in het medialandschap op de Europese agenda gezet. En tijdens het ontbijtdebat met de Europese ministers van Media stelde ik met voldoening vast dat ons voorbeeld rond de uitgebreide stimuleringsregeling inspirerend werkt bij vele andere lidstaten. Wees er maar zeker van dat de grote videoplatformdiensten zoals TikTok en Meta deze evoluties met argusogen volgen. De tijd dat deze bedrijven kunnen verdienen aan onze content zonder eraan bij te dragen, is voorbij. Bureaucratie Ook als politicus was het Europees voorzitterschap een boeiende ervaring. De Europese Unie gaat gebukt onder een ambtelijk en bureaucratisch imago. Deels klopt dat: er wordt veel gezegd, maar weinig gesproken. Een policy debate met de 27 EU-ministers van Jeugd klinkt interessant en zou het ook moeten zijn, maar jammer genoeg mondde dat uit in 27 voorbereide en zorgvuldig voorgelezen statements van mensen die niet naar elkaar luisteren. Daar wordt Europa niet beter van. Zonder interactie en zonder debat ten gronde is het moeilijk om echt iets te leren uit die gesprekken. Er wordt zelfs geen formeel verslag van opgesteld. De politici zelf hebben daar natuurlijk ook een verantwoordelijkheid in. Je bepaalt zelf welke rol je speelt. Als minister ben je meer dan een uitvoerder van wat de administraties hebben voorbereid – je moet zelf ook een visie naar voren durven schuiven. Als raadsvoorzitter bepaal je mee de agenda en moet je zorgen voor meerwaarde in de debatten. Afwijken van het vooraf zorgvuldig vastgelegde script wordt niet altijd geapprecieerd. Er werd dan ook vreemd opgekeken en licht tegengestribbeld toen ik ervoor pleitte om in een volgende Europese Commissie een Commissaris te hebben die zowel bevoegd is voor kinderrechten als voor jeugd. Een voorstel dat beleidsmatig alleen maar voordelen biedt, maar dat niet van tevoren was afgesproken. Ik zag dezelfde ongemakkelijke reacties bij mijn pleidooi voor een onmiddellijk staakt-het-vuren in Gaza. De EU kan niet stilzwijgend toekijken als er humanitaire crisissen plaatsvinden. En we zien dat kinderrechten overal ter wereld onder druk staan, terwijl het Kinderrechtenverdrag de meest geratificeerde conventie ter wereld. Vanuit Europa mogen we hierop geen millimeter toegeven: kinderrechten zijn niet onderhandelbaar. Wat in Gaza nu gebeurt, is geen oorlog maar een bloedbad. Zijn Europa en de EU belangrijk? Absoluut. Mensen onderschatten het belang van het beleidswerk dat op dit niveau plaatsvindt, maar er is ook ruimte voor verbetering. Kan het Europees beleidswerk minder ambtelijk? De Europese instellingen moeten democratischer, vlotter en dichter bij de mensen. Men spreekt in België wel eens over ‘de kloof met de politiek’, maar onze politici zijn een stuk bereikbaarder dan sommige Europese diensten en administraties. Zelfs voor ministers was het soms een uitdaging om de nodige informatie te verkrijgen. De kloof tussen de EU en de burger, en bij uitbreiding de kloof tussen de EU en lokale politici, verkleinen is dan ook een van de grootste uitdagingen voor Europa.

  • 22 steden en gemeenten krijgen label Kindvriendelijke Stad of Gemeente

    Kinderen en jongeren zijn experts over hun leefwereld. Kind- en jeugdvriendelijk beleid bouwt voort op die kennis, ervaring en creativiteit. Dat is een enorme kracht. Op 24 juni honoreert de Vlaamse minister van Jeugd Benjamin Dalle maar liefst 22 lokale besturen met het label Kindvriendelijke Stad of Gemeente. Het label Kindvriendelijke Steden & Gemeenten in een notendop: ·       Steden en gemeenten kunnen zich om de twee jaar kandidaat stellen ·       Participatie van kinderen en jongeren staat centraal ·       Ontwikkeling van ambitieus beleid met acties over beleidsdomeinen heen ·       Beoordeling dossier door een jury van experten in lokaal beleid, kinderrechten en de leefwereld van kinderen en jongeren 14 laureaten dienden een nieuw dossier in bij de jury: Asse, Boom, Buggenhout, Dilsen-Stokkem, Geetbets, Glabbeek, Izegem, Keerbergen, Lille, Mechelen, Overijse, Stabroek, Waregem, Wingene. 8 lokale besturen behaalden in 2018 een eerste keer het label en slaagden erin dit nu te verlengen: Aarschot, Beersel, Denderleeuw, Genk, Halle, Hoogstraten, Riemst, Sint-Katelijne-Waver. Vlaams minister van Jeugd, Benjamin Dalle: “Kinderen en jongeren verdienen ruimte en extra aandacht. In een stad of gemeente waar het goed is voor kinderen en jongeren, is het goed voor iedereen om te leven, te wonen of te werken. Lokale besturen weten als geen ander hoe ze kunnen inspelen op de specifieke noden van hun jongste inwoners. De steden en gemeenten die daarenboven gaan voor het label Kindvriendelijke Stad of Gemeente doen nog een extra inspanning en plaatsen kinderen en jongeren consequent centraal. Ze zijn op vele vlakken pioniers en een inspiratie voor iedereen. Ik wil hen uitdrukkelijk bedanken voor hun engagement. Iedereen kan hier een voorbeeld aan nemen, het zou sterk zijn mocht elke stad of gemeente werk maken van een meer kindvriendelijk beleid.” Imke Pichal, voorzitter stuurgroep Kindvriendelijk Steden & Gemeenten: “Kinderen en jongeren zijn niet enkel de toekomst, maar ook volwaardige burgers in het heden. Zij hebben een eigen beleving, eigen meningen en wensen voor hun buurt, stad of gemeente. Té vaak praten we over hen en niet met hen. Kindvriendelijke Steden en Gemeenten nemen de stem van kinderen en jongeren serieus: er wordt actief naar hen geluisterd. Niet alleen als het gaat over pakweg spelen en skaten, maar ook als het gaat over ongelijkheid, duurzaamheid, armoede of mobiliteit. En wat kinderen en jongeren te vertellen hebben, krijgt een duidelijke plek in het beleid. Kinderen en jongeren op die manier benaderen en erkennen werkt enorm versterkend: ze voelen dat ze er toe doen, ze voelen zich mede-eigenaar van de stad of gemeente. En dat geldt in essentie voor álle kinderen en jongeren. Non-discriminatie is één van de leidende principes in het Kinderrechtenverdrag en vormt op die manier voor elke Kindvriendelijke Stad of Gemeente een onvoorwaardelijk principe.” Chris Peeters, juryvoorzitter Kindvriendelijke Steden & Gemeenten: “We voelen als jury meer dan ooit dat het label veel gewicht kent bij lokale besturen. Dat bleek uit de ernst waarmee de huidige laureaten hun dossier voor de jury verdedigden. Voor het label gaan is een heel bewuste investering. Zeker nu, in dit politieke scharnierjaar met de aankomende gemeenteraadsverkiezingen. De laureaten gaan door hun harde en doordachte werk alvast een grote voorsprong hebben bij de opmaak van het nieuwe meerjarenplan."

  • 13 projecten moedigen jongeren aan om een rol op te nemen in het jeugdwerk

    Vlaams minister van Jeugd Benjamin Dalle geeft groen licht aan 13 nieuwe projecten, bedoeld om jong engagement te ondersteunen. Met deze innovatieve projecten wil minister Dalle jongeren in heel Vlaanderen en Brussel – en zeker jongeren die traditioneel minder betrokken zijn bij het jeugdwerk – stimuleren om een rol als animator op te nemen. Bij de start van de zomervakantie komt het tekort aan animatoren jaarlijks bovendrijven in de nieuwsberichtgeving. Er zijn niet zozeer minder kandidaten, het engagement van jongeren wordt vooral korter: ze verdelen hun tijd in de vakanties over verschillende activiteiten. Bovendien blijkt uit het recente onderzoek ‘Jongeren in cijfers en letters 5’ van het Jeugdonderzoeksplatform (JOP) dat jongeren uit bepaalde groepen (zoals jongeren met een beperking of in een maatschappelijk kwetsbare positie) sneller afhaken in het jeugdwerk en dus minder snel doorgroeien naar het animatorschap. Daarom lanceerde minister Dalle in maart 2024 een projectoproep. Deze had als doel om jongeren die vandaag moeilijker engagement opnemen in het jeugdwerk te motiveren om dat wél te doen. Eén van de fundamenten van het jeugdwerk is de vorming die organisaties aanbieden: jongeren werken er aan hun talenten en competenties die ze ook kunnen inzetten in de praktijk, op kampen en vakanties. Dit aanbod is nog te vaak onbekend en onbemind. De projectoproep was bedoeld om de afstand tot een engagement in het jeugdwerk verkleinen. Dat heeft geleid tot 44 projectaanvragen, waarvan er 13 goedgekeurd werden. De Vlaamse Regering maakt hier 1.284.000 euro voor vrij. Vlaams minister van Jeugd Benjamin Dalle: “We willen dat een meer diverse groep kinderen en jongeren toegang vindt tot het jeugdwerk. Deze projecten richten zich op jongeren die moeilijk bereikbaar zijn. Op die manier zetten we de deur open en willen we jongeren die het jeugdwerk vandaag niet bereikt, stimuleren om deel te nemen en een engagement op te nemen. We bouwen bruggen naar jongeren die tot nu toe ondervertegenwoordigd zijn in het jeugdwerk. Dat zal er ook voor zorgen dat kinderen zich meer herkennen in de animatoren. Zo versterken we zowel de jongeren als het jeugdwerk.” De 13 goedgekeurde projecten: De 13 goedgekeurde projecten in een notendop Troef – Jong engagement van jongeren met een handicap Troef organiseert een vormingstraject op maat voor jongeren met een (vermoeden van) handicap die zich als vrijwilliger willen engageren. Het traject wordt voorgesteld als een alternatief voor de bestaande animator- en co-animatorcursussen, waarbij de drempels voor jongeren met een meervoudige of verstandelijke handicap te groot is. De doelen zijn duidelijk: een gecoördineerd vormingsbeleid, de capaciteit bij de jeugdverenigingen met kinderen en jongeren met een handicap versterken, de participatie van jongeren als vrijwilligers verhogen, de trajectmatige vorming borgen en de geleerde lessen delen met sector. Kazou – 3, 2, 1 STARTanimator! Kazou zal voor de doelgroep anderstalige nieuwkomers een inclusieve vrijwilligersreis organiseren. Het einddoel van deze reis is een zgn. start-animator- of evt. animatorcursus. 85 jongeren nemen deel deze vrijwilligersreis, er vinden cursussen plaats in alle provincies met plaats voor 80 jongeren. De vereniging werkt samen met relevante partners, nl. Groep Intro, OKAN en Fedasil, om de jongeren toe te leiden. Het is een traject op maat van de jongeren, gericht op het versterken van de vrijwilligers als wereldburgers. FOS – Co-animator FOS & KSA Met het voorgestelde project ‘Co-animator FOS & KSA’ slaan twee jeugdbewegingen de handen in elkaar om co-animatortrajecten te integreren in het reguliere kadervormingsaanbod. Daarmee willen de organisaties zo veel mogelijk drempels wegwerken en op maat te werken, vanuit de persoonlijke talenten van jongeren. Het project is gericht op jongeren tussen 15 en 30 jaar voor wie omwille van bepaalde omstandigheden en uitdagingen het halen van een animatorattest niet haalbaar is. Het co-animatortraject bevat zowel een cursus als een stagecomponent, en ook jongeren van buiten FOS en KSA zijn welkom. D’Broej – PowerUp De Brusselse Organisatie voor de Emancipatie van Jongeren (D’Broej) zet een project op om bij te dragen aan de emancipatie en de zelfontplooiing van Brusselse, maatschappelijk kwetsbare kinderen en jongeren. D’Broej wil jongeren motiveren en versterken om een actief engagement op te nemen, onder meer via een individueel groeiplan en het organiseren van vormingen voor jeugdwerkers rond individuele begeleiding van jonge vrijwilligers. Kena – Samen sterk Kena organiseert jaarlijks een erkende cursus animator en hoofdanimator. Om de drie jaar wordt er ook een instructeurscursus opgezet. De samenstelling van de animatoren is zeer divers en vraagt veel coaching en opvolging. Met dit project zal Kena meer jongeren, die drempels ervaren om aan alle animatorcompetenties te voldoen, de kans geven om aansluiting te vinden bij de bestaande trajecten en verwachtingen. Het doel is tweeledig: het wegwerken van bestaande drempels binnen en rond de vereniging (bv. rond betaalbaarheid, begrijpbaarheid en beschikbaarheid), en het extra coachen van individuele jongeren. De coaching zou gebeuren door jongeren met de nodige pedagogische ervaring en maturiteit, die de werking van de doelgroep van Kena goed kennen, én die flexibel genoeg zijn om op regelmatige basis 1 à 3 jongeren aanklampend te begeleiden. De Moeve – Ambassadeurschap OverKop Sinds 2022 maakt jeugdhuis De Moeve deel uit van het Overkop Netwerk ‘Trawant’, dat zich uitstrekt over de regio Boom-Mechelen-Lier. Met dit project wil het jeugdhuis een ambassadeurswerking voor het Overkophuis uitbouwen,, waarbij de ambassadeurs een ondersteunende en informerende rol opnemen ten aanzien van hun peers. Dit wil men realiseren door een zeer laagdrempelig aanbod te lanceren waarbij jongeren met geen/weinig ervaring of vertrouwdheid in klassiek jeugdwerk en/of in maatschappelijke kwetsbaarheid zich engageren als vrijwilliger. CAW Limburg – OverKoptimisten In 2023 had het Overkophuis Genk (OKG) 1029 unieke jongeren die langskwamen wat resulteerde in 6488 bezoekers. Van deze jongeren had 80,9% een migratieachtergrond. OKG werkt reeds met vrijwilligers via de Chillamba-jongeren, die fungeren als peer voor hun leeftijdsgenoten en een brug kunnen bouwen naar de hulpverleners. Met dit project wil het OKG hun laagdrempelig inclusief werken met jongeren verder uitbouwen, en een nieuw luik binnen de werking ontwikkelen voor jongeren voor wie het Chillamba vrijwilligerswerk toch nog te hoogdrempelig is. Deze minder formele vrijwilligerswerking krijgt de naam ‘De OverKoptimisten’. Het project zet in op talentontwikkeling en wil de nodige vaardigheden aansterken om een vrijwilliger binnen de werking te worden/zijn. Vervolgens kunnen de vrijwilligers, indien ze willen, doorstromen in een later stadium naar een Chillamba-vrijwilliger, of rechtstreeks naar de geattesteerde kadervorming. Quindo – Hybride jeugdleiders: persoonlijk engagement vanuit digitale passies Quindo is een atypisch jeugdhuis, een expertisecentrum voor mediaprojecten met (kwetsbare) jongeren en een organisatie die actief bijdraagt aan de verdere ontwikkeling van digitaal jeugdwerk in Vlaanderen. Quindo heeft in het verleden reeds geprobeerd om haar vrijwilligers toe te leiden naar geattesteerde kadervorming. De traditionele kaders voor jeugdwerk sluiten echter niet echt aan bij de interesses en noden van de jongeren. Daarom wilt Quindo graag een aangepast modulair vormingsaanbod ontwikkelen dat zorgt voor hybride jeugdleiders. Het programma zal bestaan uit technische en digitale vaardigheden in het jeugdwerk, pedagogische aspecten in het jeugdwerk en praktische toepassing van zowel technische als pedagogische vaardigheden, m.a.w. een praktijkervaring. ToekomstATELIERdelAvenir Dit project bouwt een brug tussen de bestaande geattesteerde kadervorming en jongeren met een kwetsbare achtergrond in Brussel die minder vlot de weg vinden in het reeds bestaande vormingsaanbod. De organisatie wil graag extra opleidingsmogelijkheden creëren voor jongeren die normaal gesproken niet de weg naar gecertificeerde kadervormingen vinden. Op die manier kunnen de jongeren in een voor hen vertrouwde omgeving voor een eerste keer kennismaken met het opnemen van een engagement binnen een jeugdorganisatie. EWA Youth – Goed Doeners Ewa Youth is ontstaan uit de gemeentelijke tienerwerking van Sint-Gillis. De doelstelling van het project is zowel inzetten op de versterking van de jongeren als het versterken van (boven)lokale organisaties en het sociale weefsel. Jongeren krijgen een driedaagse basisopleiding in het vrijwilligerswerk. De opleiding bestaat uit zowel een begeleide opleiding als begeleide stage. Centraal in de opleiding staan groepsdynamiek, begeleidershouding en de maatschappelijke noden en opportuniteiten binnen de Brusselse contact. Na de opleiding worden de jongeren gedurende minstens 1 trimester ingebed bij de organisatie en worden ze gecoacht door een jeugdwerk van EWA. Vlaamse Dienst Speelpleinwerk – Jong engagement (ver)binden en versterken via de school Als een mogelijke ‘verbinder’ tussen scholen en lokale vakantiewerkingen wil VDS in Lier en Herentals met het voorgestelde project experimenteren met (kader)vorming in een onderwijscontext. Het aanbod omvat onder meer kennismakingsdagen in scholen, themavormingen en een verkorte meerdaagse cursus. Roots Vlaanderen – Ngage Roots wil een vormingstraject organiseren dat deelnemers voorbereidt op geattesteerde kadervormingstrajecten. Het voortraject bestaat uit 20 uur theoretische vorming en 20 uur begeleide stage bij een van de deelnemende verenigingen. De doelstellingen zijn duidelijk: toegankelijker vrijwilligerswerk, de capaciteit van jeugdorganisaties versterken en het belang van jeugdwerk voor sociale participatie benadrukken. GAC Het Balanske Balanske wil, met het oog op jeugdwerk voor en door jongeren met extra ondersteuningsnoden, een vormings- en begeleidingstraject op maat voor co-animatoren realiseren. Het project betreft een modulair vormingstraject in combinatie met een intensieve begeleiding op maat. Het traject leidt tot een eigen attest als co-animator en bereidt de jongeren voor op een mogelijke deelname aan geattesteerde kadervorming.

bottom of page