Zoekresultaten
579 resultaten gevonden met een lege zoekopdracht
- MaZui, de vaste stek van Zinneke, krijgt verder vorm
Met enige vertraging (remember Covid) opent het gerenoveerde productiecentrum MaZui van Zinneke vzw de deuren. Tegelijk kondigt Zinneke een tweede renovatiegolf aan, die dit najaar van start gaat. Een mijlpaal die zowel Zinnekes engagement voor cultuur als haar innovatieve benadering van duurzame ontwikkeling in de verf zet. Zinneke, bekend van de tweejaarlijkse Zinneke Parade, had lange tijd geen vaste stek in Brussel en kende een nomadisch bestaan. Na de Anspach-galerijen, de Kazernestraat, het Byrrh-gebouw en de Vilvoordsesteenweg, konden ze in 2013 eindelijk thuiskomen in de Masui-wijk, in de voormalige Drukkerij van de Fiscale Zegels; met de steun van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, dat het gebouw aankocht. Dankzij financiële steun van EFRO (Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling) en een projectoproep door het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en Europa kon de renovatie van het gebouw in 2018 beginnen (2 miljoen euro voor het totale werk, m.n. de ontwikkeling van 4000 m2 grondoppervlak) en dit onder leiding van Ouest architecten en Rotor. Sindsdien is MaZui het zenuwcentrum van de Zinneke Parade en staat de plek ook ter beschikking van andere Brusselse kunstenaars en verenigingen. De lokalen huisvesten grote multifunctionele ruimtes, een metaalatelier en 800m² "Stock MatOs". (Een recyclagecentrum dat werd opgericht om kunstenaars te ondersteunen en het hergebruik van materialen te promoten). De renovatie van het productiecentrum is een toonbeeld van innovatie en duurzaamheid en is volledig uitgevoerd volgens de principes van de circulaire economie. Het project won onlangs de prijs 'Coup de coeur du Jury' op de Trophées Bâtiments Circulaires 2023 (Frankrijk). Bij de eerste renovatieronde konden bepaalde investeringen om budgettaire redenen niet meteen worden uitgevoerd. Eind 2023 kende Vlaams minister van Brussel Benjamin Dalle via het Brusselfonds extra financiële steun toe (ongeveer 250.000 euro) om de toegankelijkheid van de zalen verder te verbeteren en het laatste gebouw van het blok, de Conciergerie, te renoveren. Dit gebouw moet ‘de denkplek’ van het productiecentrum worden en het open karakter van MaZui nog versterken. Voor de inhoudelijke invulling rekent Zinneke op een 'mini-netwerk' (met onder meer Passa Porta, Zinnema, Transfocollect en RITCS Kunsthogeschool) voor de instroom en selectie van residenten. De focus van deze denkplek ligt op (jonge) makers die zich even moeten kunnen afzonderen om te brainstormen, te schrijven of klein manueel werk te verrichten. Net zoals bij de eerste renovaties wil Zinneke opnieuw de lokale tewerkstelling stimuleren. Een deel van de werken zal worden uitgevoerd door polyvalente medewerkers die Zinneke zelf in dienst neemt, zijnde personen die de Metaalopleiding van Zinneke gevolgd hebben en/of reeds ingeschakeld werden tijdens de EFRO-renovatieperiode. Deze manier van werken zorgt voor een gedeeld eigenaarschap van het gebouw, wat ook het Zinneke-project ten goede komt. De inhuldiging van dit centrum is een belangrijke mijlpaal voor Zinneke en symboliseert niet alleen een architecturale renaissance, maar ook een stap in de richting van een meer inclusieve en duurzame culturele toekomst. Leen De Spiegelaere, Algemeen Coördinator Zinneke: “Sinds het ontstaan in 2000, zet Zinneke in op verbinding. Met MaZui willen we dit nog versterken en Zinneke nog steviger verankeren in Brussel: niet alleen in de publieke ruimte, maar ook hier - in dit gebouw en in deze wijk, als productiecentrum voor de stad van morgen. Een uitdaging van jewelste die we met graagte omarmen, richting 2030 & beyond.” Vlaams minister van Brussel, Benjamin Dalle: “Met MaZui heeft Zinneke eindelijk een echte homebase in de stad verworven, een plek die bovendien ongetwijfeld voor een nieuwe, positieve dynamiek in de wijk zal zorgen. Met deze nieuwe renovatie zorgen we ervoor dat nog meer organisaties het hele jaar door terecht kunnen in Atelier MaZui, om er samen te broeden op nieuwe ideeën voor de stad. Organisaties die nauw samenwerken en over de muurtjes heen kijken, brengen een boeiende dynamiek op gang in de stad. Met dit mooie project draagt Zinneke daar toe bij.”
- VRM wordt bevoegd voor controle op nieuwe Digital Services Act
De Vlaamse Regulator voor de Media (VRM) zal in Vlaanderen optreden als bevoegde autoriteit voor de controle op de Digital Services Act (DSA). Het Vlaams parlement keurde daarover woensdagmiddag een ontwerp van decreet van Vlaams minister van Media Benjamin Dalle goed. DSA is een Europese verordening die vanaf 17 februari van kracht is en die verantwoordelijkheid oplegt aan tussenhandeldiensten, zoals webhostingdiensten en sociale mediaplatformen. De VRM zal toekijken op de correcte naleving van de DSA en kan ook sancties, zoals boetes, opleggen. In april 2022 bereikten de Europese regelgevers een akkoord over de Digital Services Act. Die stelt paal en perk aan het gebrek aan verantwoordelijkheid voor tussenhandeldiensten, zoals een Meta en YouTube. Deze online platformen moeten volgens de DSA onder meer: Transparanter zijn over hun algoritmes en de manier waarop ze content rangschikken. Verantwoordelijkheid nemen voor de content die op hun platformen wordt geplaatst en de schade die deze content kan veroorzaken. Illegale content zoals kinderpornografie, terrorisme en haatzaaiende taal snel verwijderen. Desinformatie bestrijden en ervoor zorgen dat gebruikers toegang hebben tot betrouwbare informatie. De privacy van hun gebruikers beschermen en ervoor zorgen dat hun gegevens niet worden misbruikt. De DSA verplicht ook het opzetten van interne klachtenafhandelingssystemen. Vroeger kon een platform content verwijderen zonder dat de uploader van de content er iets tegen kon inbrengen. De DSA legt daarvoor nu procedures vast en introduceert een beroepsmogelijkheid. De verordening treedt op 17 februari automatisch in werking in Vlaanderen. Het goedgekeurde Vlaamse decreet bepaalt dat in Vlaanderen de VRM de bevoegde autoriteit is om de naleving van de DSA te controleren voor alle mediadiensten die aan de DSA onderworpen zijn. Daar is ook een sanctierecht aan verbonden: bij niet-naleving van een verplichting uit de DSA kan de VRM een geldboete opleggen tot maximaal 6% van de wereldwijde omzet van de het bedrijf. VRM zal onder meer optreden tegen spelers die: Illegale content niet offline halen. Geen toegankelijke algemene voorwaarden opstellen. Niet rapporteren over hun inhoudsmoderatie. Meldingen van trusted flaggers niet prioritair behandelen. “Deze Digital Services Act zal een grote verandering teweegbrengen in ons online medialandschap, want dit wijst de tussenhandeldiensten op hun verantwoordelijkheden”, zegt Vlaams minister van Media Benjamin Dalle. “Stilaan dringt het door dat deze partijen, denk maar aan sociale mediaplatformen, een grote impact hebben op de democratie en de burgers. Tot nu toe hielden ze vast aan de stelling dat ze louter een doorgeefluik voor content zijn, maar dat volstaat niet meer. Met de aanduiding van de VRM als bevoegde autoriteit, kunnen we verzekeren dat we ook in Vlaanderen nauwlettend zullen toekijken op de correcte naleving van de DSA.”
- Noodopvang voor asielzoekers in jeugdcentra (750 plaatsen) wordt komende weken afgebouwd
Verschillende Vlaamse jeugdcentra stelden de afgelopen maanden hun deuren open voor noodopvang voor gezinnen en kinderen. Alle centra samen zorgden voor ongeveer 750 noodopvangplaatsen. De plaatsen worden de komende weken zoals voorzien terug afgebouwd. Vanaf het voorjaar zijn de centra weer volgeboekt voor jeugdwerk. In september sloegen Vlaams minister van jeugd Benjamin Dalle en staatssecretaris voor asiel en migratie Nicole de Moor de handen in elkaar om tijdelijke noodplaatsen te organiseren voor de opvang van asielzoekers. In het najaar ligt de instroom van asielzoekers altijd hoger en staatssecretaris de Moor maakt er een absolute prioriteit van om voldoende opvang te hebben voor alle gezinnen en kinderen. Daarvoor lanceerde ze een Winterplan. Nicole de Moor: “Heel veel respect voor de jeugdsector en grote dank aan minister Dalle. Met de bijdrage van het jeugdwerk hadden we de afgelopen maanden broodnodige extra plaatsen om gezinnen en kinderen op te vangen. We blijven ook de komende tijd met de regering werken aan opvangplaatsen want de opvangcrisis is niet voorbij. Fundamenteel hebben we een ander migratiesysteem nodig in Europa om te vermijden dat mensen die geen bescherming nodig hebben in de asielprocedure terecht komen. Daar zet ik de komende maanden met het Belgische EU-voorzitterschap op in.” Benjamin Dalle: “De jeugdsector stond meteen klaar om te helpen toen we hen die vraag stelden. Ik ben hen daar bijzonder dankbaar voor. De voorbije maanden hebben tal van organisaties en vrijwilligers hun verantwoordelijkheid genomen in een urgente crisis, zonder dat dit ten koste ging van het gewone jeugdwerk. De jeugdsector heeft er zo mee voor gezorgd dat gezinnen en kinderen op de vlucht een dak boven hun hoofd hadden.” Dalle stelde in september meteen ongebruikte ruimtes op drie sites die eigendom zijn van de Vlaamse overheid ter beschikking. Twee jeugdcentra in Beersel (Destelheide en Hanenbos, goed voor 60 plaatsen) en het domein van de Hoge Rielen in Kasterlee (124 plaatsen). Daarnaast lanceerde minister Dalle een oproep via het Centrum voor Jeugdtoerisme (CJT), om te bekijken welke mogelijkheden er waren bij de uitbaters van private jeugdverblijven. Tal van jeugdverblijven reageerden positief op die oproep. Uiteindelijk werden zeven jeugdcentra gebruikt voor de noodopvang van gezinnen en kinderen, goed voor 310 plaatsen. Het gaat om centra in Mesen, Heuvelland, Merelbeke, Zele, Bekkevoort, Oudsbergen en Kinrooi. Het ging steeds om kleinschalige opvang, gekoppeld aan een opvangcentrum in de buurt. Tot slot werd ook opnieuw tijdelijke opvang georganiseerd in jeugdverblijfcentrum de Horizon in Bredene, goed voor 260 plaatsen, en in jeugdcentrum Heidepark in Waasmunster ingezet (40 plaatsen voor een periode van één maand). De precieze beschikbaarheid verschilde telkens van jeugdcentrum tot jeugdcentrum. Opvangplaatsen werden ingericht op momenten dat de centra niet gebruikt werden voor jeugdwerk. Het jeugdwerk is op geen enkel moment stopgezet, want in de wintermaanden waren er sowieso minder activiteiten gepland. Vanaf de krokusvakantie vinden er opnieuw meerdaagse jeugdwerkactiviteiten plaats, zoals de eerste vormingsweken. In de paasvakantie staan er opnieuw jeugdvakanties voor kinderen en jongeren op de planning. Daarom worden de opvangplaatsen de komende weken geleidelijk afgebouwd. De resterende bewoners worden dan overgebracht naar opvangcentra in de buurt.
- Een vernieuwde thuis voor vzw Pigment
De Vlaamse Gemeenschap en de Vlaamse Gemeenschapscommissie investeren ongeveer 350.000 euro in de renovatie van het hoofdkwartier van vzw Pigment in Brussel, een Vereniging Waar Armen het Woord Nemen. De vernieuwing moet het gebouw toegankelijker en gebruiksvriendelijker maken. Vzw Pigment is één van de acht Brusselse Verenigingen Waar Armen het Woord Nemen (VWAWN) die worden erkend en ondersteund door de Vlaamse Gemeenschap en de VGC. Pigment ondersteunt mensen die zich in een precaire verblijf- en/of woonsituatie bevinden. Het gaat over een diverse groep mensen met verschillende achtergronden, migratieverhalen, verblijfsstatuten, ambities en toekomstperspectieven, maar die allemaal te maken krijgen met armoede, onrecht en sociale uitsluiting. Pigment bouwt samen met deze groep aan een veilige ruimte voor dialoog en ontmoeting, door vorming, sensibilisering en politieke actie. De vereniging biedt ook basisactiviteiten aan zoals juridische advisering, infosessies, participatieve voedselbedeling, opvang van eenoudergezinnen, en een gratis kledingwinkel. Pigment is gevestigd in de Oppemstraat in Brussel, en heeft voor dit pand een huurovereenkomst die loopt tot 2049. Vanwege de slechte hygiënische en energetische staat van het gebouw en de inefficiënte inrichting, dringt een renovatie zich op. Deze verbouwing en herinrichting moet het gebouw aanpassen aan de comforteisen van deze tijd en ook voor een betere indeling van het pand zorgen. Vooral het gelijkvloers van het gebouw wordt fors aangepakt. De toegang tot het gebouw bestaat momenteel uit een lange, donkere gang, die leidt naar het onthaal dat achteraan weggestopt zit. De verbouwing zal toelaten de beschikbare ruimte efficiënter in te delen en het onthaal te optimaliseren. Er worden muren weggehaald, waardoor er meer licht wordt binnengetrokken. Verschillende technische ingrepen moeten problemen als warmteverlies en vochtproblemen oplossen. Langs de muur van deze nieuwe ruimte komt een op maat gemaakte kastenwand met veel opbergruimte en met geïntegreerde zithoekjes voor gesprekken met de sociaal werkers. Het meubilair biedt ook ruimte aan digitale werkplekken, oplaadpunten of mogelijk een solidaire frigo met voedseloverschotten. De verouderde sanitaire ruimte wordt verplaatst, waardoor er in de onthaalruimte meer plek vrijkomt. Die ingreep laat eveneens toe het beschikbare sanitaire aanbod uit te breiden met meer toiletten en douches. Dat is belangrijk, want er is in Brussel een groot tekort aan plekken waar personen in precaire situaties een douche kunnen nemen. Er komen ook een nieuwe keuken en ontspanningsruimte met zetels, waar bezoekers kunnen onthaald worden door de sociaal werkers. En de verbouwing zal ervoor zorgen dat de verschillende ruimtes meer in verbinding staan met elkaar. De Vlaamse regering trekt 249.000 euro uit voor de renovatie. 101.416,32 euro komt van de Vlaamse Gemeenschapscommissie, vzw Pigment verkreeg 16.162 euro klimaatsubsidies van het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden (VIPA). De eigenaar van het gebouw, Huis van Vrede vzw, investeert 50.000 euro. Ronnie Tack, coördinator bij Pigment: “Onze lokalen vormen de thuisbasis voor een hele groep mensen in een precaire verblijfssituatie die zich op allerlei manieren ontheemd en in de steek gelaten voelen. Ze verdienen het dan ook om ontvangen te worden in een waardige en gezonde omgeving. Het bieden van die basisvoorzieningen aan mensen die dag in dag te kampen hebben met afwijzing en uitsluiting is een vereiste om een verbinding te maken en samen een weg af te leggen. Dat doen we door volop in te zetten op het voorzien van correcte en volledige informatie, en na te denken over zinvolle toekomstperspectieven. Maar bovenal zetten we de ervaringsdeskundigheid van onze bezoekers in om structurele oorzaken van armoede en maatschappelijke uitsluiting aan te kaarten. Zij zijn de échte experts. Hiermee ijveren we, altijd samen, voor een correcte beeldvorming en een betere toegang tot grondrechten.” Vlaams minister van Brussel en Armoedebestrijding Benjamin Dalle: “Het werk van Pigment is ongelofelijk belangrijk voor mensen in armoede, omdat ze in organisaties als deze echt een stem krijgen. Om die reden besliste ik in 2023 over een structurele verhoging van de middelen voor de Verenigingen Waar Armen het Woord Nemen. Om ervoor te zorgen dat de mensen die bij Pigment over de vloer komen zich hier ook echt thuis voelen, is het belangrijk dat ze terecht kunnen in een uitnodigend, duurzaam en goed ingericht gebouw. Bovendien maakt de renovatie het mogelijk om de ruimtes ook te delen met andere organisaties. Dankzij deze investering in stenen, investeren we opnieuw in mensen.” VGC-Collegevoorzitster bevoegd voor Welzijn Elke Van den Brandt: “Pigment begeleidt mensen zonder wettig verblijf, thuislozen en andere Brusselaars die in een heel precaire situatie leven. Pigment biedt hen een ruimte waar ze veilig zijn. Het is een nieuw startpunt waar er naar hen geluisterd wordt, waar er mét hen gewerkt wordt aan oplossingen, aan sensibilisering en beeldvorming. Ik ben erg blij dat we met de VGC er mee voor kunnen zorgen dat ze voortaan dat essentieel werk vanuit een functionele, duurzame en goed ingerichte uitvalsbasis kunnen doen. Een plaats die meer waardigheid geeft aan deze geweldige organisatie én aan de mensen die er over de vloer komen.”
- Project Homaar opgestart in Brussel
De hulpverlening aan jongeren tussen 15 en 23 jaar via het project Homaar is begin oktober in Brussel gestart. Vlaams ministers Hilde Crevits en Benjamin Dalle hebben daar de nodige middelen voor voorzien. Homaar biedt jongeren die het psychisch moeilijk hebben een gespecialiseerd dagprogramma aan, zonder lange wachtlijsten. Het aanbod wordt georganiseerd door de vzw Villa Omaar. Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin Hilde Crevits en Vlaams minister van Brussel Benjamin Dalle investeren hiervoor 708.200 euro. “De druk op de crisisopvang en –begeleiding in de jeugdhulp is momenteel groot. We investeren 100 miljoen euro extra om die druk te verlichten, op korte en middellange termijn. Daarvoor kijken we ook naar innovatieve projecten. Het project Homaar is daar een voorbeeld van. Jongeren gaan aan de slag in creatieve ateliers in een laagdrempelige, huiselijke en warme sfeer. Zo werken we sterk preventief aan mentaal welzijn. Met de Vlaamse steun breiden we het aanbod de komende twee jaar uit naar Brussel en naar elke Vlaamse provincie.” - Hilde Crevits “Ook voor Brusselse jongeren kan het project Homaar bijzonder waardevol zijn, vanwege de grote preventieve kracht van dit initiatief. We moeten mentaal kwetsbare jongeren tijd en ruimte geven om hun zelfbeeld op te krikken, om hen opnieuw te motiveren en te stimuleren. Dankzij Homaar (her)ontdekken de jongeren hun talenten en staan ze sterker. Thuis, op school, en later ook op de arbeidsmarkt. Het is voor mij dan ook uiterst belangrijk om te blijven investeren in projecten die inzetten op het mentaal welbevinden van jongeren en in organisaties die in hen geloven.” – Benjamin Dalle Homaar is een groeiplek voor jongeren die zich niet goed in hun vel voelen, voor jongeren die onzeker, verdrietig, neerslachtig of kwaad zijn. Het gaat vaak over jongeren die geïsoleerd zijn, zich in een situatie bevinden die al naar een crisis neigt en nood hebben aan een intensief traject. Homaar is laagdrempelig en toegankelijk en vult vanuit preventief oogpunt een hiaat op tussen ambulante (gespreks)therapie en residentiële opnames in de psychiatrie. In kleine groepen van maximaal 6 jongeren wordt een dagprogramma van twee weken aangeboden. Er is een divers aanbod van ateliers, afgestemd op de jongeren en op hun ritme. Er is intensieve psychologische begeleiding met aandacht voor preventie, laagdrempeligheid en voor versterking van het eigen netwerk van de jongere. Na die twee weken wordt gekeken wat de jongere nog nodig heeft, samen met de ouders, hulpverleners of anderen. In 2022 kon 48% van de jongeren binnen de twee weken aan een traject starten, 82% van de jongeren kon dat binnen de maand. De werking gebeurt voor Oost-Vlaanderen nu al in Wetteren en voor de provincie Antwerpen in Boechout en in oktober was er de start in Brussel. In Brussel is Homaar op recordtijd ingebed in het aanbod van lokale partners. Die ondersteunen bij de toeleiding en het inschatten van de financiële haalbaarheid, ook voor de meest kwetsbare jongeren. Met de opstart van nieuwe plekken is er een ruimer aanbod en zullen jaarlijks 450- tot 500 jongeren op begeleiding van een team professionals met expertise binnen de kinder- en jeugdpsychiatrie kunnen rekenen. De ambitie is om met de extra middelen elke week op minstens één van de groeiplekken een traject te kunnen starten. Belangrijk is ook dat Homaar samenwerkt met de Overkophuizen in Vlaanderen. In een Overkophuis kan je als jongere tot 25 jaar gewoon binnen en buiten lopen voor activiteiten, een luisterend oor of professionele therapeutische hulp. Momenteel zijn er 34 Overkophuizen in Vlaanderen en Brussel. Minister Crevits voorziet in investeringen om volgend jaar nog eens 18 Overkophuizen te realiseren. Ontdek hier meer over Homaar in Brussel.
- European Media Freedom Act: belangrijke mijlpaal voor de persvrijheid en het pluralisme in de mediasector
De ambassadeurs van de EU-lidstaten stelden vrijdag vast dat er een gekwalificeerde meerderheid is voor de definitieve compromistekst van de European Media Freedom Act (EMFA). Deze verordening is een belangrijke mijlpaal in het beschermen van de diversiteit en onafhankelijkheid van de media in de Europese Unie. De European Media Freedom Act (EMFA) is een antwoord op de toenemende bezorgdheid in de EU over de politisering van de media en het gebrek aan transparantie over media-eigendom. De verordening zorgt voor een gemeenschappelijk kader voor mediadiensten op de interne markt en zet in op het verhogen van de persvrijheid. Zo komen er maatregelen om journalisten en mediaorganisaties te beschermen tegen politieke inmenging. Het wordt voor de mediabedrijven ook eenvoudiger om over de binnengrenzen van de EU heen te werken. De burgers moeten te allen tijde toegang hebben tot vrije en pluriforme informatie. Het is aan de lidstaten om de voorwaarden en het kader voor het verzekeren van dit recht te bepalen. Benjamin Dalle, voorzitter van de Raad van de Europese ministers bevoegd voor Media (EYCS): “Vandaag is een mijlpaal voor de mediavrijheid en het pluralisme in de EU. Deze nieuwe verordening zal journalisten en hun bronnen beschermen en burgers in staat stellen geïnformeerde beslissingen te nemen op basis van pluriforme en onafhankelijke informatie.” EMFA in een notendop Vier doelstellingen staan voorop in EMFA: Het bevorderen van grensoverschrijdende activiteiten en investeringen in mediadiensten. Het verbeteren van de samenwerking en convergentie op regelgevingsgebied. De levering van mediadiensten van hoge kwaliteit vergemakkelijken. Zorgen voor een transparante en eerlijke toewijzing van economische middelen. Zo wordt in EMFA bepaald dat de lidstaten de effectieve redactionele vrijheid en onafhankelijkheid van aanbieders van mediadiensten moeten respecteren. Het is de autoriteiten van de lidstaten verboden zich te mengen in of trachten te beïnvloeden van redactionele beslissingen. De lidstaten moeten verzekeren dat journalistieke bronnen en vertrouwelijke communicatie effectieve bescherming genieten. Daarnaast moeten de lidstaten ervoor zorgen dat burgers toegang hebben tot een veelheid van redactioneel onafhankelijke media-inhoud. Ze moeten de redactionele en functionele onafhankelijkheid van publieke media waarborgen, bijvoorbeeld door leden van de raad van bestuur en ‘head of management’-functies te benoemen via transparante, open, effectieve en niet-discriminerende procedures. Om de onafhankelijkheid van de media te beoordelen, zal de EMFA alle media, inclusief micro-ondernemingen, verplichten om in een nationale databank informatie te publiceren over hun directe en indirecte eigenaars, inclusief of ze direct of indirect eigendom zijn van de staat of een overheidsinstantie. De EMFA voorziet ook in een systeem dat ervoor moet zorgen dat inhoudsmoderatie uitgevoerd door zeer grote onlineplatformen (de zogenaamde) VLOP's, geen negatieve invloed kan hebben op de vrijheid van de media. Dit om te vermijden dat mediabedrijven hun media-inhouden zonder grondige reden verwijderd zien worden van grote onlineplatformen. De aanbieders van mediadiensten zullen op de hoogte worden gebracht indien de VLOP van plan is hun inhoud te verwijderen of te beperken in zichtbaarheid, op grond van strijdigheid met hun algemene voorwaarden. Daaropvolgend en voorafgaand aan de effectieve verwijdering of beperking in zichtbaarheid beschikt de desbetreffende aanbieder van de mediadienst over een termijn van 24 uur om te reageren (kortere termijn in geval van crisis). Om mediamarktconcentratie tegen te gaan moeten de lidstaten voorschriften in hun nationale wetgeving opnemen, die voorzien in een beoordeling van concentraties op de mediamarkt die aanzienlijke gevolgen kunnen hebben voor het mediapluralisme en de redactionele onafhankelijkheid. Lees hier een samenvatting van de verschillende bepalingen in EMFA. Lees hier meer over de achtergrond van EMFA en de volgende stappen.
- Brussels Gewest moet dramatische situatie bij Vivaqua kordaat aanpakken
De Brusselse riolen verkeren in een dramatische toestand en waterbedrijf Vivaqua kampt met meer dan een miljard euro schulden. Voor Benjamin Dalle, lijsttrekker voor cd&v in het Brussels parlement, is de boodschap duidelijk: het Brussels Gewest moet bevoegd worden voor Vivaqua, en moet vooral fors investeren in het riolennet. Water. Niets is zo belangrijk als water. Het goed onderhouden en beheren van ons rioleringsstelsel moet een kerntaak zijn van de Brusselse overheid. Jammer genoeg blijkt uit een schrijnende blik op de financiële gang van zaken bij Vivaqua, dat er niet wordt voldaan aan deze kerntaak. Er stroomt nog wel water uit de kraan, maar Vivaqua kan de watervoorziening enkel garanderen door het onderhoud van de riolen naar het achterplan te schuiven. De toestand van ons rioleringsstelsel, op sommige plekken meer dan 100 jaar oud, gaat er zienderogen op achteruit. Ongeveer 220 kilometer van het Brusselse rioleringsnet verkeert in zeer slechte staat, vorig jaar werd welgeteld 14 kilometer daarvan gerenoveerd. Keren we terug naar de Middeleeuwen? Toen er geen afwateringssystemen waren om het afvalwater op een efficiënte en veilige manier af te voeren, en ziektes en epidemieën als gevolg daarvan welig tierden? Het ontbreekt onze beleidsmakers duidelijk aan visie en moed om deze kostbare ondergrondse bouwconstructies te onderhouden. Het lijkt een probleem waarvoor je misschien wel de ogen kan sluiten – wat onder de grond gebeurt, zien we niet – maar dat is geen reden om het rioleringsbeleid onder de mat te vegen. Brusselaars merken nu al de gevolgen van de aanhoudende malaise bij Vivaqua. Aanslepende IT-problemen zorgden ervoor dat vele gezinnen geen waterfactuur in de bus krijgen, of slechts zeer laattijdig. En zo goed als maandelijks duikt er wel eens een zinkgat of wegverzakking op in een Brusselse straat. Gemeenten of gewest? De enorme schuldenberg van Vivaqua moet aangepakt worden. Vivaqua had eind 2022 voor het eerst meer dan een miljard euro schulden. Eind vorig jaar was dat naar schatting al meer dan 1,066 miljard euro, of driemaal de jaaromzet. Daarom is het belangrijk om de toestand bij Vivaqua verder in kaart te brengen. Zo zou de kostenstructuur per waterteller hoger zijn dan bij andere watermaatschappijen. Ook de payroll is groter dan bij andere watermaatschappijen. Een doorlichting door het Rekenhof kan duidelijkheid scheppen. Ook het beheer van het rioleringsnet is een groot probleem. Sinds 2011 hebben al de Brusselse gemeenten het beheer van hun rioolnet toevertrouwd aan de intercommunale Vivaqua. Deze kwestie is een typische illustratie van het bevoegdhedenprobleem in Brussel, met verschillende instanties die naar elkaar kijken en er uiteindelijk niets gebeurt. De gemeenten zijn bevoegd voor Vivaqua, maar hebben de voorbije jaren duidelijk onvoldoende geïnvesteerd in het rioolnet. Daarom wordt het hoog tijd dat het Brussels Gewest onze watervoorziening, riolenstelsels en afvalwaterbeheer in handen neemt. Schaf intercommunales zoals Vivaqua af. Die hebben in een stadsgewest als Brussel geen enkele zin en zorgen alleen voor een nodeloze verhoging van de complexiteit. Maak het Gewest verantwoordelijk voor de coördinatie en de financiering. Minister Maron gaf eerder al aan daar geen voorstander van te zijn. Liever gaat hij enige eigen verantwoordelijkheid uit de weg en laat hij het aan de gemeenten over om te moeten vaststellen dat de put leeg is. Waar is de Brusselse daadkracht? Brussel verdient beter bestuur dan dat. Voorzie in een deftige financiering, inclusief een inhaalbeweging voor de infrastructuur. Die financiering moet vergezeld gaan van een echte ‘Water Deal’ waarbij een rioleringsplan Brussel onmiddellijk klaar maakt voor de gevolgen van de klimaatverandering. Denk maar aan: regenwater vasthouden waar het valt, zorgen waar mogelijk voor gescheiden afvoer van regenwater en rioolwater en het netwerk van waterlopen, regenwaterbekkens en dergelijke beter op elkaar afstemmen. Een goed rioolstelsel hangt ook samen met het verbeteren van de waterkwaliteit in pakweg de Zenne of het kanaal. Zal dit geld kosten? Natuurlijk. Het is aan de volgende Brusselse regering om keuzes te maken. Er dringt zich een heus kerntakendebat op. Eén zaak staat vast: drinkwater voorzien en riolen onderhouden is een kerntaak van een overheid. Tijd om er nu ook echt werk van te maken en orde te scheppen in deze chaos.
- Cd&v Brussel maakt zes nieuwe kandidaten bekend voor de verkiezingen van 9 juni
Cd&v Brussel maakt zes nieuwe kandidaten bekend voor de verkiezingen van 9 juni. Met deze nieuwe gezichten op de lijsten voor het Brusselse, Vlaamse en federale parlement kiest cd&v in Brussel voor een combinatie van vernieuwing, diversiteit en ervaring. OKAN-coördinator Ana Maria Osorio Gil staat op de tweede plaats op de cd&v-lijst voor het Brussels parlement. De jonge ondernemer Wassim Essebane neemt plaats drie voor zijn rekening. Beide kandidaten illustreren de kracht van het Nederlandstalige netwerk in Brussel. Eerder was al bekendgemaakt dat Vlaams minister Benjamin Dalle de lijst trekt. Op de lijst voor het Vlaams parlement krijgt Bianca Debaets het gezelschap van Georges de Smul (lijstduwer) en Kristine Bormans (eerste opvolger). Advocaat Renaud Vercaemst staat bij de federale verkiezingen op de derde plaats van de gemeenschappelijke lijst van Les Engagés en cd&v. Mathilde Vermeire is tweede opvolger op de kamerlijst. Vier van deze zes nieuwe kandidaten stonden nooit eerder op een kieslijst. Bovendien kiest de partij voor inhoudelijke verbreding en weerspiegelen de kandidaten de diversiteit die Brussel rijk is. De kandidaten hebben een duidelijk verschillende achtergrond – gaande van leerkracht tot ondernemer of advocaat – maar delen alvast één eigenschap: een uitgesproken engagement voor Brussel. Met deze duidelijke keuze voor vernieuwing wil cd&v een trendbreuk realiseren. De christendemocraten willen in 2024 sterk vooruit gaan in Brussel. “Deze keuze voor nieuwe gezichten toont aan dat Brussel bruist van het talent. Ik ben fier op deze sterke en diverse ploeg. De ongelofelijke diversiteit aan getalenteerde en geëngageerde mensen is de grote kracht van de stad”, zegt Benjamin Dalle, lijsttrekker voor het Brussels parlement. “Met deze vernieuwing zijn we klaar voor deze belangrijke verkiezingen in Brussel. Brusselaars willen een beter bestuur voor Brussel. Cd&v kiest daarbij niet voor de simpele recepten zoals sommige populistische partijen of politici, maar wel voor degelijkheid en redelijke oplossingen om de vele problemen waar Brussel voor staat aan te pakken. Steeds met respect voor de Brusselaar en hun engagement: wat de Brusselaar mee kan oplossen, moet de politiek niet alleen willen doen.” Bianca Debaets, lijsttrekker voor het Vlaams parlement: “We kunnen rekenen op een mooie mix van enerzijds jong talent dat voor het eerst richting de kiezer trekt, maar anderzijds ook van ervaren krachten en 65-plussers. Het is belangrijk dat we die laatste groep ook voldoende kansen blijven geven. Ze zijn misschien wel al een dagje ouder, maar daarom niet ‘out’. Eén ding hebben al deze namen op deze lijst – inclusief mezelf – allemaal gemeen: een onvoorwaardelijke liefde voor Brussel en het engagement om ons prachtige stadsgewest zo goed mogelijk te vertegenwoordigen. Daar kijken we alvast reikhalzend naar uit.” De nieuwe kandidaten in een notendop Brussels parlement 2: Ana Maria Osorio Gil (35) wordt de nummer twee op de cd&v-lijst voor het Brussels parlement. Ze kwam als 14-jarige uit Colombia toe in Brussel. Ze leerde haar eerste woordjes Nederlands als één van de eerste generatie OKAN-studenten in het Sint-Guido-Instituut in Anderlecht. Zij studeerde af aan het Maria-Boodschaplyceum en haalde na een bachelor toegepaste taalkunde aan de VUB een master aan de KULeuven in de literatuur en taalkunde. Vandaag woont ze met haar partner en twee kinderen in Vorst. Ana Maria doet niets liever dan kennis doorgeven aan anderen. De voorbije 10 jaar gaf ze het Nederlands dat ze zelf leerde door aan andere nieuwkomers en ondertussen is ze OKAN-coördinator in Don Bosco Brussel. In haar dagelijkse leven zet ze sterk in op verbinding en communicatie die volgens haar de sleutels zijn voor een betere samenleving. 3: Wassim Essebane (26) woont in Sint-Agatha-Berchem en is een geboren en getogen Brusselaar. Hij volgde de richting economie-wiskunde in het Sint-Jan Berchmanscollege. Nadien studeerde hij een bachelor handelsingenieur aan de VUB en vervolgens nog een master Business Engineering en een master Business Administration aan de KU Leuven. Naast zijn studies nam hij heel wat sociale engagementen op. Zo was hij actief bij A Seat At The Table en was hij mentor bij Debateville. Als zoon van zelfstandigen in Brussel is hij gebeten door ondernemen en stampte hij al verschillende initiatieven uit de grond. Vandaag is hij digital marketing freelancer. Hij zal de derde plaats innemen bij de christendemocraten voor het Brussels parlement. Vlaams parlement 6 (lijstduwer): Georges De Smul (77) wordt de christendemocratische lijstduwer in kieskring Brussel voor het Vlaams Parlement. Hij is een gepensioneerde handelaar, was 6 jaar OCMW-raadslid en nu al 30 jaar gemeenteraadslid in Sint-Lambrechts-Woluwe. Hij wordt de vijftiende keer dat hij opkomt bij een verkiezing. Hij is vandaag een echte beroepsvrijwilliger en is stichter, voorzitter en actief geëngageerd bij tal van sociale verenigingen. In 2016 schreef hij een boek “Een ode aan de vrijwilligers”. Hij loopt ook regelmatig voor het goede doel. Zo liep hij in totaal al 125 marathons, 230 halve marathons en nam hij ook 41 keer deel aan de 20 kilometer door Brussel. 1e opvolger: Kristine Bormans (57) is afkomstig uit Beveren-Waas en woont sinds 1996 in Ganshoren. Na haar studies van Bachelor in de Verpleegkundige en Master in het Beleid van Gezondheidsinstellingen, kon ze in de Brusselse Europaziekenhuizen aan de slag. Eerst als Verpleegkundig Diensthoofd, daarna als verantwoordelijke voor de aankoop en nieuwbouw. Vandaag is ze werkzaam als Manager Aankoop en Logistiek in een middelgroot Vlaams-Brabants ziekenhuis. Als speerpunten wil Kristine inzetten op gezondheidszorg in de brede zin en op onze jeugd, hun onderwijs en hun welzijn. Ze wil samen met hen werken aan hun toekomst. Hierbij komen belangrijke thema's als duurzaamheid en klimaat zeker mee aan bod. Al 11 jaar is ze actief als OCMW-raadslid in Ganshoren. Daar ondervindt ze het belang van goed bestuur. Ze vindt het belangrijk om als geëngageerd politica mee het verschil te maken. Federaal parlement 3: Renaud Vercaemst (36) uit Sint-Pieters-Woluwe wordt de eerste CD&V’er op de gezamenlijke kamerlijst met Les Engagés. Hij zal op plaats drie staan. Renaud is afkomstig uit Roeselare en studeerde rechten aan de KU Leuven. Hij staat bekend als een uitmuntend redenaar. Nadat hij werkzaam was bij enkele gerenommeerde advocatenkantoren, richtte hij samen met een vennoot een eigen advocatenkantoor op in Brussel. Intussen woont hij ook meer dan tien jaar in Brussel, vandaag vlakbij Montgomery. Renaud is een fervente fietser en een enthousiaste podcastmaker. Als strafpleiter kent hij de justitiewereld goed en ziet hij vanuit de praktijk hoe grootsteden zoals Brussel voor bijzondere uitdagingen staan zoals de strijd tegen de georganiseerde misdaad, drugscriminaliteit en fraude. Een goede werking van justitie en politie vormt de prioriteit in zijn campagne. 2e opvolger: Mathilde Vermeire (28) uit Brussel-Stad wordt aangewezen als tweede opvolger op de kamerlijst. Na ervaring te hebben opgedaan in China, Engeland en Frankrijk, kwam ze 3 jaar geleden terug naar België om mee te werken aan het federale Vivaldi- project als adviseur duurzame Financiën op het kabinet van Vincent Van Peteghem. Haar werkervaring en studies in duurzaamheid en sociale innovatie, gecombineerd met studies in internationale handel, maken dat ze deze thema's met toewijding en expertise opneemt. Ze is zeer sportief, met frisbee in clubverband als laatste ontdekking. Door haar verblijf in diverse wereldsteden erkent zij niet alleen de beperkingen, maar vooral ook de kansen van Brussel en België. Haar inzicht, verworven achter de schermen van de federale regering, in combinatie met een scherp oog voor duurzaamheid, motiveert haar om zich volledig in te zetten in deze campagne om deze kansen verder uit te werken en opnieuw op de voorgrond te brengen.
- Nieuw project helpt scholen om armoedebewust kostenbeleid te voeren
Scholen zijn een belangrijke schakel in de strijd tegen armoede. Daarom investeert Vlaams minister van Armoedebestrijding Benjamin Dalle forst in de uitbreiding van de werking van vzw Krijt, dat vandaag al scholen begeleidt rond de armoedeproblematiek. Het nieuwe project van Krijt heet ‘Van A tot Z: Van Aartselaar tot Zelzate: gemeente en scholen zorgen voor kansrijk onderwijs voor Aaron en Zulma’, en laat de organisatie toe om ook lokale besturen te betrekken en te werken aan een overkoepelende aanpak van de onderwijskosten. Voor gezinnen in armoede telt elke euro dubbel. Ook de onderwijskosten van de kinderen zijn een kostenfactor die liefst zo veel mogelijk beperkt wordt. Daarom is het belangrijk dat scholen daarbij stilstaan en zoveel mogelijk een armoedebewust kosten-en onderwijsbeleid voeren. Dat is waar het ‘Van A tot Z’-project van vzw Krijt op inspeelt. Krijt begeleidt vandaag al scholen in individuele trajecten waarbij de link met lokale partners steeds een speerpunt is. Met het nieuwe project werkt Krijt niet langer uitsluitend individueel. Krijt zal 10 groepstrajecten op poten zetten, die bestaan uit samenwerkingsverbanden van enerzijds lokale besturen (steden en gemeenten) en anderzijds de scholen op hun grondgebied. Aan elk groepstraject nemen minstens 4 scholen vrijwillig deel. Uit die trajecten wil Krijt goede praktijken en methodieken puren, om de lokale besturen en de scholen te inspireren, te sensibiliseren of te ondersteunen. Aan het einde van de rit mondt het project uit in een draaiboek, bijhorende vormingen en ondersteunend materiaal. Dat worden instrumenten die voor alle lokale besturen nuttig kunnen zijn om de armoedeproblematiek in scholen met kennis van zaken aan te pakken. Vlaams minister van Armoedebestrijding Benjamin Dalle maakt 235.000 euro vrij voor dit project. “De begeleiding die vzw Krijt vandaag al voorziet, is zeer waardevol. Uit cijfers blijkt dat 40% van de scholen die inzetten op een kostenbeheersend traject, erin slagen om de schoolkosten te doen dalen. 33% van de scholen merkte een daling in het aantal onbetaalde schoolfacturen voor de ouders. Daarom zou elke school werk moeten maken van zo’n kostenbeheersend beleid, en dat moet in nauwe samenwerking met het lokale niveau gebeuren. Het project ‘van A tot Z’ is alvast een belangrijke stap in die richting. Dit project maakt het mogelijk om de begeleiding van Krijt sterk uit te breiden, de opgebouwde expertise verder te verspreiden en deze structureel te verankeren.” Colette Victor, coördinator bij Krijt: “We krijgen regelmatig vragen van lokale besturen, scholengroepen of – gemeenschappen die een overkoepelend armoedebeleid willen uitwerken. In de meeste gevallen moeten we hen teleurstellen want we hebben niet de ruimte om dit soort traject aan te bieden, ook al vinden we ze zeer zinvol. Met deze bijkomende middelen zullen we de komende 3 jaar minder vaak ‘neen’ moeten zeggen, en zullen meer leerlingen in armoede baat hebben van de structurele maatregelingen die uitgerold zullen worden.”
- Minister Dalle is het komende halfjaar Europees voorzitter voor Jeugd en Media
Van 1 januari tot 30 juni 2024 is België voorzitter van de Raad van de Europese Unie. Vanuit de Vlaamse regering neem ik het voorzitterschap voor de beleidsdomeinen Jeugd en Media op. Dit voorzitterschap is een unieke kans om belangrijke jeugd- en mediathema’s, waar we de voorbije jaren in Vlaanderen hard aan gewerkt hebben, ook hoog op de Europese politieke agenda te plaatsen. Jeugd Als Europees jeugdvoorzitter is het mijn ambitie om de belangen van kinderen en jongeren bovenaan de Europese agenda te plaatsen. We streven naar actief burgerschap, inclusie en solidariteit voor alle jonge mensen in de Europese Unie. Democratie impliceert wederzijds respect, tolerantie en luisteren naar verschillende stemmen – ook die van kinderen en jongeren. Niet meer dan logisch dus dat kinderen en jongeren inspraak hebben in beslissingen die een invloed hebben op hun toekomst. Wij willen een Europa dat geschikt is voor alle kinderen en jongeren. Daarom organiseren we van 2 tot 5 maart in Gent een EU-Jeugdconferentie. We zoeken naar manieren om kinderen en jongeren, en zeker zij die leven in de meest kwetsbare situaties, meer te verbinden met de samenleving en de Europese Unie. Via participatie van en dialoog met kinderen en jongeren willen we hun perspectief binnenbrengen in het beleid van de EU. Door kinderen en jongeren meer te betrekken bij dit beleid maken we hen meer vertrouwd met de Europese instellingen. Daarom zetten we de komende maanden de volgende stap in de invoering van de EU Youth Test/Check, een tool die de impact van nieuwe voorstellen op de Europese jeugd in kaart brengt. Dit moet ervoor zorgen dat de stem van kinderen en jongeren ook echt gehoord wordt tijdens het Europese beslissingsproces. Het belang van kwaliteitsvolle vrijetijdsbeleving voor en op maat van alle kinderen en jongeren kwam, zeker tijdens de coronacrisis, steeds uitdrukkelijker op de voorgrond. Daarvoor kunnen we in Vlaanderen rekenen op een sterk en goed lokaal verankerd jeugdwerk. Jeugdwerk biedt een veilige omgeving voor kinderen en jongeren. Zij hebben nood aan ruimte, zowel fysiek als mentaal, om jong te zijn. Om het jeugdwerk in Vlaanderen en in de rest van Europa te versterken en verder te ontwikkelen, leg ik tijdens het voorzitterschap een resolutie rond jeugdwerkbeleid voor aan de EU-Raad. We organiseren van 20 tot 23 februari in Brussel de Europese Conferentie rond lokaal jeugdwerk en democratie, met een duidelijke boodschap voor de EU-lidstaten: het jeugdwerk levert een onmisbare bijdrage aan het welbevinden van onze kinderen en jongeren. Tijdens dit voorzitterschap zal ook het vrijwillig engagement van jongeren onder de loep genomen worden. Wie vrijwillig engagement opneemt, draagt immers bij aan een solidaire samenleving. Met die ambitie in het achterhoofd willen we Europese en internationale mobiliteit van jongeren stimuleren, en goede Europese praktijken uit het jeugdwerk uitwisselen. Om dit te bewerkstelligen komen de Directeurs-generaal Jeugd en directeurs Nationale Agentschappen Erasmus+ Jeugd & Europees Solidariteitskorps van de EU-lidstaten van 26 tot 28 maart samen in Brussel. De actualiteit kan niet los gezien worden van ons voorzitterschap. Oorlogen binnen en buiten Europa, klimaatveranderingen, versnelde digitalisering en vele andere uitdagingen zetten het belang van respect voor kinderrechten op scherp. Ook binnen het EU-jeugdbeleid moeten mensen- en kinderrechten dan ook het kompas zijn, vandaag zelfs meer dan ooit. Tijdens dit voorzitterschap werken we naar een meer samensporend beleid ten aanzien van kinderen en jongeren op vlak van jeugdzaken en kinderrechten. Het Vlaams jeugd- en kinderrechtenbeleid wordt als referentie-voorbeeld naar voren schoven. Dit alles zal aan bod komen op een expertenseminarie dat we van 21 januari tot 23 januari organiseren in Leuven. Daarnaast heb ik ook de ambitie om bruggen te bouwen tussen het EU-kinderrechtenbeleid en het EU-jeugdbeleid, om zo te komen tot een meer coherent beleid ten aanzien van kinderen, jongeren en kinderrechten. Media De mediawereld evolueert razendsnel, en daar zullen we het komende halfjaar op vlak van mediabeleid heel wat aandacht aan besteden. Influencers zijn relatief nieuwe actoren binnen het medialandschap maar nemen desalniettemin een prominente plek in onze online wereld en hebben een grote impact op hun volgers en de samenleving. Er is nood aan initiatieven om deze nieuwe rolmodellen te wijzen op deze impact, en hen te helpen om verstandig te kunnen omspringen met die invloed. Daarom rolden we in Vlaanderen in 2023 de influencerFAQ uit, een handleiding voor influencers en online content creators. Het is mijn ambitie om ook andere lidstaten warm te maken voor een dergelijk initiatief. Op 27 februari vindt in Brussel een conferentie plaats over de ondersteuning van influencers en online content creators. Aan het einde van ons voorzitterschap wil ik raadsconclusies voorleggen waarin we samen met de andere lidstaten kijken naar hoe we influencers kunnen aansporen om ethischer en bewuster om te gaan met de content die ze creëren. Ook digitale transformatie en media-innovatie zal heel wat aandacht opeisen. De mediasector staat immers voor grote uitdagingen, en er is nood aan aanpassingsvermogen, innovatiekracht en samenwerking om te beantwoorden aan deze evoluties. Het sleutelmoment wordt de mediaconferentie op 13 en 14 maart in Brussel, bedoeld om op Europese schaal ervaring en kennis uit te wisselen. Ook inzake dit thema wil ik een Europees vervolg geven aan Vlaamse good practices. De recente jaren is er immers fors geïnvesteerd in innovatie van de Vlaamse mediasector, denk maar aan projecten in de strijd tegen desinformatie, het toekomstige crossmediaal meetsysteem, en tal van projecten die de digitale transformatie van mediabedrijven versterken, en de toekomstige inwerkingtreding van Future Media Hubs: een internationaal netwerk van 51 mediaorganisaties in 16 landen, met de Vlaamse openbare omroep als exploitant. Een belangrijk initiatief in de Europese wetgeving op vlak van media, is ongetwijfeld de European Media Freedom Act (EMFA). Deze Europese verordening vormt een mijlpaal op het gebied van mediavrijheid, mediapluraliteit, redactionele onafhankelijkheid en de bescherming van journalisten en hun bronnen, in de context van een goed functionerende EU-mediamarkt. Eind vorig jaar werd, onder het Spaans voorzitterschap, een akkoord bereikt over de principes van de EMFA. Ik kijk ernaar uit om dit akkoord de komende maanden verder uit te werken en definitief te laten goedkeuren. Dit Europees voorzitterschap belooft een bijzonder boeiende periode te worden. De komende zes maanden wordt ons land het epicentrum van het EU-beleid en staan de blikken van de andere lidstaten op ons gericht. Een unieke gelegenheid om hen te laten kennismaken met onze aanpak en onze succesverhalen, maar ook om initiatieven te nemen voor een betere Europese Unie. Ik zal er alles aan doen om vanuit dit EU-voorzitterschap mijn steentje bij te dragen voor een beter jeugd-en mediabeleid in Vlaanderen en Europa.
- Nieuw project maakt schatten uit de media-archieven toegankelijker
Meemoo, het Vlaams Instituut voor het Archief, lanceert het project Hermes, bedoeld om het hergebruik van mediacontent uit het (recente) verleden te stimuleren. Vlaams minister van Media Benjamin Dalle investeert 2.350.000 euro in dit project. De productie van audiovisueel materiaal is met de opmars van de digitalisering enorm toegenomen. Er worden constant video's, vlogs en podcasts gepubliceerd op nieuwe kanalen. Als we naar materiaal uit het iets verdere verleden willen kijken, wordt het plotseling een stuk moeilijker. Series of films blijven enkel via streamingplatformen toegankelijk wanneer ze commercieel interessant zijn en de inspanning om nieuwe rechtenafspraken te maken voor de distributie ervan dus financieel de moeite waard is. Veel ander materiaal blijft onzichtbaar, waardoor we een bijzonder beperkt beeld krijgen van het audiovisuele verleden van Vlaanderen: veel schatten uit onze archieven blijven in hoofdzaak begraven. Met het project ‘Hermes’ wil het Vlaams instituut voor het archief, meemoo vzw, het hergebruik van Vlaamse mediacontent uit het (recente) verleden stimuleren door volop in te zetten op de ontsluiting van die content. De vzw wil dat doen door in te zetten op drie sporen: een selectie aan materiaal publiek ontsluiten door rechtenvrij materiaal te identificeren en afspraken te maken met rechthebbenden; de opstart van een gebruiksvriendelijk en betrouwbaar uitwisselplatform voor audiovisueel archiefmateriaal voor professioneel gebruik; een flexibel raamwerk voor AI-diensten. Dit omvat het vergroten van de betrouwbaarheid van automatisch gegenereerde metadata om de doorzoekbaarheid en herbruikbaarheid van archiefmateriaal te verbeteren, en het ombouwen van de bestaande architectuur tot een generiek raamwerk waarin meerdere AI-technieken geïntegreerd kunnen worden. Met dit project wil meemoo het rijkgevulde media-archief meer vindbaar, zichtbaar en toegankelijk maken, zeker voor de jongere generaties. Vlaams minister van Media Benjamin Dalle: “Met het Hermes-project brengt meemoo onze mediageschiedenis dichter bij professionals en het brede publiek. In het vluchtige medialandschap van vandaag is het belangrijk om het archiefmateriaal te valoriseren. De archieven van meemoo bevatten ontelbare uren aan audiovisueel materiaal, en elke dag opnieuw komen er beeld- en klankmomenten bij die over enkele jaren misschien wel uitgroeien tot belangrijke momenten uit de geschiedenis. Daarom is het belangrijk om dit rijkgevulde archief zo toegankelijk mogelijk te maken voor een breed publiek, maar ook beter inzetbaar voor professionele gebruikers. Met behulp van artificiële intelligentie wordt het ook makkelijker om je weg te vinden in de enorme hoeveelheid aan archiefmateriaal.” Nico Verplancke, Algemeen Directeur van meemoo: “Met het ontsluiten van meer materiaal naar een brede groep aan gebruikers en de inzet van artificiële intelligentie om de doorzoekbaarheid van archieven te vergroten willen we bij meemoo, in samenwerking met onze partners, de maatschappelijke valorisatie van archiefmateriaal vergroten. Wij zijn dan ook bijzonder blij met het Hermes project en de steun die we van Minister Dalle en de Vlaamse Regering krijgen.”
- Nieuwbouw voor GO! Muziekacademie en GO! RHoK Academie in Etterbeek
De Vlaamse Gemeenschapscommissie (VGC) en de Vlaamse Gemeenschap kennen een subsidie van 3.250.000 euro toe aan een nieuwe GO! Muziekacademie Etterbeek en ateliers voor RHoK Academie Beeldende en Audiovisuele kunsten. Als deel van hun investeringsplan voor het Deeltijds Kunstonderwijs (DKO) Brussel, voorzien Brussels minister Sven Gatz en Vlaams minister Benjamin Dalle samen een recordbedrag van 3,2 miljoen euro voor twee Brusselse academies. Het GO! van haar kant brengt ook 2,8 miljoen euro in, om zo het nieuwbouwproject van 1.500 m², geraamd op 6 miljoen euro, te realiseren. In 2020 vonden beide ministers elkaar in het zoeken naar een antwoord op de infrastructurele noden van de Brusselse academies. In gesprek met de schoolbesturen van de academies, maakten zij een investeringsplan op om structurele verbetering te brengen in de gebouwen en vestigingen van en voor het Deeltijds Kunstonderwijs. In dit DKO-plan werden de infrastructuurprojecten opgenomen van de academies van de gemeenten Jette, Sint-Agatha-Berchem en Sint-Pieters-Woluwe en van GO! Muziekacademie Schaarbeek, GO! Muziekacademie en GO! RHoK Academie in Etterbeek. “Het deeltijds kunstonderwijs is belangrijk voor vele kinderen en jongeren in Brussel. Hoogwaardige infrastructuur is daarbij essentieel. Vandaag zetten we een nieuwe stap in de realisatie van ons gezamenlijk infrastructuurplan DKO 2021-2025. Deze grote investering bouwt het Nederlandstalig aanbod voor onze jonge en minder jonge talenten verder uit”, stelt Vlaams minister van Brussel Benjamin Dalle. “Met het engagement om deze ook te delen met het Nederlandstalige netwerk zorgt het Gemeenschapsonderwijs bovendien voor maximale benutting en bijkomende ontmoetingsplekken in onze hoofdstad.” Voor Sven Gatz, Brussels minister en collegelid bevoegd voor Onderwijs en Scholenbouw, zijn de verwachtingen hoog gespannen. “Over 2,5 jaar, in 2026, kan GO! Muziekacademie Etterbeek haar afgeleefde gebouwen verruilen voor een nieuwbouw die volledig is ingericht om er het beste muziekonderwijs mogelijk te maken. Samen met nieuwe ateliers voor GO! RHOK Academie voor Beeldende en Audiovisuele kunsten wordt de site aan de Tombeurstraat en de Thibaultlaan in Etterbeek, een plek van creatie voor de Brusselaars.” Het GO! duidde zopas het geslaagde Design&Build-ontwerp van ‘Consortium Vanderstraeten – a2o-architecten’ aan om het project te realiseren. “Net zoals het leerplicht onderwijs heeft ook het DKO grote noden op gebied van infrastructuur. We zijn heel blij en dankbaar dat minister Sven Gatz en minister Benjamin Dalle die noden erkennen en het belangrijk vinden om het deeltijds kunstonderwijs te steunen door te investeren in renovatie en nieuwbouw”, zegt Jurgen Wayenberg, algemeen directeur van GO! Scholengroep Brussel.