top of page

Zoekresultaten

599 resultaten gevonden met een lege zoekopdracht

  • Art.is.t.care legt de brug tussen kunst en woonzorgcentra

    Dankzij het project Art.is.t.care kunnen kunstenaars al 3 jaar aan de slag in verschillende Brusselse woonzorgcentra. Het project pakt twee problemen tegelijkertijd aan: de leegstand in woonzorgcentra en het gebrek aan (betaalbare) atelierruimte voor kunstenaars. Vlaams minister van Brussel Benjamin Dalle, Vlaams minister van Welzijn Hilde Crevits en het Departement Zorg organiseerden maandag een inspiratienamiddag rond dit project. Art.is.t.care brengt de werelden van kunst en woonzorgcentra samen. Kunstenaars en artiesten leven samen met de bewoners van een woonzorgcentrum onder één dak. In ruimtes die onderbenut of ongebruikt zijn in het woonzorgcentrum, gaan de kunstenaars aan de slag. Ze gaan in interactie met de bewoners, leren hun verhalen kennen en doen er boordenvol inspiratie op, die ze verwerken in hun eigen artistieke praktijken. Op de inspiratienamiddag werden vier artistieke projecten in woonzorgcentra toegelicht: Rasa en Ann van De Ambulanten, Esther en Michiel van Klara in de Zorg, Bie van Demo-memo en Giulia van DanceDanceDance. Verder gingen professionals uit woonzorgcentra en kunstenaars zoals Annemie Vandenbussche en Ilse De Koe met elkaar in gesprek. Ze vertelden over hun ervaringen en de bijzondere band die ontstond tussen de (student-) kunstenaars en de ouderen. Zo vertelde Ilse de Koe hoe ze samen met haar studenten aan het RITCS twee maanden in het woonzorgcentrum Bellevue verbleef, dag en indien nodig ook nacht. Ze aten elke maaltijd samen met de bewoners en leerden zo hun levensverhalen kennen. Vlaams minister van Brussel Benjamin Dalle: “Vandaag is opnieuw bewezen dat we generaties en sectoren met elkaar moeten verbinden, in plaats van ze in hokjes te steken. Samenwerking over verschillende sectoren heen creëert immers nieuwe mogelijkheden. Ik ben er dan ook trots op dat we drie van de vandaag voorgestelde projecten (Rasa en Ann, Esther en Michiel en Giulia) ondersteunen vanuit het Vlaams Brusselbeleid (subsidielijn Polsslag). Deze dag kan inspiratie bieden voor de artistieke en woonzorgsector in heel Brussel en Vlaanderen.” Vlaams minister van Welzijn Hilde Crevits: “Ik ben er van overtuigd dat we een win-winsituatie kunnen creëren als we kunst en woonzorgcentra met elkaar verbinden. Kunst in al zijn facetten, voor de kunstenaars, bewoners medewerkers en directie. Een dag als vandaag toont de grote meerwaarde van intersectorale, open samenwerkingen. Ik kijk uit naar nieuwe initiatieven.”

  • Nieuwe FM-frequenties voor de drie netwerkradio’s

    Vlaams minister van Media Benjamin Dalle kent extra FM-frequenties toe aan de drie bestaande netwerkradio-omroeporganisaties. De verhoogde dekkingsgraad die deze beslissing met zich meebrengt, moet deze zenders extra zuurstof geven. De dekkingsgraad van de drie bestaande netwerkradio’s in Vlaanderen – NRJ, Topradio en Stadsradio Vlaanderen – is al langer een probleem. Deze varieert nu tussen de 47 en de 65 %, wat de leefbaarheid van deze zenders in gedrang brengt. De beperkte dekking verhindert immers de geografische continuïteit op de belangrijkste Vlaamse verbindingsassen, waardoor deze radio’s minder aantrekkelijk zijn voor luisteraars onderweg, en dus ook voor adverteerders. Minister Dalle heeft nu beslist om de dekking te verhogen, door FM-frequenties die in 2021 vrijkwamen te verdelen over de drie netwerkradio’s. De herverdeling versterkt de globale dekking en zo de ontvangst in primaire gebieden. Zo stijgt het theoretisch bereik van NRJ naar 67 %, van Topradio naar 68 % en van Stadsradio Vlaanderen naar 53 %. Dat moet de netwerkradio’s een nieuwe stimulans bieden en het mogelijk maken om meer luisteraars te bereiken en meer investeerders aan te trekken. Vlaams minister van Media Benjamin Dalle: “We kiezen er bewust voor om de netwerkradio’s een duwtje in de rug te geven. Deze zenders hebben het niet gemakkelijk, maar ze maken deel uit van een duurzaam, kwaliteitsvol en toekomstgericht radiolandschap.”

  • Minister Dalle schrijft brief aan het jeugdwerk

    Beste jeugdwerkers, In het najaar van 2019 zagen we elkaar voor het eerst. Die ontmoeting was hartelijk, maar het was toch nog even zoeken. Ik was al wat vertrouwd met het jeugdwerk maar ben de afgelopen vier jaar toch meerdere malen verbaasd van de omvang van de sector. Ik ervaarde als minister jullie ongelofelijke drive en goesting om het hele jaar door iets te betekenen voor die honderdduizenden jongeren. Dat bleek zeker tijdens die verdomde coronacrisis. Nooit eerder werd de veerkracht van het jeugdwerk zo zichtbaar. Voor veel kinderen en jongeren betekende hun jeugdwerk of hun vrijetijdsactiviteit tijdens de lockdownperiode een uitzonderlijk houvast. Juist dan en daar bood het jeugdwerk perspectief en hoop, de kans bij uitstek om samen jong te zijn, elkaar te vinden en zich aan elkaar te binden. Mijn beeld over de jeugdsector is tijdens de voorbije vier jaar ook wel geëvolueerd. Aanvankelijk dacht ik bij het woord ‘jeugdwerk’ toch voornamelijk aan jeugdbewegingen en jeugdhuizen, maar ik ontdekte dat jeugdwerk zo veel diverse vormen en betekenissen kan aannemen. Die veelzijdigheid is meteen ook een van jullie grote sterktes. Dat heeft me oprecht verrast en verblijd. Ik leerde jullie vervolgens beter kennen tijdens de vele bezoeken die ik bracht. Ik kwam jullie opzoeken in jullie natuurlijke habitat, over het hele land. Van Oostende tot Bouillon. Ik sprak er met de kinderen en jongeren die aan jullie activiteiten deelnemen, en met de enthousiaste vrijwilligers die zich met hart en ziel inzetten voor die jongeren. Zo ontdekte ik de sterktes van ons Vlaamse jeugdwerk. De straffe omkadering is daar een belangrijk onderdeel van. Het is een van de redenen waarom het Vlaamse jeugdwerk in mijn ogen tot het beste ter wereld behoort. Het is belangrijk dat we dat niet als vanzelfsprekend zien. We moeten erbij durven stilstaan dat daar veel werk, engagement en visie bij komt kijken. Het is immers dankzij die goede omkadering dat de duizenden geëngageerde en getalenteerde vrijwilligers weten wat het is om te vertrekken vanuit de noden van kinderen en jongeren. Jullie creëren de ruimte om jong te zijn, om op het gezicht te gaan en helpen weer rechtstaan. Dat is zeer waardevol. De vrijwilligers in het jeugdveld luisteren naar de jongeren, ze geven samen met hen invulling aan een activiteit. Jullie zijn er echt voor hen. Het zorgt ervoor dat jongeren zich gewaardeerd voelen, de ruimte krijgen om zichzelf te zijn en te groeien naar de beste versie van zichzelf. Misschien worden ze er zelfs door geïnspireerd om zelf engagement op te nemen en – wie weet – later ook iets te willen betekenen voor de generaties die na hen komen. Jullie onvoorwaardelijke engagement maakt al die positieve dingen mogelijk. Jullie zijn gevers, doeners en denkers tegelijkertijd, en creëren zo meer kansen voor een grotere groep kinderen en jongeren. Dat alles heeft ervoor gezorgd dat ik met trots durf te zeggen dat we vandaag een duurzame relatie hebben. En zoals in de beste huwelijken leidt dat wel eens tot gekibbel, maar over het algemeen hebben we een goede verstandhouding. Dat komt omdat we meer dan ook ‘partners in crime’ zijn, in de strijd voor de rechten van kinderen en jongeren en ons gedeelde pleidooi voor meer ruimte voor het jeugdwerk. Dat is essentieel. Want die ruimte is belangrijk om ervoor te zorgen dat we niemand achterlaten. Geen enkel kind en geen enkele jongere mag in de kou blijven staan. Ik kijk er dan ook naar uit om samen met jullie te blijven strijden voor de best mogelijke omstandigheden voor het indrukwekkende Vlaamse jeugdwerk. Tegelijk is het mijn rol om jullie jeugdig enthousiasme heel lichtjes te temperen. Jullie geven zich voor de volle 100 procent: jullie zijn zorgend, ondersteunend en entertainend tegelijk. Maar dat kost krachten. Bescherm jezelf wanneer nodig tegen dat onuitputtelijk enthousiasme. Want ik kan me voorstellen dat de tol van dat engagement kan wegen op de schouders van jonge mensen. De voorbije jaren waren niet vanzelfsprekend. De uitdagingen van het jeugdwerk en van de jeugd in Vlaanderen worden er bovendien alsmaar complexer op. Ik vind het mooi om zien hoe jullie zichzelf elke dag weer uitdagen en proberen het beste van jullie zelven te geven, maar durf ook te genieten. Van de nakende zomervakantie, bijvoorbeeld. Het is ook belangrijk dat jullie van elkaar blijven leren. Het Vlaamse jeugdwerk is niet eenzijdig. Het is een grote lappendeken van mensen met verschillende achtergronden, van alle leeftijden en met soms sterk uiteenlopende visies. Dat kan aanleiding geven tot conflicten, maar dat hoeft niet zo te zijn. Die diversiteit moet juist een rijkdom zijn voor jullie. Zoek elkaar op, leer van elkaar en ondersteun elkaar. Bouw bruggen. De focus van ieder van jullie afzonderlijk kan dan wel verschillen, maar vergeet niet dat jullie een gedeelde doelstelling hebben. Ik zie dat er soms nog te vaak apart wordt gewerkt, ieder op zijn of haar eigen eilandje met een specifieke doelgroep. Het is belangrijk te weten dat sociale mobiliteit vergroot wanneer je samenwerkt en bruggen bouwt. Laat jullie dus niet in een hoekje duwen. Breek hokjes af en ga aan de slag in andere domeinen. Daarnaast wil ik jullie vragen om jullie werk waar mogelijk in kaart te brengen. Als je wil spreken over effecten en over impact, maak dat dan zo concreet mogelijk. Versterk jullie verhalen met concrete cijfers. Dat verhoogt de zichtbaarheid van het waardevolle werk dat jullie leveren, en zorgt ervoor dat jullie in de toekomst nog meer kunnen wegen op het beleid. Ik wil jullie aanmoedigen om vooral verder te doen zoals jullie bezig zijn. Ik zie dat jullie vele dromen en ambities koesteren. Dat kan ik alleen maar aanmoedigen. Meer zelfs, het komende jaar vinden jullie in mij een betrouwbare partner om die ambities mee waar te maken. Ik deed al inspanningen die voor meer ruimte zorgden, ik zal dat ook in het laatste jaar van deze legislatuur doen. Een dikke merci! Benjamin Dalle Vlaams minister voor Brussel, Jeugd, Media en Armoedebestrijding

  • 35 % extra middelen voor de regionale televisieomroepen in 2023

    Vlaams minister van Media Benjamin Dalle maakt 707.000 euro vrij voor de regionale televisieomroepen in Vlaanderen en koepelorganisatie Niet-Openbare Regionale Televisieverenigingen Vlaanderen (NORTV). Dat komt neer op een stijging van 35 % in vergelijking met de huidige financiering, die 2 miljoen euro bedraagt. De individuele omroepen krijgen er ongeveer 17 % bij. 507.000 euro dient om digitalisering binnen de omroepen te stimuleren en voor de professionalisering van NORTV. Er wordt ook 200.000 euro vrijgemaakt als eenmalige compensatie voor stijgende energiekosten. Voor de tien regionale televisieomroepen in Vlaanderen gold een meerjarige samenwerkingsovereenkomst voor de periode 2018-2022. De Vlaamse regering besliste om de huidige samenwerkingsovereenkomst te verlengen voor 2023, maar via een addendum bij de bestaande samenwerkingsovereenkomst worden er extra middelen vrijgemaakt voor de omroepen en NORTV. In 2024 komt er een nieuwe samenwerkingsovereenkomst voor de periode 2024 – 2029. De Vlaamse overheid maakt voor 2023 in totaal 707.000 euro vrij. 507.000 euro is bedoeld om de omroepen te helpen met de digitale ontsluiting en het uitbouwen van een crossmediale aanpak. Voor de tien omroepen komt dit neer op een gemiddelde stijging van zo’n 17 %. 160.000 euro van de 507.000 euro gaat naar NORTV, dat als koepelvereniging verder zal professionaliseren. NORTV moet fungeren als spreekbuis en gesprekspartner van de omroepen, bijvoorbeeld in gesprekken met de VRT. Verder is er ook een aanvullende, eenmalige energiecompensatiemaatregel van 200.000 euro, die gelijkmatig wordt verdeeld onder de regionale televisieomroepen. Vlaams minister van Media Benjamin Dalle: “Met deze extra middelen zetten we een stap vooruit in de digitale evolutie van onze regionale televisieomroepen. Zij evolueren naar regionale mediaorganisaties, die nieuws maken dat over verschillende kanalen verspreid wordt, en dus niet enkel op televisie. Die digitalisering is belangrijk, want het mediagebruik van de burgers evolueert in snel tempo. Digitale ontsluiting is het einddoel van deze oefening, die we reeds opstartten in het kader van het relanceplan, en die in 2024 een vervolg krijgt met de nieuwe samenwerkingsovereenkomst.”

  • OPINIE: Is er meer nodig voor de geestelijke gezondheidszorg van jongeren? Absoluut

    Benjamin Dalle, Vlaams minister van Jeugd en Armoedebestrijding, en Hilde Crevits, Vlaams minister van Welzijn, reageren op de open brief van dokter Van Lomberghen in De Morgen. Beste dokter Van Lomberghen, Met pijn in het hart lazen we uw open brief in De Morgen. We horen en erkennen de noodkreet. Mentaal welzijn van jongeren staat hoog op onze agenda. Het thema verdient onze volle aandacht, en we kunnen niet anders dan vaststellen: we zijn er nog niet. Als ministers komen we vaak op plekken waar kinderen en jongeren samenkomen. Wat uit de gesprekken met hen vaak naar boven komt, is dat ze niet beoordeeld of veroordeeld willen worden. Ze willen vooral een luisterend oor. Mentale problemen bij jongeren bespreekbaar maken, is een eerste stap. Onze jeugd moet weten dat er geen taboe rust op je minder goed in je vel voelen. Het is oké om erover te spreken, met elkaar of met vertrouwenspersonen. Om die reden hebben we initiatieven als de jongerentelefoon Awel en noknok.be extra ondersteuning gegeven. We willen ook het aantal OverKop-huizen uitbreiden, waar jongeren laagdrempelig terechtkunnen. We zetten in op innovatie en online hulpverlening, want dat past beter binnen de leefwereld van jongeren. Is er meer nodig? Absoluut. Investeren in geestelijke gezondheidszorg is, zoals u aanhaalt in uw brief, een essentieel onderdeel van een goed beleid om de problemen aan te pakken. De Vlaamse regering heeft recent een nieuw crisis- en actieplan jeugdhulp goedgekeurd. De signalen vanuit het werkveld worden gehoord. Ook op federaal vlak zijn er al stappen gezet om psychologische consultaties betaalbaarder te maken. Op termijn moet de geestelijke gezondheidszorg op dezelfde manier behandeld worden als de fysieke. Tegelijk zal een curatief beleid alleen niet volstaan. Ook een preventieve aanpak is van levensbelang. We moeten niet alleen de wachtlijsten wegwerken, we moeten eerst en vooral vermijden dat jongeren op die wachtlijsten terechtkomen. De perceptie bestaat nog al te vaak dat we alleen moeten kijken naar de situatie van het kind in de thuisomgeving en op school. Maar wat met alle tijd die ze daarbuiten doorbrengen? Die vrijetijdsbesteding speelt een cruciale rol in het welzijn van onze jeugd. Een treffend voorbeeld daarvan vind je bij Villa Homaar, een organisatie die vanuit het jeugdbeleid ondersteuning krijgt. De psychologen in deze organisatie hebben er bewust voor gekozen om hun werk in de psychiatrie in te ruilen voor therapie via vrijetijdsactiviteiten als dans, muziek, kunst, … Die focus op vrijetijdsbeleving kadert ook in een bredere visie, die vervat zit in het Vlaamse jeugd- en kinderrechtenbeleidsplan. Jongeren hebben nood aan een plek waar ze eigenwaarde en zelfvertrouwen krijgen. Daarnaast moeten we onze jeugd actief betrekken bij het ontwerpen van openbare ruimtes. We hebben dan ook fors geïnvesteerd in infrastructuur voor en met jongeren. U haalt terecht de link met armoede aan. Het klopt als een bus: de strijd voor een beter mentaal welzijn bij jongeren is tegelijk ook een strijd tegen armoede. Als ministers hebben we niet alleen hét zaligmakende antwoord op de mentale problemen bij onze jeugd. Daarom is onze boodschap vooral: laten we kinderen en jongeren betrekken en er met vereende krachten onze schouders onder zetten. Beste dokter Van Lomberghen, wij nodigen u graag uit voor een gesprek om te bekijken welke acties we extra kunnen ondernemen. Lees hier de open brief van dokter Van Lomberghen in De Morgen.

  • Alle Brusselaars digitaal met 5 digipunten in Brussel

    Zaterdag 3 juni 2023 stond in het teken van de Dag van de E-inclusie. In aanwezigheid van Vlaamse ministers Bart Somers en Benjamin Dalle en Brussels minister Sven Gatz werd de aftrap in één van de vijf Brusselse Digipunten op het Rouppeplein gegeven onder het motto ‘Alle Brusselaars digitaal!’ Met het nieuwe e-inclusiebeleid willen de VGC en haar partners een digitale inclusiewerking ontwikkelen door -samen met de Vlaamse overheid- in te zetten op de toegang tot digitale middelen en dienstverlening, het versterken van digitale vaardigheden en het bieden van ondersteuning op maat. Digitale kwetsbaarheid treft vele lagen van de bevolking. Ongeveer 40 % van de Brusselaars tussen 16 en 74 jaar is onvoldoende mee met de digitale wereld. Dit heeft gevolgen voor het zoeken naar werk, het regelen van bankzaken, het leren van een taal, contact houden met de school van de kinderen of het niet ten volle kunnen benutten van de smartphone. Om de digitale kansenkloof te dichten, heeft de Vlaamse overheid 1.875.000 EUR toegekend om de acties die de Vlaamse Gemeenschapscommissie zal opzetten, mee te ondersteunen. Vlaams minister van Gelijke Kansen Bart Somers: “Het belang van e-inclusie kan moeilijk overschat worden: wie niet mee kan in de digitale wereld, kan niet deelnemen aan de samenleving. Deze vorm van uitsluiting, mogen wij niet aanvaarden. Toegang tot internet, leren hoe een computer of smartphone werkt, digitaal aanvragen kunnen indienen, … het behoort inmiddels tot de basisrechten. Daarom zet de Vlaamse overheid massaal in op e-inclusie, in Vlaanderen en in Brussel.” Bij de uitrol van het e-inclusiebeleid wordt prioritair ingezet op het versterken van competenties, vaardigheden en attitudes om digitaal mee te zijn, op het aanbieden van betaalbaar internet en digitale apparatuur, met specifieke aandacht voor kwetsbare groepen. In het kader van de competentieversterking naar de arbeidsmarkt wordt maximaal ingezet op beroepsopleiding en Nederlands. Daarmee sluit het E-inclusie-aanbod vanuit VGC naadloos aan bij de digibankwerking die hiermee van start gaat. Vandaag werd een voorsmaakje gegeven met een infomarkt en workshops online solliciteren, itsme, werken met Google Lens, online veiligheid, digipunten, .. Dit aanbod kwam tot stand dankzij een breed netwerk van partnerorganisaties, die samen de digitale uitsluiting in Brussel willen aanpakken. Tracé Brussel vzw, die de coördinatie verzorgt, doet dit in samen met Intec Brussel, JES Brussels, Ligo CBE Brusselleer, Maks, Groep INTRO, InBrussel, STARTPROjecten, Huis van het Nederlands Brussel, Brussels Ouderenplatform, Becode, Syntra Brussel, CVO Brussel, CVO Lethas Brussel, CVO Semper, Circular Brussels, VDAB Brussel en Actiris. Op termijn komen ook bibliotheken, gemeenschapscentra, lokale dienstencentra, jeugdorganisaties en andere VGC- partners, dit netwerk versterken. Sven Gatz: “ De digitale evolutie gaat in sneltreinvaart vooruit. Alles gebeurt tegenwoordig digitaal: een premie aanvragen, contact tussen ouders en school, online solliciteren, bankieren, een taal leren. Dankzij deze samenwerking tussen verschillende overheden en organisaties kunnen we zoveel mogelijk Brusselaars bereiken die nood hebben aan digitale vaardigheden en kennis om met zelfvertrouwen door de digitale wereld te navigeren.” Ook Vlaams minister voor Brussel, Benjamin Dalle sloot aan bij deze dag van de E-inclusie en Digibanken: “Door digitale vaardigheden te versterken, verkleinen we het risico op digitale uitsluiting en helpen we kwetsbare mensen op weg naar werk. We zijn vandaag trots om op meerdere plaatsen digipunten in Brussel te verwelkomen. Door letterlijk en figuurlijk dicht bij de Brusselaars te staan en hen actief te begeleiden, zullen de digicoaches en de vele netwerkpartners een wezenlijk verschil maken.” Namens Vlaams minister van Werk, Jo Brouns, voegde Dalle er aan toe: “De digitale kloof maakt zich kenbaar op verschillende manier, zoals mensen die geen laptop of internetverbinding hebben of niet de vaardigheden hebben om te werken met online toepassingen. Met de Digibanken gaan we lokale partnerschappen aan om zo laagdrempelig mogelijk ondersteuning te kunnen bieden op maat en dat zowel voor het materiaal als aanleren van de nodige competenties. Ik ben trots dat meer dan 200 gemeenten deze projecten mee willen uitvoeren, daarmee overschrijden we ruim de doelstelling van 100 gemeenten. Dat toont aan dat de vraag naar middelen om die kloof te dichten groot is. Met de Digibanken bereiken we werkenden en werkzoekenden, maar vooral ook mensen met een grotere afstand tot de arbeidsmarkt. We breken echt uit naar die mensen waarvan we weten dat we ze vandaag moeilijker bereiken. Mensen die digitaal mee zijn, zijn ook weerbaarder op de arbeidsmarkt van morgen. ”

  • Minister Dalle versterkt verenigingen waar armen het woord nemen

    De 58 erkende verenigingen waar mensen in armoede het woord nemen, zien hun werkingsmiddelen met zo’n 20 % stijgen. Dat heeft Vlaams minister van Armoedebestrijding Benjamin Dalle beslist. Voor de meeste verenigingen gaat het om een stijging van 59.566,28 naar 71.260 euro. Het is de eerste verhoging van de middelen in tien jaar voor deze verenigingen. Die toename is noodzakelijk om te beantwoorden aan hun uitdagingen en zo mensen in armoede nog meer een stem te geven in het armoedebestrijdingsbeleid. Al sinds 2003 focust het armoededecreet op participatie van mensen in armoede aan het beleid. “Kansarmen worden, waar mogelijk en gewenst, betrokken bij de voorbereiding en evaluatie van beleidsinitiatieven die hen aanbelangen”, stelt het decreet. Voor beleidsmakers en veldwerkers is het immers moeilijk om zich in de plaats te stellen van mensen in armoede, en zich bijvoorbeeld het gevoel van schaamte en vernedering voor te stellen dat ze ervaren. Om die betrokkenheid mogelijk te maken, erkende en subsidieerde de Vlaamse regering in 2003 erkende verenigingen waar armen het woord nemen, evenals het Netwerk tegen Armoede. Eind 2022 erkende minister Dalle 7 bijkomende verenigingen waar mensen in armoede het woord nemen. Dat bracht het totaal aantal erkende verenigingen op 58. Deze hebben als doel om mensen in armoede samen te brengen, hen het woord te geven en actief te laten participeren. De voorbije tien jaar zijn hun werkingsmiddelen nooit gestegen. Nochtans zijn de verenigingen steeds meer bekend bij organisaties en lokale besturen, en dus worden ze vaker bevraagd. Bovendien komen ze steeds meer in aanraking met andere uitdagingen, zoals de instroom van een meer divers publiek (bijvoorbeeld mensen met psychische problemen, meer vraag naar voedsel- en materiële hulp, mensen van diverse herkomst met nieuwe noden …), de versterkte noodzaak aan outreachend werken om de kwetsbare doelgroep te bereiken (nog vergroot door de covid-pandemie), stijgende energiekosten en meer aandacht voor lokaal netwerken (bv. In het kader van het geïntegreerd breed onthaal of Huizen van het Kind). De huidige financiering vanuit de Vlaamse overheid, die voor de lokale verenigingen zelfs niet toelaat om een voltijds personeelslid aan te werven, beperkt hun mogelijkheden. Daarom beslist Vlaams minister Benjamin Dalle om het basisbedrag voor de erkende verenigingen structureel op te trekken. Voor 56 lokale verenigingen stijgt het jaarlijkse subsidiebedrag van 59.566,28 naar 71.260 euro. De twee bovenlokale verenigingen, die verschillende vrijwilligersgroepen over heel het land overkoepelen, krijgen 100.433,60 euro (in plaats van 83.952,52 euro). De Vlaamse regering maakt jaarlijks 711.197,92 euro vrij voor deze subsidieverhoging. Vlaams minister van Armoedebestrijding Benjamin Dalle: “Je kan pas een goed armoedebestrijdingsbeleid voeren, als je de drempels en moeilijkheden die mensen in armoede ondervinden van henzelf te horen krijgt. Bovendien kunnen deze mensen, vanuit hun eigen leefwereld, ook de nodige creativiteit aan de dag leggen om met oplossingen over de brug te komen. Daarom investeren we fors én structureel in de verenigingen die deze participatie mogelijk maken.” Algemeen coördinator Netwerk tegen Armoede Heidi Degerickx: “De verhoging van de basissubsidie zorgt ervoor dat minstens een voltijdse medewerker aan de slag kan in elke vereniging om de beleidsparticipatie van mensen in armoede te garanderen. Dit is cruciaal om de zes criteria te kunnen realiseren, typisch voor een vereniging. Dit gaat van mensen verenigen, over hen het woord laten nemen tot volwaardige beleidsparticipatie. Het geeft de verenigingen en het Netwerk tegen Armoede de kans om de krachten te bundelen om structureel armoede te bestrijden samen met 22.000 mensen actief in onze verenigingen. We zetten daarmee ook aanbevelingen op de agenda die ten goede komen aan zo’n 500.000 mensen in Vlaanderen in armoede.“ Ervaringsdeskundige Vierdewereldgroep Mensen voor Mensen Aalst: “Ik werk momenteel als ervaringsdeskundige mee in het KOALA-project. In het project werken we samen met de kinderdagverblijven aan de toegankelijkheid van de kinderopvang voor gezinnen in armoede. Na een workshop van onze vereniging besliste een kinderdagverblijf om zijn beleid rond respijtdagen en afwezigheden aan te passen. Dat is toch vaak een grote drempel voor kwetsbare gezinnen. Mijn kinderen zijn intussen al groot en gaan niet meer naar de kinderopvang. Het was wel goed geweest als er al eerder zo’n KOALA-project had bestaan. Het had mijn armoede niet opgelost, maar zeker een verschil gemaakt voor mij en mijn kinderen.”

  • Wat Brussel van Berlijn kan leren én omgekeerd

    Ik bezocht gisteren in Berlijn een pak interessante projecten die voor ons in Brussel een goede leerschool kunnen zijn. De diverse plekken en organisaties – Floating University, Urbane Praxis, Raumlabor en Tempelhof – hebben allemaal één ding gemeen: ze vertrekken vanuit een vernieuwende visie op stadsontwikkeling. Een filosofie die we zelf centraal hebben gesteld bij het uitwerken van onze twaalf ‘Broedplekken’. Het zorgde dan ook voor een interessante uitwisseling van gedachten, waarbij wij van Berlijn kunnen leren én omgekeerd. In al deze projecten vul je beschikbare of vrijstaande ruimte niet ‘boven de hoofden’ van de partners, gebruikers of buurtbewoners in, maar vertrek je net vanuit hun wensen. De noden van iedereen die van dicht of van ver te maken krijgt met het project, zijn minstens even belangrijk als het idee van een overheid. Dankzij co-creatie en co-ownership – en de uitwisseling van ideeën die eruit voortvloeit – komen nieuwe synergieën tot stand. Dat biedt meerwaarde voor iedereen die er woont of van de plek gebruik maakt. Op een manier die wij, als overheid, nooit zonder hen zouden kunnen verwezenlijken. Dit is geen vanzelfsprekend proces. Ook dat hebben we hier in Berlijn kunnen merken. Een van de meest bijzondere plekken die we bezochten, is ongetwijfeld Tempelhof: ooit een enorme luchthaven, nu een stadspark met een laboratoriumfunctie voor tal van boeiende projecten. Ook hier staat alles in het teken van participatie, maar je merkt dat het voor de Berlijners niet vanzelfsprekend is om die co-creatie ook echt tot stand te laten komen: wat wil de overheid, wat willen de burgers en hoe vermeng je de belangen van beiden tot een boeiend verhaal dat voor iedereen waardevol is? Die vraag is geen ‘ver van ons bed’-show. In Brussel breken we al jàren ons hoofd over wat er moet gebeuren met het Amerikaans Theater. Een prachtige, voormalige tv-studio aan de grens tussen Brussel en Vlaanderen. Een plek die barst van het potentieel, waar je een culturele invulling kan combineren met een bruisende buurtwerking – helemaal in de geest van de Broedplekken. In februari bezocht ik nog het Parijse cultuurcentrum ‘Le Centquatre’, dat een uitstekend voorbeeld is van wat het Amerikaans Theater zou kunnen worden. Waar Le Centquatre al een gerealiseerd en geslaagd voorbeeldproject is, geeft Tempelhof een ander perspectief. De ontwikkeling van dit gebied staat nog in de kinderschoenen, er is nog heel wat werk aan de winkel. Maar de wil, die is er. De visie is in volle ontwikkeling. Eén ding staat vast: van Parijs tot Berlijn staan de neuzen in dezelfde richting. Overal groeit het besef dat dit de manier is waarop we invulling moeten geven aan onze stad. Zorgvuldig omspringen met de beperkte beschikbare ruimte, samenwerkingen tot stand laten komen en de burgers voluit betrekken bij wat er gebeuren gaat. Ook in Brussel kùnnen we niet achterblijven.”

  • Een nieuwe thuis voor Growfunding in het hart van de stad

    Crowdfundingplatform Growfunding heeft een nieuwe thuis. De vzw opende zaterdag officieel haar nieuwe pand, House of Growfunding genaamd. Zo verhuist Growfunding van Allée du Kaai naar hartje Brussel, op de Anspachlaan. Growfunding is sinds 2013 een Brussels platform voor civic crowdfunding, ter ondersteuning van projecten voor sociale en maatschappelijke verandering. Sinds 2021 is vzw Growfunding officieel erkend als sociaal-cultureel volwassenenwerk. Een op en top Brussels project als Growfunding hoort thuis in het kloppend hart van de stad. De organisatie had sinds 2016 telkens kantoorruimtes in projecten met een tijdelijke invulling, in samenwerking met Toestand vzw. De snelle groei van Growfunding vergrootte de nood aan een permanente, Brussels verankerde, uitvalsbasis. En die vond de organisatie op de hoek van de Anspachlaan en het Olivetenhof, pal in de voetgangerszone. Het pand is eigendom van de Vereniging Der Parochiale Werken van Brussel-Centrum en staat sinds 2020 leeg. Het Growfunding-team ging aan de slag met recuperatiemateriaal om een fijne, gezellige bureau- en eventruimte te bouwen. De volledige renovatie van het gebouw vindt plaats in 2023 en 2024. House of Growfunding is een nieuwe, gezellige plek voor en door sociale projecten, Dankzij dit nieuwe pand kan Growfunding ook meer inzetten op het offline, participatieve aspect van een crowdfundingcampagne – denk maar aan benefietevenementen. (Voormalige) Growfunding-projecten, Brusselse stadsprojecten en externen kunnen van de plek gebruiken maken voor tal van activiteiten: debatten, filmscreenings, tweedehandskledingverkopen, een feest waar jonge Brusselse DJ’s podiumervaring kunnen opdoen, …. Zo kunnen de projecten events organiseren ten voordele van hun campagne en werken aan hun organisatorische en communicatieve vaardigheden. Bovendien komt alle winst die aan de bar gegenereerd wordt, terecht in een fonds waarmee Brusselse Growfunding-campagnes gecofinancierd worden. Dat geeft Growfunding een mooie hefboom om het doelbedrag te halen, voor bijvoorbeeld jongerenprojecten of projecten met een meer precaire doelgroep. Boven deze fameuze eventlocatie stampte Growfunding een co-workingspace uit de grond. House of Growfunding is ondertussen dus ook de nieuwe thuis van gedreven Brusselse organisaties, zoals Pool is Cool, Urban Product, échos en Curieus. Zo wordt House of Growfunding nog meer een stimulerende plek van co-creatie. Op het gelijkvloers komt ‘Carte Blanche’, een laagdrempelige, open en gedeelde ruimte waar individuele burgers, collectieven en sociale organisaties letterlijk ‘carte blanche’ krijgen om samen de stad te maken of stadsprojecten te ondersteunen. Daarmee speelt de infrastructuur ook in op de nood in Brussel centrum naar informele plekken om kleinschalige events te organiseren door particulieren De totale kost van de verbouwing bedraagt 356.669,11 euro. De Vlaamse overheid investeert bijna 250.000 euro in dit project. Frederik Lamote, Managing Director van Growfunding: “Het unieke aan deze plek is dat de winst van de bar gedoneerd wordt aan Brusselse growfunding-campagnes. Iedereen is hier welkom om een feestje te organiseren ten voordele van Brussel” Vlaams minister van Brussel Benjamin Dalle: “Ik zie dit ‘House of Growfunding’ als een centrale spil in Brussel voor experimenten en vindingrijke projecten. Dit huis zal echt tot leven komen. Bovendien is het een plek waar diverse waardevolle Brusselse organisaties met elkaar zullen samenwerken. Dat kan ik alleen maar aanmoedigen.

  • 18 voorbeeldprojecten stuwen digitale transformatie in de mediasector vooruit

    2023 is het jaar waarin de projecten binnen de projectoproep digitale transformatie van start gaan. De projecten vormen een boeiend antwoord op de vele uitdagingen en nieuwe trends die de sector vandaag de dag vormgeven. Op het kick-off event werden de 18 projecten uitgebreid voorgesteld. ‘Deze projecten kunnen onze mediabedrijven helpen om relevant te blijven in een snel evoluerende sector’, zegt Vlaams minister van Media Benjamin Dalle. De 18 goedgekeurde projecten spelen in op een aantal van de belangrijkste evoluties in het huidige media- en audiovisuele landschap. De Vlaamse regering investeert met het relanceplan 35 miljoen euro in de Vlaamse mediasector. Daarvan gaat bijna 12 miljoen euro naar deze ontwikkelingsprojecten digitale transformatie. Onder impuls van Vlaams minister van Media Benjamin Dalle en het Departement Media van de Vlaamse Overheid zullen deze projecten de komende jaren implementaties van nieuwe mediatechnologieën en mediatrends naar de werkvloer van Vlaamse mediabedrijven brengen. De projecten vallen uiteen in twee groepen: de 5 grootschalige projecten bestaan uit samenwerkingsverbanden van minstens 4 partners uit de brede mediasector. De 13 kleinschalige projecten brengen minstens relevante 2 spelers uit de brede mediasector samen. Op het kick-off event op 24 april 2023 gaven de consortia achter deze projecten bij het Vlaams Audiovisueel Fonds te Brussel een overzicht van de inhoud en uitrol van deze projecten. Zo kwamen onder meer nieuwe mogelijkheden voor het gebruik van artificiële intelligentie in workflows voor mediaproductie, de kruisbestuiving tussen immersieve technologie en audiovisuele mediaproductie, en de mogelijkheden voor een Vlaams podcastplatform aan bod. Daarnaast werden ook de mediagerelateerde proeftuinen, waarin kennisinstellingen onderzoek doen naar praktische uitwerkingen van onder meer nieuwe datastructuren of remote production, belicht. Deze proeftuinen, tot stand gekomen onder impuls van Vlaams minister van Innovatie Jo Brouns en Vlaams minister van Media Benjamin Dalle, zullen jonge digitale technologieën bekend maken binnen de brede mediasector met als doel een brede uitrol te bespoedigen. Vlaams minister van Media Benjamin Dalle: “Digitaliseren is de weg vooruit voor de Vlaamse mediasector. Technologische innovaties zijn daar onlosmakelijk mee verbonden. Steeds meer Vlamingen consumeren nieuws en entertainment op andere manieren dan vroeger. Denk maar aan de opkomst van sociale media en andere online platformen. Deze 18 projecten geven blijk van een enorme poel aan talent en creativiteit in onze sector. Ze kunnen onze mediabedrijven helpen om relevant te blijven in een snel veranderende mediawereld.” Alle details rond de projectoproep digitale transformatie vind je hier. Meer informatie over de goedgekeurde projecten vind je hier.

  • Minister Dalle wil met de Flanders Game Hub de Vlaamse game sector internationaal op de kaart zetten

    Met de officiële lancering van de Flanders Game Hub kan de Vlaamse gamesector een flinke stap vooruit zetten. De FGH ondersteunt Vlaamse ondernemers in de gamesector en heeft als doel om de brain drain tegen te gaan. Het is het Vlaamse antwoord op de war for talent. ‘Vlaanderen moet het Silicon Valley van de gamesector worden’, zegt Vlaams minister van Media Benjamin Dalle. Het is ondertussen geen geheim meer: Vlaanderen bulkt van het talent op het vlak van game development. De Vlaamse game-opleidingen behoren tot de absolute wereldtop. Tussen 2017 en 2020 zijn we in België van 65 naar 84 studio’s gestegen, waarvan het merendeel in Vlaanderen actief is. Vlaams minister van Media Benjamin Dalle heeft met zijn visienota Level Up Vlaanderen een krachtig statement gemaakt ter ondersteuning van de Vlaamse gamesector. Tijdens zijn recente missie naar de Game Developer’s Conference in San Francisco, het jaarlijkse mekka voor de globale game sector, heeft de minister een niet mis te verstane boodschap uitgesproken: Vlaanderen is een “prime ecosystem for game dev talent”. Naast financiële en promotionele steun en het stimuleren van cross-sectorale samenwerking is de Flanders Game Hub (FGH) het speerpunt van het Level Up plan gedurende de huidige legislatuur. De FGH wordt het kloppend hart van de Vlaamse gamesector. Gelijkaardige initiatieven in het buitenland (Finland, Zweden, Nederland,…) tonen aan dat een dergelijke hub een enorme boost kan geven aan de lokale gamesector. De FGH is tot stand gekomen in nauwe samenwerking met Howest DAE; VAF; Departement Cultuur, Jeugd en Media en FLEGA. De FGH wordt een Vlaamse Gamehub waarbij het “samen sterk” principe centraal staat. Bouwend op het in Vlaanderen opgeleide talent is het de ambitie de sector te doen groeien richting een jaarlijkse omzet van 300 miljoen euro. De FGH gaat actief zijn op verschillende domeinen : Community building : Vlaanderen als ecosysteem in de markt zetten Promoten van een carrière als ondernemer in de Vlaamse gamesector Intensieve begeleiding gedurende 1 jaar van de geselecteerde studio’s en startups Aantrekken van buitenlandse studio’s en ontwikkelaars naar Vlaanderen De FGH is het Vlaamse antwoord op de war for talent. Een belangrijk deel van het in Vlaanderen opgeleide talent wordt momenteel “gevaloriseerd” door buitenlandse bedrijven in het buitenland. Met de FGH willen we dit talent maximaal inzetten om in eigen regio economische groei te realiseren, en zo de brain drain omzetten in een brain gain. De totale financiering van de Flanders Game Hub bedraagt 3,5 miljoen euro, waarvan twee miljoen euro de Vlaamse overheid. Vlaams minister van Media Benjamin Dalle: “Met de start van de Flanders Game Hub is het ontbrekende puzzelstukje in ons Vlaams ecosysteem gelegd: op zowat elk punt in hun groeitraject kunnen Vlaamse en Brusselse gamebedrijven rekenen op ondersteuning om over de volgende horde te geraken. Ik twijfel er niet aan dat Vlaanderen, mede dankzij het talent dat de FGH zal samenbrengen, de komende jaren zal uitgroeien tot een topregio op het vlak gameproductie. Vlaanderen moet het Silicon Valley van de gamesector worden!” Bekijk hier enkele beelden van de lancering van de Flanders Game Hub:

  • Nieuw actieplan ‘Mee(r) naar buiten?!’ moet kinderen en jongeren meer de deur uit krijgen

    Tijdens de 16de Buitenspeeldag organiseren 255 gemeenten, steden en organisaties opnieuw tal van activiteiten voor kinderen en jongeren in Vlaanderen en Brussel. Dat is een recordaantal deelnemers. En daar blijft het niet bij: met het actieplan ‘Mee(r) naar buiten?!’ wil Vlaams minister van Jeugd Benjamin Dalle jongeren en kinderen ook op alle andere dagen van het jaar de deur uit krijgen. De tijd die kinderen en jongeren buitenshuis doorbrengen, daalt immers elk jaar opnieuw. De doelstelling is duidelijk: elk kind en elke jongere zou minstens twee uur per dag buiten moeten vertoeven. De schermen van de vijf deelnemende kindertelevisiezenders (Nickelodeon, Nickelodeon junior, Ketnet, Ketnet junior en Studio 100) gaan op woensdag 19 april op zwart tussen 13 en 17 uur. Zo worden kinderen en jongeren uitgedaagd om buiten te gaan spelen. Maar de missie om het buitenzijn te verhogen, blijft niet beperkt tot deze ene dag. Uit onderzoek is gebleken dat er nood is aan extra inspanningen. Kinderen en jongeren zijn immers steeds minder aanwezig in de buitenruimte. Dat is de verontrustende conclusie van het Grote Buitenspeelonderzoek uit 2019. In vergelijking met voorgaand onderzoek uit 2008 speelden 37 procent minder kinderen op straat, pleinen en in parken. Leefbaarheid, sociale cohesie en persoonlijke veiligheid zijn onmisbare elementen om in de buitenruimte te vertoeven. Daar ontbreekt het nog al te vaak aan, onder meer door bevolkingstoename, versnipperde infrastructuur en bodem- en luchtverontreiniging. In achtergestelde stadsbuurten komen daar ook nog eens problemen als onveiligheid en kindonvriendelijkheid van de leefruimte bij. Kinderen en jongeren spenderen daarnaast steeds meer tijd aan digitale technologieën. In de Digimeter van 2022 gaf maar liefst 35 procent van de jongeren aan ‘verslaafd te zijn aan hun smartphone’. De gemiddelde leeftijd voor een eerste smartphone is, volgens het Apestaartjaren-onderzoek 2022, gedaald tot amper 8,4 jaar. En dat heeft medische gevolgen: het aantal mensen met bijziendheid neemt toe, met minder blootstelling aan daglicht buiten de voornaamste verklarende factor. In de Participatiesurvey 2020-2021-2022 gaf amper 1 ouder op de 3 aan dat er in Vlaanderen voldoende plekken in de buurt zijn waar jongeren buiten kunnen samenkomen. Een kwart van de ouders vindt de woonbuurt onveilig om hun kinderen buiten te laten spelen. En dat terwijl de coronacrisis net heeft aangetoond hoe belangrijk de publieke ruimte voor kinderen en jongeren is. Jongeren gaven tijdens de pandemie duidelijk de boodschap dat de lockdown en het gebrek aan contact en ontmoeting met leeftijdsgenoten impact had op hun mentaal welbevinden. Kinderen en jongeren moeten kunnen spelen, sporten en elkaar ontmoeten. Het actieplan ‘Mee(r) naar buiten?!’ bouwt verder op het Vlaams Jeugd en kinderrechtenbeleidsplan (JKP) 2020-2024. Een van de decretale beleidsdoelstellingen van dat plan is het creëren van ruimte voor kinderen en jongeren, door gezonde en leefbare buurten te , door in te spelen op ruimte, kind- en jeugdvriendelijke beleid, intergenerationeel samenleven, mobiliteit, huisvesting, zwerfvuil. Vlaams minister van Jeugd Benjamin Dalle maakte al in 2022, met de projectoproep ‘Investeringssubsidies voor Kwaliteitsvolle Basisinfrastructuur’, bijna 4 miljoen euro vrij voor jeugdinfrastructuur. Dat geld wordt geïnvesteerd in 70 goedgekeurde nieuwe of renovatieprojecten. Met het actieplan zet minister Dalle verder in op een heus buitenbeleid in Vlaanderen en Brussel. De klemtoon ligt op drie voorname actiedomeinen: verder onderzoek en kennisopbouw, kennis- en expertisedeling, en het informeren, ondersteunen en inspireren. Zo werd de nieuwe website www.buitenspelen.be gelanceerd. Deze portaalsite bundelt alle informatie over buiten spelen en buiten spelen, 365 dagen lang. De bestaande speeldatabank www.speelidee.be wordt uitgebreid en gelinkt aan buitenspelen.be. Deze is meer gericht op ondersteuning van (groot)ouders die op zoek zijn naar gericht advies. Voor lokale besturen komt er begin 2024 een inspiratiedag rond ‘Mee(r) naar buiten?!’, die bedoeld is om de besturen te inspireren en te ondersteunen in het vormgeven van een buitenspeelbeleid en beleid rond jongeren in de publieke ruimte. De campagne #365dagenbuitenspelen legt de nadruk op het belang van buiten zijn en buiten te vertoeven. Vlaams minister van Jeugd Benjamin Dalle: “Het actieplan ‘Mee(r) naar buiten?!’ is zowel een uitnodiging als een ambitie voor kinderen en jongeren. We willen hen stimuleren en aanmoedigen om buiten te komen spelen, ontmoeten en vertoeven. Er bestonden al veel goede initiatieven in de jeugdsector. Met dit nieuwe actieplan bundelen we de krachten en zorgen we voor meer samenwerking en coördinatie. Zo willen we dat elk kind en elke jongere minstens twee uur per dag in de openbare ruimte doorbrengt.” Jurgen Sprangers, directeur van Bataljong vzw: “Iedereen heeft recht op de publieke ruimte. Voor tieners en jongeren is die zelfs essentieel voor hun ontwikkeling. In het bijzonder wanneer ze opgroeien in krappe woningen, gezinnen onder stress of in isolatie. Jongeren moeten er elkaar kosteloos en vrij kunnen ont-moeten, bewegen, zich uitdrukken, … Dat maakt hen tot wie ze zijn. Samen met lokale besturen en middenveldpartners willen we bouwen aan een ruimtelijk, sociaal en pedagogisch beleid voor hun plaats in de publieke buitenruimte.” Tine Bergiers, voorzitter Goe Gespeeld!: “De Buitenspeeldag is een prachtig succesverhaal. Heel Vlaanderen en Brussel zet vandaag het belang van buiten spelen en zijn met veel toeters en bellen op de kaart. Laten we gebruik maken van dat enthousiasme om dat belang 365dagen van het jaar te benadrukken. De Buitenspeeldag is zo de start van een heus buitenspeeljaar.” Johan Meire, inhoudelijk coördinator bij Kind & Samenleving vzw: “Buitenspelen heeft voor kinderen een onvervangbare waarde. In hun buurt bieden diverse speelplekken ook telkens andere speelkansen. Kinderen ontmoeten er andere kinderen, maken er vrienden, spelen en ruziën er samen. Maar juist dat buitenspelen in de buurt gaat achteruit, en daar maken we ons zorgen over. Als we die trend willen keren, kan een buitenspeelbeleid het verschil maken.” Het actieplan ‘Mee(r) naar buiten?!’ kwam tot stand in samenwerking met het Departement Cultuur, Jeugd & Media van de Vlaamse overheid, de Vlaamse Dienst Speelpleinwerk, Goe Gespeeld!, Kind & Samenleving vzw, Bataljong, de Ambrassade, het Vlaams Netwerk Kind- en Jeugdvriendelijke Steden en Gemeenten en Netwerk Lokaal Sportbeleid.

bottom of page