Zoekresultaten
599 resultaten gevonden met een lege zoekopdracht
- Dalle roept Vlaamse mediamerken op om samenwerking nog te versterken
De Vlaamse mediaspelers die inzetten op diverse mediaproducten en op de advertentie- én lezersmarkt hebben tijdens de coronacrisis het hoofd boven water kunnen houden. Dat blijkt uit een rapport van de Vlaamse Regulator voor de Media (VRM) over de mediaconcentratie. Vlaams minister van Media, Benjamin Dalle wijst op het belang van samenwerking binnen de mediasector. "Het is goed om vast te stellen dat onze mediasector grote schokken, zoals de coronacrisis, relatief goed kan opvangen. Onze mediabedrijven hebben de afgelopen jaren enorm geïnvesteerd in cross-medialiteit en dat loont", aldus de minister. Dalle benadrukt dat "we niet op onze lauweren mogen rusten". "We staan voor ongekende uitdagingen in ons medialandschap. Niet alleen crossmedialiteit is belangrijk, ook samenwerking tussen de verschillende mediamerken. Steeds meer internationale uitdagers vormen een bedreiging voor ons Vlaams media-ecosysteem. Het kan een opportuniteit zijn om meer de handen in elkaar te slaan," aldus de minister. "Net daarom trekken we met het plan "Vlaamse Veerkracht" middelen uit om de innovatie en samenwerking in onze mediasector te versterken." De minister wijst ook op het toenemende belang van de podcastsector. Daar waar de VRM zich vorig jaar nog luidop afvroeg of dit wel in Vlaanderen van de grond zou komen, stelt men nu dat "elk zichzelf respecterend mediamerk intussen een podcast heeft". De minister wil het komende jaar de podcastsector versterken: zo is er binnen de beheersovereenkomst van de VRT extra aandacht voor en wordt er ook naar het Vlaams Audiovisueel Fonds (VAF) gekeken om hier de komende jaren initiatieven te nemen. Tot slot roept de minister ook op om waakzaam te zijn voor de positie van de journalisten. "In het rapport komt de veiligheid van journalisten expliciet aan bod. We moeten hier inderdaad veel aandacht voor hebben. We zien overal een verruwing van het debat: zowel online, als offline. De pers heeft een centrale rol in onze democratie." Lees het volledige rapport van VRM hier.
- Jonge kinderen voelen zich door de coronacrisis minder goed in hun vel
De coronacrisis heeft een grote impact gehad op het algemeen welbevinden van jonge kinderen (vierde tot zesde leerjaar). Ze voelen zich minder goed in hun vel, hebben minder vertrouwen in de toekomst en zijn minder tevreden over hun leven in het algemeen. Dat blijkt uit onderzoek van het Jeugdonderzoeksplatform (UGent, VUB en KU Leuven) in samenwerking met de HOGENT. "Deze cijfers tonen nog maar eens hoe zwaar de coronamaatregelen een impact hebben op het leven van kinderen en jongeren", reageert Vlaams minister van Jeugd, Benjamin Dalle. "Laat het een oproep zijn aan beleidsmakers op alle niveaus om bij het nemen van maatregelen extra aandacht te hebben voor kinderen en jongeren in kwetsbare situaties." In 2021 geven jonge kinderen aan dat ze zich minder blij voelen, minder energie hebben en vaker verdrietig of verveeld zijn dan hun leeftijdsgenoten in 2018. Ze voelen zich ook minder zelfzeker over hun gezondheid en hun uiterlijk, en maken zich vaker zorgen over hun materiële situatie en hun zelfstandigheid. Daarnaast stellen de onderzoekers vast dat ze zich minder vaak gesteund voelen thuis en op school. Ze ervaren ook meer conflict en zelfs verbaal en fysiek geweld in hun thuissituatie en op school. Positief is wel dat de kinderen aangeven dat ze zich relatief goed geïnformeerd voelen over het coronavirus en dat ze zich goed ondersteund voelen door hun vrienden. Ook de vrijetijdsbesteding van jonge kinderen is sterk geëvolueerd. Sinds de coronacrisis spenderen kinderen meer tijd aan zorgtaken en huishoudelijk hulp, spelen ze vaker buiten en spenderen ze meer tijd aan online games. Buitenschoolse activiteiten, zoals muziekschool en tekenschool, zijn dan weer duidelijk afgenomen, met uitzondering van sportieve activiteiten. Over het algemeen geven kinderen aan minder tevreden te zijn over hun vrijetijdsbesteding in 2021 dan in 2018. Het onderzoek is afgenomen in het voorjaar van 2021 bij een representatieve steekproef van 2449 kinderen uit het vierde tot zesde leerjaar in 35 Vlaamse scholen. De bevraging maakt deel uit van een internationaal onderzoek naar het welbevinden van kinderen (ISCWeB). In 2018 werd reeds een vergelijkbare bevraging afgenomen bij dezelfde scholen, waardoor de onderzoekers een vergelijking over de tijd kunnen uitvoeren. Dankzij de grootschalige opzet van de bevraging en de vergelijkbaarheid met ISCWeB-2018, geeft dit onderzoek een uniek inzicht in hoe jonge kinderen in Vlaanderen de coronacrisis hebben ervaren, en hoe verschillende aspecten van hun welbevinden en hun leefwereld zijn geëvolueerd ten opzichte van 2018. Vlaams minister van Jeugd, Benjamin Dalle: “Deze cijfers tonen nog maar eens hoe zwaar de coronamaatregelen een impact hebben op het leven van kinderen en jongeren. Laat het een oproep zijn aan beleidsmakers op alle niveaus om bij het nemen van maatregelen extra aandacht te hebben voor kinderen en jongeren in kwetsbare situaties. Vooral op het vlak van vrijetijd kunnen we daar het verschil maken: het is een uitdaging van elk bestuur om te blijven voorzien in een kwaliteitsvol aanbod van vrijetijdsactiviteiten. Kinderen en jongeren moeten elkaar kunnen blijven ontmoeten want het is vooral het contact met elkaar dat het mogelijk maakt om door deze crisis te komen. Het onderzoek toont duidelijk aan dat vrijetijdsbesteding een directe impact heeft op het mentale welzijn van onze jeugd.” Onderzoekers aan het woord: Het is duidelijk dat de corona-pandemie jonge kinderen diep geraakt heeft. Als we nagaan welke COVID-19-maatregelen een invloed hebben gehad op jonge kinderen kan dit ook niet verbazen. Sinds maart 2020 zijn kinderen geconfronteerd met schoolsluitingen, beperkingen in vrijetijdsactiviteiten (bv. sluiting van musea, pretparken, sportclubs, kunstacademies) en kinderopvang, verbod op reizen en kampen, en beperkingen van groepsbijeenkomsten. Die maatregelen hebben een rechtstreekse invloed op de belangrijkste aspecten van het dagdagelijkse leven van jongere kinderen, met name hun thuissituatie, hun schoolsituatie, hun vrijetijdsbesteding en hun vriendschappen. Dat zien we duidelijk weerspiegeld in de gepresenteerde cijfers. Het lijkt ons daarom belangrijk de situatie goed te monitoren en bij beleidsmaatregelen steeds specifieke aandacht te hebben voor onze jonge, zich nog sterk ontwikkelende kinderen. Een bijzondere aandacht voor kinderen in een kwetsbare thuissituatie lijkt daarbij aangewezen. Zo geeft 14% van de kinderen aan tijdens de lockdown niet elke dag voldoende te eten te hebben, gaf 23% toe dat het thuis niet of slechts een beetje lukte om te studeren, vindt 18% dat hun mening thuis niet serieus wordt genomen en onderhield 6% van de 10 tot 12-jarigen geen enkel contact met vrienden tijdens de lockdown. 15% ging expliciet niet akkoord dat tijdens de coronacrisis de band met leden van het gezin sterker werd, en tussen de 5 en 10% voelde zich tijdens corona niet gesteund door vrienden, juffen en meesters en de mensen waarmee ze samenwonen. In vele opzichten was de coronacrisis een grote verduidelijker. Zij maakte groepen zichtbaar die vaak buiten de schijnwerpers blijven. Als we als samenleving de ambitie hebben voor alle kinderen een goed leven te bewerkstelligen, moeten we deze problematieken blijvend belichten.
- Dalle wil Nederlandstalige organisaties in Brussel beter laten samenwerken
De Vlaamse Regering trekt het komende jaar meer middelen uit voor Brussel maar wil ook dat er beter wordt samengewerkt tussen de Nederlandstalige organisaties in Brussel, dat maakte Vlaams minister Dalle bekend bij de voorstelling van zijn beleidsnota in het Vlaams Parlement. Het wordt één van de voorwaarden om nog financiële steun te krijgen van de Vlaamse overheid. “De vele sterke organisaties in Brussel zijn dé motor van het Nederlandstalig netwerk in Brussel. Als we die nog willen versterken dan moet er beter worden samengewerkt.” Vlaams minister van Brussel, Benjamin Dalle, lichtte deze week in de Commissie Brussel van het Vlaams Parlement zijn beleidsplannen voor het volgende jaar toe. Opvallend is de sterkere nadruk op samenwerking van de vele Nederlandstalige organisaties in Brussel. De minister wil dit in de praktijk doorvoeren met het nieuwe subsidiekader “Polsslag Brussel”. In 2021 bestaat de subsidielijn ‘Projecten voor Brussel’ 25 jaar. Tal van initiatieven zijn hierdoor ontstaan: festivals, stadswandelingen, educatieve initiatieven… Afgelopen jaar werd de subsidielijn grondig hervormd aan de hand van een participatief traject. Dit resulteerde in drie nieuwe speerpunten: meer aandacht voor diversiteit, meer aandacht voor samenwerking en eerder op zoek gaan naar gelijkenissen dan naar verschillen tussen Brussel en Vlaanderen. De minister verwacht veel van dit initiatief: “We hebben zoveel sterke organisaties in Brussel. Het zijn vaak initiatieven die bottom-up zijn ontstaan en die heel dicht staan bij wat er leeft in de stad,” aldus Dalle. “Maar organisaties mogen geen eilanden zijn in de stad: er moet sterk worden samengewerkt om het netwerk te verstevigen. Net daarom maken we hiervan ook één van dé voorwaarden voor financiële steun. Daarnaast is het ook belangrijk om echte bruggen te slaan met Vlaanderen. We moeten echt werken aan een positiever imago van Brussel in Vlaanderen en omgekeerd. Sterke projecten kunnen hiervan de motor zijn.” Naast het subsidiekader moet ook het project ‘Broedplekken’ organisaties ook fysiek beter met elkaar laten samenwerken. Zo kunnen organisaties bijvoorbeeld atelierruimte of andere lokalen met elkaar delen. In totaal maakt de Vlaamse Regering daarvoor 2 miljoen euro vrij. Lees hier meer over 'Broedplekken' Ook zet de Vlaamse Regering verder in op de versterking van de positie van het Nederlands in de hoofdstad. Eén van de centrale spelers is hierin het Huis van het Nederlands. Met een gloednieuw onthaal gooit het Huis volgend jaar de deuren nog verder open om nog meer Brusselaars te bereiken. Daarnaast gaat in 2022 ook het traject van de vijfde Brusselse Taalbarometer van start. Ook wordt het volgende rapport van de Gemengde Ambtelijke Commissie verwacht, dit rapport toetste de ambitie van de Brusselnorm en brengt de financiële stromen van Vlaanderen naar Brussel in kaart. De lat ligt daar op 5%. “Nederlands blijft de emancipatiemotor voor jongeren in onze stad,” aldus Dalle. “Het is vaak een direct toegangsticket tot de arbeidsmarkt. Het is ook wat ons bindt in de meertalige hoofdstad. Dat Nederlands moeten we blijven promoten in Brussel,” aldus Dalle. Geen besparingen, wel extra investeringen De Vlaamse Regering bespaart het komende jaar niet op haar Brusselbevoegdheid, deze blijft in de grootorde van om en bij de vijftig miljoen euro. Er wordt ook niet bespaard op de dotatie van de VGC en er komt een indexverhoging van 2% voor de medewerkers van de structurele partners in Brussel (bvb. Muntpunt). Daarbovenop komen nog eens tien miljoen euro relancemiddelen uit het plan ‘Vlaamse Veerkracht’. Deze middelen worden gespreid ingezet in 2021 en 2022 om de infrastructuur van het Nederlandstalig netwerk in Brussel bij de tijd te brengen.
- Nieuwe regels voor het jeugdwerk
Op vraag van het Overlegcomité van afgelopen vrijdag, en na overleg met de jeugdsector, hebben de ministers van Jeugd van de drie gemeenschappen van ons land (Isabelle Weykmans, Valérie Glatigny en Benjamin Dalle) afspraken gemaakt om bij te dragen tot de vermindering van het risico tot besmetting. Zo willen ze de druk op het zorgpersoneel verminderen, maar ook activiteiten voor kinderen en jongeren mogelijk laten. De nieuwe regels gaan in op 29 november en gelden tot en met 20 december. Concreet wordt er afgesproken om geen meerdaagse activiteiten met overnachting meer te organiseren. Daarnaast wordt opnieuw heel sterk aangedrongen om activiteiten zoveel als mogelijk buiten te organiseren. Voor de activiteiten die toch nog binnen plaatsvinden worden strikte maatregelen getroffen: Er geldt een mondmaskerplicht vanaf 10 jaar (tenzij dit onmogelijk is wegens de aard van de activiteit); De groepen worden beperkt tot maximaal 50 personen (exclusief de begeleiding); In elke ruimte is slechts 1 groep toegestaan; Er moet maximaal worden ingezet op ventilatie van de ruimtes; Er moet rekening gehouden worden met de grootte van de ruimte en het aantal personen in die ruimte; Er wordt in de mate van het mogelijke sociale afstand gehouden. Daarnaast blijven de huidige richtlijnen behouden. Concreet betekent dit dat intens fysiek contact moet worden vermeden en dat de deelnamevoorwaarden van het jeugdwerk blijven gelden (bijvoorbeeld: wie zich ziek voelt blijft thuis). De bevoegde ministers blijven de situatie op de voet volgen en staan in constant overleg met het jeugdwerkveld om de regels goed door te voeren en te communiceren naar alle groepen. “We staan opnieuw voor bijzonder moeilijke tijden. Zeker voor kinderen en jongeren is dit een periode vol onzekerheid. Het jeugdwerk heeft gedurende de hele coronacrisis getoond dat ze verantwoordelijkheid wil en kan nemen. Zelfs met de meest strikte maatregelen voorzien ze in een goed en veilig aanbod. Voor zoveel kinderen en jongeren zijn de activiteiten een lichtpuntje. Ook nu kan het niet anders om opnieuw, net zoals in andere sectoren, strenge maatregelen te nemen. We rekenen er opnieuw op dat het jeugdwerk de regels zal respecteren,” aldus de ministers van Jeugd.
- Minister Dalle overhandigt label aan kindvriendelijke steden en gemeenten
Geel, Gent, Laarne, Mechelen, Oudsbergen, Pelt, Roeselare, Sint-Niklaas en Turnhout mogen zich officieel een kindvriendelijke stad of gemeente noemen. Vlaams minister van Jeugd, Benjamin Dalle, maakte dat bekend tijdens een bezoek aan de laureaten. “Er wordt door beleidsmakers vaak gesproken over kinderen en jongeren, maar te weinig met kinderen en jongeren. Met dit label belonen we steden en gemeenten die écht rekening houden met de impact van hun beslissingen op de brede leefwereld van kinderen, jongeren, hun gezinnen en verenigingen", aldus de minister. Het label kent zijn oorsprong in de internationale beweging Child Friendly Cities, gestart vanuit de VN en UNICEF. Om de twee jaar reikt een jury het label uit aan de steden en gemeenten die aantonen dat ze een lange termijn ambitie hebben om te werken aan de kindvriendelijkheid van hun beleid. In 2014 werd het label kindvriendelijke steden en gemeenten een eerste keer uitgereikt. Vier steden en gemeenten behaalden zes jaar geleden al het label, en konden dit nu verlengen: Gent, Mechelen, Sint-Niklaas en Turnhout. De nieuwe laureaten zijn Geel, Laarne, Oudsbergen, Pelt en Roeselare. Dat brengt het totaal aantal kindvriendelijke steden en gemeenten in Vlaanderen op 26: Sint-Katelijne-Waver, Riemst, Hoogstraten, Halle, Genk, Denderleeuw, Brugge, Beersel, Aarschot, Middelkerke, Poperinge, Kortrijk, Herenthout, Leuven, Geraardsbergen, Dendermonde, Temse, Mechelen, Gent, Turnhout, Sint-Niklaas, Geel, Laarne, Oudsbergen, Pelt en Roeselare. Dat geen thema te complex is om te bespreken met kinderen en jongeren, bewijzen de laureaten in hun concrete projecten. De stad Geel ging aan de slag met de bekommernis van de jeugdraad dat jongeren niet meer bekend zijn met het hulpaanbod dat er voor hen is, zoals het JAC. Daarom hebben ze alle informatie over ‘welzijn’ en ‘jongeren’ gebundeld op een website. De website www.klikerop.be en de gebruikte tekenontwerpen kwamen tot stand door de jongeren zelf. In Sint-Niklaas bespreekt influencer Laurentine Van Landeghem het topic ‘mentaal welbevinden’ in webinars voor klassen in het secundair onderwijs. Ook ouders ervaren soms drempels om naar hulp te zoeken. Met het project ‘Kinderen Eerst’ schept de stad Gent klaarheid in het administratieve web. Medewerkers houden zitdagen op scholen en gaan op zoek naar voordelen waar het gezin nog geen gebruik van maakt, maar die hen een welkom duwtje in de rug kunnen geven. In Laarne versterken jongeren elkaar door wekelijks tips en quotes te delen over hoe zij omgaan met de coronacrisis. Zo kunnen ze elkaar en hun omgeving inspireren en steunen in deze moeilijke periode. Ook begraafplaatsen zijn belangrijke plaatsen voor kinderen en jongeren. Oudsbergen en Mechelen hebben op enkele begraafplaatsen elementen geplaatst die kinderen helpen bij het uiten en onder woorden brengen van hun emoties. De elementen passen bij het serene karakter van een begraafplaats. In Pelt en Turnhout is mobiliteit een prioritair thema. Pelt zet hard in op fietsen en verkeersveiligheid door te werken aan veilige schoolomgevingen en door de inwoners te engageren om de auto zoveel mogelijk aan de kant te laten. In Turnhout zorgen veilige doorsteken over belangrijke verkeersassen ervoor dat kinderen zich makkelijker kunnen verplaatsen doorheen de hele stad. Dat kinderen en jongeren letterlijk mee willen en kunnen bouwen aan de toekomst van hun stad, dat bewees het participatietraject De Batterie in Roeselare. De deelnemers mochten een toekomstbeeld voor hun omgeving ontwerpen. Na drie jaar werkten zij in 2020 mee aan de concrete realisatie van hun droom. Hun volledige verhalen kan je nalezen op www.kindvriendelijkestedenengemeenten.be.
- Minister Dalle brengt kinderrechten tot bij de kinderen met een scholentour
Vlaams minister van Jeugd, Benjamin Dalle, ging de afgelopen weken op bezoek bij 5 scholen in heel Vlaanderen en Brussel met één groot doel: de kinderrechten tot bij de kinderen brengen. Elke klas ging creatief aan de slag met één kinderrecht. Begin volgend jaar komen alle klassen in Brussel samen om hun werk rond de kinderrechten in de vorm van een expo weer samen te brengen. De vijf klassen liggen verspreid in heel Vlaanderen en Brussel en zijn bovendien elk van een andere onderwijsvorm. Het vijfde jaar Buitengewoon Onderwijs aan De Pinker in Poperinge ging aan de slag met het kinderrecht 'Non-discrimatie'. Zij werkten allemaal samen aan een kunstwerk met garen om aan te tonen dat iedereen anders is en dat dat doodnormaal is. Het laatste jaar Fotografie aan het VISO in Mariakerke brengen met foto's het kinderrecht '(Over)leven en ontwikkelingen' in beeld. Zij toetsten bij het bezoek van minister Dalle al eens hun eerste ideeën af en gaan hier de komende weken verder mee aan de slag. De leerlingen van de tweede graad Duurzaam Wonen aan de Middelbare Steinerschool in Lier dachten na over het kinderrecht 'Kindvriendelijk wonen' en brachten de noden, pijnpunten en wensen in beeld rond klimaat, wonen en mobiliteit van kinderen in Lier en dat aan de hand van een grote collage met tekeningen en foto's. De OKAN-klas in PTS Maasmechelen werkte dan weer rond het internationale luik van de kinderrechten. En stelde zichzelf, hun land van herkomst en hun dromen en toekomstvisie aan de minister voor aan de hand van een leuke collage. De derdejaars van het GO! Kunsthumaniora in Laken tenslotte gaan met hun passie voor 'woord' aan de slag met het kinderrecht 'Mening van het kind'. Bekijk hier hoe de scholentour verliep:
- DAB+ bevestigt sterke groei van vorig jaar in nieuwe meting
Vandaag, maandag 15 november, start de Week van de Digitale Radio. Radio luisteren via DAB+ groeit al verschillende jaren op rij. Vorig jaar maakte dit tijdens de lockdown een grote sprong vooruit die nu wordt bevestigd. Zowat 41% van het totale luistervolume radio is nu digitaal, 19% luistert via DAB+. Dat blijkt uit de nieuwste cijfers van het onderzoek naar digitaal luisteren, uitgevoerd door onderzoeksbureau Ipsos in opdracht van de Vlaamse Overheid. De groei vinden we ook terug in de wagen. Vorig jaar was 26% van het luistervolume in de wagen digitaal. Dit jaar stijgt dit naar 34%. Dankzij de nieuwe EECC (European Electronic Communications Code) wetgeving die van januari dit jaar in voege is getreden, zit er nu in elke nieuw verkochte wagen een DAB+ radio. Benjamin Dalle, Vlaams minister van Brussel, Jeugd en Media: “De coronacrisis heeft ervoor gezorgd dat veel mensen digitaal naar de radio zijn beginnen luisteren. Ik ben dan ook verheugd te zien dat na de enorme stijging van vorig jaar het digitaal luisteren blijft stijgen. Aangezien de toekomst van radioluisteren digitaal is, blijft de Vlaams Regering inzetten op digitaal radioluisteren in alle vormen, zoals DAB+ en streaming. Zo werden er dit jaar bijvoorbeeld extra middelen vrijgemaakt om de aanwezigheid van lokale radio’s op Radioplayer te ondersteunen en ben ik volop bezig met de uittekening van een digitaal frequentieplan met het oog op de uitrol van lokale DAB+. Om de FM-afschakeling te versnellen, zal er ook in het kader van de toekenning van de nieuwe erkenningen voor landelijke radio-omroepen aandacht besteed worden aan hun plannen met betrekking tot digitale radio-uitzendingen. Het is belangrijk dat de omslag naar digitaal radioluisteren zo snel mogelijk gemaakt wordt. Ik hoop dan ook dat de luisteraar de weg naar het digitaal (radio-) luisteren zal blijven vinden.” Els Van de Sijpe, manager VRT radio en audio: “We merken dat het digitaal luisteren in een stroomversnelling zit. Een rijker aanbod op DAB+ kan deze groei verder versterken. Daarom lanceerden we naast onze hoofdmerken (Radio 1, Radio 2, Studio Brussel, Klara, MNM), VRT NWS, Klara Continuo en MNM Hits begin deze maand nog Radio 2 Bene Bene en StuBru De Tijdloze. Met Radio 2 Bene Bene geven we de artiesten van bij ons nog een extra duw in de rug. En de vele fans van De Tijdloze vroegen al langer om de populaire online stream van StuBru ook naar DAB+ te brengen. We hebben dan ook massaal veel enthousiaste reacties gekregen, een bewijs dat we echt inspelen op een behoefte van onze luisteraars. Dit nieuwe VRT-aanbod kunnen we na de succesvolle start verder uitbouwen.” Dirk Lodewyckx, Algemeen directeur TV, Streaming en Radio, DPG Media: “Voor DPG Media is inzetten op de digitale radio-ervaring een cruciale brug naar de toekomst. We zijn dan ook heel tevreden met de resultaten van dit onderzoek. Ze tonen aan dat steeds meer Vlaamse luisteraars onze digitale initiatieven, en die van de andere mediahuizen, omarmen. Met Willy hebben we 2 jaar geleden een belangrijke stap gezet met een nieuw en 100% digitaal radiomerk. Het succes van Willy bewijst dat projecten met een duidelijke doelgroep in het digitale radiolandschap zeker levensvatbaar zijn. Met Qmusic hebben we dit najaar Q-DOWNTOWN gelanceerd. Dit eerste r&b en hiphop station van Vlaanderen op DAB+ is perfect complementair met Qmusic, Q-Nonstop en Q-Foute Radio. Het brengt bovendien een nieuwe jonge doelgroep misschien wel voor het eerst in contact met digitale radio. En met Joe zijn we eerder deze maand gestart met het sfeervolle Joe Christmas, de perfecte aanvulling op Joe, Joe Easy, Joe Lage Landen, Joe 60’s & 70’s en Joe 80’s & 90’s. Zowel voor Qmusic als voor Joe zetten we onze FM-kanalen sterk in om onze digitale zenders in de markt te zetten en te promoten. Dat is in deze fase nog essentieel om digitale radio alle wind in de zeilen te geven.” Tom Klerkx, algemeen directeur Mediahuis Radio: “De groei van het digitale luisteren in Vlaanderen wordt door dit onderzoek opnieuw bevestigd en dat is zeer positief. De luisteraars vinden steeds beter en makkelijker de weg naar ons digitale aanbod, dat ook het afgelopen jaar weer is uitgebreid. Nostalgie was hier één van de pioniers, om naast het nog steeds noodzakelijke FM-platform, verschillende digitale kanalen zoals Nostalgie Extra Relax, Nostalgie Extra 80’s, Nostalgie Extra New Wave, etc. in de markt te zetten. Dit jaar hebben we onze portfolio nog uitgebreid met Nostalgie Extra Vlaams, het enige, digitale kanaal dat voluit inzet op Vlaams(talige) muziek van vroeger tot nu. Bovendien werd in mei van dit jaar Nostalgie+ gelanceerd, een digital-only station met een duidelijke, eigen smoel, dat online en via DAB+ de luisteraars mee terug neemt naar de jaren ’60 en ’70. Ook met NRJ bieden we de jongeren, niet alleen via FM, maar ook via DAB+ en online, een zender die enkel focust op de muziek van de laatste 10 jaar. Een rijk en divers aanbod, waar elke radioliefhebber zijn of haar gading vindt. Nu en in de toekomst blijven we hierop inzetten om zo onze verantwoordelijkheid op te nemen om de radiomarkt in Vlaanderen te digitaliseren.”
- Nederlandstalig onderwijs in Brussel blaast 200 kaarsjes uit
Het Nederlandstalig onderwijs in Brussel mag dit jaar 200 kaarsjes uitblazen. Dat wordt gevierd met een expo 'Van kabas tot rugzak' door het Archief en Museum voor het Vlaams Leven te Brussel (AMVB). Vlaams minister van Brussel en Jeugd Benjamin Dalle en zijn Brusselse collega Sven Gatz mochten de tentoonstelling vandaag officieel openen in De Markten in Brussel. Waar er in 1914 in heel Brussel in totaal nog maar zes klassen lager onderwijs in het Nederlands aanboden, is het Nederlandstalig basis- en secundair onderwijs vandaag goed voor meer dan 51.000 leerlingen. Een geweldig succesverhaal, dat gepaard ging met memorabele mijlpalen maar ook hindernissen. Die rijke geschiedenis van het Nederlandstalig onderwijs in Brussel van 1820 tot nu, wordt in de tentoonstelling 'Van kabas tot rugzak' verteld via het verhaal van een familie, doorheen vier tijdsperiodes. Elk van deze periodes heeft een eigen ruimte waarin naast dit verhaal op groot scherm ook originele collectiestukken te ontdekken zijn. Bezoekers kunnen ook zelf aan de slag: rekenen met een telraam, woorden spellen met een leesplankje of schrijven met een griffel en lei tot tablet. De expo schetst de evolutie tegen de achtergrond van gebeurtenissen en figuren die een belangrijke rol speelden: Hoe zag Brussel er toen uit, wie woonde er en wat deden deze mensen? Vandaag is het voor Nederlandstalige Brusselaars en heel wat anderstaligen evident om je kind naar een Nederlandstalige school sturen. Dat is niet altijd zo geweest. De expo zoomt in op deze evolutie vanuit verschillende invalshoeken. Vlaams minister van Brussel en Jeugd Benjamin Dalle: “Het Nederlandstalig onderwijs in Brussel is de afgelopen decennia uitgegroeid tot een sterk merk en zit nog steeds in de lift. Vandaag vormt het niet enkel de onderwijsplek voor Nederlandstalige Brusselaars, maar is het een plek waar verschillende culturen en taalgemeenschappen samenkomen. Dit is ook het verhaal van de aantrekkingskracht die Brussel op vele Vlamingen heeft. Ook veel kinderen en jongeren van buiten de gewestgrenzen liepen of lopen school in Brussel.” Brussels minister Sven Gatz, in het VGC-college verantwoordelijk voor Nederlandstalig onderwijs: “Deze tentoonstelling over de geschiedenis van ons onderwijs in Brussel is bijzonder knap opgezet. De aanpak met het verhaal van een familie die de bezoeker tijdens vier tijdsperiodes volgt, is goed gevonden. Ik heb er alvast van genoten en heel wat opgestoken!” “Van kabas tot rugzak” richt zich op een breed publiek. Scholen kunnen een klasbezoek aanvragen voor leerlingen vanaf het 4de leerjaar lager onderwijs en het secundair onderwijs. Ter ondersteuning van de klasbezoeken, ontwikkelde het AMVB een educatief lespakket i.s.m. het Onderwijscentrum Brussel van de Vlaamse Gemeenschapscommissie (VGC), dat aansluit bij verschillende vakken en leerdoelen. Aansluitend en in voorbereiding van de tentoonstelling werd het educatief pakket ‘mondelinge geschiedenis’ samengesteld, met getuigenissen die het AMVB verzamelde van leerlingen over de schooltijd van hun ouders en grootouders. Het AMVB zette deze tentoonstelling op met de financiële steun en in samenwerking met de VGC, de Vlaamse Gemeenschap, de Stad Brussel en de Nationale Loterij. De expo 'Van kabas tot rugzak' is te zien van 10 november tot 31 december in Gemeenschapscentrum De Markten, Oude Graanmarkt 5, 1000 Brussel, van 9-17u op weekdagen en van 10-17u in het weekend. De toegang is gratis.
- Bijna 4 miljoen euro extra voor kwetsbare kinderen en jongeren
Vlaams minister van Jeugd, Benjamin Dalle trekt 3,8 miljoen euro uit voor 29 projecten die hun vrijetijdsaanbod voor kinderen en jongeren in kwetsbare situaties verder uitbouwen, dat kondigde de minister vandaag aan bij een bezoek van ‘Broeiklas’ in Aalst. De projecten zijn verspreid over Vlaanderen en Brussel. Kinderen en jongeren zijn bijzonder hard getroffen door de coronacrisis. Niet alleen hebben ze leerachterstand opgelopen door de opeenvolgende lockdowns, ook het aanbod voor vrijetijdsactiviteiten kwam onder druk te staan. Kinderen in kwetsbare situaties worden dubbel getroffen, zij hebben het sowieso al moeilijker om te genieten van het aanbod. Vorig jaar lanceerde Vlaams minister van Jeugd, Benjamin Dalle, het actieplan Generatie Veerkracht. Er werd 4,5 miljoen euro vrijgemaakt om kinderen en jongeren die zich door de crisis in bijzondere lastige situaties bevonden, meer perspectief te geven. Hiervan ging 2,1 miljoen euro naar creatieve en kortlopende vrijetijdsprojecten. Zij lieten deze kinderen en jongeren niet los, ondanks de moeilijke omstandigheden. De nieuwe projectoproep Veerkracht Versterken bouwt verder op dit plan. "We maken opnieuw bijna 4 miljoen euro vrij om samen met kinderen en jongeren in kwetsbare situaties een mooi vrijetijdsaanbod uit te werken. We spelen in op de vragen van kinderen, jongeren, organisaties en experten naar meer (mentale) ruimte, ontspanning en vrijetijdsbesteding op maat van kinderen en jongeren in kwetsbare situaties ", aldus Vlaams minister van Jeugd, Benjamin Dalle. "Ditmaal focussen we op samenwerking tussen verschillende verenigingen. Want enkel samen komen we door deze moeilijke coronaperiode." Via een projectoproep konden organisaties tot 200.000 euro financiële ondersteuning aanvragen. Specifiek werd er gekeken naar projecten die voor de komende 2 jaar minstens met drie verenigingen samenwerken en die focussen op innovatief en laagdrempelig vrijetijdsaanbod van kinderen en jongeren. De organisaties moesten ook kunnen aantonen dat ze in het verleden al gewerkt hebben met deze doelgroep. Broeiklas is één van die goedgekeurde projecten. De organisatie is actief in Aalst en heeft aandacht voor kinderen voor wie het schooltraject niet van een leien dakje verloopt. Dat proberen ze op te lossen door middel van studiebegeleiding. Momenteel worden zo’n 110 kinderen begeleid vanaf de 3de kleuterklas tem het 6de leerjaar dankzij de hulp van vele vrijwilligers. "Door onder meer de kwetsbare situatie waarin ze opgroeien dreigen heel wat kinderen leerachterstand op te lopen of onderwijskansen te missen", zegt Sighile Buyle van Broeiklas. "Maar ook een positief zelfbeeld is heel belangrijk voor kinderen. Op die manier kunnen ze later de eigen ontwikkelingskansen optimaal ontplooien.” Vanuit Veerkracht Versterken ontvangt Broeiklas 100.000 euro om kinderen en jongeren in kwetsbare situaties in contact te laten komen met vrijetijdsactiviteiten. Na positieve ervaringen met het organiseren van activiteiten tijdens de zomermaanden wil Broeiklas met het nieuwe project via laagdrempelige initiatieven interesse voor kunst en cultuur opwekken. Hierdoor wil de organisatie nog extra inzetten op de talenten van de kinderen en jongeren. Broeiklas werkt hiervoor samen met heel wat Aalsterse lokale partners: Netwerk Aalst, Vierdewereldgroep Mensen voor Mensen, Lejo, Rekker, Logo Dender, Kunstjeugdbeweging Bazart, SMI en OKAN klas Aalst. Daarnaast gaan de activiteiten door in het Nederlands, waardoor kinderen op een laagdrempelige manier in contact komen met de onderwijstaal, wat een positieve impact heeft op hun schoolprestaties. Naast Broeiklas ontvingen ook 28 andere startende en lopende netwerken een subsidiebedrag vanuit het actieplan: Het actieplan Veerkracht Versterken kadert binnen het Jeugd- en Kinderrechtenbeleidsplan (JKP).
- Muntpunt bouwt volledige verdieping om tot maakplek
Minister Benjamin Dalle opende vandaag officieel De Grid, een nieuwe doe-, leer- en maakplek in Muntpunt, waar bezoekers gratis gebruik van kunnen maken. Om de creatieve plek een prominente plaats te geven, bouwde Muntpunt nagenoeg zijn volledige vijfde verdieping om tot maakplek met een medialab, atelier, co-working space en binnenkort ook een studio. Verschillende tools, hardware, software en freeware worden samengebracht in die ruimtes, open voor iedereen. Het project kwam er dankzij de relancemiddelen van de Vlaamse Overheid. “De coronacrisis heeft aangetoond dat veel burgers nog onvoldoende vertrouwd zijn met de nieuwste technologie, dit initiatief moet bijdragen aan meer e-inclusie. Daarnaast is deze plaats uitermate geschikt om mediavaardigheden verder te ontwikkelen, om Nederlands verder te oefenen en de taalvaardigheid aan te scherpen. Zo helen we opnieuw obstakels weg en kunnen we ervoor zorgen dat iedereen volop kansen krijgt om deel te nemen aan het ruime Nederlandstalige aanbod in onze hoofdstad,” aldus Benjamin Dalle, Vlaams minister van Brussel, Jeugd en Media Medialab: de plek voor digitale creativiteit Het medialab moet dé plek worden voor digitale creativiteit. Bezoekers vinden er 8 iMac’s en PC’s, uitgerust met professionele software, zoals Photoshop, Premiere Pro en InDesign. Dat zijn vaak dure programma’s die in het medialab toegankelijk gemaakt worden voor iedereen om vrij te gebruiken, samen of alleen. Muntpunt wil daarmee de digitale kloof verkleinen en creativiteit vergroten. Atelier: tekenen, schrijven, knippen en plakken Wie houdt van tekenen, schrijven, knippen en plakken, vindt in De Grid een spiksplinternieuwe plek om zich uit te leven: het atelier. Een grote tekentafel met basismateriaal staat centraal op deze locatie. Muntpunt organiseert er zelf workshops waarin je samen zines maakt (Zine Club) of samen schrijft (Het Schrijfgezelschap). Maar zet de plek ook met plezier open voor andere makers en organisaties die nog een locatie zoeken waar ze creatieve activiteiten kunnen organiseren. Co-working space: extra ruimte voor samenwerking De Grid gaat verder dan enkel tools ter beschikking stellen. Het moet tegelijk een plek worden waar makers elkaar ontmoeten, elkaar vragen kunnen stellen, ideeën uitwisselen of samenwerken. Daarom creëerde Muntpunt bovenop de medialab- en atelierruimte nog een plek waar bezoekers samen projecten kunnen uitwerken: de co-working space. De groepswerkplekken kan iedereen reserveren via Bookaplace.be, net als de computerplekken in het Medialab. Inspirerende boeken & activiteiten Uiteraard mochten boeken niet ontbreken. Muntpunt haalde zijn meest inspirerende leesvoer over maken, (digitale) creativiteit en nieuwe media uit de kast, en naar De Grid. Ook in het programma van De Grid ligt de nadruk op inspireren en experimenteren. Zo leer je bijvoorbeeld tijdens de Podcast Academy podcasts maken van A tot Z: drie sessie gaan van storytelling, over het technische aspect tot de communicatie van podcasting. Maar ook one-on-one coachingsessies rond filmproducties of radiomaken staan onder andere op het programma.
- Dalle: "Brussel heeft de jongeren die onze toekomst verzekeren"
“In een steeds meer vergrijzend land, heeft Brussel de jongeren die onze toekomst verzekeren. Vlaanderen moet blijven investeren in hun onderwijs en begeleiding”, aldus Vlaams minister Benjamin Dalle op de najaarslunch van Voka Metropolitan afgelopen maandag. Voka Metropolitan is het professionele netwerk voor ondernemers die actief zijn in de Brusselse metropool. Minister van Brussel, Jeugd en Media, Benjamin Dalle, mocht de Brusselse ondernemers toespreken. Lees hieronder zijn volledige speech. Beste ondernemers, Brusselaars en Brusselliefhebbers, Wat doet het goed om elkaar opnieuw te kunnen zien. Eindelijk. Nu we bijna verlost zijn van al die online events en videoconferenties kunnen we elkaar opnieuw echt in de ogen kijken. Het doet goed om opnieuw contact te kunnen hebben, want laat ons eerlijk zijn: alle inspanningen ten spijt, niets gaat toch boven echt menselijk contact. In de politiek, op de bedrijfsvloer of op café. Wellicht één van de belangrijkste lessen van de coronapandemie: hoewel we nog nooit zo sterk digitaal met elkaar verbonden zijn is het maar uit echt menselijk contact dat we energie kunnen halen. En toch is corona niet helemaal weg. We houden hier nog afstand. We scannen een covid-safe pas bij het binnenkomen. De coronacrisis was op vele vlakken een echte stresstest voor het beleid: het heeft zwaktes in ons systeem pijnlijk blootgelegd. Ik wil het met u hebben over onze jongeren. De crisis heeft getoond dat de uitdagingen bij onze jongeren groot zijn. We wisten al dat 1 op 3 kinderen opgroeit in armoede in onze hoofdstad. De jongeren waren de eerste en zwaarste slachtoffers in de coronacrisis. Die cijfers kregen ook een gezicht tijdens de crisis: meer dan eens werden we geconfronteerd met hun schrijnende verhalen. Het kostte grote moeite om contact te blijven houden met jongeren tijdens het afstandsonderwijs. De digitale kloof werd bijzonder tastbaar. Sommige jongeren verdwenen van de radar. In zo’n klimaat steeg de spanning tussen jongeren en politie naar een nieuw hoogtepunt. Vaak wordt gesproken over verloren generaties. Dat negatieve beeld is niet mijn vertrekpunt. Ik zie rond mij een ongelofelijk kapitaal van jong talent in onze hoofdstad. Hoe kunnen we dat aanboren? Welk toekomstperspectief kunnen wij onze jongeren geven? Het is een vraag die centraal moet staan in ons beleid in de hoofdstad. En er is werk aan de winkel. Enkele cijfers: Elke zomer schrijven zo’n 6000 Brusselse jongeren zich voor het eerst in als werkzoekende bij Actiris. 17% van hen bezit geen diploma 4 op de 10 behaalde secundair onderwijs en iets minder dan een derde bezit een diploma hoger onderwijs. Gevolg: heel wat jongeren zijn niet of laag opgeleid als ze de arbeidsmarkt betreden. Dat stelt ons voor een uitdaging: we weten hoe belangrijk een kwalitatieve en stabiele job is voor jongeren die opgroeien in een kwetsbare situatie. Hoe geraakt die grote groep laaggeschoolde jonge Brusselaars aan een job? Opnieuw enkele cijfers: Brussel telde in september 2021 zo’n 88.000 werklozen. De werkloosheidsgraad bedraagt er 15%. Bij jongeren gaat het om 9.311 werklozen in september 2021. Daarmee bedraagt de werkloosheidsgraad bij jongeren in Brussel maar liefst 24,1 procent. Als we naar de inactieven kijken, is het cijfer zowaar nog ernstiger: een kwart van alle Brusselaars op actieve leeftijd is niet aan het werk, maar ook niet op zoek naar een job. Het gaat om meer dan 170.000 mensen. Met dit percentage zit Brussel bij de bedenkelijke top in Europa. Hoe pakken we de jeugdwerkloosheid in Brussel aan die nog steeds hoog blijft, ondanks een dalende trend en de lovenswaardige inspanningen van Actiris binnen de jongerengarantie? Om het tewerkstellingsprobleem in Brussel op te lossen hebben we de economie in Vlaanderen nodig. Dat doen we door het jong talent dat werk zoekt in Brussel te matchen met de bedrijven in de Vlaamse Rand die voortdurend op zoek zijn naar goede mensen. Laat ons dus eerst en vooral over het muurtje kijken. Vandaag werken er al zo’n 53.000 Brusselaars in de Vlaamse Rand. Toch blijft de vraag naar jong talent er groot. Vlaanderen telt momenteel zo’n 60.000 openstaande vacatures. In de Vlaamse Rand alleen al gaat het om zo’n 3.000 jobs. Het gaat dan vooral over vacatures in de zorg, horeca, logistiek en de bouwsector. De aantrekkende economie en de aanstormende vergrijzing maakt dat bedrijven maar weinig eisen stellen: een basisniveau Nederlands spreken, zich willen verplaatsen en de goesting hebben om te werken en bij te leren is vaak al voldoende. Vanuit Vlaanderen reiken we alvast de hand. Het nieuwe samenwerkingsakkoord met VDAB en Actiris moet de arbeidsmobiliteit tussen Brussel en Vlaanderen nog verbeteren. Mede dankzij de erg geapprecieerde hulp en inbreng van Voka Metropolitan zal er in de toekomst sterker worden samengewerkt om jobs in te vullen. We gaan jaarlijks een gezamenlijke arbeidsmarktanalyse uitvoeren voor Brussel en Vlaanderen zodat we de problemen ook samen kunnen aanpakken. Dit alles om een vlottere matching te krijgen bij de vacatures tussen de gewesten. Naast een job, is het onderwijs een motor van sociale mobiliteit. Jaarlijks investeert de Vlaamse overheid 725 miljoen euro in het Brusselse onderwijs. En dat rendeert: de grootste troefkaart voor een job, dat is een diploma van het Nederlandstalig onderwijs in Brussel. Vriend en vijand erkennen de kwaliteit van het Nederlandstalig onderwijs in Brussel. Daar mogen we terecht heel fier op zijn. Het is een absoluut succesproject. Met het Nederlandstalig onderwijs, zijn we ook aanbeland bij het belang van het Nederlands. Uit onderzoek van View Brussels weten we dat een werkzoekende met een gemiddelde kennis van de tweede landstaal ongeveer een derde meer kans heeft om door te stromen naar de arbeidsmarkt dan een werkzoekende die geen of een zwakke kennis heeft van de andere landstaal. Specifiek voor het Nederlands, stelde adjunct-directeur generaal van Actiris Caroline Mancel dat het Nederlands de kans op werk zelfs verdubbelt. De niet aanhoudende investeringen vanuit de Vlaamse Gemeenschap en vanuit de VGC, onder meer van collega Sven Gatz hier aanwezig, in taalopleidingen Nederlands zijn dus cruciaal in de strijd tegen de jeugdwerkloosheid. Een opleiding, een job en de kennis van het Nederlands zijn cruciale treden om de sociale ladder te kunnen beklimmen maar ik wil hier nog een vierde element aanstippen: het belang van een sociaal netwerk. De grote democratiseringsgolven die we gekend hebben in de vorige eeuw liggen achter ons. De sociale mobiliteit tussen de laagste inkomenscategorieën en de middeninkomens realiseert zich niet meer zo gemakkelijk. Het is hier dat het belang binnenkomt van organisaties zoals Toekomstatelier, Debateville, A Seat At The Table, Capital en Cultureghem. Zij weven voortdurend verbindingen tussen jongeren enerzijds en bedrijven, sociale organisaties en onderwijsinstellingen anderzijds. Zo worden “we vinden ze niet” en “ze willen ons niet” letterlijk met elkaar verbonden en ontstaan er nieuwe toegangspoorten tot werelden die voor sommige kinderen en jongeren totaal onbereikbaar leken. Het zijn ook organisaties die stuk voor stuk voor stuk over domeinen en hokjes heen werken. Ik ben blij dat we vanuit het Vlaams Brusselbeleid dergelijke bottom-up initiatieven kunnen ondersteunen, ze maken echt een wereld van verschil. Tot slot mogen we verwachten dat iedereen in dit verhaal zijn verantwoordelijkheid neemt. De diversiteit is een realiteit onder de Brusselse jongeren. Jongeren met migratieachtergrond weren uit de sollicitatieprocedure louter omwille van hun afkomst is niet alleen onaanvaardbaar, het is ook verspilling van talent op een arbeidsmarkt die kampt met schaarste. Ook jongeren moeten hun verantwoordelijkheid nemen: als bijvoorbeeld een passende betrekking wordt aangeboden in de Vlaamse Rand, mag de afstand geen excuus zijn. Voor wie in Schaarbeek woont is Ukkel verder weg dan Zaventem. En van de overheid mogen we een regierol verwachten waarbij de talentontwikkeling van onze jongeren centraal staat, waarbij alle initiatieven naadloos op elkaar inhaken en we en cours de route de motivatie van onze jongeren vasthouden. Dames en heren, Vanuit Vlaanderen geloven we in het potentieel van Brussel. Vanuit Vlaanderen zijn we mee om de kar te trekken en werk te maken van een ambitieus beleid voor de toekomstige generaties. U vroeg mij vandaag ook mijn visie met u te delen over de institutionele toekomst op Brussel. Wel laat dit de kern zijn van mijn toekomstvisie op Brussel: wij willen de banden versterken met de hoofdstad, wij willen ze niet doorknippen. Volgens sommigen hebben de gemeenschappen geen toekomst meer in de hoofdstad omdat Nederlandstalige Brusselaars niet meer zeggen dat ze Vlaming zijn. Zij beroepen zich op een soort van ‘Brusselse identiteit’ om hun argumenten kracht bij te zetten. Maar dit is in deze geen argument. Er is de afgelopen dertig jaar hard gewerkt vanuit Vlaanderen om de band met Brussel te versterken. Het is het werk van zovele Nederlandstalige politici in Brussel en daarbuiten om van de Nederlandstalige aanwezigheid in Brussel een succes te maken. En we kunnen fier zijn op die realisaties: de voorbije zes jaar alleen al stegen de investeringen vanuit Vlaanderen met 20%. Kijk naar onze scholen, crèches, welzijnsvoorzieningen en cultuurinstellingen. Het is absolute topkwaliteit. Waarom zouden we dat afschaffen ? Voor de Brusselse gezinnen is ongetwijfeld het belang van het Nederlandstalige onderwijs het meest tastbaar. Sinds 1985 stijgen de leerlingencijfers in het Nederlandstalig onderwijs in Brussel: voor de kleuters alleen al een verdrievoudiging. Eén op de vijf Brusselse leerlingen gaat vandaag naar het Nederlandstalige kleuter-, lager of middelbaar onderwijs. Eenzelfde verhaal zien we bij de kinderopvang. In 1971 zijn er welgeteld 3 Nederlandstalige kinderdagverblijven, vandaag zijn dat er meer dan 100. We investeren dus massaal in alles wat goed is voor onze kinderen en jongeren vanuit Vlaanderen. Waarom zouden we weggooien wat goed werkt? Waarom zouden we dat alles op de helling zetten voor een hoogst onzeker alternatief? Het trackrecord van het Brussels Gewest rond tweetalige dienstverlening, bijvoorbeeld in GGC ziekenhuizen of woonzorgcentra, is niet bepaald een voorbeeld. En ook de aanpak van de coronacrisis met de vaccinatiegraad als dieptepunt zijn ook niet van die aard om het vertrouwen in de GGC te verbeteren. Een stadsgewest dat volledig verantwoordelijk zou worden voor gezondheid en welzijn maar ook voor pakweg onderwijs of cultuur? Neen, op basis van het track record van de GGC in vele dossiers kan en mag ik als Nederlandstalige Brusselaar daar helaas weinig vertrouwen in hebben. Laat ons duidelijk zijn: de echte problemen in Brussel, dat is niet het Nederlandstalig onderwijs, of de aanwezigheid van de Vlaamse gemeenschap. Het probleem is het bestuurlijk imbroglio van onze hoofdstad. Het zijn de 19 gemeenten en OCMW’s, de zes politiezones en het Gewest die verantwoordelijk zijn voor mobiliteit, veiligheid, huisvesting, werk, economie en leefbaarheid. Iedereen bevoegd, niemand verantwoordelijk. Niets houdt Brussel tegen om die problemen vandaag al aan te pakken. Niets houdt het Gewest tegen om haar structuren te hervormen en de bevoegdheden van het Gewest te versterken ten koste van die van de gemeenten. Daar is geen staatshervorming voor nodig. Politieke ambitie en daadkracht volstaan. Vlaanderen is in Brussel om er te blijven. Dat bewijst ook de naar Brusselse, Belgische én Europese normen ongeziene investering in een nieuw duurzaam kantoorcomplex in de Noordwijk, een echte katalysator voor de buurt: het ZIN-project. Wie aan het Noordstation passeert heeft ze wellicht al gezien: 2 betonnen kokers, de oude WTC-torens , zijn volledig gestript en worden opnieuw opgebouwd: het wordt een uniek project waar bijna 5000 Vlaamse ambtenaren een onderkomen zullen vinden, maar er worden ook appartementen, hotels en andere diensten voorzien. Dankzij deze overheidsopdracht verandert het gelaat van de Noordwijk definitief: monofunctionele gebouwen moeten multifunctioneel worden. En dat realiseren we bijna volledig circulair: het beton, dat wordt gebruikt voor het gebouw, wordt hier in Brussel verwerkt en opnieuw gebruikt. Een sterk staaltje circulair bouwen, maar ook een hele nieuwe visie op kantoorbeleving. Geen enkel kantoorproject in Brussel van die omvang haalt de energienormen van dit nieuwe gebouw. Een toonvoorbeeld van hoe een ambitieuze overheid een rolmodel kan zijn, een voorbeeld ook, op weg naar klimaatneutraliteit. Het is de Vlaamse overheid die hiermee in Brussel pioniert en daar zijn we vanuit de Vlaamse regering bijzonder trots op. Dames en heren, Corona heeft ons op de essentie gedrukt: op de problemen die er echt toe doen. Ik hoop dan ook dat het politieke debat zich daarop zal richten. Dat we kunnen werk maken van wat er echt fout loopt in de samenleving. Dat we van Brussel een meer leefbare stad kunnen maken, waar het goed is om te wonen, te leven en te werken. Een aantrekkelijke investeringsstad waar ondernemers zich welkom voelen en waar jongeren de kansen krijgen die ze verdienen, maar ze ook grijpen. Ik hoop dat we ons niet laten afleiden door het nodeloos opzetten van regio’s tegen elkaar. Dat we samen kunnen werk maken van die betere, meer gezonde stad. Dat er opnieuw meer jonge gezinnen zich vestigen in Brussel en hier een leven willen opbouwen. Dat er start-ups maar ook maakbedrijven zich kunnen ontwikkelen in onze stad. Er is hoop voor Brussel. Brussel bruist van de economische activiteit: binnen de Europese Unie staat Brussel als regio op de vierde plaats. Het BBP per inwoner bedraagt in Brussel 203 procent van het Europees gemiddelde. Ter vergelijking: in Vlaanderen is dit slechts 120 procent. Daarnaast zijn we meest kosmopolitische stad van Europa: hier worden meer dan honderd talen gesproken. Met maar liefst 183 nationaliteiten hebben drie op de vier Brusselaars een migratieachtergrond. Dat is een ongelofelijke troef. In Brussel ontmoet je de wereld, letterlijk. Naar schatting werken er hier zo’n 160.000 buitenlandse werknemers, de zogenaamde expats. Brussel is uitgesproken internationaal. Maar mijn hoop voor Brussel vertaalt zich niet in cijfers alleen. Het vertaalt zich vooral in de verhalen en dromen van al die jonge Brusselaars. Ik zie die hoop vertaald in het verhaal van Wassim Esseban, deze Brusselse twintiger uit Sint-Agatha-Berchem, inspireert met zijn Network of Belgian Entrepreneurs, potentials om de stap naar het ondernemerschap te zetten. Die hoop vertaalt zich in de onderneming ‘Coureur’ van Gehan en Felix, die middenin de coronacrisis besluiten om hun carrière om te gooien en een fietswinkel te starten in het hartje van onze stad. In volle lockdown professioneel alles op het spel durven zetten omdat je in een project gelooft, dat is ondernemerschap. Ik zie die hoop ook vertaald in het levenspad van Youssra Tahiri, deze Brusselse uit een kroostrijk gezin in Sint-Joost-Ten-Node. Via de Chiro kreeg ze de smaak van sociaal engagement te pakken. Ze studeerde als Sociaal Werker aan de Erasmus Hogeschool en helpt vandaag Brusselse jongeren in dezelfde zoektocht als vormingswerker bij Jess. Ondernemerschap, je toekomst in handen nemen en anderen helpen. Dat leer je ook in het jeugdwerk. Die hoop moet zich vertalen in gemeenschappelijke ambitie: Brussel mag daarin geen eiland worden, ook niet institutioneel. We hebben het zo vaak over wendbaarheid gehad. Laat ons Brussel sterker maken, veerkrachtiger. Om sneller met die veranderingen te kunnen omgaan. Ik ben daarin optimistisch. Brussel is een super diverse, jonge stad. Het levert maar liefst 7 van de 10 jongste gemeenten van België. Er zit zoveel potentieel in onze stad. In een steeds meer vergrijzend land herbergt Brussel onze jeugd en onze toekomst. Die jeugd is uiterst divers en ook getalenteerd. Bedrijven hebben die diversiteit ook nodig: het stimuleert innovatie. Laat ons dus blijven investeren in die aanstormende jonge generatie Brusselaars. Ze zijn niet alleen de toekomst van Brussel, ze zijn ook de toekomst van onze ondernemingen en van ons allemaal. Ik dank u! Foto's: Studio Dann
- De Vlaamse Gemeenschap en de VGC investeren in armoedevereniging Bij Ons – Chez Nous
Vlaams Brusselminister Benjamin Dalle en Collegevoorzitter Elke Van den Brandt kennen een investeringssubsidie toe aan de armoedevereniging ‘Bij Ons - Chez Nous’ voor de renovatie en inrichting van hun onthaalcentrum in de Kartuizerstraat. ‘Bij Ons - Chez Nous’ is een laagdrempelig onthaalcentrum in het hart van de stad voor Brusselaars in armoede. Bij Ons - Chez Nous ontwikkelt een participatieve werking met mensen in een precaire situatie. Dagelijks kunnen hun gasten er terecht voor een warm onthaal, een babbel, een maaltijd, internet of een douche. Vlaams Brusselminister Benjamin Dalle: “Het is belangrijk voor mij om ook de meest kwetsbare Brusselaars te versterken. Chez Nous Bij Ons is een thuis in het hart van onze hoofdstad voor 1 van de 7 verenigingen waar armen het woord nemen. Laat ons samen investeren in een kwaliteitsvolle en warme plek waar mensen in armoede, thuis- en daklozen hun stem kunnen laten horen.” VGC-Collegevoorzitter Elke Van den Brandt: “Bij Ons – Chez Nous biedt naast een warm welkom ook activiteiten aan die ze samen met hun bezoekers opzet en een sociale permanentie waar hun problemen worden aangepakt. Met deze subsidie voor uitrusting en inrichting draagt de VGC bij tot een kwalitatieve infrastructuur voor dit onthaalcentrum in het hart van de stad.” Armoedeorganisatie Bij Ons - Chez Nous reageert enthousiast: “We zijn opgetogen. Deze subsidies geven ons de kans om onze stek volledig te vernieuwen. Onze bezoekers en stakeholders denken actief mee in onze werking en uiteraard ook over de inrichting van onze lokalen”, vertelt Ilse Van der Veken, coördinator van Bij Ons – Chez Nous. Na de renovatie zal de vereniging beschikken over een aangename polyvalente ruimte, een goed uitgeruste keuken, heringerichte eetruimte, lockers en bijkomend sanitair. De renovatiewerken zullen eind 2022 afgerond zijn. Het Vlaams Brusselfonds kent een subsidie van € 249 000 toe voor de verbouwing van het pand. De Vlaamse Gemeenschapscommissie kent een investeringssubsidie toe van € 53 400 voor uitrusting en inrichting van het gebouw.


















