Zoekresultaten
599 resultaten gevonden met een lege zoekopdracht
- Nieuw Nekkersdal in de steigers
Gemeenschapscentrum Nekkersdal en de bibliotheek van Laken krijgt eindelijk de make-over die zich reeds geruime tijd opdringt. Met de toewijzing van de design & build opdracht aan het bouwteam Debuild, bestaande uit aannemer Democo en architectenbureau’s OSK-AR en Zampone, heeft de Vlaamse Gemeenschapscommissie (VGC) het startschot gegeven voor de transformatie van Nekkersdal. Debuild kwam met zijn gebalanceerde ontwerp als laureaat uit de wedstrijd. Ontwerpprincipes die door hen op een slimme en karaktervolle manier in het ontwerp werden geïntegreerd zijn: een semi-publieke doorsteek, ontpitting en vergroening van het binnengebied, kindvriendelijkheid, integrale toegankelijkheid, multifunctionaliteit, een informele karakter en de nodige aandacht voor duurzaamheid. Dit bouwproject komt tot stand na het doorlopen van een zogenaamde concurrentiedialoog. De geïnteresseerde bouwteams kregen een ruime vrijheid om projectvoorstellen op te maken waarmee zij het gevraagde bouwprogramma konden realiseren binnen het beschikbare budget. De noden van het gemeenschapscentrum werden voorafgaand in kaart gebracht door een intensief participatietraject waarbij de insteek van gebruikers, buren en partners werd bevraagd. Al deze informatie werd gebundeld en overgemaakt aan de ontwerpers die hiermee aan de slag gingen. Het resultaat is een ontwerp op maat van de gebruikers en de buurt dat maximaal inzet op verbinding en multifunctionaliteit. “De sterkte van Nekkersdal vandaag zijn de kleine fijne verbindingen die veelal organisch ontstaan, binnen en buiten ons gebouw. Ik ben ervan overtuigd dat deze plannen die geest gevat hebben en architecturaal mooi vertaald hebben”, zegt Dorien Herremans, centrumverantwoordelijke van Gemeenschapscentrum Nekkersdal. Er werd een opdracht gegund voor 9,8 miljoen euro voor 8,8 miljoen euro voor de bouw van het gemeenschapscentrum bestaande uit het bouwbudget van de VGC, met steun van het Brussels Hoofdstedelijk gewest, de middelen voor gemeenschapsinfrastructuur van de Vlaamse Gemeenschap en het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling en daarnaast een bouwbudget van 1 miljoen euro van de stad Brussel voor een nieuwe bibliotheek. “Onze Vlaamse gemeenschapscentra zijn laagdrempelige ontmoetingsplaatsen met een aanbod voor jong en oud. Ze laten ons verenigingsleven bruisen en brengen vele Brusselaars in contact met het Nederlands en de Vlaamse Gemeenschap. Daarom vind ik het als Vlaams minister van Brussel belangrijk om voluit te investeren in deze gebouwen die zo’n grote meerwaarde hebben voor onze scholen, jeugdwerkingen en andere organisaties en verenigingen. Ik wens GC Nekkersdal en al haar partners een voorspoedig bouwtraject toe en kijk als buurtbewoner zowel uit naar de heropening over enkele jaren als naar de vele plekken waar het GC in tussentijd halt zal houden”, stelt Benjamin Dalle, Vlaams minister van Brussel, Jeugd, Media en Armoedebestrijding. Er is bewust gekozen voor een duurzame invalshoek voor het project. De uitgangspunten van de toekomstige “Good Living” regelgeving werden reeds als kapstok gebruikt in de opdracht. Zo wordt er maximaal ingezet op het behouden van de gebouwen en materialen die na onderzoek herbruikbaar bleken. Deze aanpak zorgt er ook voor dat Nekkersdal een deel van zijn eigenheid kan behouden en dat het centrum na de bouwwerken geen afgelikte nieuwbouw wordt. Voor de warmteopwekking wordt er voor de hele site met een gedeelde warmtepomp gewerkt die in combinatie met zonnepanelen zorgt voor een duurzaam systeem. Het herenhuis aan de Emile Bockstaellaan wordt behouden en de volledige gelijkvloers wordt ingericht tot een warm onthaal en een ruim en gezellig eetcafé. Langs het herenhuis komt er een brede toegang tot een ontpit en groen binnengebied. Doorheen de site komt er een verbindende semi-publieke doorgang tussen de Emile Bockstaellaan en de Gustave Schildknechtstraat van waaruit alle lokalen van het gemeenschapscentrum en de bibliotheek makkelijk te bereiken zijn. Deze doorsteek zorgt enerzijds voor een overzichtelijke site voor de bezoeker maar biedt ook ruimte voor ontmoeting en groene plek in de dense wijk. “Het volledige bouwteam gelooft sterk in het idee dat de verbindende publieke doorgang de groene ruggengraat vormgeeft voor Nekkersdal”, stelt het bouwteam Debuild (Democo, OSK-AR en Zampone). De theaterloods blijft behouden en zal met een box-in-the-box een onderkomen geven aan het consultatiebureau. De overige ruimte wordt een overdekte speelruimte die vooral door de buitenschoolse opvang zal worden gebruikt. Het aansluitende oude fabrieksgebouw met schouw wordt volledig gestript en gerenoveerd om onderdak te bieden aan de lokalen van de buitenschoolse opvang, vergaderzalen, een buurtkeuken en aan de conciërgewoning. Naast de huidige sportzaal die behouden wordt, komt een gloednieuwe multifunctionele theater- en feestzaal die plaats kan bieden aan een 160-tal personen. “Nekkersdal is een zeer dynamisch gemeenschapscentrum in een eveneens zeer levendige wijk. De nieuwe site zal gedeeld worden met vele partners en een open plek zijn voor en door iedereen in de buurt”, zegt Ans Persoons, VGC-Collegelid bevoegd voor Cultuur, Jeugd, Sport en Gemeenschapscentra. De bibliotheek krijgt een nieuwbouw met drie bouwlagen en een herkenbaar gezicht aan de Gustave Schildknechtstraat. Het nieuwe gebouw is afgestemd op een meer dynamische werking en biedt meer mogelijkheden voor zowel de kinderwerking als voor een autonome werking na de normale openingsuren (open+). Naast de nieuwe bibliotheek wordt het bestaande trapgevelgebouw deels afgebroken tot een multifunctionele ruïne die speelruimte biedt voor de kinderen en waar ook kleine evenementen kunnen plaatsvinden.
- Het verenigingsleven is populair bij de jeugd
Meer dan 7 op de 10 jongeren in Vlaanderen en Brussel neemt deel aan de activiteiten van een vereniging. Dat is een van de opvallende resultaten van het nieuwe onderzoek ‘Jongeren in cijfers en letters 5’ van het Jeugdonderzoeksplatform (JOP). Daarnaast geeft driekwart van de jongeren aan vrijwillig engagement op te nemen, al is dat engagement niet altijd formeel gelinkt aan een organisatie of vereniging. Van de jongeren die deelnamen aan de monitor, gaf 70% aan betrokken te zijn bij de activiteiten van een vereniging: 42% als participerend deelnemer, 28,5% in een besturende, leidinggevende of organiserende rol. Slechts 8,6% van de bevraagde jongeren nam nog nooit deel aan de activiteiten van een vereniging. Sportverenigingen zijn het meest populair, met bijna 50% van de jongeren betrokken als deelnemer of in een bestuursrol bij de activiteiten van de vereniging. Ook jeugdverenigingen (28%) en culturele verenigingen (17%) bereiken een aanzienlijk deel van de Vlaamse jeugd. Een belangrijke nuance is dat de antwoorden ook wijzen op sociale verschillen: jongeren die moeilijk kunnen rondkomen met het gezinsinkomen, jongeren met ouders zonder diploma secundair onderwijs, jongeren uit het BSO en arbeidsmarktgerichte opleidingen en jongeren met een buitenlandse achtergrond nemen systematisch minder deel aan de activiteiten van verenigingen. Jongeren die beperkt worden door een ziekte of een handicap nemen minder vaak deel aan sportverenigingen als participant. Deze jongeren nemen wel vaker deel aan doelgroepgerichte verenigingen. Toch stellen we ook hier vast dat jongeren die BSO of arbeidsmarktgerichte opleidingen volg(d)en ook voor dit type vereniging oververtegenwoordigd zijn bij de nooit-participanten. Vlaams minister van Jeugd Benjamin Dalle: “Er wordt heel vaak in clichés en stereotypes gesproken over de jeugd, zoals het beeld dat jongeren alsmaar individualistischer worden. Deze resultaten tonen echter dat jongeren net sterk betrokken zijn bij de maatschappij: ze vinden overduidelijk aansluiting bij het bruisende verenigingsleven en ze nemen massaal engagement op. Wel stellen we vast dat vrijwilligerswerk soms flexibeler of korter wordt. Zeker in het jeugdwerk is dat een belangrijk aandachtspunt. Verder moeten we er blijvend aandacht voor hebben dat er nog altijd groepen jongeren uit de boot vallen in het verenigingsleven. Het is een signaal dat we ter harte moeten nemen. Ik weet dat het jeugdwerk de afgelopen jaren al hard heeft gewerkt om drempels te verlagen en haar werking toegankelijker te maken. Met het nieuwe Jeugddecreet geven we ook erkenning aan doelgroepgerichte jeugdverenigingen die bovenlokaal werken. We moeten ernaar blijven streven om in het verenigingsleven nog meer een weerspiegeling van de maatschappij terug te zien.” Formeel en informeel vrijwillig engagement Het onderzoek geeft ook een beeld van het vrijwillig engagement van jongeren: 37,5% engageerde zich in het jaar voorafgaand aan de bevraging minstens één keer formeel vrijwillig in een organisatie of op een evenement. Voor 18,1% was dat een terugkerend engagement, voor 19,4% ging het om een eenmalig initiatief. Het jeugdwerk is de plek waar bijna de helft (47,8%) van het formeel vrijwillig engagement plaatsvindt, gevolgd door sportverenigingen (31,9%) en culturele verenigingen (19,6%). Een overgrote meerderheid van de jongeren (73,1%) engageerde zich op informele wijze, wat wil zeggen: jongeren die buiten de context van organisaties en verenigingen vrijwillige hulp bieden aan personen die niet bij hen inwonen. 13,7% van de Vlaamse jongeren is mantelzorger. “Het is duidelijk dat ook informeel vrijwillig engagement een belangrijke rol speelt in het leven van jongeren. We moeten dit engagement nog meer waarderen en stimuleren. Net daarom zijn er op 1 januari nog 14 projecten rond informeel vrijwillig engagement van start gegaan, bedoeld om deze specifieke vorm van engagement onder jongeren te erkennen en zichtbaarder te maken”, aldus minister Dalle. Over de JOP-monitor Jongeren in cijfers en letters, ook wel de ‘Staat van de jeugd’ genoemd, is een grootschalige bevraging naar de levensomstandigheden, leefwereld en activiteiten van jongeren in Vlaanderen en Brussel, in opdracht van Vlaams minister van Jeugd Benjamin Dalle. Voor deze vijfde editie van de JOP-postmonitor (de vorige dateerde van 2018) en derde editie van de JOP-grootstedelijke monitor (Antwerpen, Brussel en Gent, met een Vlaamse controlegroep) kregen 7.310 jongeren in de eerste helft van 2023 vragen over diverse thema’s, waaronder: welbevinden en mentale gezondheid school en werk vrije tijd en media vrijwillig engagement politiek slachtofferschap, hulpzoekgedrag en daderschap De eerste bevindingen van de JOP-monitor 2023 over een aantal thema’s zijn gebundeld in het boek ‘Jongeren in cijfers en letters 5’, uitgegeven door OWL Press. Het volledige boek kan je hier bestellen.
- Mooie waarderingscijfers voor het nieuwsaanbod van de regionale omroepen
De regionale omroepen laten jaarlijks in opdracht van en met ondersteuning vanuit de Vlaamse overheid, een onafhankelijk waarderingsonderzoek uitvoeren van hun nieuwsprogrammatie. Daaruit blijkt uit de bevraging die eind 2023 werd gehouden dat de kijkers van de regionale omroepen duidelijk tevreden zijn met het geleverde werk. Alle omroepen krijgen een algemene waarderingsscore van minstens 7 op 10 van de Vlaming. De omroepen halen daarmee opnieuw de kwaliteitsnorm die de Vlaamse overheid naar voren schuift. Ook op vlak van kijkintensiteit is er stabiliteit ten aanzien van vorige meting, het aantal kijkers dat even vaak of meer kijkt dan één jaar geleden is stabiel gebleven. Het regionale nieuws wordt vooral geapprecieerd omwille van zijn betrouwbaarheid en actualiteit, gevolgd door het 'in touch' zijn met de mensen uit de buurt en haar toegankelijkheid. Daarnaast is er in het algemeen een stijgende trend op vlak van alle inhoudelijke maatstaven ten aanzien van 2022: ook inhoudelijk worden de zenders dus positief geëvalueerd. De interesse in een breed aanbod van regionaal nieuws wordt bevestigd, met belangrijkste interessedomeinen als actualiteit en mobiliteit. Opvallende stijging in de interesse doorheen de jaren noteren we meer specifiek voor gezondheid, fitness & wellness en lifestyle news. Televisie blijft het belangrijkste medium voor het bekijken van nieuwsprogramma’s, maar het belang ervan neemt geleidelijk aan af en wordt meer en meer overgenomen door andere digitale media, met name de laptop/PC en smartphone. Hoewel regionale (nieuws)programma’s relatief weinig worden bekeken via sociale media, geeft 1/5 toch aan een regionale zender te volgen op sociale media. Zowel online kijken als volgen op sociale media is relatief hoger bij een jongere generatie. De cijfers van dit onderzoek zijn bekendgemaakt tijdens een bijeenkomst van de NORTV (Niet Openbare Regionale Televisieomroepen Vlaanderen), de koepelorganisatie van de regionale televisieomroepen. Ook Vlaams minister van Media Benjamin Dalle is heel tevreden met deze resultaten: “Uit deze waarderingsbarometer blijkt opnieuw dat de regionale omroepen een belangrijke rol vervullen in ons medialandschap. Mensen willen immers op de hoogte blijven van wat er in hun streek gebeurt. Bovendien is de kwaliteit van de berichtgeving toegenomen in vergelijking met de vorige barometer, en dat is een uitstekende zaak. Dat de kijkers steeds vaker beroep doen op andere kanalen dan televisie, denk maar aan smartphone en laptop, wijst erop dat ook bij de regionale omroepen de digitale kanalen verder aan belang winnen. Daarom zetten we met de nieuwe samenwerkingsovereenkomsten met de regionale omroepen sterk in op digitalisering en crossmediale samenwerking. Regionale omroepen moeten immers uitgroeien tot regionale mediaorganisaties, zodat ze hun kijkers zo goed mogelijk kunnen blijven informeren.”
- Roep de Gewestelijke Veiligheidsraad samen om de drugsepidemie aan te pakken
De Standaard schetst vandaag een onthutsend, voor veel Brusselaars bekend, beeld van het drugsgebruik in de Brusselse metro. En het blijft niet bij de metro alleen. De drugsepidemie neemt ongeziene proporties aan, het aantal verslaafden stijgt sterk in de stad. De Brusselse regering verwacht veel van de nieuwe opvang- en gebruiksruimte voor verslaafden aan Tour & Taxis, maar die zal er pas zijn in 2026. Dat is voor cd&v Brussel too little, too late. Deze epidemie een halt toe roepen vraagt een onmiddellijke en gecoördineerde aanpak van de Brusselse regering, die dringend de Gewestelijke Veiligheidsraad bij elkaar moet roepen. “Dit is al lang geen veiligheidscrisis meer alleen: dit gaat om een gezondheidscrisis die hele generaties dreigt te besmetten. Elke dag dat we wachten om een versnelling hoger te schakelen, zal het aantal mensen met een verslavingsproblematiek verder toenemen. Toch zien we dat het Brussels Gewest alweer uitblinkt in passiviteit: minister Van den Brandt wijst meteen naar de verantwoordelijkheid van de federale regering en vergeet daarbij dat het Brussels Gewest nu al stappen kan zetten. We zien een Brusselse regering die dezelfde fouten maakt als tijdens de coronacrisis of bij de problemen in het Zuidstation: een afwezige overheid die het nalaat om met daadkracht en overtuiging de coördinatie op zich te nemen. Vraag niet wat de federale overheid kan doen voor Brussel, maar vraag u af wat Brussel hier en nu zelf kan en moet doen. Het Brussels Gewest moet nu een crisisbeheer opstarten en deze problematiek vanuit de overheid én met het middenveld, over niveaus en muurtjes heen, aan te pakken. Whatever it takes”, stelt Vlaams minister van Brussel Benjamin Dalle. Concreet vraagt cd&v Brussel dat Minister-President Rudi Vervoort, verantwoordelijk voor het preventie- en veiligheidsbeleid, en de twee ministers van Welzijn en Gezondheid Alain Maron en Elke Van den Brandt de Gewestelijke Veiligheidsraad bij elkaar roepen en dat er daar een gecoördineerde crisisaanpak wordt uitgewerkt. Daarbij moeten ook de relevante andere overheden uitgenodigd worden, in het bijzonder de federale ministers van Binnenlandse Zaken en Volksgezondheid en de gemeenschapsministers bevoegd voor Welzijn. Deze drugsepidemie is een complex probleem die inderdaad de inzet vraagt van zo goed als alle overheden. Maar als coördinerende overheid moet Brussel het eerste vertrekpunt zijn om het probleem te benoemen en de wil te tonen het aan te pakken, concrete afspraken te maken en stappen te zetten. “Deze drugsepidemie neemt ongeziene proporties aan. Intussen krijgen we signalen van organisaties en buurtcomités dat het vanuit de Brusselse overheid te vaak stil blijft. Onlangs heeft Minister-President Vervoort nog een belangrijk overleg met de 40 wijkcomités sine die uitgesteld. Dat is onbegrijpelijk, nu het alle hens aan dek is om het groeiende drugsgebruik af te remmen. Een aanpak die buurten terug veilig maakt en drugsgebruikers beter begeleidt, moeten daarbij hand in hand gaan”, aldus Brussels parlementslid Bianca Debaets. cd&v Brussel ziet alvast volgende tien pijlers die in zo’n gecoördineerd en geïntegreerd plan centraal moeten staan. Inzetten op preventie en voorlichting om drugsgebruik te voorkomen en waarbij de brede Brusselse samenleving betrokken wordt. Behandeling, herstel en rehabilitatie versterken met het oog op het bieden van toegankelijke en effectieve behandeling voor mensen met een verslaving. Versterken van de sociale diensten om de toegang tot medische en psychologische zorg alsook sociale assistentie en bijstand aan personen voor mensen in risicogroepen te verbeteren. Het voorziene opvangcentrum aan Tour & Taxis telt slechts 38 plaatsen terwijl er in de Brusselse metro alleen al zo’n 700 mensen verblijven, vaak met zware verslavingsproblematiek. Er moet een extra focus komen op residentiële behandelingen. Ook de datum van 2026 baart zorgen: er is op korte termijn meer capaciteit nodig. Zet meer mobiele teams in op de Brusselse straten die personen met een verslavingsproblematiek kunnen opzoeken op straat. Zorg dat bij politie-interventies naar aanleiding van een probleem met een persoon die verslaafd lijkt of geestelijk verward, steeds een medisch geschoolde specialist mee komt. Zorg ook voor voldoende ondersteuning van kleinschalige initiatieven die aan de slag gaan met de doelgroep. Elke persoon die hierdoor er in slaagt een leven opnieuw in handen te nemen, is iemand die geholpen is (en anders niet geholpen zou zijn). Massaal inzetten op betaalbaar wonen, maar ook alle mogelijkheden voor kwaliteitsvolle alternatieve woonvormen (tiny houses, woonboxen, modulaire woningen, omvormen van kantoorruimte, SVK, sociale huur …) met hoogdringendheid inzetten. Dat is de enige manier om, gecombineerd met verslavingszorg, echt vooruitgang te boeken. In een meerjarenplan voor bijkomende betaalbare woningen moeten we, zoals in Vlaanderen kan, een percentage van de toewijzingen kunnen voorbehouden om echt werk te maken van Housing First en behandeling van mensen met verslavings- en of psychische problemen, zowel om hen een waardig leven te geven als om de ontegensprekelijke overlast in de stad tegen te gaan.” Extra sociaal-economische interventies plannen om de onderliggende oorzaken die bijdragen aan drugsgebruik aan te pakken, zoals het begeleiden van en onderdak bieden aan dak- en thuislozen, het aanpakken van de huisvestingscrisis, investeren in openbare basisvoorzieningen zoals toegankelijke openbare toiletten en het bieden van bestaanszekerheid aan mensen in een kwetsbare positie. Housing First is cruciaal in het begeleiden van mensen met een verslavingsproblematiek. Housing First initiatieven zoals Skaeve Huse kunnen mee deel zijn van de oplossing. Versnellen van de wijkontwikkelingsplannen en -initiatieven opdat de levenskwaliteit van de wijken waar de drugsgerelateerde criminaliteit de bovenhand dreigt te halen algemeen verbetert. Verhogen van de handhaving rond drugscriminaliteit waarbij de focus ligt op extra inspanningen om de drugshandel en -productie aan te pakken. Voor de drugsgebruiker moet de focus liggen op rehabilitatie en preventie. Verhogen van de handhaving rond verslechterde netheid en algemene criminaliteit, voor een deel het gevolg van de drugscriminaliteit, met een bijzondere focus op aandachtswijken (Brabantwijk, Kuregem, Zuid, …) en stationsomgevingen. Onderzoek en monitoring uitbreiden zodat de oorzaken, trends en effectieve interventies in drugsgebruik voortdurend opgevolgd worden. Gecoördineerde inzet van de actoren op het terrein zodat de institutionele, maatschappelijke, politionele en justitiële actoren op elkaar afgestemd zijn.
- De Kindwijzer: een leidraad voor kinder- en jeugdjournalistiek
Op 1 februari lanceerden de VVJ en KeKi (Kenniscentrum Kinderrechten) de Kindwijzer: een leidraad voor een journalistiek die is afgestemd op een jong publiek. In tijden van desinformatie en polarisering kan dat redacties best van pas komen. De Kindwijzer maakt deel uit van het grotere project NieuwsWijsNeuzen, dat behalve op jongerenwijze journalistiek ook mikt op mediawijze jongeren. De Vlaamse Regering investeerde deze legislatuur ruim 3 miljoen euro in projecten als deze. Benjamin Dalle, minister van Media en Jeugd: “Kinderen en jongeren komen al op jonge leeftijd in aanraking met journalistiek: ze kijken mee naar het journaal of botsen op nieuws via sociale media. Daarom houden journalisten best ook rekening met deze doelgroep. Kinderen en jongeren vragen om nieuws dat hen informeert en interesseert. De juiste taal gebruiken is daarbij belangrijk. Er wordt nog te vaak gesproken over jongeren in plaats van met jongeren. Ik vind het dus een goede zaak dat deze Kindwijzer daar ook aandacht voor heeft.” Voor wie? De Kindwijzer is bestemd voor iedereen die nieuws gericht op kinderen en jongeren maakt of verspreidt. In de eerste plaats zijn dat kinder- en jeugdjournalisten die reeds professioneel actief of nog in opleiding zijn. Maar ook reguliere journalisten hebben de verantwoordelijkheid hun nieuwsaanbod mee af te stemmen op een jong publiek. Ze hebben daar ook baat bij, als ze ook in de toekomst het vertrouwen van hun nieuwsgebruikers willen behouden. Wat biedt de Kindwijzer? De Kindwijzer biedt algemene aanbevelingen en concrete handvatten voor een journalistieke berichtgeving die op maat is van kinderen en jongeren, hen met respect behandelt, hun vertrouwen in de media stimuleert en hen actief beschermt tegen desinformatie. Deze leidraad is gebaseerd op het Kinderrechtenverdrag, wetenschappelijk onderzoek over desinformatie, richtlijnen die eerder al werden ontwikkeld door Mediawijs en interviews met journalisten, onderzoekers en leerkrachten. De aanbevelingen en handvatten zijn opgedeeld in zes luiken: Een toegankelijk (1) nieuwsaanbod is de eerste voorwaarde om bij kinderen en jongeren interesse in kwalitatieve berichtgeving en vertrouwen in ‘de journalistiek’ en ‘de media’ op te wekken. Daarom is het aanbevolen om nieuws naar jonge burgers te brengen, te vertrekken vanuit hun leefwerelden en rechtstreekse contacten te onderhouden. Deze brede toegankelijkheid dient tegelijkertijd het recht op non-discriminatie. Door in te zetten op begrijpelijke (2) en beschermende (3) berichtgeving, erkennen journalisten dat hun jonge publiek bestaat uit mensen in volle ontwikkeling die recht hebben op bijzondere aandacht en zorg. Dit kan aan de hand van een herkenbaar, behapbaar en transparant nieuwsaanbod dat rekening houdt met de psychologische impact op het publiek. Deze inzet dient ook het recht op non-discriminatie en op overleven. Door middel van stimulerende (4) en participatieve (5) journalistiek erkennen journalisten hun jonge publiek tegelijk als volwaardige nieuwszoekers en als burgers met eigen interesses. Dit kan door divers nieuws te brengen dat de ontwikkeling en burgerzin van kinderen en jongeren bevordert, en door hen waar mogelijk te betrekken in journalistieke processen. Deze erkenning dient zowel het recht op ontwikkeling als dat op participatie. Zowel de bescherming als de activering van kinderen en jongeren vereist dat journalisten specifieke aandacht schenken aan het bestrijden van desinformatie (6). Dit omvat het weren van haatzaaiende boodschappen, het duiden van misleidende berichten en het demonstreren hoe kinderen en jongeren zelf kunnen factchecken. Zo bewaken journalisten het recht op informatie. Ontdek en download de Kindwijzer hier!
- De broedplekken vandaag en morgen
Op 3 september 2021 introduceerde ik een innovatief nieuw concept in Brussel: ‘Broedplekken’, locaties in de stad waar verschillende organisaties ruimte delen met elkaar. Vandaag, bijna drie jaar verder, bereikt het broedplekken-traject haar orgelpunt. In Track, een prachtige broedplek in het iconische Noordstation, presenteerde Architecture Workroom Brussels (AWB) het eindrapport, waarin ze al hun inzichten van de voorbije jaren koppelden aan een blik op de toekomst. De balans mag er zijn: twaalf broedplekken zagen het levenslicht en een pak aanbevelingen waarmee we verder aan de slag kunnen. Sommige broedplekken zijn al geopend, anderen zijn nog volop in aanbouw. Tal van organisaties kozen ervoor om letterlijk bij elkaar in te trekken en wisselen zo veel meer kennis, expertise en inzichten uit dan ze ooit voor mogelijk hadden gehouden. Broedplekken, dat is over de muren kijken en vakjes afbreken. Investeren in stenen om organisaties en mensen te versterken. Vlaams Brussels weefsel nog dichter bij elkaar brengen. Ook fysiek. Om de uitdagingen van vandaag aan te gaan. Samen. Het zijn duurzame investering in organisaties die dagelijks het werk doen dat er echt toe doet: van jeugdwerk tot cultuur, met partners uit onderwijs en welzijn. Iedereen die de handen uit de mouwen wil steken om van Brussel nog een betere stad te maken om in te leven en te werken. Plekwerker Deze eerste versie van de Brusselse broedplekken is stilaan afgerond, maar toch is het eindpunt nog lang niet in zicht. Als ik één ding onthoud van het eindrapport van Architecture Workroom Brussels, is het dat het niet bij deze 12 broedplekken mag blijven. Daarom formuleerde de organisatie een reeks interessante aanbevelingen waar huidige en toekomstige beleidsmakers mee aan de slag kunnen – opdat de filosofie van de broedplekken wordt voortgezet in nieuwe infrastructuurprojecten in de stad. Elk project dat dit wil, kan in grote of kleine mate een broedplek zijn, maar om dat te kunnen realiseren is er nog werk aan de winkel. In ons richtlijnenkader van het Vlaams Brusselfonds hebben we de mogelijkheid gecreëerd om ook vandaag nog een aanvraag in te dienen om een nieuwe broedplek te creëren. Na het lanceren van de oproep blijven organisaties de kans krijgen om met steun van het Vlaams Brusselfonds in te zetten om intersectorale samenwerkingen in gedeelde infrastructuur. Eén aanbeveling van AWB is bijzonder interessant, omdat ze duidelijk de link legt tussen de bakstenen en de mensen op het terrein: het introduceren van ondersteunende broedplek-rollen zoals een plekwerker. Dat is iemand die zowel instaat voor de belangen van de gedeelde infrastructuur als voor de band tussen de verschillende organisaties die op dezelfde plek gehuisvest zijn. Zo’n plekwerker kan ook actief verbinding zoeken met de dynamieken en andere organisaties of mensen uit de wijk. Ik kijk uit naar wat de toekomst brengt voor deze 12 broedplekken en voor de vele andere organisaties die hun voorbeeld hopelijk zullen volgen. Dankjewel aan alle partners die zo enthousiast hun schouders onder dit ambitieuze project hebben gezet. In Brussel is meer dan ooit bewezen dat 1 plus 1 gelijk staat aan veel meer dan 2. Lees hier de aanbevelingen van AWB om in de toekomst nog broedplekken uit de grond te stampen in Brussel. Bekijk hier de foto's van het slotmoment in Broedplek Track:
- 'Oud is niet out’: Cd&v Brussel lanceert ouderenplan
Cd&v Brussel legt een ambitieus ouderenplan voor Brussel op tafel. De partij legt een pakket concrete maatregelen op tafel om Brussel meer af te stemmen op de noden en bezorgdheden van de oudere inwoners. Het plan omvat diverse thema’s, zoals werkgelegenheid, mobiliteit, eenzaamheid en digitalisering. In 2023 was 23% van de Brusselse bevolking ouder dan 55 en 13% ouder dan 65. Het aantal ouderen neemt bovendien toe. Ouderen worden bovendien vaak gezien als een last of een kost, zoals de factuur van de vergrijzing en pensioenkosten. De meerwaarde die ouderen kunnen hebben voor de samenleving en de economie, wordt vaak vergeten. Soms komt er zelfs discriminatie bij kijken. Zo wordt een 50-plusser die solliciteert in Europa het hardst gediscrimineerd van alle bevolkingsgroepen. Ook eenzaamheid en sociaal isolement, digitale uitsluiting en psychische problemen zijn reële problemen waarmee ouderen in Brussel geconfronteerd worden, en waar nu te weinig aandacht naartoe gaat. Daarom eist cd&v Brussel meer respect voor de ouderen in de stad. Generatie Ervaring is van onschatbare waarde voor de samenleving in de stad: denk maar aan de vele oudere vrijwilligers die het verenigingsleven draaiende houden of aan grootouders die kleinkinderen opvangen terwijl de ouders gaan werken. Het wordt dan ook hoog tijd dat de stad er ook is voor hen, en beter op hun noden wordt afgestemd. Benjamin Dalle, Vlaams minister van Brussel: “Brussel moet een ‘8 tot 80 stad’ worden. Een stad die goed is voor ouderen én jongeren, is een stad die goed is voor iedereen. Daar knelt in Brussel het schoentje. Voor oudere Brusselaars is dienstverlening enorm belangrijk, maar die is momenteel ondermaats. Geen bankkantoor in de buurt en een onbereikbare overheid: dat mogen we niet aanvaarden. Digitale dienstverlening is een goede zaak voor wie dat wil, maar we mogen niet uit het oog verliezen dat vele ouderen moeite hebben om in de digitale wereld hun plek te vinden.” Bianca Debaets, Brussels parlementslid: “We willen met deze studiedag vooral aantonen dat ‘oud’ en ‘out’ misschien wel hetzelfde klinken, maar absoluut geen synoniemen van elkaar zijn. Eens mensen een bepaalde leeftijd bereikt hebben, worden ze vaak in verschillende opzichten als overbodige ballast beschouwd of wordt er simpelweg plots quasi geen rekening meer gehouden met hun standpunten of bezorgdheden. Volledig onterecht natuurlijk, want hun ervaring en expertise is vaak zelfs van onschatbare waarde. Daar moet ook het beleid voldoende rekening mee leren houden, bijvoorbeeld door leeftijdsdiscriminatie op de arbeidsmarkt tegen te gaan met behulp van praktijktesten.” Het ouderenplan van cd&v Brussel bevat een zestigtalgrote en kleine maatregelen over diverse thema’s, stuk voor stuk gelinkt aan het dagelijks leven van senioren. De maatregelen worden gebundeld onder 7 essentiële pijlers: 1) Oud is niet out op de arbeidsmarkt - Praktijktesten tegen leeftijdsdiscriminatie op de arbeidsmarkt - ‘Ouderengarantie’ bij Actiris: elke oudere werkzoekende moet op gesprek komen bij ACTIRIS en kijken hoe zijn of haar ervaring en competenties nog gebruikt kunnen worden. - ‘Grijs wordt zilver’: we koppelen ervaring aan opleiding en ontwikkeling. 50-plussers en pas gepensioneerde senioren moeten vlotter kunnen zij-instromen als leerkracht. Ook in andere sectoren kunnen ouderen hun ervaring inzetten als ‘mentor’ voor jongeren 2) Meer rustpunten in de stad - Een zitbank of rusthoek op 200 meter wandelafstand, overal in Brussel - Voetgangerscirkels die de belangrijkste voorzieningen met elkaar verbinden, bestaande uit aaneengesloten wandelroutes met de nodige rustpunten. - Tuinpremie voor eigenaars die geprivatiseerde groene ruimtes openstellen voor buurtbewoners. 3) Een geschikte woning voor elke leeftijd - Een eenvoudig wettelijk kader en ondersteuning voor intergenerationeel samenwonen van studenten en senioren - Bevorderen van de bouw van levensloopbestendige woningen, zoals het verplichten van maatregelen op vlak van toegankelijkheid bij appartementenbouw, zowel voor de gemeenschappelijke delen als de individuele woningen. - Gemeenschappelijke ruimtes en faciliteiten in wooncomplexen die de sociale interactie en het welzijn van ouderen bevorderen. 4) Voetgangers verdienen beter in Brussel - ¬Zorgen voor veilige oversteekplaatsen - Verhoogde haltes en liften. De opstap van roltrappen moeten worden verlengd en de snelheid, zo nodig, vertraagd. - Zie ook het voetgangersplan van cd&v Brussel. 5) Neen tegen alleen digitaal - Minstens één fysiek overheidsloket en één bankautomaat per wijk - Bereikbare basisdienstverlening, zoals een kleine buurtwinkel, politiekantoor of sociale dienstverleners. - Investeren in laagdrempelige digitale opleidingen op maat voor de oudere Brusselaar 6) Zorg voor elkaar en strijd opvoeren tegen eenzaamheid - We experimenteren met initiatieven die jong en oud verbinden. Denk maar aan het project Art.is.t.care, waarbij jonge kunstenaars een tijdelijke residentie vinden in woonzorgcentra en daar samen met de bewoners kunst en cultuur maken. - Opleidingen voor overheidsfunctionarissen die dichtbij de burger staan (zoals sociale werkers, wijkagenten en gemeenschapswachten) om signalen van vereenzaming op te vangen. - Betere ondersteuning voor mantelzorgers, bijvoorbeeld via een gewestelijke mantelzorgremie. 7) Van Evere tot Neerpede: we vergeten onze gemeenten ver van het centrum niet - Uitgebreid openbaar vervoersnetwerk, met hogere frequenties, dat ook de gemeenten verder van het stadscentrum niet in de steek laat. - Meer aandacht voor het onderhoud van de openbare ruimte in de Brusselse buitengebieden - De rand is niet de vuilbak van de stad. De buitengebieden zijn niet alleen bedoeld om er festivals te organiseren of gevangenissen te bouwen. Lees meer over deze en andere maatregelen in het plan in bijlage.
- Startschot werkzaamheden de Hoge Rielen is gegeven
Midden in de Kempense bossen, in een groene oase en in alle rust en stilte, vind je de Hoge Rielen. Op het natuurdomein vind je verblijfsgebouwen, kampeerfaciliteiten, hostel, theater, sporthal, sportvelden en een klimbos. Donderdag 25 januari geeft Vlaams minister van Brussel, Jeugd, Media en Armoedebestrijding Benjamin Dalle het startschot van fase 4a van het Masterplan van de Hoge Rielen. In het hartje van de Kempen, ligt de Hoge Rielen. Op het uitgestrekte domein vind je unieke slaapfaciliteiten en is er plaats voor onder andere sport en spel, educatie, kampeertochten en zelfs vergaderingen en vormingen. Een domein van 230 hectare vol groen, dat zijn maar liefst 345 voetbalvelden of meer dan twee miljoen vierkante meter natuur. Een groene oase waar iedereen welkom is. 4 nieuwe gebouwen en herinrichting middenweg Donderdag 25 januari 2024 legt Vlaams minister van Brussel, Jeugd, Media en Armoedebestrijding Benjamin Dalle de symbolische eerste steen van de nieuwe bouwwerken op de Hoge Rielen. De Vlaamse Overheid investeerde €10,7 miljoen euro in de uitvoering van de vierde fase van het Masterplan van de Hoge Rielen. Als eerste neemt het bouwteam Gebouw 37 – Zonnebril, Gebouw 45 – Valk, Gebouw 47 – Ree en Gebouw 56 – Eekhoorn onder handen. Ze krijgen een totale make-over met focus op duurzaamheid, toegankelijkheid en beleving. Ook de centrale middenweg transformeert naar een trage, gastvriendelijke verbinding met pleintjes waar gasten en passanten elkaar kunnen ontmoeten. Vlaams minister Benjamin Dalle: "Investeren in kinderen en jongeren is ervoor zorgen dat er voldoende kwaliteitsvolle ruimte is waar ze zichzelf kunnen zijn, elkaar kunnen ontmoeten en kunnen ravotten met leeftijdsgenoten. Zo creëren we ruimte om kind en jong te zijn, vandaag en in de toekomst. De Hoge Rielen is een oase van rust, je kan hier even ontsnappen en genieten. Met deze bijkomende investering zorgen we voor een kwaliteitsimpuls, zodat onze eigen jeugdverblijven méér zijn dan mee met hun tijd." Gebouw 45 – Valk en Gebouw 56 – Eekhoorn wisselen van functie. Gebouw 45 – Valk, voormalig een polyvalente ruimte met kleine vergaderruimte wordt een verblijfsgebouw waar groepen tot 60 personen kunnen overnachten. Gebouw 56 – Eekhoorn, voorheen een verblijfsgebouw wordt verbouwd tot een gebouw met drie multifunctionele ruimtes, sanitair, keuken en barzone. De overige gebouwen behouden hun functie. Gebouw 37 – Zonnebril is de uitvalsbasis voor workshops van de educatieve dienst en bevat het sanitair van Kamp 37 – Zonnebril, het kampeerterrein voor individuele kampeerders en kleinere groepen. Gebouw 47 – Ree blijft een verblijfsgebouw voor 60 personen. Maatschap Architectenbureau Bart Dehaene - RAAMWERK tekende voor het ontwerp van de nieuwe gebouwen. In deze fase van het masterplan koos het ontwerpteam voor duurzame opties zoals ‘niet-bouwen’. Vierkante meters die je niet hoeft te bouwen, besparen energie. Zo hebben de nieuwe verblijfsgebouwen bijvoorbeeld geen gangen om de slaapkamers aaneen te schakelen. De slaapkamers komen rechtstreeks buiten uit. Directeur Bert Mellebeek: “Door de continue investeringen zorgt de Vlaamse overheid voor een functionele, waardevolle infrastructuur. Ontworpen en gebouwd voor kinderen en jongeren. We zijn verheugd dat een nieuwe fase van het masterplan van de Hoge Rielen gerealiseerd wordt.” IMPACT Kunstenaar Nick Steur laat donderdag 25 januari 2024 de ‘eerste steen’ vallen tijdens de performance IMPACT. Aan Gebouw 47 – Ree laat hij een zelfgemaakte steen van 3 ton van een hoogte van 30m naar beneden vallen. Met het loslaten van een enorm gewicht wordt de aandacht gericht op het onvermijdelijk onverwachte, dat ons achterlaat met een indruk. De steen blijft liggen en wordt geïntegreerd in het pleintje voor het gebouw. Zowel de voorbereiding van de inslag, het vallen van de steen, als de steen die permanent blijft liggen, zijn deel van het werk. Tijdens het startevent tonen ook jonge woordkunstenaars Esohe Weyden, Aline Verbeke en Ulrike Burki hun artistieke talent. Ze brengen mooie gedichten die een relatie aangaan met de natuur, het domein en de werking van de Hoge Rielen. Masterplan van de Hoge Rielen De verdere ontwikkeling van het domein gebeurt volgens het Masterplan, dat getuigt van een langetermijnvisie, van een relatie met het verleden én met het totale domein, met oog voor architectuur en natuur. Zo waken we erover dat het militaire, natuurlijke en pedagogische landschap behouden blijven. In 2022 was het tijd voor een nieuwe versie. De wereld staat immers niet stil. Vandaag werken we met een masterplan opgesteld door Studio Paola Viganò en MAARCH, waarin de Hoge Rielen het voortouw neemt op vlak van ecologie, mobiliteit, toegankelijkheid en duurzaamheid. Over de Hoge Rielen Eind jaren ’70 transformeerde de Hoge Rielen zich van militair domein tot een natuur- en educatief centrum met ruimte voor verblijf, avontuur en rust. Op het natuurdomein vind je tientallen gebouwen en kampeerfaciliteiten, een hostel, een theater, een sporthal met verschillende sportvelden en een klimbos.
- MaZui, de vaste stek van Zinneke, krijgt verder vorm
Met enige vertraging (remember Covid) opent het gerenoveerde productiecentrum MaZui van Zinneke vzw de deuren. Tegelijk kondigt Zinneke een tweede renovatiegolf aan, die dit najaar van start gaat. Een mijlpaal die zowel Zinnekes engagement voor cultuur als haar innovatieve benadering van duurzame ontwikkeling in de verf zet. Zinneke, bekend van de tweejaarlijkse Zinneke Parade, had lange tijd geen vaste stek in Brussel en kende een nomadisch bestaan. Na de Anspach-galerijen, de Kazernestraat, het Byrrh-gebouw en de Vilvoordsesteenweg, konden ze in 2013 eindelijk thuiskomen in de Masui-wijk, in de voormalige Drukkerij van de Fiscale Zegels; met de steun van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, dat het gebouw aankocht. Dankzij financiële steun van EFRO (Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling) en een projectoproep door het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en Europa kon de renovatie van het gebouw in 2018 beginnen (2 miljoen euro voor het totale werk, m.n. de ontwikkeling van 4000 m2 grondoppervlak) en dit onder leiding van Ouest architecten en Rotor. Sindsdien is MaZui het zenuwcentrum van de Zinneke Parade en staat de plek ook ter beschikking van andere Brusselse kunstenaars en verenigingen. De lokalen huisvesten grote multifunctionele ruimtes, een metaalatelier en 800m² "Stock MatOs". (Een recyclagecentrum dat werd opgericht om kunstenaars te ondersteunen en het hergebruik van materialen te promoten). De renovatie van het productiecentrum is een toonbeeld van innovatie en duurzaamheid en is volledig uitgevoerd volgens de principes van de circulaire economie. Het project won onlangs de prijs 'Coup de coeur du Jury' op de Trophées Bâtiments Circulaires 2023 (Frankrijk). Bij de eerste renovatieronde konden bepaalde investeringen om budgettaire redenen niet meteen worden uitgevoerd. Eind 2023 kende Vlaams minister van Brussel Benjamin Dalle via het Brusselfonds extra financiële steun toe (ongeveer 250.000 euro) om de toegankelijkheid van de zalen verder te verbeteren en het laatste gebouw van het blok, de Conciergerie, te renoveren. Dit gebouw moet ‘de denkplek’ van het productiecentrum worden en het open karakter van MaZui nog versterken. Voor de inhoudelijke invulling rekent Zinneke op een 'mini-netwerk' (met onder meer Passa Porta, Zinnema, Transfocollect en RITCS Kunsthogeschool) voor de instroom en selectie van residenten. De focus van deze denkplek ligt op (jonge) makers die zich even moeten kunnen afzonderen om te brainstormen, te schrijven of klein manueel werk te verrichten. Net zoals bij de eerste renovaties wil Zinneke opnieuw de lokale tewerkstelling stimuleren. Een deel van de werken zal worden uitgevoerd door polyvalente medewerkers die Zinneke zelf in dienst neemt, zijnde personen die de Metaalopleiding van Zinneke gevolgd hebben en/of reeds ingeschakeld werden tijdens de EFRO-renovatieperiode. Deze manier van werken zorgt voor een gedeeld eigenaarschap van het gebouw, wat ook het Zinneke-project ten goede komt. De inhuldiging van dit centrum is een belangrijke mijlpaal voor Zinneke en symboliseert niet alleen een architecturale renaissance, maar ook een stap in de richting van een meer inclusieve en duurzame culturele toekomst. Leen De Spiegelaere, Algemeen Coördinator Zinneke: “Sinds het ontstaan in 2000, zet Zinneke in op verbinding. Met MaZui willen we dit nog versterken en Zinneke nog steviger verankeren in Brussel: niet alleen in de publieke ruimte, maar ook hier - in dit gebouw en in deze wijk, als productiecentrum voor de stad van morgen. Een uitdaging van jewelste die we met graagte omarmen, richting 2030 & beyond.” Vlaams minister van Brussel, Benjamin Dalle: “Met MaZui heeft Zinneke eindelijk een echte homebase in de stad verworven, een plek die bovendien ongetwijfeld voor een nieuwe, positieve dynamiek in de wijk zal zorgen. Met deze nieuwe renovatie zorgen we ervoor dat nog meer organisaties het hele jaar door terecht kunnen in Atelier MaZui, om er samen te broeden op nieuwe ideeën voor de stad. Organisaties die nauw samenwerken en over de muurtjes heen kijken, brengen een boeiende dynamiek op gang in de stad. Met dit mooie project draagt Zinneke daar toe bij.”
- VRM wordt bevoegd voor controle op nieuwe Digital Services Act
De Vlaamse Regulator voor de Media (VRM) zal in Vlaanderen optreden als bevoegde autoriteit voor de controle op de Digital Services Act (DSA). Het Vlaams parlement keurde daarover woensdagmiddag een ontwerp van decreet van Vlaams minister van Media Benjamin Dalle goed. DSA is een Europese verordening die vanaf 17 februari van kracht is en die verantwoordelijkheid oplegt aan tussenhandeldiensten, zoals webhostingdiensten en sociale mediaplatformen. De VRM zal toekijken op de correcte naleving van de DSA en kan ook sancties, zoals boetes, opleggen. In april 2022 bereikten de Europese regelgevers een akkoord over de Digital Services Act. Die stelt paal en perk aan het gebrek aan verantwoordelijkheid voor tussenhandeldiensten, zoals een Meta en YouTube. Deze online platformen moeten volgens de DSA onder meer: Transparanter zijn over hun algoritmes en de manier waarop ze content rangschikken. Verantwoordelijkheid nemen voor de content die op hun platformen wordt geplaatst en de schade die deze content kan veroorzaken. Illegale content zoals kinderpornografie, terrorisme en haatzaaiende taal snel verwijderen. Desinformatie bestrijden en ervoor zorgen dat gebruikers toegang hebben tot betrouwbare informatie. De privacy van hun gebruikers beschermen en ervoor zorgen dat hun gegevens niet worden misbruikt. De DSA verplicht ook het opzetten van interne klachtenafhandelingssystemen. Vroeger kon een platform content verwijderen zonder dat de uploader van de content er iets tegen kon inbrengen. De DSA legt daarvoor nu procedures vast en introduceert een beroepsmogelijkheid. De verordening treedt op 17 februari automatisch in werking in Vlaanderen. Het goedgekeurde Vlaamse decreet bepaalt dat in Vlaanderen de VRM de bevoegde autoriteit is om de naleving van de DSA te controleren voor alle mediadiensten die aan de DSA onderworpen zijn. Daar is ook een sanctierecht aan verbonden: bij niet-naleving van een verplichting uit de DSA kan de VRM een geldboete opleggen tot maximaal 6% van de wereldwijde omzet van de het bedrijf. VRM zal onder meer optreden tegen spelers die: Illegale content niet offline halen. Geen toegankelijke algemene voorwaarden opstellen. Niet rapporteren over hun inhoudsmoderatie. Meldingen van trusted flaggers niet prioritair behandelen. “Deze Digital Services Act zal een grote verandering teweegbrengen in ons online medialandschap, want dit wijst de tussenhandeldiensten op hun verantwoordelijkheden”, zegt Vlaams minister van Media Benjamin Dalle. “Stilaan dringt het door dat deze partijen, denk maar aan sociale mediaplatformen, een grote impact hebben op de democratie en de burgers. Tot nu toe hielden ze vast aan de stelling dat ze louter een doorgeefluik voor content zijn, maar dat volstaat niet meer. Met de aanduiding van de VRM als bevoegde autoriteit, kunnen we verzekeren dat we ook in Vlaanderen nauwlettend zullen toekijken op de correcte naleving van de DSA.”
- Noodopvang voor asielzoekers in jeugdcentra (750 plaatsen) wordt komende weken afgebouwd
Verschillende Vlaamse jeugdcentra stelden de afgelopen maanden hun deuren open voor noodopvang voor gezinnen en kinderen. Alle centra samen zorgden voor ongeveer 750 noodopvangplaatsen. De plaatsen worden de komende weken zoals voorzien terug afgebouwd. Vanaf het voorjaar zijn de centra weer volgeboekt voor jeugdwerk. In september sloegen Vlaams minister van jeugd Benjamin Dalle en staatssecretaris voor asiel en migratie Nicole de Moor de handen in elkaar om tijdelijke noodplaatsen te organiseren voor de opvang van asielzoekers. In het najaar ligt de instroom van asielzoekers altijd hoger en staatssecretaris de Moor maakt er een absolute prioriteit van om voldoende opvang te hebben voor alle gezinnen en kinderen. Daarvoor lanceerde ze een Winterplan. Nicole de Moor: “Heel veel respect voor de jeugdsector en grote dank aan minister Dalle. Met de bijdrage van het jeugdwerk hadden we de afgelopen maanden broodnodige extra plaatsen om gezinnen en kinderen op te vangen. We blijven ook de komende tijd met de regering werken aan opvangplaatsen want de opvangcrisis is niet voorbij. Fundamenteel hebben we een ander migratiesysteem nodig in Europa om te vermijden dat mensen die geen bescherming nodig hebben in de asielprocedure terecht komen. Daar zet ik de komende maanden met het Belgische EU-voorzitterschap op in.” Benjamin Dalle: “De jeugdsector stond meteen klaar om te helpen toen we hen die vraag stelden. Ik ben hen daar bijzonder dankbaar voor. De voorbije maanden hebben tal van organisaties en vrijwilligers hun verantwoordelijkheid genomen in een urgente crisis, zonder dat dit ten koste ging van het gewone jeugdwerk. De jeugdsector heeft er zo mee voor gezorgd dat gezinnen en kinderen op de vlucht een dak boven hun hoofd hadden.” Dalle stelde in september meteen ongebruikte ruimtes op drie sites die eigendom zijn van de Vlaamse overheid ter beschikking. Twee jeugdcentra in Beersel (Destelheide en Hanenbos, goed voor 60 plaatsen) en het domein van de Hoge Rielen in Kasterlee (124 plaatsen). Daarnaast lanceerde minister Dalle een oproep via het Centrum voor Jeugdtoerisme (CJT), om te bekijken welke mogelijkheden er waren bij de uitbaters van private jeugdverblijven. Tal van jeugdverblijven reageerden positief op die oproep. Uiteindelijk werden zeven jeugdcentra gebruikt voor de noodopvang van gezinnen en kinderen, goed voor 310 plaatsen. Het gaat om centra in Mesen, Heuvelland, Merelbeke, Zele, Bekkevoort, Oudsbergen en Kinrooi. Het ging steeds om kleinschalige opvang, gekoppeld aan een opvangcentrum in de buurt. Tot slot werd ook opnieuw tijdelijke opvang georganiseerd in jeugdverblijfcentrum de Horizon in Bredene, goed voor 260 plaatsen, en in jeugdcentrum Heidepark in Waasmunster ingezet (40 plaatsen voor een periode van één maand). De precieze beschikbaarheid verschilde telkens van jeugdcentrum tot jeugdcentrum. Opvangplaatsen werden ingericht op momenten dat de centra niet gebruikt werden voor jeugdwerk. Het jeugdwerk is op geen enkel moment stopgezet, want in de wintermaanden waren er sowieso minder activiteiten gepland. Vanaf de krokusvakantie vinden er opnieuw meerdaagse jeugdwerkactiviteiten plaats, zoals de eerste vormingsweken. In de paasvakantie staan er opnieuw jeugdvakanties voor kinderen en jongeren op de planning. Daarom worden de opvangplaatsen de komende weken geleidelijk afgebouwd. De resterende bewoners worden dan overgebracht naar opvangcentra in de buurt.
- Een vernieuwde thuis voor vzw Pigment
De Vlaamse Gemeenschap en de Vlaamse Gemeenschapscommissie investeren ongeveer 350.000 euro in de renovatie van het hoofdkwartier van vzw Pigment in Brussel, een Vereniging Waar Armen het Woord Nemen. De vernieuwing moet het gebouw toegankelijker en gebruiksvriendelijker maken. Vzw Pigment is één van de acht Brusselse Verenigingen Waar Armen het Woord Nemen (VWAWN) die worden erkend en ondersteund door de Vlaamse Gemeenschap en de VGC. Pigment ondersteunt mensen die zich in een precaire verblijf- en/of woonsituatie bevinden. Het gaat over een diverse groep mensen met verschillende achtergronden, migratieverhalen, verblijfsstatuten, ambities en toekomstperspectieven, maar die allemaal te maken krijgen met armoede, onrecht en sociale uitsluiting. Pigment bouwt samen met deze groep aan een veilige ruimte voor dialoog en ontmoeting, door vorming, sensibilisering en politieke actie. De vereniging biedt ook basisactiviteiten aan zoals juridische advisering, infosessies, participatieve voedselbedeling, opvang van eenoudergezinnen, en een gratis kledingwinkel. Pigment is gevestigd in de Oppemstraat in Brussel, en heeft voor dit pand een huurovereenkomst die loopt tot 2049. Vanwege de slechte hygiënische en energetische staat van het gebouw en de inefficiënte inrichting, dringt een renovatie zich op. Deze verbouwing en herinrichting moet het gebouw aanpassen aan de comforteisen van deze tijd en ook voor een betere indeling van het pand zorgen. Vooral het gelijkvloers van het gebouw wordt fors aangepakt. De toegang tot het gebouw bestaat momenteel uit een lange, donkere gang, die leidt naar het onthaal dat achteraan weggestopt zit. De verbouwing zal toelaten de beschikbare ruimte efficiënter in te delen en het onthaal te optimaliseren. Er worden muren weggehaald, waardoor er meer licht wordt binnengetrokken. Verschillende technische ingrepen moeten problemen als warmteverlies en vochtproblemen oplossen. Langs de muur van deze nieuwe ruimte komt een op maat gemaakte kastenwand met veel opbergruimte en met geïntegreerde zithoekjes voor gesprekken met de sociaal werkers. Het meubilair biedt ook ruimte aan digitale werkplekken, oplaadpunten of mogelijk een solidaire frigo met voedseloverschotten. De verouderde sanitaire ruimte wordt verplaatst, waardoor er in de onthaalruimte meer plek vrijkomt. Die ingreep laat eveneens toe het beschikbare sanitaire aanbod uit te breiden met meer toiletten en douches. Dat is belangrijk, want er is in Brussel een groot tekort aan plekken waar personen in precaire situaties een douche kunnen nemen. Er komen ook een nieuwe keuken en ontspanningsruimte met zetels, waar bezoekers kunnen onthaald worden door de sociaal werkers. En de verbouwing zal ervoor zorgen dat de verschillende ruimtes meer in verbinding staan met elkaar. De Vlaamse regering trekt 249.000 euro uit voor de renovatie. 101.416,32 euro komt van de Vlaamse Gemeenschapscommissie, vzw Pigment verkreeg 16.162 euro klimaatsubsidies van het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden (VIPA). De eigenaar van het gebouw, Huis van Vrede vzw, investeert 50.000 euro. Ronnie Tack, coördinator bij Pigment: “Onze lokalen vormen de thuisbasis voor een hele groep mensen in een precaire verblijfssituatie die zich op allerlei manieren ontheemd en in de steek gelaten voelen. Ze verdienen het dan ook om ontvangen te worden in een waardige en gezonde omgeving. Het bieden van die basisvoorzieningen aan mensen die dag in dag te kampen hebben met afwijzing en uitsluiting is een vereiste om een verbinding te maken en samen een weg af te leggen. Dat doen we door volop in te zetten op het voorzien van correcte en volledige informatie, en na te denken over zinvolle toekomstperspectieven. Maar bovenal zetten we de ervaringsdeskundigheid van onze bezoekers in om structurele oorzaken van armoede en maatschappelijke uitsluiting aan te kaarten. Zij zijn de échte experts. Hiermee ijveren we, altijd samen, voor een correcte beeldvorming en een betere toegang tot grondrechten.” Vlaams minister van Brussel en Armoedebestrijding Benjamin Dalle: “Het werk van Pigment is ongelofelijk belangrijk voor mensen in armoede, omdat ze in organisaties als deze echt een stem krijgen. Om die reden besliste ik in 2023 over een structurele verhoging van de middelen voor de Verenigingen Waar Armen het Woord Nemen. Om ervoor te zorgen dat de mensen die bij Pigment over de vloer komen zich hier ook echt thuis voelen, is het belangrijk dat ze terecht kunnen in een uitnodigend, duurzaam en goed ingericht gebouw. Bovendien maakt de renovatie het mogelijk om de ruimtes ook te delen met andere organisaties. Dankzij deze investering in stenen, investeren we opnieuw in mensen.” VGC-Collegevoorzitster bevoegd voor Welzijn Elke Van den Brandt: “Pigment begeleidt mensen zonder wettig verblijf, thuislozen en andere Brusselaars die in een heel precaire situatie leven. Pigment biedt hen een ruimte waar ze veilig zijn. Het is een nieuw startpunt waar er naar hen geluisterd wordt, waar er mét hen gewerkt wordt aan oplossingen, aan sensibilisering en beeldvorming. Ik ben erg blij dat we met de VGC er mee voor kunnen zorgen dat ze voortaan dat essentieel werk vanuit een functionele, duurzame en goed ingerichte uitvalsbasis kunnen doen. Een plaats die meer waardigheid geeft aan deze geweldige organisatie én aan de mensen die er over de vloer komen.”


















