top of page

Zoekresultaten

599 resultaten gevonden met een lege zoekopdracht

  • Minister van Jeugd Benjamin Dalle presenteert publicatie ‘Naar een versterkte relatie tussen Jongeren en Politie’

    Minister van Jeugd Benjamin Dalle presenteert de publicatie ‘Naar een versterkte relatie tussen Jongeren en Politie’. Dit eindrapport is het resultaat van de begeleiding van zes projecten die de band tussen jongeren en politie willen versterken, verricht door Bataljong, Uit De Marge en PLACECOMPANY. Het biedt inzichten, geleerde lessen, succesfactoren en inspirerende voorbeelden om de wisselwerking tussen jongeren en politie te verbeteren en zo bij te dragen tot een veilige en jeugdvriendelijke samenleving. Er is geen één kant-en-klare oplossing. De aanbevelingen identificeren verschillende opdrachten bij een diversiteit van actoren om te komen tot een effectieve en duurzame aanpak. Handvaten voor een complexe uitdaging De publicatie is het resultaat van de projectoproep ‘Jongeren en politie’, gelanceerd door de Vlaamse minister van Jeugd, Benjamin Dalle, in 2021. De relatie tussen een deel van de politie en een deel van de jongeren staat steeds vaker onder druk. Met deze unieke projecten werd een gevolg gegeven aan de vraag om de relatie te verbeteren. De doelstelling was: werken aan relatieontwikkeling en -versterking tussen jongeren en politie, gebaseerd op herstel, veiligheid, wederzijds respect en correcte beeldvorming. Vanaf 1 januari 2022 gingen voor een periode van anderhalf jaar in de vijf Vlaamse provincies en in Brussel-Hoofdstad lokale samenwerkingsverbanden van start. Deze bestonden minimaal uit een jeugdorganisatie, een of meerdere lokale politiezone(s), een organisatie met ervaring in conflictbemiddeling en herstelgericht werken, en een neutrale en onafhankelijke actor. Jeugdwerkers namen als brugfiguren een verbindende rol op. Het eindrapport schetst het verloop, de valkuilen en succesfactoren van de zes projecten. Geleerde lessen, goede praktijken en hiaten binnen beleid en praktijk worden omgezet in heel wat aanbevelingen voor verschillende actoren zoals politie, verschillende beleidsniveaus en het jeugd(welzijns)werk. De rode draad is de bevordering van een duurzame verstandhouding tussen jongeren en politie, waarbij het jeugdwerk een belangrijke partner vormt. De projecten en het eindrapport kaderen binnen het Vlaams Jeugd- en kinderrechtenbeleidsplan 2020-2024 via de prioriteiten Welbevinden en Gezonde en leefbare buurten. Aanbevelingen voor verschillende betrokken actoren De uitdaging om de relatie tussen jongeren en politie te verbeteren is niet nieuw. Spanningen en incidenten leidden tot het wegebben van wederzijds vertrouwen, een verminderd respect voor elkaar, negatieve beeldvorming en het verdwijnen van veiligheid langs beide kanten. De opdrachten van de politie worden ook complexer. Naast handhaving worden er op preventief en sociaal vlak steeds meer verwachtingen gesteld. Onderzoek toont aan dat een goede relatie tussen jongeren en politie niet alleen bijdraagt aan de ontplooiing van jongeren, maar ook de werking van politiediensten vergemakkelijkt en verbetert. De publicatie richt zich niet uitsluitend op jongeren en politiediensten, maar spreekt ook andere actoren aan en stemt aanbevelingen hierop af. Lokale besturen bijvoorbeeld worden aanbevolen om in te zetten op kwalitatieve openbare ruimte, waar kinderen en jongeren mogen, willen en kunnen zijn. De publieke ruimte en de organisatie ervan grijpen namelijk in op de relatie tussen jongeren en politie. Vrijwilligheid en veiligheid zijn ook van groot belang om aan de relatie tussen jongeren en politie te werken. Samenwerkingspartners moeten een veilige omkadering van alle initiatieven waarbij jongeren, jeugd(welzijns)werkers en politie samenkomen kunnen garanderen. Daarnaast zijn ook de jeugd(welzijns)werkers belangrijke actoren  in dit verhaal. Ze hebben expertise, kennen hun jongeren en kunnen de brug vormen naar politie. Jeugdwerkers moeten niet enkel erkend, maar ook versterkt en ondersteund worden in die rol. Ook speelt een partner met expertise in herstelgericht werken  een essentiële rol om de dialoog tussen de partijen op te zetten, met het oog op wederzijds begrip en een duurzame relatie.  Vlaams minister van Jeugd Benjamin Dalle : “De aanpak van de relatie tussen een deel van de jongeren en een deel van de politie is een complex, maar essentieel thema. Inzetten op een betere verstandhouding draagt bij tot een veilige samenleving voor iedereen, met respect voor kinderrechten. Het jeugdwerk is een belangrijke partner in het versterken van de relatie tussen jongeren en politie. Deskundige ondersteuning voor de jeugdsector is hierbij essentieel. Ook beleidsmakers in de verschillende bestuursniveaus moeten een passend gevolg geven aan de vele aanbevelingen. Voorstellen die tot verbetering leiden, liggen er. Het is aan ons om de handschoen op te nemen." Minister van Binnenlandse Zaken Annelies Verlinden: “De band tussen jongeren en politie versterken is een belangrijke, zeer waardevolle missie waar we de voorbije jaren samen met de jongerenorganisaties én onze politiemensen hard aan hebben gewerkt. Met de grootschalige communicatiecampagne ‘Wederzijds Respect’ hebben we enerzijds onze jongeren geïnformeerd over hun rechten en plichten ten aanzien van veiligheidsprofessionals en hebben we anderzijds onze politiemensen beter bewust gemaakt van de impact die controles die voor hen vaak routine zijn, op jongeren kunnen hebben. Met de omzendbrief ‘Professioneel Profileren’, die vorige zomer naar alle politiezones werd verstuurd, hebben we onze politiediensten duidelijke handvaten en richtlijnen gegeven voor de uitvoering van identiteitscontroles. Het is belangrijk dat we de lessen uit dit rapport meenemen om ook in de toekomst te blijven werken aan het wederzijds vertrouwen en respect tussen onze jongeren en onze politiediensten.” Lees hier het eindrapport ‘ Naar een versterkte relatie tussen Jongeren en Politie ’.

  • Belgisch EU-voorzitterschap Jeugd en Media: een terugblik op de verwezenlijkingen

    Het Belgisch voorzitterschap van de Europese Unie zit erop. Wat hebben de voorbije zes maanden als raadsvoorzitter voor Jeugd en Media me geleerd? De EU levert belangrijk werk voor de Europeanen, maar kan nog stappen vooruit zetten om de kloof met de burger te verkleinen. Op de EJCS-raad (Raad Onderwijs, Jeugdzaken, Cultuur en Sport) in mei werden drie raadsconclusies en een resolutie goedgekeurd, die de stem van kinderen, jongeren en jeugdwerk harder laat doorklinken in Europa. In de resolutie worden de lidstaten opgeroepen steun te verlenen aan kwaliteitsvol jeugdwerk op EU-, nationaal en regionaal niveau, onder meer via alomvattend jeugdwerkbeleid, een bottom-upaanpak, en opleiding van jeugdwerkers. Jongeren uit heel Europa leverden daarvoor hun input. Het is belangrijk om de stem van jonge mensen te laten weerklinken, ook in het hart van de Europese Unie. De Raad was het orgelpunt van het mooie werk dat de maanden voordien werd verricht. Ik denk bijvoorbeeld aan de Europese conferentie over lokaal jeugdwerk en democratie. Toen streken zo’n 400 jeugdwerkers, onderzoekers en beleidsmakers uit 36 Europese landen neer in Brussel, om ervaringen en good practices uit te wisselen. We konden aan heel Europa tonen hoe belangrijk het jeugdwerk in Vlaanderen en Brussel is voor onze kinderen en jongeren. Ook op vlak van het Europese mediabeleid is er de voorbije zes maanden belangrijk werk verricht. De EU nam het voortouw om artificiële intelligentie te reguleren met de AI Act. Ik ondertekende de European Media Freedom Act, een duidelijke tekst die onder meer de redactionele onafhankelijkheid van media, de onafhankelijkheid en goede werking van de  publieke omroepen, en de vrijheid van meningsuiting waarborgt. Dat is relevante en belangrijke wetgeving als je ziet hoe de persvrijheid nu al in sommige Oost-Europese landen onder druk lijkt te staan. Deze zes maanden waren ook belangrijk om onze succesverhalen te delen met andere lidstaten, en ze hopelijk ook daar ingang te laten vinden. Ook dat is het belang van Europa: we leren van elkaar en maken zo beter beleid mogelijk. Zo konden jeugdwerkers en beleidsmakers van over heel Europa kennismaken met de kracht van het Vlaamse jeugdwerk. Op vlak van media werden raadsconclusies goedgekeurd om influencers beter te begeleiden – een mooi vervolg op de influencerFAQ die we vorig jaar in Vlaanderen lanceerden. Tijdens de conferentie ‘Content with Conscience’ werd voor de eerste keer de rol van de influencers in het medialandschap op de Europese agenda gezet. En tijdens het ontbijtdebat met de Europese ministers van Media stelde ik met voldoening vast dat ons voorbeeld rond de uitgebreide stimuleringsregeling inspirerend werkt bij vele andere lidstaten. Wees er maar zeker van dat de grote videoplatformdiensten zoals TikTok en Meta deze evoluties met argusogen volgen. De tijd dat deze bedrijven kunnen verdienen aan onze content zonder eraan bij te dragen, is voorbij. Bureaucratie Ook als politicus was het Europees voorzitterschap een boeiende ervaring. De Europese Unie gaat gebukt onder een ambtelijk en bureaucratisch imago. Deels klopt dat: er wordt veel gezegd, maar weinig gesproken. Een policy debate met de 27 EU-ministers van Jeugd klinkt interessant en zou het ook moeten zijn, maar jammer genoeg mondde dat uit in 27 voorbereide en zorgvuldig voorgelezen statements van mensen die niet naar elkaar luisteren. Daar wordt Europa niet beter van. Zonder interactie en zonder debat ten gronde is het moeilijk om echt iets te leren uit die gesprekken. Er wordt zelfs geen formeel verslag van opgesteld. De politici zelf hebben daar natuurlijk ook een verantwoordelijkheid in. Je bepaalt zelf welke rol je speelt. Als minister ben je meer dan een uitvoerder van wat de administraties hebben voorbereid – je moet zelf ook een visie naar voren durven schuiven. Als raadsvoorzitter bepaal je mee de agenda en moet je zorgen voor meerwaarde in de debatten. Afwijken van het vooraf zorgvuldig vastgelegde script wordt niet altijd geapprecieerd. Er werd dan ook vreemd opgekeken en licht tegengestribbeld toen ik ervoor pleitte om in een volgende Europese Commissie een Commissaris te hebben die zowel bevoegd is voor kinderrechten als voor jeugd. Een voorstel dat beleidsmatig alleen maar voordelen biedt, maar dat niet van tevoren was afgesproken. Ik zag dezelfde ongemakkelijke reacties bij mijn pleidooi voor een onmiddellijk staakt-het-vuren in Gaza. De EU kan niet stilzwijgend toekijken als er humanitaire crisissen plaatsvinden. En we zien dat kinderrechten overal ter wereld onder druk staan, terwijl het Kinderrechtenverdrag de meest geratificeerde conventie ter wereld. Vanuit Europa mogen we hierop geen millimeter toegeven: kinderrechten zijn niet onderhandelbaar. Wat in Gaza nu gebeurt, is geen oorlog maar een bloedbad. Zijn Europa en de EU belangrijk? Absoluut. Mensen onderschatten het belang van het beleidswerk dat op dit niveau plaatsvindt, maar er is ook ruimte voor verbetering. Kan het Europees beleidswerk minder ambtelijk? De Europese instellingen moeten democratischer, vlotter en dichter bij de mensen. Men spreekt in België wel eens over ‘de kloof met de politiek’, maar onze politici zijn een stuk bereikbaarder dan sommige Europese diensten en administraties. Zelfs voor ministers was het soms een uitdaging om de nodige informatie te verkrijgen. De kloof tussen de EU en de burger, en bij uitbreiding de kloof tussen de EU en lokale politici, verkleinen is dan ook een van de grootste uitdagingen voor Europa.

  • 22 steden en gemeenten krijgen label Kindvriendelijke Stad of Gemeente

    Kinderen en jongeren zijn experts over hun leefwereld. Kind- en jeugdvriendelijk beleid bouwt voort op die kennis, ervaring en creativiteit. Dat is een enorme kracht. Op 24 juni honoreert de Vlaamse minister van Jeugd Benjamin Dalle maar liefst 22 lokale besturen met het label Kindvriendelijke Stad of Gemeente. Het label Kindvriendelijke Steden & Gemeenten in een notendop: ·       Steden en gemeenten kunnen zich om de twee jaar kandidaat stellen ·       Participatie van kinderen en jongeren staat centraal ·       Ontwikkeling van ambitieus beleid met acties over beleidsdomeinen heen ·       Beoordeling dossier door een jury van experten in lokaal beleid, kinderrechten en de leefwereld van kinderen en jongeren 14 laureaten dienden een nieuw dossier in bij de jury: Asse, Boom, Buggenhout, Dilsen-Stokkem, Geetbets, Glabbeek, Izegem, Keerbergen, Lille, Mechelen, Overijse, Stabroek, Waregem, Wingene. 8 lokale besturen behaalden in 2018 een eerste keer het label en slaagden erin dit nu te verlengen: Aarschot, Beersel, Denderleeuw, Genk, Halle, Hoogstraten, Riemst, Sint-Katelijne-Waver. Vlaams minister van Jeugd, Benjamin Dalle: “Kinderen en jongeren verdienen ruimte en extra aandacht. In een stad of gemeente waar het goed is voor kinderen en jongeren, is het goed voor iedereen om te leven, te wonen of te werken. Lokale besturen weten als geen ander hoe ze kunnen inspelen op de specifieke noden van hun jongste inwoners. De steden en gemeenten die daarenboven gaan voor het label Kindvriendelijke Stad of Gemeente doen nog een extra inspanning en plaatsen kinderen en jongeren consequent centraal. Ze zijn op vele vlakken pioniers en een inspiratie voor iedereen. Ik wil hen uitdrukkelijk bedanken voor hun engagement. Iedereen kan hier een voorbeeld aan nemen, het zou sterk zijn mocht elke stad of gemeente werk maken van een meer kindvriendelijk beleid.” Imke Pichal, voorzitter stuurgroep Kindvriendelijk Steden & Gemeenten: “Kinderen en jongeren zijn niet enkel de toekomst, maar ook volwaardige burgers in het heden. Zij hebben een eigen beleving, eigen meningen en wensen voor hun buurt, stad of gemeente. Té vaak praten we over hen en niet met hen. Kindvriendelijke Steden en Gemeenten nemen de stem van kinderen en jongeren serieus: er wordt actief naar hen geluisterd. Niet alleen als het gaat over pakweg spelen en skaten, maar ook als het gaat over ongelijkheid, duurzaamheid, armoede of mobiliteit. En wat kinderen en jongeren te vertellen hebben, krijgt een duidelijke plek in het beleid. Kinderen en jongeren op die manier benaderen en erkennen werkt enorm versterkend: ze voelen dat ze er toe doen, ze voelen zich mede-eigenaar van de stad of gemeente. En dat geldt in essentie voor álle kinderen en jongeren. Non-discriminatie is één van de leidende principes in het Kinderrechtenverdrag en vormt op die manier voor elke Kindvriendelijke Stad of Gemeente een onvoorwaardelijk principe.” Chris Peeters, juryvoorzitter Kindvriendelijke Steden & Gemeenten: “We voelen als jury meer dan ooit dat het label veel gewicht kent bij lokale besturen. Dat bleek uit de ernst waarmee de huidige laureaten hun dossier voor de jury verdedigden. Voor het label gaan is een heel bewuste investering. Zeker nu, in dit politieke scharnierjaar met de aankomende gemeenteraadsverkiezingen. De laureaten gaan door hun harde en doordachte werk alvast een grote voorsprong hebben bij de opmaak van het nieuwe meerjarenplan."

  • 13 projecten moedigen jongeren aan om een rol op te nemen in het jeugdwerk

    Vlaams minister van Jeugd Benjamin Dalle geeft groen licht aan 13 nieuwe projecten, bedoeld om jong engagement te ondersteunen. Met deze innovatieve projecten wil minister Dalle jongeren in heel Vlaanderen en Brussel – en zeker jongeren die traditioneel minder betrokken zijn bij het jeugdwerk – stimuleren om een rol als animator op te nemen. Bij de start van de zomervakantie komt het tekort aan animatoren jaarlijks bovendrijven in de nieuwsberichtgeving. Er zijn niet zozeer minder kandidaten, het engagement van jongeren wordt vooral korter: ze verdelen hun tijd in de vakanties over verschillende activiteiten. Bovendien blijkt uit het recente onderzoek ‘Jongeren in cijfers en letters 5’ van het Jeugdonderzoeksplatform (JOP) dat jongeren uit bepaalde groepen (zoals jongeren met een beperking of in een maatschappelijk kwetsbare positie) sneller afhaken in het jeugdwerk en dus minder snel doorgroeien naar het animatorschap. Daarom lanceerde minister Dalle in maart 2024 een projectoproep. Deze had als doel om jongeren die vandaag moeilijker engagement opnemen in het jeugdwerk te motiveren om dat wél te doen. Eén van de fundamenten van het jeugdwerk is de vorming die organisaties aanbieden: jongeren werken er aan hun talenten en competenties die ze ook kunnen inzetten in de praktijk, op kampen en vakanties. Dit aanbod is nog te vaak onbekend en onbemind. De projectoproep was bedoeld om de afstand tot een engagement in het jeugdwerk verkleinen. Dat heeft geleid tot 44 projectaanvragen, waarvan er 13 goedgekeurd werden. De Vlaamse Regering maakt hier 1.284.000 euro voor vrij. Vlaams minister van Jeugd Benjamin Dalle: “We willen dat een meer diverse groep kinderen en jongeren toegang vindt tot het jeugdwerk. Deze projecten richten zich op jongeren die moeilijk bereikbaar zijn. Op die manier zetten we de deur open en willen we jongeren die het jeugdwerk vandaag niet bereikt, stimuleren om deel te nemen en een engagement op te nemen. We bouwen bruggen naar jongeren die tot nu toe ondervertegenwoordigd zijn in het jeugdwerk. Dat zal er ook voor zorgen dat kinderen zich meer herkennen in de animatoren. Zo versterken we zowel de jongeren als het jeugdwerk.” De 13 goedgekeurde projecten: De 13 goedgekeurde projecten in een notendop Troef – Jong engagement van jongeren met een handicap Troef organiseert een vormingstraject op maat voor jongeren met een (vermoeden van) handicap die zich als vrijwilliger willen engageren. Het traject wordt voorgesteld als een alternatief voor de bestaande animator- en co-animatorcursussen, waarbij de drempels voor jongeren met een meervoudige of verstandelijke handicap te groot is. De doelen zijn duidelijk: een gecoördineerd vormingsbeleid, de capaciteit bij de jeugdverenigingen met kinderen en jongeren met een handicap versterken, de participatie van jongeren als vrijwilligers verhogen, de trajectmatige vorming borgen en de geleerde lessen delen met sector. Kazou – 3, 2, 1 STARTanimator! Kazou zal voor de doelgroep anderstalige nieuwkomers een inclusieve vrijwilligersreis organiseren. Het einddoel van deze reis is een zgn. start-animator- of evt. animatorcursus. 85 jongeren nemen deel deze vrijwilligersreis, er vinden cursussen plaats in alle provincies met plaats voor 80 jongeren. De vereniging werkt samen met relevante partners, nl. Groep Intro, OKAN en Fedasil, om de jongeren toe te leiden. Het is een traject op maat van de jongeren, gericht op het versterken van de vrijwilligers als wereldburgers. FOS – Co-animator FOS & KSA Met het voorgestelde project ‘Co-animator FOS & KSA’ slaan twee jeugdbewegingen de handen in elkaar om co-animatortrajecten te integreren in het reguliere kadervormingsaanbod. Daarmee willen de organisaties zo veel mogelijk drempels wegwerken en op maat te werken, vanuit de persoonlijke talenten van jongeren. Het project is gericht op jongeren tussen 15 en 30 jaar voor wie omwille van bepaalde omstandigheden en uitdagingen het halen van een animatorattest niet haalbaar is. Het co-animatortraject bevat zowel een cursus als een stagecomponent, en ook jongeren van buiten FOS en KSA zijn welkom. D’Broej – PowerUp De Brusselse Organisatie voor de Emancipatie van Jongeren (D’Broej) zet een project op om bij te dragen aan de emancipatie en de zelfontplooiing van Brusselse, maatschappelijk kwetsbare kinderen en jongeren. D’Broej wil jongeren motiveren en versterken om een actief engagement op te nemen, onder meer via een individueel groeiplan en het organiseren van vormingen voor jeugdwerkers rond individuele begeleiding van jonge vrijwilligers. Kena – Samen sterk Kena organiseert jaarlijks een erkende cursus animator en hoofdanimator. Om de drie jaar wordt er ook een instructeurscursus opgezet. De samenstelling van de animatoren is zeer divers en vraagt veel coaching en opvolging. Met dit project zal Kena meer jongeren, die drempels ervaren om aan alle animatorcompetenties te voldoen, de kans geven om aansluiting te vinden bij de bestaande trajecten en verwachtingen. Het doel is tweeledig: het wegwerken van bestaande drempels binnen en rond de vereniging (bv. rond betaalbaarheid, begrijpbaarheid en beschikbaarheid), en het extra coachen van individuele jongeren. De coaching zou gebeuren door jongeren met de nodige pedagogische ervaring en maturiteit, die de werking van de doelgroep van Kena goed kennen, én die flexibel genoeg zijn om op regelmatige basis 1 à 3 jongeren aanklampend te begeleiden. De Moeve – Ambassadeurschap OverKop Sinds 2022 maakt jeugdhuis De Moeve deel uit van het Overkop Netwerk ‘Trawant’, dat zich uitstrekt over de regio Boom-Mechelen-Lier. Met dit project wil het jeugdhuis een ambassadeurswerking voor het Overkophuis uitbouwen,, waarbij de ambassadeurs een ondersteunende en informerende rol opnemen ten aanzien van hun peers. Dit wil men realiseren door een zeer laagdrempelig aanbod te lanceren waarbij jongeren met geen/weinig ervaring of vertrouwdheid in klassiek jeugdwerk en/of in maatschappelijke kwetsbaarheid zich engageren als vrijwilliger. CAW Limburg – OverKoptimisten In 2023 had het Overkophuis Genk (OKG) 1029 unieke jongeren die langskwamen wat resulteerde in 6488 bezoekers. Van deze jongeren had 80,9% een migratieachtergrond. OKG werkt reeds met vrijwilligers via de Chillamba-jongeren, die fungeren als peer voor hun leeftijdsgenoten en een brug kunnen bouwen naar de hulpverleners. Met dit project wil het OKG hun laagdrempelig inclusief werken met jongeren verder uitbouwen, en een nieuw luik binnen de werking ontwikkelen voor jongeren voor wie het Chillamba vrijwilligerswerk toch nog te hoogdrempelig is. Deze minder formele vrijwilligerswerking krijgt de naam ‘De OverKoptimisten’. Het project zet in op talentontwikkeling en wil de nodige vaardigheden aansterken om een vrijwilliger binnen de werking te worden/zijn. Vervolgens kunnen de vrijwilligers, indien ze willen, doorstromen in een later stadium naar een Chillamba-vrijwilliger, of rechtstreeks naar de geattesteerde kadervorming. Quindo – Hybride jeugdleiders: persoonlijk engagement vanuit digitale passies Quindo is een atypisch jeugdhuis, een expertisecentrum voor mediaprojecten met (kwetsbare) jongeren en een organisatie die actief bijdraagt aan de verdere ontwikkeling van digitaal jeugdwerk in Vlaanderen. Quindo heeft in het verleden reeds geprobeerd om haar vrijwilligers toe te leiden naar geattesteerde kadervorming. De traditionele kaders voor jeugdwerk sluiten echter niet echt aan bij de interesses en noden van de jongeren. Daarom wilt Quindo graag een aangepast modulair vormingsaanbod ontwikkelen dat zorgt voor hybride jeugdleiders. Het programma zal bestaan uit technische en digitale vaardigheden in het jeugdwerk, pedagogische aspecten in het jeugdwerk en praktische toepassing van zowel technische als pedagogische vaardigheden, m.a.w. een praktijkervaring. ToekomstATELIERdelAvenir Dit project bouwt een brug tussen de bestaande geattesteerde kadervorming en jongeren met een kwetsbare achtergrond in Brussel die minder vlot de weg vinden in het reeds bestaande vormingsaanbod. De organisatie wil graag extra opleidingsmogelijkheden creëren voor jongeren die normaal gesproken niet de weg naar gecertificeerde kadervormingen vinden. Op die manier kunnen de jongeren in een voor hen vertrouwde omgeving voor een eerste keer kennismaken met het opnemen van een engagement binnen een jeugdorganisatie. EWA Youth – Goed Doeners Ewa Youth is ontstaan uit de gemeentelijke tienerwerking van Sint-Gillis. De doelstelling van het project is zowel inzetten op de versterking van de jongeren als het versterken van (boven)lokale organisaties en het sociale weefsel. Jongeren krijgen een driedaagse basisopleiding in het vrijwilligerswerk. De opleiding bestaat uit zowel een begeleide opleiding als begeleide stage. Centraal in de opleiding staan groepsdynamiek, begeleidershouding en de maatschappelijke noden en opportuniteiten binnen de Brusselse contact. Na de opleiding worden de jongeren gedurende minstens 1 trimester ingebed bij de organisatie en worden ze gecoacht door een jeugdwerk van EWA. Vlaamse Dienst Speelpleinwerk – Jong engagement (ver)binden en versterken via de school Als een mogelijke ‘verbinder’ tussen scholen en lokale vakantiewerkingen wil VDS in Lier en Herentals met het voorgestelde project experimenteren met (kader)vorming in een onderwijscontext. Het aanbod omvat onder meer kennismakingsdagen in scholen, themavormingen en een verkorte meerdaagse cursus. Roots Vlaanderen – Ngage Roots wil een vormingstraject organiseren dat deelnemers voorbereidt op geattesteerde kadervormingstrajecten. Het voortraject bestaat uit 20 uur theoretische vorming en 20 uur begeleide stage bij een van de deelnemende verenigingen. De doelstellingen zijn duidelijk: toegankelijker vrijwilligerswerk, de capaciteit van jeugdorganisaties versterken en het belang van jeugdwerk voor sociale participatie benadrukken. GAC Het Balanske Balanske wil, met het oog op jeugdwerk voor en door jongeren met extra ondersteuningsnoden, een vormings- en begeleidingstraject op maat voor co-animatoren realiseren. Het project betreft een modulair vormingstraject in combinatie met een intensieve begeleiding op maat. Het traject leidt tot een eigen attest als co-animator en bereidt de jongeren voor op een mogelijke deelname aan geattesteerde kadervorming.

  • Inhuldiging van de nieuwe Nederlandstalige Academie (Muziek en Woord) van Sint-Agatha-Berchem

    De Gemeente Sint-Agatha-Berchem heeft het genoegen u uit te nodigen voor de officiële inhuldiging van de nieuwe Nederlandstalige Academie "Muziek en Woord" op maandag 3 juni om 16.30 uur aan de Charles Leemansstraat 8A. Dit evenement is een historisch moment voor onze gemeente en toont onze toewijding aan onderwijs en cultuur. De inhuldigingsceremonie zal plaatsvinden in aanwezigheid van de Burgemeester van Sint-Agatha-Berchem, Vlaams minister van Brussel, Jeugd, Media en Armoedebestrijding en Brussels minister bevoegd voor Onderwijs en Scholenbouw in de Vlaamse Gemeenschapscommissie. De academie is uitgerust met een moderne infrastructuur en biedt werkruimtes die zijn aangepast aan de behoeften van leerlingen en docenten, met een uitstekende akoestiek en multifunctionele lokalen. Volgens de Burgemeester van Sint-Agatha-Berchem: "Dit gebouw staat symbool voor onze inzet voor cultuur en onderwijs. We zijn er trots op dat we onze studenten een omgeving kunnen bieden die bevorderlijk is voor hun artistieke en academische ontwikkeling." Brussels minister Sven Gatz bevoegd voor Onderwijs en Scholenbouw in de Vlaamse Gemeenschapscommissie: "Dit nieuwe schoolgebouw heeft geluidsarme repetitie- en leslokalen, een concertzaaltje en een eigen secretariaat en directielokaal. Met deze aangepaste schoolomgeving voor onze leerlingen en leerkrachten, voor alle disciplines Muziek en Woord, versterken we samen het Brusselse kunstonderwijs." Voor Vlaams Brusselminister Benjamin Dalle is dit een sprekend voorbeeld van de investeringen van de Vlaamse gemeenschap over de voorbije jaren. “Een sterke en vertrouwensvolle samenwerking tussen de betrokken overheden maakt dat er hier snel resultaat werd geboekt. Hier bouwden we een open huis voor de jonge en minderjonge muzische talenten in Sint-Agatha-Berchem. Met het engagement om deze ook te delen met het Nederlandstalige netwerk zorgt de gemeente bovendien voor maximale benutting en bijkomende ontmoetingsplekken in onze hoofdstad. Een extra reden voor onze gezinnen om in Brussel te blijven wonen.”

  • Minister Dalle trapt kampseizoen af bij uitleendienst voor tenten in Nossegem

    Vlaams minister van Jeugd Benjamin Dalle (CD&V) heeft donderdag het seizoen van jeugdkampen officieus afgetrapt. Hij deed dat aan de Uitleendienst voor Kampeermateriaal (ULDK) in Nossegem in Vlaams-Brabant, waar een nieuwe lading tenten werd geleverd. Veel jeugdverenigingen rekenen op het ULDK om tenten te kunnen ontlenen voor hun zomerkamp. Omdat er niet genoeg tenten beschikbaar waren voor de aantallen die gevraagd werden op de specifieke momenten, lukte het echter niet altijd om alle groepen met voldoende tenten te voorzien. Minister Dalle heeft daarom de voorbij jaren een inhaalbeweging ingezet: zo is het aantal tenten, patrouille- en seniortenten opgeteld, aangegroeid van 5.300 in 2019 tot ruim 5.600 dit jaar. Dat is het hoogste aantal tenten ooit. Voorts is het aankoopbudget van ULDK structureel bijna verdubbeld, wat ervoor moet zorgen dat de stock op dit peil zou moeten kunnen blijven. Sinds dit jaar is er daarnaast een nieuw reservatiesysteem in voege: waar er vroeger volgens het 'first come, first serve'-principe gewerkt werd, krijgt nu elke groep die een aanvraag doet, sowieso een bepaald aantal tenten. Afhankelijk van het aanbod krijgen niet alle groepen echter 100 procent van hun aantal aangevraagde tenten. Voor deze zomer ontving ULDK 978 aanvragen van groepen om tenten te ontlenen. Van deze groepen ontvingen 643 groepen alle tenten die ze aangevraagd hadden, de andere 335 ontvingen gemiddeld 80 procent van de aangevraagde tenten. Een twintigtal groepen zocht nog verdere oplossingen, maar ULDK heeft hen allemaal kunnen helpen. Op dit moment is er geen wachtlijst meer. "We hebben de voorbije jaren sterk geïnvesteerd in het kampeermateriaal voor de jeugdverenigingen", zegt minister Dalle. "Die inspanningen werpen hun vruchten af. Zo is alles in gereedheid om er een geweldige kampzomer van te maken." Bron: Belga

  • Forse investering in jeugdverblijf in Kemmel

    Vlaams minister van Jeugd Benjamin Dalle investeert 1,5 miljoen euro in de uitbreiding van jeugdverblijfcentrum 'De Lork' met de renovatie van 'De Chalet', een nieuw jeugdverblijf van het Centrum voor Jeugdtoerisme (CJT) in Kemmel. Deze ingreep zal ten goede komen van de duizenden kinderen en jongeren van over heel Vlaanderen en Brussel die jaarlijks in De Lork overnachten. CJT baat sinds 1981 het jeugdverblijf ‘De Lork’ in Kemmel uit. De infrastructuur staat ter beschikking van onder meer scholen, sport- en jeugdverenigingen en biedt plaats aan 192 personen. Het centrum is jaarlijks goed voor zo’n 26.000 overnachtingen. In de regio baat CJT ook het Eksternest in Westouter en De Iep en het Wikhof in Ieper uit. Maar in Heuvelland is er nu een opportuniteit om nog meer jongeren naar de streek te halen. De Chalet, een beschermd pand in het centrum van Kemmel, zal na een grondige vernieuwing dienst doen als nieuwe jeugdlogies. Het historisch pand ligt in een kasteeldomein dat vorig jaar aangekocht werd door de provincie West-Vlaanderen en opengesteld werd voor het brede publiek. Minister Dalle geeft nu groen licht voor een totaalrenovatie van De Chalet. Het beschermd pand op de site zal behouden blijven en in het nieuwe project geïntegreerd worden. Het authentieke karakter wordt volledig behouden. Het wordt een zelfkookhuis voor zo’n 62 personen waar jeugdbewegingen, scholen en jeugdgroepen terecht zullen kunnen in een gerenoveerd gebouw omringd door een prachtig domein. Om het gebouw energiezuiniger te maken wordt ingezet op de isolatie van het dak, de keldervloer en nieuw buitenschrijnwerk. Veel van de voorgestelde ingrepen zijn grotendeels het gevolg van de brandreglementering en de eisen inzake toegankelijkheid. De Vlaamse regering investeert 1.532.316,31 euro in dit project. Vlaams minister van Jeugd Benjamin Dalle: “Met De Lork in Kemmel investeren we opnieuw in jeugdinfrastructuur met een groot strategisch belang, nadat we dat eerder ook al deden in onder meer Schelle (Chiro Schelle), Sint-Truiden (Bautershof), Kasterlee (Hoge Rielen) en Beersel (Destelheide). Deze grote renovatie zal leiden tot een prachtig nieuw jeugdverblijf waar iedereen welkom is. Kinderen en jongeren van over heel Vlaanderen en Brussel zullen hier in Kemmel kunnen verblijven.” Karel De Decker, coördinator verblijfscentra bij CJT: “Er is nog steeds nood aan betaalbare jeugdverblijven. Dat we hier nieuw aanbod kunnen creëren in zo’n schitterende groene omgeving, is een kans die we niet mochten laten liggen. Dankzij de ondersteuning van de minister kunnen we niet alleen het gebouw inrichten voor jeugdgroepen, maar ook volop investeren in duurzame technieken, zodat de energiekost voor verblijvende groepen tot een minimum beperkt wordt. En we zorgen voor volledige toegankelijkheid, zodat we ook kinderen met een beperking welkom kunnen heten.” Ook voor bosklassen die verblijven in het jeugdverblijf De Lork, op wandelafstand van De Chalet, biedt de nieuwe accommodatie opportuniteiten. Karel De Decker: “Vandaag moeten we soms scholen weigeren in de drukke periodes tijdens voorjaar en najaar. Met de extra capaciteit in De Chalet zullen we hier flexibeler mee kunnen omspringen en ons aanbod kunnen uitbreiden.” Duurzame jeugdinfrastructuur Daarnaast worden verschillende andere initiatieven genomen om de jeugdsector op weg te helpen met het verbeteren van hun infrastructuur. Een nieuwe toolkit voor jeugdruimte helpt jeugdorganisaties met het invullen van investeringsdossiers. Deze online tool ondersteunt de organisaties met praktische vragen rond bijvoorbeeld de functie van het gebouw, de noden, doelgroep en omgeving. Om jeugdorganisaties aan te zetten hun gebouwen te verduurzamen, is ook beslist om het toepassingsgebied van de gratis energielening uit te breiden. Tot nu toe konden organisaties beroep doen op deze renteloze lening voor zonnepanelen en een batterij hiervoor. Nu kan deze ook ingezet worden voor andere duurzame maatregelen, zoals het verbeteren van de isolatie van het gebouw. “Daarnaast willen we deze energielening nog bekender en vertrouwder maken”, zegt minister Dalle. “De lening is nog te onbekend bij vele jeugdorganisaties, of ze schrikt af omdat men verkeerdelijk denkt dat er kosten aan verbonden zijn. Door betere informatieverspreiding en sensibilisering willen de jeugdsector ontzorgen.” Daarnaast verlengt minister Dalle de gratis energiescans, energiecoachings en quick wins, zodat organisaties hier ook in 2024 (na eerdere initiatieven in 2022 en 2023) gebruik van kunnen maken. Daarbij kunnen jeugdorganisaties hun infrastructuur door het Vlaams Energiebedrijf laten doorlichten, om te kunnen inschatten welke ingrepen mogelijk zijn om duurzaamheidswinsten te boeken. Met een energiescan kan een organisatie een masterplan opstellen voor haar infrastructuur. Met een energiecoaching kan een organisatie een susbsidie aanvragen om de aanbevolen quick wins uit te voeren. Meer info hierover is te vinden op de website van het departement Cultuur, Jeugd & Media.

  • Belangrijk akkoord blaast nieuw leven in Amerikaans Theater

    De Vlaamse Regering keurde vandaag, op 24 mei, de principiële overeenkomst tussen de Vlaamse Gemeenschap en de Stad Brussel goed over het erfpacht van het Amerikaans Theater voor de Vlaamse Gemeenschap. De Stad Brussel neemt de eigendom van het Amerikaans Theater over van de Regie der Gebouwen, de Vlaamse Gemeenschap staat in voor de invulling van het gebouw. De  Vlaamse Regering zal van het Amerikaans Theater een culturele en gemeenschapsvormende pool maken. De Vlaamse Gemeenschap en de Stad Brussel sluiten hiervoor een erfpachtovereenkomst voor 99 jaar. Daarmee kan de concrete ontwikkeling van de site van start gaan. Het Amerikaans Theater, gelegen aan de Dikkelindenlaan 2 te 1020 Brussel, is een erfenis van de Wereldtentoonstelling van 1958 en is momenteel eigendom van de Belgische Staat.  Het complex is opgebouwd uit de restanten van het Amerikaans Paviljoen. Tot 2012 waren er nog studio’s van de VRT in gevestigd. Vanwege de slechte staat van het gebouw trok de openbare omroep er nadien de deur achter zich dicht. Daarna werd het gebouw in afwachting van een langetermijnsherbestemming verhuurd aan enkele vzw’s die verbonden zijn aan Stad Brussel. Sinds 2016 staat het leeg. De beheerder, de Regie der Gebouwen, heeft geen bestemming meer voor het Amerikaans Theater en wil de site afstoten. Met deze overeenkomst komt er eindelijk een einde aan deze impasse. Het Amerikaans Theater is een iconische plek in Brussel met een unieke voorgeschiedenis, ligging en architectuur. Daarom slaan Vlaanderen en Brussel de handen in elkaar om het historische gebouw nieuw leven in te blazen en er opnieuw een publieke en culturele invulling aan te geven. Om dit te kunnen doen is een intensief renovatieproject nodig. De huidige bouwkundige staat van het gebouw is namelijk niet aangepast aan de actuele veiligheids-, duurzaamheids- en comfortnormen. Ter voorbereiding van de ontwikkeling laat het Departement Cultuur, Jeugd en Media een haalbaarheidsstudie uitvoeren. Aan de hand daarvan wil het departement inzicht krijgen in de belangrijkste juridische, bouwtechnische, stedenbouwkundige, financiële en programmatorische overwegingen.  De studie moet ook uitwijzen welke delen van het bestaande gebouw geschikt zijn voor tijdelijk gebruik. Een Vlaamse culturele en gemeenschapsvormende pool De federale regering ging akkoord met een minnelijke onteigening van het Amerikaans Theater aan de Stad Brussel in april. Zo wordt de Stad Brussel eigenaar, maar de Stad draagt de erfpacht van het gebouw over aan de Vlaamse Gemeenschap, die de invulling ervan voor haar rekening neemt. Vlaanderen heeft de ambitie om er een culturele en gemeenschapsvormende pool te maken. Het vernieuwde Amerikaans Theater zal de nodige infrastructuur krijgen om grotere muziek-, dans- en theaterproducties in de hoofdstad te ontvangen. Het geheel dient ook de werking van zowel gevestigde als nieuwe Vlaamse culturele instellingen binnen en buiten Brussel te ondersteunen. Het Amerikaans Theater moet een plek voor Brusselaars worden, buiten het centrum en toch dichtbij. Daarbij moet ingezet worden op partnerships met lokale stakeholders. Zo ambieert het Amerikaans Theater een plek te worden waar iedere Brusselaar evenementen kan bijwonen of mee organiseren. De werking, het aanbod en de identiteit van het Amerikaans Theater zal de diversiteit van Brussel reflecteren. Ook moet het Amerikaans Theater Vlamingen bereiken die naar de hoofdstad komen om cultuur te beleven. De ligging van het Amerikaans Theater, aan de rand van Brussel, grenzend aan Vlaanderen, en de toegankelijkheid van de site, zullen daarin een belangrijke rol spelen. Verder is het ook de bedoeling om het Amerikaans Theater te ontwikkelen tot een broedplek voor (jong) artistiek talent, een plaats waar zij kunnen creëren, leren, presenteren en kennis uitwisselen. Daarom is het belangrijk dat de omliggende wijken maximaal  betrokken worden. De renovatie van het Amerikaans Theater moet beantwoorden aan de ecologische ambities van de Vlaamse overheid. Werken met duurzame materialen en lokale aannemers en bouwbedrijven is daarbij van groot belang. Ook de gedeelde en optimale benutting van de ruimte zal deel uitmaken van het masterplan van dit nieuwe project. Vlaams minister van Brussel Benjamin Dalle: “Al meer dan tien jaar vecht ik om het Amerikaans Theater in ere te herstellen en er een echte cultuurtempel voor Brussel van te maken. Na jaren zoeken, wroeten, onderhandelen en blijven op dezelfde nagel kloppen, ben ik verheugd dat het eindelijk gelukt is. Het Amerikaans Theater staat symbool voor de verbinding tussen Brussel en Vlaanderen. Het zal niet alleen een plek worden voor optredens, het wordt ook een thuis voor organisaties en mensen die cultuur en ontmoeting even belangrijk vinden als ik, in haar meest uiteenlopende vormen. Zo zorgen we samen met iedereen die hier mee de schouders onder wil zetten, opnieuw voor een dynamische, prikkelende invulling van deze iconische plek.” Vlaams Minister-President Jan Jambon: “Dit akkoord heeft veel voeten in de aarde gehad, maar het Amerikaans Theater zal eindelijk weer de deuren wagenwijd openzetten voor Vlaamse cultuurbeleving in onze hoofdstad. De ambitie ligt hoog. Het vernieuwde Amerikaans Theater moet in staat zijn om de grotere muziek-, dans- en theaterproducties te ontvangen. Deze locatie moet een cultuurtempel worden die het Vlaamse culturele leven in Brussel naar een hoger niveau tilt.” Burgmeester van de Stad Brussel Philippe Close: “Vandaag, 12 jaar nadat de VRT het gebouw verliet, ben ik heel blij aan te kondigen dat er een nieuwe culturele samenwerking zal zijn tussen Vlaanderen en Brussel. Het Amerikaans theater is een iconische plek in Brussel. De aankoop door de Stad Brussel en de samenwerking met de Vlaamse regering maakt het mogelijk om deze Vlaamse culturele pool uit de grond te stampen en een plek te maken voor Vlaamse en Brusselse artiesten.”

  • Jongeren kiezen 9 Brusselse projecten uit om het Nederlands te versterken

    Vlaams minister van Brussel Benjamin Dalle en stadscollectief Urban Foxes stelden maandag negen projecten voor die erop gericht zijn om jongeren te versterken via het Nederlands. Het bijzondere aan dit initiatief, genaamd ‘DURF’, was dat 24 jongeren deze projectoproep van a tot z in goede banen leidden. Het waren de jongeren zelf die de projectoproep uitschreven, de aanvragers coachten én beslisten in welke projecten de beschikbare 200.000 euro geïnvesteerd zou worden. De Minister volgde hen over de hele lijn. Tijdens een feestelijk slotmoment in broedplek TRACK worden de geselecteerde projecten officieel bekendgemaakt, in aanwezigheid van de DURF-jongerenjury en minister Dalle. Wat gebeurt er als je een jongerenjury de sleutels van het beleidswerk in handen geeft? Dat was de prikkelende vraag achter DURF, een innovatieve projectoproep van Vlaams minister van Brussel Benjamin Dalle. De minister ging samen met Urban Foxes op zoek naar projecten die jongeren empoweren via het Nederlands, en koos daarvoor radicaal voor jongerenparticipatie. 24 jongeren vormden samen een jury die de oproep vorm en inhoud gaf. Ze schreven zelf de projectoproep uit, organiseerden jurysessies en gingen in dialoog met de organisaties die projecten indienden. De finale beslissing – naar welke projecten gaat het subsidiebedrag van 200.000 euro – lag eveneens bij de jongeren. Er waren 17 projectvoorstellen, met een totaal aangevraagd bedrag dat dubbel zo hoog lag als het beschikbare budget. Kort gezegd: de jongeren moesten harde keuzes maken. Uiteindelijk slaagde de jongerenjury erin om een gemotiveerde keuze voor de beste projecten te maken. De minister is hun advies, zoals beloofd, integraal gevolgd. “Ik heb uit het project geleerd dat er veel meer bij het beleidswerk komt kijken dan je vooraf zou denken”, zegt Cindy Ansong, een van de jongeren die deel uitmaakte van de jury. “Het was soms moeilijk om met de hele groep tot overeenstemming te komen: je eigen mening laten horen, maar die op andere momenten ook eens aan de kant durven zetten, dat is een hele uitdaging. Maar ik kijk tevreden terug op het eindresultaat. Zelf als jongere de touwtjes in handen mogen nemen en heel eventjes de rol van minister mogen spelen, dat was een bijzonder interessante ervaring.” Tijdens het slotmoment gingen de jongeren met de minister in gesprek over het participatieve traject dat ze hebben afgelegd, en vooral: wat deze experimentele aanpak heeft opgeleverd. Bram Dewolfs, die de jongeren vanuit Urban Foxes mee begeleidde, is alvast tevreden met het eindresultaat: “Als we als maatschappij echt werk willen maken van jeugdparticipatie dan moeten we jongeren ook zien als partners. Nog te vaak bots je op tokenism, redeneringen als: ‘We moeten er een paar jongeren bij hebben’. Het gaat nog te weinig over hoe we jongeren echt kunnen begeleiden in trajecten. DURF is een voorbeeld van echte participatie.“ Vlaams minister van Brussel Benjamin Dalle: “Met DURF trok ik als minister van Jeugd en Brussel resoluut de kaart van de jongeren. DURF is niet alleen een project voor, maar ook door Brusselse jongeren. Bovendien heeft de gekozen projectoproep een belangrijk gemeenschappelijk doel: het bieden van meer oefenkansen Nederlands voor jongeren. Taal is een krachtig middel om mensen te verbinden en te versterken. Het gaat niet alleen om het beheersen van de taal als doel op zich, maar om de mogelijkheden die het biedt. Kennis van het Nederlands hoeft geen struikelblok te zijn, maar opent net deuren.” De negen geselecteerde projecten AMVB – 13.700 euro – Expeditie Erfgoed Het AMVB laat 10 jongeren van over heel Brussel grasduinen doorheen de rijkgevulde collectie van het AMVB. De jongeren mogen graven in de archieven van tal van Nederlandstalige organisaties zoals de AB, Bronks, KVS en Kaaitheater, mogen er zelf een thema in zoeken en vervolgens via een meerstemmig proces hun eigen invulling geven aan de objecten. Dat alles moet uitmonden in een expositie, die de jongeren zelf mee vormgeven. Loupix – 16.000 euro – Future Voices Jeugdorganisatie Loupix zal onder de noemer ‘Future Voices’ driedaagse kampen organiseren, waar jongeren met de mensen achter Loupix in het Nederlands in dialoog gaan over belangrijke maatschappelijke thema’s. Zo versterken ze zowel hun taalvaardigheden als hun meer algemene communicatieve vaardigheden, en leren ze hoe ze hun stem nog meer kunnen laten horen. Kuumba – 46.000 euro – Uitgesproken Kuumba wil jongeren helpen bij het zoeken naar de juiste woorden Nederlands, zodat ze nog meer durven schrijven en durven spreken. Daarvoor organiseren ze tijdens de zomermaanden een kamp met verschillende disciplines. Het is de bedoeling dat de jongeren die Kuumba begeleidt zelf uitgroeien tot rolmodellen voor andere jongeren. Zo willen ze jonge Brusselaars duidelijk maken dat taal niet aanzien moet worden als huiswerk of als straf, maar ook als hobby. La Fourna – 43.400 euro – Onze Keuken! Cateringconcept La Fourna wil jongeren samenbrengen rond de kookpotten, en hen daarbij op leuke en spontane wijze in contact brengen met het Nederlands. La Fourna zal kooksessies voor jongeren organiseren, en daarbij gaandeweg de jongeren meer vrijheid geven, zodat ze eigen recepten met elkaar kunnen delen. Koken als bindmiddel om elkaar beter te leren te kennen en om meer in contact te komen met het Nederlands. Labolobo – 7.700 euro – Ket & Koor Labolobo organiseert verschillende intergenerationele artistieke projecten, vaak met focus op scholen en rusthuizen. Met Ket & Koor heeft de organisatie het plan om een groep schoolkinderen samen met buurtbewoners en bewoners van een woonzorgcentrum een eigen lied te laten maken. GC Kontakt – 8.100 euro – Speakacademy Alles Is Durven Met Alles Is Durven wil GC Kontakt kleine groepjes van twee Nederlands- en twee anderstaligen vormen, zodat ze elkaars taal beter kunnen leren. Er staan verschillende communicatiespelletjes op het programma, met de bedoeling om pretentieloos te durven spreken en durven fouten te maken. GC Kontakt wil de jongeren ook in contact brengen met Nederlandstalige films, en hen zelf laten improviseren en acteren door de film stop te zetten en hen zelf de rest van het verhaal te laten invullen. Habbekrats – 13.000 euro – Courage Habbekrats zal pop-upevents organiseren in heel de stad, waarop een hele resem activiteiten gepland staan: trampolines, muziek, circusinitiatieven, …, telkens met de hulp van begeleiders en lokale partners. Zo kunnen de jongeren de stad echt ontdekken, door middel van spel en plezier. En dat allemaal om het Nederlands van kinderen en jongeren op een speelse manier te versterken. Museums of Belgium – 10.000 euro  - MOBXL Bij Museums of Belgium staat alles in het teken van het vliegeren of het zelf vliegers maken. Met het project MOBXL trekt Museums of Belgium doorheen de stad om aan iedereen te leren hoe je vliegers maakt. Dit wordt als een open atelier ontwikkeld, een associatief performatief verhaal over de ruimte, burgerschap en het poëtisch potentieel van het aanleren. GC De Platoo – 42.000 euro – REUS(IN) Met het project REUS(IN) gaat GC De Platoo samen met twee scholen aan de slag om een reus te maken. Het zijn de kinderen en jongeren die beslissen hoe die reus er zal uitzien. Het wordt een kunstwerk voor en door jongeren, gemaakt uit verschillende opblaasbare delen die samen een geheel vormen.

  • Nieuwe Radiostudie brengt scenario’s voor transitie van FM naar digitale radio in kaart

    Vlaams minister van Media Benjamin Dalle geeft vandaag de resultaten vrij van de grootschalige Radiostudie. Deze studie biedt inzicht in de transitie van analoge naar digitale radio, de stappen die daarvoor nodig zijn en het moment waarop de FM-uitzendingen afgeschakeld zouden kunnen worden. Minister Dalle presenteert ook een toekomstplan voor de radiosector met een conceptnota, die hij ook voorlegt aan de sector. Het is al van 2013 geleden dat er nog een grote studie naar het radiolandschap werd uitgevoerd. Intussen is het radiolandschap in volle verandering. Daar heeft de opmars van digitale radio veel mee te maken. In november 2023 bleek uit onderzoek van IPSOS nog dat bijna de helft (49 procent) van het radioluisteren vandaag via digitale weg (DAB+, het internet, digitale tv) gebeurt. In 2018 was dat nog 21 procent. Het is duidelijk dat verdere digitalisering de weg vooruit is voor de radiosector. Vlaams minister van Media Benjamin Dalle ondernam, samen met de sector, al verschillende initiatieven om die digitalisering een duwtje in de rug te geven. Denk maar aan de verplichting voor radio-apparatuur om digitale radiosignalen te kunnen ontvangen, of het belang van digitalisering bij de erkenning van drie landelijke FM-frequenties. Om meer zicht te krijgen op de toekomst van dit gedigitaliseerde radiolandschap, bestelde Dalle daarom in 2023 een nieuwe studie. De opdracht werd toegekend aan een consortium van BrightWolves en de interdisciplinaire onderzoeksgroep imec-mict-UGent. De studie had als doel om in kaart te brengen wat nodig is voor de realisatie van een kwalitatief en leefbaar digitaal radiolandschap. Daarbij onderzochten de onderzoekers onder meer de scenario’s voor de transitie van analoge radio (FM) naar digitale radio (DAB+, IP,..), evenals een mogelijke afschakeldatum voor de uitzendingen op de FM-band. Daarnaast bevat de Radiostudie ook beleidsaanbevelingen. De studie werd op 2 mei 2024 opgeleverd. U vindt de volledige studie in bijlage. Een belangrijk onderdeel van de studie was de voorspelde evolutie van het digitale luistervolume de komende jaren. Een eerste kantelpunt wordt volgens de onderzoekers in 2026 verwacht, wanneer het luistervolume van DAB+ en FM ongeveer even groot zullen zijn (beide 38 procent). 61 procent van het luistervolume zal op dat moment digitaal verlopen. In 2030 verwachten de onderzoekers dat 75 procent van het luistervolume digitaal zal zijn. De Radiostudie bevat verschillende afschakelscenario’s. Het afschakelscenario dat de voorkeur geniet van de onderzoekers is het scenario waar de VRT, de landelijke, lokale en netwerkradio-omroeporganisaties gezamenlijk afschakelen. De afschakeling van de FM-uitzendingen is pas mogelijk van zodra verschillende afschakelcriteria zijn bereikt: Een digitaal luistervolume van minimaal 65 procent Minstens 60 procent van het Vlaamse wagenpark uitgerust met een DAB+-ontvanger is tenminste 60 procent Ten hoogstens 20 procent van de luisteraars dat uitsluitend via FM luistert. Volgens de voorspellingen van de onderzoekers zullen in Vlaanderen deze afschakelcriteria bereikt worden tijdens het jaar 2028. Aangezien de afschakeldatum idealiter minstens twee jaar op voorhand meegedeeld wordt, lijkt een potentiële afschakeldatum van 1 januari 2031 realistisch voor de onderzoekers. In het scenario van een louter marktgedreven transitie, waarbij de omroeporganisaties zelf beslissen om af te schakelen, verwachten de onderzoekers dat die afschakeling er ten vroegste in 2035 komt – als het luistervolume van FM lager dan 10 procent is.  Hoewel de economische impact voor de radiosector in dit scenario het kleinst is, menen de onderzoekers dat een vervroegde afschakeling van de FM-uitzendingen, mits het bepalen van de juiste timing, een hefboom zal zijn voor een duurzaam digitaal radiolandschap en dus ook wenselijk is. Conceptnota Voor minister Dalle zijn de resultaten van de studie een bevestiging van de sterke inzet op digitalisering. Het is duidelijk dat het einde van de FM-uitzendingen steeds dichterbij komen. Het is daarom des te belangrijk om de radiosector én de luisteraars hierop voor te bereiden. Daarom stelde Dalle een conceptnota op, die voortbouwt op de conclusies en aanbevelingen van de onderzoekers. Deze grondige Radiostudie en de conceptnota bieden een sterke basis om de toekomst van het radiolandschap vorm te geven. De minister zal hierover verder in overleg gaan met alle betrokken partijen. Enkele belangrijke elementen in deze conceptnota: Van een operatormodel naar een omroepmodel: het omroepmodel houdt in dat de licentie van de frequentieblokken niet meer zullen toegekend worden aan de netwerkoperatoren, maar dat er een erkenningsronde georganiseerd zal worden zoals voor frequenties op de FM-band. Dan moeten de erkende omroepen samen een operator zoeken voor het uitbaten van het frequentieblok.Dalle heeft reeds de intentie geuit om in Vlaanderen in de richting van een omroepmodel te evolueren. “Door de omroeporganisaties -en niet de netwerkoperator- aan te duiden, menen heel wat stakeholders dat de overheid de inhoudelijk/muzikale diversiteit van het Vlaamse radiolandschap kan stimuleren en bovendien het gelijke speelveld tussen verschillende radio-omroeporganisaties beter kan bewaken”, zegt de Radiostudie hierover. De minister deelt die mening. Langdurige en grootschalige communicatiecampagnes om de luisteraars te informeren. Deze campagnes moeten gericht zijn op een duurzame afschakeling waar iedereen mee is. Zowel voor oudere luisteraars als luisteraars met beperkte middelen moet er aandacht zijn in het proces dat tot de FM-afschakeling zal leiden. Lokale radiozenders ondersteunen met een digitale transformatiesubsidie, om hen eenmalige investeringen in de digitale infrastructuur te helpen financieren. Werk maken van Vlaamse regelgeving om de signaalintegriteit van de Vlaamse radio-omroepprogramma’s te waarborgen. Dit is nodig om de omroepen ook na de overgang naar digitale radio te verzekeren van voldoende reclame-inkomsten. De vind-en zichtbaarheid van de omroepen verhogen. U vindt de volledige conceptnota in bijlage. Vlaams minister van Media Benjamin Dalle: “Het lijdt geen twijfel dat het einde van FM dichterbij komt. Belangrijker dan de exacte datum is alles in het werk stellen om ervoor te zorgen dat iedereen mee is. Iedereen moet naar de radio kunnen blijven luisteren. Sociale uitsluiting moeten we te allen tijde vermijden. Daarom moeten we de voordelen van digitale radio, voor luisteraars, omroeporganisaties en adverteerders, in de markt blijven zetten. We zijn en blijven een absoluut topland op vlak van radio. De overgang naar digitale radio zal ons helpen om dat ook in de toekomst te blijven.”

  • Nieuw synthetisch voetbalveld voor Anderlechtse Sint-Niklaasinstituut

    Vlaams minister van Brussel Benjamin Dalle bezocht donderdag het vernieuwde synthetische voetbalveld van het Sint-Niklaasinstituut (SNI) in Anderlecht. Onder meer de jeugdploegen van RSC Anderlecht lokale clubs maken nu al gebruik van dit hypermoderne voetbalterrein. De Vlaamse regering investeerde 189.000 euro in dit project. Het kunstgrasveld op de schoolcampus van het SNI ligt er al sinds 2008, maar was dringend aan vernieuwing toe. Een eerste opfrisbeurt in 2021 bleek onvoldoende. De toplaag van het kunstgrasveld moest vervangen worden, en ook de verlichting moest aangepast worden. De lichtinstallatie voldeed immers niet meer aan de huidige verlichtingsnormen, waardoor het niet altijd gebruikt kon worden tijdens de avonduren. En dat terwijl er een hoge vraag was naar het veld. Daarom diende het SNI een subsidieaanvraag in bij de Vlaamse regering. Intussen is het vernieuwde veld klaar en in gebruik. Dankzij bijkomende armaturen worden over het hele terrein voldoende hoge lux-waarden bereikt. Zo kan het veld veel meer gebruikt worden tijdens de avonduren, waardoor er veel meer voetballertjes van kunnen genieten. Niet alleen de leerlingen van de school maken gebruik van het terrein, ook de jeugdploegen van RSC Anderlecht trainen er al 15 jaar tijdens de lesuren op. Verschillende ‘Purple Talents’ lopen overigens ook school aan het SNI. Ook verschillende andere voetbalploegen uit de buurt (zoals Sporting Boys en Anderlecht-Milan) kunnen nu vaker gebruik maken van het veld. Ook de duurzaamheid van het veld is verbeterd: de gerenoveerde kunstgrasmat heeft een kurk-infill, in plaats van rubber-infill in het vorige veld. Kurk is een natuurlijk materiaal dat volledig biologisch afbreekbaar is. Bovendien verhoogt deze keuze ook het comfort voor de sporters, door de lagere belasting op de gewrichten. Kurt-infill heeft als bijkomend voordeel dat het minder opwarmt in de zon: een verschil van wel 10 graden met rubber-infill. Met deze investering speelt Vlaams minister van Brussel Benjamin Dalle in op het nijpende tekort aan voetbalvelden en sportinfrastructuur in de stad. Minister Dalle: “De vraag naar kunstgrasvelden overstijgt duidelijk het aanbod in Brussel. Vele clubs zijn op zoek naar extra terreinen voor trainingen en wedstrijden. Deze site is één van de weinige schoolsites in het Gewest met zoveel buitenruimte. Daarom was het belangrijk om dit veld te moderniseren en ervoor te zorgen dat zoveel mogelijk clubs en voetballers er gebruik van kunnen maken, op elk moment van de dag. Zo kunnen we de voetbalmicrobe aan honderden extra Brusselse kinderen en jongeren doorgeven.”

  • De taalbarometer bevestigt: versterken van het Nederlands in Brussel is meer dan ooit nodig

    Vandaag publiceert BRIO de vijfde Brusselse taalbarometer, een onderzoek naar hoe het zit met de gesproken talen in Brussel. Zes jaar na de vierde editie krijgen we zo opnieuw boeiende inzichten over de evolutie van het Nederlands en de andere talen in Brussel. De vaststellingen zijn zowel hoopgevend als verontrustend, en versterken me in één belangrijke conclusie: we moeten meer dan ooit inzetten op het versterken van het Nederlands in deze stad. Een eerste bemoedigende vaststelling is dat het Nederlands in Brussel relatief goed standhoudt, naast de toenemende meertaligheid in onze hoofdstad. Minstens 107 talen worden in Brussel gesproken. Die mix is een rijkdom en die moeten we nog versterken. Met voldoende aandacht voor de groeiende groep die geen van beide landstalen spreekt. Daarom is het zo belangrijk om te blijven inzetten op het Nederlands in de stad. Het Nederlands als thuistaal is een blijver, maar we moeten blijven werken om de groep te bereiken die weinig of nooit met het Nederlands in aanraking komt. Wie over het Nederlands spreekt, kan niet voorbij aan de situatie in het Nederlandstalig onderwijs. Dat is en blijft een succesverhaal, maar toch zijn er risico’s. Uit het onderzoek blijkt dat 94 procent van de kinderen die 12 jaar school lopen in het Nederlandstalige onderwijs, nadien ook goed Nederlands spreekt. Dat wil dus ook zeggen dat 6 procent na 12 jaar Nederlandstalig onderwijs nog altijd niét goed Nederlands spreekt. In een gemiddeld klasje zijn dat toch 2 leerlingen. Bovendien houdt het onderzoek geen rekening met schoolverlaters of kinderen die na enkele jaren overschakelen naar het Franstalige onderwijsnet. Hun kennis van het Nederlands is waarschijnlijk nog stukken beperkter. Van wie in het Franstalig onderwijs in Brussel naar school gaat, spreekt nog geen 7 procent goed Nederlands. Dat is een bijzonder zorgwekkende vaststelling. Al die conclusies sterken me in de overtuiging dat we massaal moeten inzetten op het Nederlands in Brussel. Want, we weten het allemaal: het Nederlands versterkt, verrijkt en verbindt Brusselaars.  Kennis van het Nederlands biedt toegang tot het rijke, sociaal en cultureel Vlaams aanbod, is goed voor je persoonlijke ontwikkeling en verhoogt je kansen op een goede job. Ook dat blijkt overigens opnieuw uit de taalbarometer: 84% van alle werkzoekenden in Brussel spreekt geen Nederlands. Om Nederlands te leren, hebben we heel wat partners op het terrein. Zo zijn de taallessen in het Huis van het Nederlands gratis voor Brusselaars. Dat is zelfs decretaal verankerd. We moeten hierin blijven investeren, zodat gemeentelijke ambtenaren en personeel in zorginstellingen er beroep op kunnen doen en de positie van het Nederlands minstens behouden blijft.

bottom of page