top of page

Zoekresultaten

588 resultaten gevonden met een lege zoekopdracht

  • cd&v: naleving taalwetgeving door Brusselse gemeenten en OCMW’s blijft problematisch — “Volgende Brusselse regering moet structurele maatregelen nemen om tweetaligheid te versterken”

    [ Tweetalige dienstverlening ] Het jaarverslag 2024 van de Brusselse vice-gouverneur Jozef Ostyn is wéér een wake-up-call voor Benjamin Dalle, parlementslid voor cd&v: “bij nauwelijks 15 % van de 3.639 aanstellingen was alles in orde. 2.180 benoemingen (60 %) moesten worden geschorst en nog eens 900 werden ‘gedoogd’. Vooral de OCMW’s spannen de kroon: 93% van hun nieuwe personeelsleden is niet tweetalig. Daarbovenop ontvingen burgers een record van 61 klachten over gebrek aan Nederlandstalige dienstverlening. Het bewijs: de tweetaligheid van onze Brusselse lokale administraties holt achteruit en het beleid blijft toekijken.” – Brussel, 23 mei 2025 • De voorbije tien jaar is het aantal schorsingen bijna verdubbeld (van 1.115 in 2015 naar 2.180 in 2024). • Twee OCMW’s – Sint-Lambrechts-Woluwe en sinds 2024 ook Vorst – leggen geen enkel aanstellingsbesluit voor, ondanks hun wettelijke plicht. • In de topkaders (A5 en hoger) is de pariteit steeds minder gegarandeerd of gewoon weg: maar liefst 6 OCMW's hebben een volledig eentalig Frans topkader. De volgende Brusselse regering moet de tweetaligheid van de lokale besturen eindelijk serieus nemen. Cd&v ziet vijf pijlers om daarop in te zetten. De Gewestregering en de GGC moeten hun toezicht over de lokale besturen strikter uitoefenen, bijvoorbeeld door geschorste aanwervingen die niet stroken met de taalwetgeving te vernietigen. Daarnaast zijn extra maatregelen nodig om Nederlandskundige kandidaten toe te leiden naar vacatures bij de gemeenten en OCMW's. Het Nederlands is een troef voor werkzoekenden, ook voor wie bij de overheid wil werken. Personeelsleden die vandaag niet over het vereiste taalniveau beschikken, dienen structureel taalopleidingen te volgen, gekoppeld aan het behalen van tests met het vereiste taalniveau. Daarbij krijgt het topkader en het personeel dat in direct contact staat met de burger, bijvoorbeeld aan de loketten, de absolute prioriteit. Verplicht de gemeenten en OCMW’s om een traject te lopen voor de versterking van de tweetaligheid. In zo'n traject wordt het personeelsbeleid onder de loep genomen met het oog op het versterken van de tweetaligheid onder het personeel. De VGC en het Vlaams Brusselbeleid bieden via het Huis van het Nederlands de nodige trajecten en taalopleidingen aan om die ambities waar te maken. Tot slot wil cd&v alle laatstejaars secundair de mogelijkheid bieden om een gratis test bij Werkenvoor.be (het vroegere Selor) af te leggen. Wie slaagt, krijgt meteen een taalbrevet dat deuren opent bij overheid en bedrijfsleven. “Tweetaligheid is geen last maar een troef – voor burgers én voor wie wil werken in Brussel. Met extra toezicht op de gemeenten én positieve maatregelen maken we van tweetaligheid opnieuw een positieve ambitie in plaats van een jaarlijks pijnpunt in het verslag van de Vice-gouverneur.” , zo stelt Dalle nog in een reactie.

  • Reorganisatie van Brusselse vastgoed levert 12 miljoen op tegen 2030 — “Ook centralisatie van kabinetten in de maak – kostprijs: 27 miljoen euro”

    [ Begroting ] De hervorming van het vastgoedbeleid van de Brusselse gewestelijke administraties begint tastbare resultaten op te leveren. Dat bleek tijdens de toelichting van minister Sven Gatz in de commissie Financiën, op vraag van cd&v-parlementslid Benjamin Dalle. Daarnaast bracht Dalle aan het licht dat het Brussels Gewest werkt aan een centralisatie van de kabinetten in het kantorencomplex van de minister-president. De kostprijs voor dit renovatieproject bedraagt maar liefst 27,6 miljoen euro. – Brussel, 19 mei 2025 Vandaag is er nog slechts 0,6 werkplek per ambtenaar. Daarmee haalt het gewestelijke vastgoedprogramma OPTIris een van zijn belangrijkste doelstellingen. Tegen 2030 zal de operatie een structurele besparing van 12 miljoen euro per jaar opleveren, vooral door het terugdringen van het aantal gehuurde gebouwen. Nu al is een jaarlijkse besparing van 6,1 miljoen euro gerealiseerd.   De Iris Tower groeit daarbij steeds meer uit tot het zenuwcentrum van de Brusselse administratie. Door de invoering van de 0,6-norm voor werkplekken kwamen vijf verdiepingen vrij in het gebouw. Talent Brussels en Paradigm verhuisden er met in totaal 895 personeelsleden naartoe. Door het personeelsmoratorium en openstaande vacatures komt dit neer op een netto-toename van zo’n 600 medewerkers.   Intussen huisvest de Iris Tower ook Brussel Fiscaliteit, Paradigm, Talent Brussels en de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel. In totaal gebruiken 3.367 personeelsleden van vier instellingen samen 2.243 werkposten. De aanwezigheidspieken – vooral op dinsdag en donderdag – worden vandaag beter gespreid en beheerd. Op piekmomenten waren er tot 1.400 mensen aanwezig, een stijging van 12% ten opzichte van vroeger, maar dat cijfer is inmiddels gestabiliseerd.   De samenvoeging van vier administraties maakt een efficiënter gebruik van kantoorruimte mogelijk. “In deze begrotingscontext telt elke vierkante meter die we niet meer hoeven te huren. We moeten blijven kijken waar we kunnen centraliseren en rationaliseren. De Iris Tower speelt daarin een sleutelrol,” aldus Benjamin Dalle.   Ook andere administraties voeren rationalisatieoefeningen uit. Een overzicht van alle geplande operaties is terug te vinden in de bijgevoegde tabel. Alle kabinetten samen op de site Hertog/Regent   De hervorming beperkt zich niet tot de administraties. Ook de politieke kabinetten worden mee in de oefening betrokken in het project OPTICAB. Volgens minister Gatz is het de bedoeling om alle kabinetten te centraliseren aan de Hertogstraat/Regentlaan, in het gebouw van de minister-president, dat in eigendom is van het Brussels Gewest. De bestaande huurovereenkomsten van kabinetten zullen worden opgezegd.   De Hertog/Regent-site zal grondig gerenoveerd worden. De Brusselse bouwmeester wordt betrokken. Het project moet volgens de minister een voorbeeldfunctie hebben, met aandacht voor duurzaamheid, hernieuwbare energie, circulair bouwen en gedeeld gebruik van ruimtes. Zo zouden kabinetten onder meer gebruikmaken van gemeenschappelijke vergaderzalen en gedeelde faciliteiten. Op 27 maart is een opdracht gegund aan een projectontwerper. De kosten voor het project worden geraamd op 27,6 miljoen euro.   Benjamin Dalle steunt de centralisatie, maar plaatst wel stevige vraagtekens bij het bedrag van de renovatie.   “Centralisatie is verdedigbaar en kan de samenwerking tussen Brusselse ministers verbeteren. In Vlaanderen gebeurt iets gelijkaardigs op het Martelarenplein. Maar in deze budgettaire context mag dit geen prestigeproject worden. 27 miljoen euro is niet niets. Bovendien moet dit project rekening houden met een vermindering van het aantal kabinetsleden. De politiek moet het goede voorbeeld geven. Cd&v pleit al langer voor de vermindering van de omvang van de Brusselse kabinetten. Voor cd&v moet dit project dezelfde soberheid uitstralen. ”   De minister een terugverdientijd van zes jaar, onder meer via besparingen op lopende huurovereenkomsten om de kabinetten te huisvesten. Door het opzeggen van de huurovereenkomsten in de Kunstlaan en Zenith eind 2025 en de Botanic Tower eind 2029, bespaart het Brussels Gewest jaarlijks 5 miljoen euro. Bijlage – Overzicht jaarlijkse besparingen vastgoedstrategie Brussels Gewest   ( bron: commissie Binnenlandse Zaken, antwoord minister Gatz op vraag van Benjamin Dalle – mei 2025 )   Locatie / Maatregel Jaarlijkse besparing (euro) Paradigm (verhuis naar Iris Tower) €2.000.000 Talent Brussel (verhuis naar Iris Tower) €1.500.000 Kabinetten Gatz en Persoons (einde huurcontracten) €1.500.000 Bruxelles Propreté (relocalisatie tegen 2026) €1.300.000 Actiris (verhuis Koningsstraat → AstroToren) €800.000 Net Brussel (einde huurcontract in 2026) €1.500.000 Parking / Innoviris Hub (einde huurcontracten) ±€1.500.000 Botanic Building (einde huurcontract vanaf 2029) €3.300.000   TOTAAL verwachte jaarlijkse besparing tegen 2030 : minstens €12.000.000 Actueel al gerealiseerde jaarlijkse besparing : €6.100.000

  • Speech Benjamin Dalle – Jozef Cardijn als inspiratie voor jongeren en jeugdbeleid vandaag (100 jaar KAJ)

    Mijnheer de Voorzitter, Mevrouw de Burgemeester van Halle, Mijnheer de ere-Burgemeester, Beste schepenen Geachte emeritus Professor Gerard, Beste aanwezigen, dames en heren, beste jongeren, Kajotters, vrienden van de KAJ, Het is een eer om u hier vandaag te mogen toespreken bij de feestzitting voor 100 jaar Katholieke Arbeidersjeugd (KAJ).  100 jaar KAJ, dat is ook terugblikken op de indrukwekkende erfenis van Jozef Cardijn, de stichter en bezieler van de KAJ. Als gewezen Vlaams minister van Jeugd heb ik een enorme waardering voor zijn bovenmenselijk pionierswerk voor de jongeren.Als Brusselaar en inwoner van Laken, ben ik fier dat ik woon in de gemeente waar Cardijn zijn eerste stappen zette als onderpastoor. Wie hem toen bezig zag, kon moeilijk vermoeden dat hij jaren later, in 1950 bij de viering van 25 jaar KAJ, 100.000 Kajotters zou samenbrengen op de Heizel, ook in Laken. Honderd jaar geleden richtte Jozef Cardijn de KAJ op. Het werd een beweging die de toekomst zou bepalen van miljoenen jongeren, hier in België, en over de hele wereld. Hij legde een ontzettend belangrijk fundament. Niet voor gebouwen of structuren, maar voor mensen. Voor jongeren.  Het is een bijzonder moment om 100 jaar KAJ te mogen vieren. Net deze week hebben we met Robert Provost opnieuw een LEO XIV als paus. De geest van Rerum Novarum uit 1891, die waait doorheen het leven en het werk van Cardijn, is hopelijk opnieuw springlevend.  “PIJNPUNTEN” BIJ DE JEUGD VANDAAG 1. Jongeren leven in structurele onzekerheid Cardijn groeide op in een zeer woelige politieke, sociale en economische periode. Gedurende heel zijn leven streed hij voor betere levensomstandigheden van jonge arbeiders. En dat met succes. Ondanks twee wereldoorlogen, zag hij de versterking van de vakbonden en jeugdbewegingen, de start van de sociale zekerheid en sociale bescherming en de verbetering van de algemene welvaart. Aan het einde van zijn leven was Europa een regio met stabiele vrede en een ongekende welvaart. Mijn eigen jeugd eind vorige eeuw was er een met veel zekerheden: we groeiden op in een veilige regio, met hoge welvaart. En ook internationaal waren er zekerheden: de Verenigde Naties, de Europese Unie, de mensenrechten, het multilateralisme, de rechtsstaat, enz, het waren principes die vanzelfsprekend leken. De jeugd vandaag groeit daarentegen op in grote onzekerheid. Met de agressieve inval van Rusland in Oekraïne kennen we opnieuw oorlog op eigen bodem. Met Poetin hebben we een gevaarlijke autocraat als nabije buur. Internationale conflicten tieren welig, zoals in Sudan of Oost-Congo. In Gaza zien we de grootste slachting van onschuldige kinderen en jongeren in de recente geschiedenis.  Vaste waarden, zoals de Verenigde Naties of de NAVO verliezen aan kracht. Het transatlantisch partnerschap, dat jarenlang ons wereldbeeld bepaalde en onze veiligheid onderbouwde, ligt met president Trump aan diggelen. In die context opgroeien, leidt ook bij jongeren tot veel onzekerheid en angst.En ook in eigen land is opgroeien vandaag niet evident. In 2025 groeit een hele generatie op die op jonge leeftijd te maken krijgt met  structurele onzekerheid : Wie op jonge leeftijd werk zoekt, krijgt vaak enkel tijdelijke contracten. Jongeren vrezen dat ze nooit een betaalbare woning zullen kunnen vinden.   En vooral: jongeren zijn de illusie kwijt dat ze het beter zullen hebben dan de vorige generatie.  Deze context daagt jongeren uit om veerkrachtig te zijn en hun eigen weg te vinden.  2. Sociale media  We leven in een tijd waarin jongeren vaak aan een scherm gekluisterd zijn, vaak online op sociale media. Via die sociale media blijven ze in contact, laten ze hun stem horen, zoeken ze inspiratie. Maar diezelfde media brengen ook enorme druk mee: om te presteren, om mooi te zijn, om alles te delen. Via diezelfde media krijgen ze enorm veel informatie mee, maar worden ze evengoed geconfronteerd met geweld, racisme en seksisme.  Sociale media versterken ook vaak bubbels, echo’s en polarisatie. Algoritmes zoeken conflict, geen nuance. Jongeren worden zo sneller tegenover elkaar geplaatst, in plaats van samen met elkaar en naast elkaar. En dat terwijl opgroeiende jongeren net nood hebben aan beweging en sport, aan buitenlucht, en vooral aan echte contacten met leeftijdsgenoten.  DE RELEVANTIE VAN CARDIJN VANDAAG  Ter voorbereiding van deze toespraak bekeek ik een aantal filmpjes van Cardijn. Het valt op dat hij het heeft over de arbeidersstand en dat hij verwijst naar de misstanden bij de fabrieksarbeiders. Vandaag bestaat dit soort fabrieksproletariaat niet meer in onze regio’s. Het doet de vraag rijzen of de KAJ en het gedachtengoed van Jozef Cardijn vandaag nog wel relevant zijn. Zijn er eigenlijk nog jonge arbeiders zoals in zijn tijd?  Mijn antwoord is volmondig: ja – maar ze zien er vandaag anders uit. Ze staan aan de kassa. Ze zorgen voor ouderen. Ze zijn fietskoeriers, ze leveren pakketjes aan huis. Ze combineren flexibele jobs met studies. Velen krijgen geen erkenning, geen inspraak, geen houvast. Maar ook studenten, jongeren in armoede, jongeren met migratieroots, jongeren met psychische kwetsbaarheid: zij botsen op muren van ongelijkheid. Net als in Cardijns tijd.En dan hebben we het nog niet gehad over de jongeren die opgroeien in ontwikkelingslanden, waar vakbonden en sociale bescherming nog maar in hun kinderschoenen staan. Cardijns methode van  Zien – Oordelen – Handelen  is nog steeds een krachtig kompas. Maar het kompas moet vandaag allicht aangevuld en geactualiseerd worden. In het uitstekende Canvas-programma  Histories  zag ik een mooie getuigenis van oud-Kajotter Alex Ericx. Hij vond dat bij de uitbreiding van de KAJ naar Afrikaanse landen er een woord moest bijkomen:  Zien –  Begrijpen  – Oordelen – Handelen . “Begrijpen” werd onmisbaar in een context die men niet kende. En is dat vandaag niet opnieuw waar? In een samenleving waarin we vaak langs elkaar heen leven, spreken en oordelen zonder luisteren, is “begrijpen” misschien wel de sleutel. Want ook vandaag worstelen jongeren met verdeeldheid: tussen arm en rijk, stad en platteland, jong en oud, met of zonder migratieverhaal. Cardijn leert ons: oordeel niet te snel. Kijk. Begrijp. Spreek met elkaar. Niet over elkaar. WAT WE KUNNEN LEREN VAN JONGEREN Cardijn zag jongeren nooit als probleem, maar probeerde naar hen te luisten en van hen te leren. Elke generatie kent zijn pijnpunten, maar ik zie bij deze jonge generatie ook enorme troeven en sterktes.  In de voorbije jaren heb ik als minister van Jeugd veel jongeren ontmoet. Wat me raakte, was hun engagement en hun openheid. In tijden van individualisme en consumentisme zag ik 100.000 Vlaamse jongeren die zich inzetten als jeugdleider of animator. Tijdens de Corona-crisis zetten ze zich in in hun buurt of in de jeugdbeweging.  Jongeren gaan vaak ook complexloos om met verschillen: jongeren met en zonder beperking, jongeren met Vlaamse én andere roots Zij bewijzen dat verschil geen bedreiging hoeft te zijn. Jongeren zoeken geen uniformiteit, maar verbondenheid. Daar ligt onze hoop. Het zijn ook vaak jongeren die de grote maatschappij-problemen vandaag aankaarten. Denk maar aan de klimaatmarsen.  WAT KUNNEN WE VANDAAG NOG LEREN VAN CARDIJN  Het is delicaat om in het hoofd te kijken van iemand die (al lang) overleden is, maar bij deze wil ik toch een poging doen om de vraag te beantwoorden: hoe zou Cardijn naar de huidige wereld kijken, en wat zou hij aanbevelen?  Als Cardijn vandaag onder ons zou zijn, dan zou hij, denk ik, niet in het verleden blijven hangen. Hij zou niet spreken over “de jeugd van tegenwoordig”, maar geloven in hun kracht. Hij zou hen blijven aanspreken en naar hen luisteren. Niet om hen te beschermen tegen de wereld, maar om hen toe te rusten om die wereld mee vorm te geven. Hij zou streven naar “empowerment”, een woord dat in zijn tijd niet werd gebruikt maar dat door hem zou kunnen uitgevonden zijn.  Hij zou hen aanmoedigen om hun omgeving scherp te observeren, en zich niet te laten afstompen: Hij zou blijven geloven dat de oplossing nooit alleen van bovenaf komt, maar van jongeren zelf. Niet door hen te pamperen, maar door hen te versterken: “ Je moet de arbeiders niet alleen helpen, je moet hen leren zichzelf te helpen.” En hij zou, ook vandaag, zeggen wat hij een eeuw geleden al zei – toen er armoede was, onzekerheid, ongelijkheid, verdeeldheid: “Vooruit! Het werk dat moet volbracht worden is een reuze opdracht. Er valt geen tijd te verliezen.” Laat dat onze leidraad zijn. Niet omdat we hem willen herdenken, maar omdat we samen met jongeren willen doen wat hij ons heeft voorgedaan: zien, begrijpen, oordelen en handelen. Voor een wereld waarin geen enkele jongen of meisje verloren gaat. LESSEN VAN CARDIJN VOOR HET JEUGDBELEID Ik wil tot slot ook een poging doen om lessen te trekken uit het leven en het werk van Cardijn voor ons hedendaags beleid rond jongeren. Het zijn richtlijnen die ik ook als minister van Jeugd heb proberen te hanteren.  Hierbij dus een bescheiden poging: vijf lessen van Cardijn voor het jeugdbeleid:  1. Elke jongere telt “Elke jonge arbeider – arbeidster is meer waard dan al het goud van de wereld.” Die woorden staan vandaag op de dobbelsteen voor 100 jaar KAJ, maar ze mogen morgen op elke beleidsnota staan. Want elk kind, elke jongere — of ze nu arm zijn of nieuwkomer, holebi of met een beperking — verdient kansen, waardigheid en erkenning. 2. Participatie: beleid met, voor en vooral door jongeren Participatie is geen bijlage bij het beleid — het is de kern. Jongeren willen niet dat er over hen beslist wordt, maar dat er mét hen gewerkt wordt, en waar mogelijk: door hén. Zoals Cardijn het zelf zei: “Het is niet genoeg voor jongeren te werken, we moeten met hen werken. En uiteindelijk: door hen laten werken.” Dat is ook precies wat zijn methodiek ons leert:  Zien – (Begrijpen) – Oordelen – Handelen . Eerst waarnemen, dan begrijpen, dan samen beslissen en handelen. Echte participatie begint met luisteren, maar eindigt pas bij eigenaarschap. 3. Geef jongeren ruimte om te groeien Jongeren hebben nood aan ruimte — letterlijk en figuurlijk. Daarom investeerde ik als minister van Jeugd fors in jeugdinfrastructuur: onder meer in jeugdverblijfcentra zoals hier vlakbij in Destelheide en Hanenbos. Maar ruimte is meer dan bakstenen. Het is ook de vrijheid om te ontdekken, te falen, te leren en te leiden. Daarom moeten we sterk blijven investeren in vrije tijd voor jongeren en in jeugdbewegingen, die jongeren de kans geven om verantwoordelijkheid te nemen en zich te ontplooien. Geef jongeren de ruimte om verantwoordelijkheid te nemen. Niet klein houden. Groot maken. 4. Vertrouw op de kracht van jongeren Cardijn zag jongeren nooit als probleem, maar als oplossing. Vandaag tonen jongeren dat elke dag opnieuw: in klimaatbetogingen, in armoedebestrijding, in zorg, in cultuur, in engagement op school en op straat. Vertrouwen betekent ook: jongeren niet wantrouwen nog voor ze begonnen zijn. Daarom verzette ik mij als minister tegen bureaucratische regels zoals de verplichte uittreksels uit het strafregister voor jeugdleiders. Vertrouwen is de grondstof van engagement. Geef jongeren dat vertrouwen. 5. Denk en handel internationaal Op 1 mei was er een fijn evenement in Laken met KAJ of JOC vertegenwoordigers uit de hele wereld. Er werd toen gescandeerd en gezongen: “La JOC est internationale”Cardijn droomde niet klein. Wat begon in de arbeiderswijken van België groeide uit tot een wereldwijde beweging. Ook vandaag leven jongeren in een geglobaliseerde wereld, met gedeelde uitdagingen: klimaat, migratie, vrede en mensenrechten. We moeten jongeren kansen geven om die internationale dimensie te ervaren — via uitwisseling, samenwerking, solidariteit over grenzen heen. Jongeren leren dat hun stem telt, ook in de wereld. Laat ons hen daarin blijven ondersteunen. Het mag duidelijk zijn: de KAJ en Cardijn hebben een roemrijk verleden. Maar de lessen van Cardijn zijn actueler dan ooit. Laten we samen blijven bouwen aan een wereld waarin élke jongere, zoals Cardijn het zei, meer waard is dan al het goud van de wereld. Dank u wel.

  • Open brief aan David Leisterh en Ahmed Laaouej naar aanleiding van het Irisfeest

    Geachte heren Leisterh en Laaouej, Het Irisfeest is traditioneel een feestmoment voor Brussel, een gelegenheid om onze verbondenheid te vieren en onze gezamenlijke trots te tonen. Dit jaar is er echter geen reden tot feesten door een politieke blokkering die steeds schadelijker wordt voor ons gewest. De voorbije weken is in en rond het Parlement de strijd tussen PS en MR opgelopen tot ongeziene hoogte. Ik richt me daarom rechtstreeks tot u beiden, leiders van de twee grootste partijen in Brussel. Uw recente initiatieven bieden hoop op vooruitgang. Meneer Leisterh, uw oproep om in juni te komen tot een beleidsverklaring met een sterk inhoudelijk programma is veelbelovend. Meneer Laaouej, uw stap als voorzitter van de commissie Financiën om eindelijk structurele begrotingsvoorstellen op tafel te leggen in plaats van voorlopig bestuur met voorlopige twaalfden, is eveneens zinvol. De uitdaging ligt erin om deze beide initiatieven effectief te laten samenvloeien in een coherente beleidsvisie waarin begroting en beleid elkaar versterken. Het doel moet duidelijk zijn: een stevige coalitie die in staat is Brussel grondig en duurzaam te hervormen. De huidige situatie baart echter grote zorgen. Na maanden van exclusieven en veto’s lijken de MR en de PS nu volledig vast te lopen in wederzijdse blokkeringen. Dit is voor Brussel onhoudbaar. Als leiders van de twee grootste politieke formaties in Brussel draagt u beiden een verantwoordelijkheid om over deze verschillen heen te stappen en dringend samen te werken aan een oplossing. De uitdagingen waar Brussel voor staat, zijn enorm. Alle partijen moeten erkennen dat Brussel, met zijn eigen sociale dynamiek en grootstedelijke uitdagingen, beleidskeuzes vereist die rekening houden met dakloosheid en armoede. Anderzijds moet elke partij zich ook bereid tonen om concrete hervormingen te ondersteunen op het vlak van begrotingsdiscipline, veiligheid en arbeidsmarktbeleid. De realiteit is pijnlijk duidelijk: Brussel kampt met een ongeziene veiligheids- en drugscrisis die steeds verder uit de hand loopt. De begroting kent intussen een hallucinant tekort van 1,6 miljard euro, terwijl het arbeidsmarktbeleid structurele en grote inefficiënties vertoont. Meer dan 10.000 Brusselaars leven zonder dak boven hun hoofd, en ruim een derde van onze kinderen groeit op in gezinnen met een armoederisico. Dergelijke problemen vereisen dringend structureel, effectief en daadkrachtig beleid en geen verdere politieke verlamming. Het is hoog tijd om het over de inhoud én de centen te hebben. We dragen een collectieve verantwoordelijkheid. Cd&v, als partij met één zetel, is steeds bereid geweest constructief mee te werken aan noodzakelijke hervormingen. Het is dan ook met lede ogen dat we aanzien hoe de grootste partijen in een patstelling lijken verzeild te raken terwijl beiden cruciaal zijn voor een succesvolle hervormingsregering. Laten we dit Irisfeest aangrijpen als het startpunt van een nieuwe, constructieve fase waarin u beiden verantwoordelijkheid neemt voor een gezamenlijk toekomstgericht akkoord voor Brussel. Hoogachtend, Benjamin Dalle Brussels Parlementslid voor cd&v --- FR --- Lettre ouverte à David Leisterh et Ahmed Laaouej à l’occasion de la Fête de l’Iris Messieurs Leisterh et Laaouej, La Fête de l’Iris est traditionnellement un moment de fête pour Bruxelles, une occasion de célébrer notre unité et de montrer notre fierté commune. Cette année, il n'y a toutefois aucune raison de faire la fête en raison d’un blocage politique qui devient de plus en plus nuisible pour notre région. Ces dernières semaines, le conflit entre le PS et le MR a atteint des sommets inédits dans et autour du Parlement. C’est pourquoi je m’adresse directement à vous deux, dirigeants des deux plus grands partis (francophones) à Bruxelles. Vos récentes initiatives offrent l’espoir de progrès. Monsieur Leisterh, votre appel à parvenir en juin à une déclaration de politique avec un programme solide sur le fond est prometteur. Monsieur Laaouej, votre démarche en tant que président de la commission des Finances, en mettant enfin sur la table des propositions structurelles de budget au lieu d’une gestion provisoire par douzièmes provisoires, est également pertinente. Le défi est de faire converger ces deux initiatives en une vision politique cohérente où le budget et les choix politiques se renforcent mutuellement. L’objectif doit être clair : une coalition forte, capable de réformer Bruxelles en profondeur et de manière durable. La situation actuelle est toutefois très préoccupante. Après des mois d’exclusives et de vétos, le MR et le PS semblent s’enliser complètement dans des blocages mutuels. Cela est intenable pour Bruxelles. En tant que chefs des deux plus grandes formations politiques de la région, vous portez tous deux la responsabilité de surmonter ces différences et de coopérer d’urgence à une solution. Les défis auxquels Bruxelles est confrontée sont immenses. Tous les partis doivent reconnaître que notre région, avec sa dynamique sociale propre et ses enjeux métropolitains, nécessite des choix politiques prenant en compte la pauvreté et le sans-abrisme. D’autre part, chaque parti doit aussi se montrer prêt à soutenir des réformes concrètes en matière de discipline budgétaire, de sécurité et de politique de l’emploi. La réalité est péniblement claire : Bruxelles fait face à une crise de la sécurité et de la drogue sans précédent qui ne cesse de s’aggraver. Le déficit budgétaire atteint désormais le chiffre hallucinant de 1,6 milliard d’euros, tandis que la politique de l’emploi présente de grandes inefficacités structurelles. Plus de 10.000 Bruxellois vivent sans toit, et plus d’un tiers de nos enfants grandissent dans des familles exposées à un risque de pauvreté. Ces problèmes exigent une politique structurelle, efficace et résolue – non une paralysie politique prolongée. Il est grand temps de parler à la fois du fond et des moyens. Nous portons une responsabilité collective. Le cd&v, en tant que partie disposant d’un seul siège, a toujours été prêt à collaborer de manière constructive aux réformes nécessaires. C’est donc avec une grande inquiétude que nous voyons les plus grands partis s’enliser dans une impasse, alors qu’ils sont tous deux essentiels pour former un gouvernement de réforme efficace. Saisissons cette Fête de l’Iris comme le point de départ d’une nouvelle phase constructive, dans laquelle vous assumerez tous deux la responsabilité d’un accord commun et tourné vers l’avenir pour Bruxelles. Veuillez recevoir, Messieurs, l’expression de ma haute considération. Benjamin Dalle Député bruxellois pour le cd&v

  • Benjamin Dalle (cd&v): "Olifant heeft muis gebaard bij Brusselse begrotingsmaatregelen"

    [ Begroting ] Brussels parlementslid Benjamin Dalle (cd&v) reageert teleurgesteld op het antwoord van minister Gatz tijdens het vragenrondje over de geplande bezuinigingen om het Brusselse begrotingstekort aan te pakken. Gatz had eerder aangekondigd dat de ministerraad tegen 30 april concrete besparingsvoorstellen zou bespreken, maar deze deadline is nu verschoven naar 15 mei. – Brussel, 30 april 2025 Dalle is scherp voor de ontslagnemende regering: "We hebben vandaag weer dezelfde voorstellen gehoord. En weer is er niets concreet beslist. De olifant heeft duidelijk een muis gebaard. De Brusselaars verwachten daadkracht, maar krijgen voorlopig vooral uitstel. De verschuiving van de deadline van 30 april naar 15 mei bevestigt helaas het gebrek aan ambitie van deze regering. Zeker nu het ratingbureau Standard & Poor’s al in juni haar rating zal evalueren, is dit spelen met vuur." Minister Gatz stelde vier soorten bewarende maatregelen voor en liet de deur open voor eventuele structurele voorstellen vanuit de regering of het parlement zelf. De uitspraken van minister Maron en staatssecretaris Persoons vandaag in Bruzz beloven weinig goeds volgens Dalle: "Het is problematisch dat collega-ministers hun eigen begrotingsminister afvallen in de pers door zijn voorstellen af te doen als gebakken lucht of bij voorbaat af te schieten." Voor Dalle is de ontslagnemende regering niet meer geloofwaardig. Hij stelt dat het parlement een actievere rol moet opnemen: "We mogen niet meer wachten op de talmende regering. Tegen juni moet er méér liggen dan een derde voorstel voor voorlopige twaalfden. Het parlement moet via de Commissie Financiën proactief met bijkomende voorstellen komen om de begroting duurzaam op orde te krijgen." 👉 Bekijk mijn tussenkomst van deze ochtend op BX1 (vanaf 00:47).

  • Dakloosheid in Brussel bereikt triest record: “We hebben nood aan échte samenwerking tussen alle overheden”

    [ Wonen & Huisvesting ] De nieuwe daklozentelling van Bruss’Help bevestigt wat velen al vreesden: bijna 10.000 mensen zijn vandaag thuisloos in Brussel. Brussels Parlementslid Benjamin Dalle (cd&v) reageert met grote bezorgdheid op deze cijfers. “ Dakloosheid is een enorm probleem in Brussel. Duizenden mensen leven dag in dag uit op straat of hebben geen vaste verblijfplaats. Het is onaanvaardbaar dat dit in onze hoofdstad nog altijd de realiteit is. Meer nog: het probleem wordt groter, ondanks de inzet van middelen. Dat moet anders .” – Brussel, 16 april 2025 Het daklozenprobleem is niet los te zien van andere grote uitdagingen in Brussel, zoals de drugs- en veiligheidscrisis en dieperliggende problemen zoals de torenhoge armoedecijfers. Mensen op straat zijn ook bijzonder kwetsbaar voor verslavingen en psychische problemen. Dat vergroot hun isolement en maakt een uitweg des te moeilijker. Volgens Dalle moet deze problematiek dan ook prioritair worden aangepakt, waarbij ingezet wordt op multidisciplinaire mobiele straatteams, een geïntegreerd beleid met betrekking tot dak- en thuisloosheid, en tijdelijke innovatieve oplossingen.  Huisvesting als eerste stap Uit gezondheidsenquêtes blijkt dat bijna vier op de tien van de buitenslapers psychische problemen heeft, zoals psychose, een beperking, depressie of verslaving. Er is nood aan multidisciplinaire mobiele straatteams om hen te helpen. Daarnaast moet geïnvesteerd worden in noodopvangcentra voor verslaafden in Brussel waar er verschillende medische en psychologische disciplines aanwezig zijn en waar een tijdelijk onderdak gevonden kan worden. Dak- en thuislozen moeten verder begeleid worden volgens het Housing First-principe. Deze aanpak omvat ziet huisvesting niet als het einddoel, maar als een eerste, noodzakelijke stap. De bestaande Housing First-initiatieven moeten worden opgeschaald. Op die manier kunnen we daklozen zowel spontaan als structureel naar de nodige oplossingen helpen toeleiden. In de strijd tegen dakloosheid pleit Dalle ook voor meer tijdelijke en innovatieve oplossingen: “ Zeker in de winter moeten we alles uit de kast halen om mensen van de straat te halen. Waarom zetten we geen tijdelijke wooncontainers of mobiel woonunits in? Het is tijd om het verschil te maken op het terrein, niet op papier . ”   Dakloosheid bestrijden vraagt samenwerking Ten slotte onderlijnt Dalle dat de aanpak van dak- en thuisloosheid bij uitstek een interfederale opdracht is. Armoede en dakloosheid bestrijden vraagt samenwerking. Er is een nieuw samenwerkingsakkoord klaar, gebaseerd op de doelstellingen van de Verklaring van Lissabon , met name: dakloosheid uitroeien tegen 2030. In tegenstelling tot het vorige samenwerkingsakkoord, dat vooral focust op de verdeling van bevoegdheden tussen de verschillende overheden rond dak- en thuisloosheid, stelt de nieuwe tekst echte gemeenschappelijke doelstellingen voorop. De verschillende overheden zijn hiervoor een aantal maatregelen overeengekomen: Preventie bevorderen en een reeks diensten opzetten om te voorkomen dat inwoners van ons grondgebied dakloos worden. Voorrang geven aan een geïndividualiseerde opvolging van personen die dakloos zijn. Meer begeleidingstrajecten voorzien in lijn met de Housing First-methodologie en de Housing Led-aanpak. Dalle besluit dan ook: “ De GGC en het Brussels Gewest dragen uiteraard verantwoordelijkheid, maar ook de federale overheid én de gemeenschappen moeten hun rol opnemen. De voorbije jaren hebben we hard gewerkt aan een vernieuwd samenwerkingsakkoord tussen de verschillende overheden. De Vlaamse en federale regeringen keurden dat al goed. Wat ontbreekt, is de formele goedkeuring door de GGC en de daadkrachtige uitvoering van het akkoord, en de verdere afhandeling op federaal niveau. Waar wachten we nog op? ”

  • Waarom de nieuwe Brusselse huurordonnantie een ‘fausse bonne idée’ is?

    [ Wonen & Huisvesting ] Vrijdag 4 april 2025 heeft het Brussels Parlement een voorstel van ordonnantie goedgekeurd dat buitensporige huurprijzen wil bestrijden. Brussels parlementslid en CD&V-kopstuk Benjamin Dalle noemt het voorstel een fausse bonne idée : “De intentie is goed – namelijk de huurprijzen betaalbaar houden – maar het effect zal net het omgekeerde zijn.” – Brussel, 9 april 2025 Huurprijzenrooster niet up to date Het Brussels Parlement heeft vrijdag gestemd over de inwerkingtreding van de artikels 8 tot 13 van de ordonnantie uit 2021 die de buitensporige woninghuurprijzen wil bestrijden. Met ‘buitensporig’ wordt een huurprijs bedoeld die 20 procent hoger ligt dan de “referentiehuurprijs”. Ook als de huurprijs niet 20 procent hoger ligt dan de referentiehuurprijs, kan de huurprijs toch als buitensporig worden gezien als de woning kwalitatief niet in orde is. Al sinds december 2021 moet de referentiehuurprijs als een indicatie in elk nieuw huurcontract worden vermeld. Zo weet de huurder welke huurprijzen worden gehanteerd voor vergelijkbare panden in de buurt. Concreet kan je deze referentiehuurprijs berekenen op de website van Brussel Huisvesting: huurprijzen.brussels . Nieuw is dat de huurder – vanaf inwerkingtreding van de ordonnantie op 1 mei 2025 – de ‘buitensporige’ huurprijs kan aanvechten voor een paritaire huurcommissie. Nochtans is het huurprijzenrooster, dat de basis vormt van deze wettekst en de berekening van de referentiehuurprijs, niet up to date. De gegevens die worden gebruikt, komen uit 14.042 enquêtes die werden afgenomen door het Observatorium van de Huurprijzen bij huurders in 2017, 2018 en 2020. Hoewel deze gegevens naderhand nog werden bijgewerkt en geïndexeerd, zou op basis van dit verouderd rooster, 50 procent van alle nieuwe huurcontracten worden beschouwd als contracten met een buitensporige huurprijs. Dat zijn de bevindingen van de vastgoedsector die zich dan ook fel tegen deze nieuwe huurordonnantie verzet. Dalle treedt de sector bij en noemt het een “onvoldragen systeem”: “ Het huurprijzenrooster staat vandaag technisch niet op punt. De wettekst baseert zich op verouderde huurprijzen die dateren van meer dan vijf jaar geleden, of pre-corona. Sinds 1 januari 2025 moeten woninghuurcontracten in het Brussels Gewest verplicht (dubbel) worden geregistreerd, maar op de resultaten van deze verplichte registratie wil het Parlement niet wachten om deze nieuwe ordonnantie overhaast in te voeren .”   Huurprijsregulering: de neveneffecten zijn legio Niet alleen staat de wettekst technisch niet op punt, ook inhoudelijk zijn er grote vraagtekens bij te plaatsen. Met deze maatregel grijpt de Brusselse overheid rechtstreeks in op de economische wetten van vraag en aanbod. Brussel is een hoofdstad met internationale uitstraling, een wereldstad. Uiteraard is de vraag naar huurwoningen hier zeer groot. Daar tegenover staat een beperkt aanbod aan kwalitatieve en betaalbare panden. De oplossing van deze ordonnantie is de simplistische oplossing: het grijpt rechtstreeks in op de huurprijzen. Uit studies naar huurprijsregulering in verschillende landen blijkt nochtans dat ingrijpen op de huurprijs vaak leidt tot een resem aan onbedoelde neveneffecten. De belangrijkste: een gecontroleerde huurprijs – het gewenste effect – maar daarnaast ook een vermindering van het aanbod, een mindere “mobiliteit” op de vastgoedmarkt, minder activiteit in de bouw en minder incentives voor eigenaars en investeerders om te renoveren, en daardoor ook, een lagere kwaliteit van het woningaanbod. De neveneffecten zijn dus zeer ruim en hebben betrekking op alle aspecten van vastgoed. Precies deze onbedoelde neveneffecten, maken van het voorstel een “fausse bonne idée”. Zoals cd&v-parlementslid Benjamin Dalle het duidt. “ De intentie is goed – meer betaalbare huurwoningen – maar het effect zal het omgekeerde zijn en zal leiden tot minder kwaliteitsvolle huurwoningen, wat volgens de meest evidente economische wetten leidt tot een stijging van de prijzen .”   Evenwichtig beleid Het weinige onderzoek dat beschikbaar is, geeft een zeer versnipperd beeld van de private huurmarkt. In Brussel wordt ongeveer 60% van de huurwoningen beheerd door eigenaars met slechts 1, 2 of 3 panden. Particuliere verhuurders met meer dan 20 woningen zijn beperkt tot minder dan 5% van het totale aanbod. De grootste private verhuurder in Brussel, Home Invest Belgium, bezit 730 woningen — een fractie vergeleken met grote investeerders in steden zoals Berlijn, waar enkel de tien grootste verhuurders samen 240.000 woningen beheren. Dit toont aan dat de Brusselse verhuurder typisch bestaat uit middenklasse- en hogere middenklasse gezinnen, en niet uit vastgoedreuzen. Met het eenzijdig ingrijpen op de aanbodzijde van de huurmarkt, lijkt de Brusselse overheid haar pijlen te richten op de kleine eigenaars-investeerders. Maar een écht en evenwichtig huisvestingbeleid neemt maatregelen op meerdere fronten. Parlementslid Benjamin Dalle stelde in de Commissie Huisvesting een plan van aanpak voor, met drie cruciale ingrepen: Er moet stevig worden geïnvesteerd in sociale huisvesting , op een efficiënte en kosteneffectieve manier. Er moet een positief investeringsklimaat worden gecreëerd voor zowel kleine als grote investeerders, alsook voor particuliere eigenaars om te investeren in de woningcapaciteit en -kwaliteit en energiezuinigheid. Het vergunningensysteem in Brussel moet dringend worden hervormd, de huidige procedures zijn te lang, te ingewikkeld en bieden onvoldoende rechtszekerheid voor initiatiefnemers. Door die drie elementen aan te pakken, is het parlementslid van oordeel dat het mogelijk is om meer woningen te creëren die zowel betaalbaar als van voldoende kwaliteit zijn. Dalle besluit: “ Een écht evenwichtig woonbeleid zorgt voor een voldoende kwalitatief en betaalbaar woningaanbod voor álle Brusselaars. Als CD&V willen we werk maken van een beter investeringsklimaat, eenvoudige en transparante regels en een écht sociaal huisvestingsbeleid. Zolang de overheid haar eigen beloftes op het vlak van sociale woningen niet nakomt, zal geen enkele ordonnantie het verschil maken voor wie daar vandaag recht op heeft.”

  • Re-integratie langdurig zieken in Brussel: hoog tijd voor een inhaalbeweging

    [ Tewerkstelling ] Uit het antwoord van minister van Werk Bernard Clerfayt (Défi) op een parlementaire vraag van Benjamin Dalle (cd&v) blijkt dat Actiris in 2024 slechts 464 ‘terug-naar-werktrajecten’ voor langdurig zieken heeft opgestart. Dat is niet alleen ruim onvoldoende om de toenemende nood in Brussel aan te pakken — het toont ook aan dat zelfs het vooropgestelde, lage streefdoel niet wordt gehaald. – Brussel, 20 maart 2025 Daarom focus Cd&v-parlementslid Benjamin Dalle ondervroeg minister Clerfayt over de re-integratie van langdurig zieken in het Brussels Gewest. Brussel telde in 2023 maar liefst 43.667 werknemers en werklozen in invaliditeit, een stijging van 21% ten opzichte van 2019. De situatie is dus alarmerend. Om deze negatieve trend te keren, sloten Actiris en het RIZIV in april 2023 een protocolakkoord om langdurig zieken beter te ondersteunen bij hun terugkeer naar werk. Langdurig zieken kunnen zich vrijwillig aanmelden voor een begeleidingsprogramma en op maat gemaakte ‘terug-naar-werktrajecten’.   Het protocolakkoord stelde in 2023 een streefdoel voorop van slechts 300 trajecten — een bijzonder bescheiden doelstelling gezien de omvang van het probleem. Dit streefdoel werd toen gehaald met 383 trajecten. Voor 2024 werd de lat opgetrokken naar 600 trajecten, maar Actiris kwam niet verder dan 464 trajecten. Voor 2025 blijft het streefdoel behouden op 600 trajecten — een magere ambitie als je kijkt naar de ernst van het probleem en de stijgende nood. De trajecten duren 24 maanden en zijn hernieuwbaar, wat betekent dat momenteel iets meer dan 800 trajecten lopen en dat de eerste concrete resultaten pas eind 2025 zichtbaar zullen zijn. Ter vergelijking, in Vlaanderen was de doelstelling 10.000 trajecten in 2023 en 12.000 trajecten in 2024.   De inzet om mensen uit de invaliditeit toe te leiden naar een terugkeer naar de arbeidsmarkt, is op vandaag bijzonder beperkt zeker als je rekening houdt met de evolutie van de problematiek. Het aantal langdurig arbeidsongeschikten is in Brussel de afgelopen tien jaar met 50% toegenomen. Ter vergelijking: in Vlaanderen was er ook een stijging, maar die bleef beperkt tot 20%. In Vlaanderen startte de VDAB in 2023 6.065 trajecten op en zat in de eerste helft van 2024 al aan 4.898 trajecten. Het contrast met Brussel is enorm.   Benjamin Dalle: "De cijfers tonen overduidelijk aan dat Brussel hopeloos achterophinkt op het vlak van re-integratie van langdurig zieken. Waar Actiris in 2024 mikt op 600 trajecten, ligt de ambitie in Vlaanderen op maar liefst 12.000 trajecten. Dat wil zeggen dat Vlaanderen twintig keer meer langdurig zieken naar werk begeleidt. Brussel moet dringend meer ambitie tonen en het aanbod aan trajecten fors verhogen, want de nood is hoog. Het huidige beleid is een druppel op een hete plaat." Impact federaal regeerakkoord? Het federaal regeerakkoord stelt dat de begeleiding en re-integratie van langdurig zieken een van de belangrijkste prioriteiten van de federale regering wordt. De nieuwe federale regering wil langdurig zieken na een medische screening verplicht inschrijven bij Actiris en binnen één maand een traject op maat aanbieden. Dit zal onvermijdelijk leiden tot een sterke toename van het aantal personen dat door Actiris begeleid moet worden.   Volgens minister Clerfayt is het nog onduidelijk of Actiris over voldoende middelen zal beschikken om deze toename op te vangen. Volgens zijn interpretatie van het federaal regeerakkoord zal de financiering voortaan afhankelijk zijn van behaalde resultaten en niet meer van een gegarandeerde middelenverbintenis zoals nu het geval is. Dalle besluit: "Het Brussels Gewest moet dringend het geweer van schouder veranderen. Het is tijd voor meer ambitie, de uitrol van een efficiënt beleid mét betere resultaten. De lat ligt nu veel te laag en zelfs die bescheiden doelstellingen worden niet gehaald. Brussel moet meer doen om langdurig zieken sneller en beter naar werk te begeleiden."

  • Handhaving bij elektrische laadpalen fors verbeterd, rotatietarief in aantocht

    [ Mobiliteit ] De strijd tegen foutief parkeren op plaatsen voor elektrisch laden begint vruchten af te werpen. De handhaving is in korte tijd aanzienlijk geïntensiveerd, wat heeft geleid tot een vervijfvoudiging van het aantal retributies. Dat blijkt uit recente cijfers van minister van Mobiliteit Elke Van den Brandt die Brussels parlementslid Benjamin Dalle (cd&v) opvroeg. Tegelijk kondigt de minister aan dat er werk wordt gemaakt van een rotatietarief om het zogeheten 'laadpaalkleven' – te lang geparkeerd staan aan een laadpaal zonder daadwerkelijk nog te laden – tegen te gaan. – Brussel, 1 april 2025 Forse toename van controles en retributies Het aantal gecontroleerde voertuigen op laadplekken is de afgelopen periode gestegen van 32.000 in 2023 naar ruim 56.000 in 2024 – een stijging van bijna 75%. Het aantal uitgeschreven retributies steeg nog opmerkelijker: van 1.682 in 2023 naar 9.468 in 2024 , een vervijfvoudiging.Dankzij visuele controles via stewards te voet en de scanauto kan steeds beter worden nagegaan of een wagen effectief is aangesloten op de laadpaal, of het voertuig nog aan het laden is (bijvoorbeeld via het controlelampje) dan wel of de wagen reeds volledig is opgeladen.   Nog hiaten: geen check op laadtijd, real-time gegevens ontbreken Toch blijven er hiaten. Zo kan Parking.brussels vandaag niet nagaan hoe lang een elektrisch voertuig al op de laadzonde staat, noch of het voertuig daadwerkelijk stroom afneemt of enkel nog ingeplugd is zonder te laden.Om die tekortkoming aan te pakken wordt gewerkt aan een samenwerking met de leveranciers van laadpalen en netbeheerder Sibelga . Op termijn moet Parking.brussels zo toegang krijgen tot real-time verbruiksgegevens. Dat maakt het mogelijk om met grotere zekerheid te handhaven op lange (en niet meer actieve) laadsessies.   Rotatietarief tegen laadpaalkleven Minstens even belangrijk is de invoering van een rotatietarief om ‘laadpaalklevers’ te ontmoedigen. Sibelga liet eerder al weten dat het mikt op 2025 om deze maatregel uit te rollen. Met zo'n rotatietarief krijgen bestuurders een duidelijke prikkel om hun wagen te verplaatsen zodra het laden voltooid is.De minister kon nog geen exacte invoerdatum geven maar liet wel weten dat de voorbereidingen volop lopen. Er is overleg met diverse actoren, waaronder de gemeenten, om te komen tot een eenduidige regeling. Daarnaast wordt er ook nagedacht over betalend parkeren tijdens het laden zelf, zodat er sprake is van een gelijke behandeling voor alle types voertuigen en de eigenaar met een bewonerskaart ook een voordeel geniet in de eigen wijk of gemeente.    “Het is positief dat de handhaving fors verbeterd is en dat het aantal controles en retributies sterk stijgt. Zo komt er eindelijk schot in de zaak tegen foutief parkeren op elektrische laadplaatsen. Het rotatietarief is absoluut nodig om echte laadpaalklevers aan te pakken. Ik blijf er echter op aandringen dat er snel een duidelijk invoeringsschema komt, liefst al in 2025 zoals Sibelga vooropstelt, zodat gebruikers tijdig op de hoogte zijn en Brussel de elektrische transitie optimaal kan faciliteren.” – Benjamin Dalle, Brussels Parlementslid (cd&v)

  • Wervingsstop doet personeelsgroei afremmen, maar strenger moratorium is noodzakelijk

    [ Begroting ] Uit recente cijfers blijkt dat de sterke toename van het aantal personeelsleden binnen het Brussels Gewest in 2024 tot stilstand is gekomen. Toch volstaat de huidige wervingsstop, die sinds 1 december 2023 geldt, niet om de personeelskosten structureel onder controle te krijgen. Dat stelt Brussels Parlementslid Benjamin Dalle (cd&v)  na de antwoorden van minister van Begroting en Financiën Sven Gatz op zijn parlementaire vraag. – Brussel, 1 april 2025 Fors gestegen personeelskosten   Tussen 2015 en 2024 stegen de totale personeelskosten voor het Brussels Gewest met 70% , vooral door de combinatie van +34% meer personeelsleden  en +28% indexering  van de lonen. Hoewel het aantal personeelsleden voor alle overheidsdiensten samen tussen 2023 (22.616) en 2024 (22.572) nagenoeg stabiliseert, blijft het risico op een verdere kostenstijging groot.   Huidige wervingsstop: halvering van aanwervingen   De wervingsstop, in voege sinds 1 december 2023, heeft 51% minder statutaire  aanwervingen en 55% minder contractuele vacatures  tot gevolg. Bij de organisaties die aan deze maatregel onderworpen zijn, leidde dit voor het eerst in tien jaar tot een nettodaling van 10 voltijdsequivalenten (VTE) . Waar het totale gewestelijke personeelsbestand tussen 2022 en 2023 nog met 382 VTE steeg, was de toename sinds de invoering van het moratorium (2023-2024) beperkt tot 121 VTE, goed voor een besparing van 31 miljoen euro .   Grote uitzonderingen en bestaand personeelsplan   De reden dat het aantal aanwervingen nog altijd hoger ligt dan het aantal vertrekkers, is dat er belangrijke uitzonderingen zijn op het moratorium. Bepaalde overheidsdiensten en -instellingen (zoals de brandweer, Leefmilieu Brussel, Net Brussel en de MIVB) zijn niet gebonden zijn aan het moratorium wanneer zij operationeel personeel  aanwerven. Deze organisaties vertegenwoordigen evenwel samen ongeveer 70% van de gewestelijke personeelsmassa. Bovendien kunnen diensten en instellingen die vóór 1 december 2023 een personeelsplan indienden waarin extra personeel was voorzien, nog steeds aanwervingen doorvoeren. Hierdoor ligt het aantal nieuwe aanwervingen nog steeds hoger dan het aantal vertrekkers.   Strenger moratorium en niet-vervanging gepensioneerden   Benjamin Dalle benadrukt dat de huidige maatregel een belangrijke eerste stap is, maar onvoldoende om de personeelskosten structureel te laten dalen. Uit ramingen blijkt dat voor een daadwerkelijke stabilisatie van de personeelsuitgaven, jaarlijks 600 VTE minder  nodig zijn (om de kostenstijging door indexeringen en baremaverhogingen te compenseren). Ook zou het niet-vervangen van ongeveer 500 pensioengerechtigden over vijf jaar een besparing van 36,37 miljoen euro  kunnen opleveren.   Benjamin Dalle (cd&v): “De cijfers tonen aan dat de wervingsstop het personeelsbestand voor het eerst in jaren doet stabiliseren. Dat is positief, maar zeker niet voldoende om de uitgavengroei blijvend in te dijken. We moeten een versnelling hoger schakelen en een strenger, maar ook slimmer moratorium invoeren. Als we de essentiële dienstverlening én het middenveld willen sparen bij toekomstige besparingsrondes, moet de overheid eerst zelf de broeksriem aanhalen. Met een netto-daling van 10 VTE op één jaar tijd, gaan we geen 1,6 miljard besparen.”   Minister Gatz kwam nog met een opvallend bericht in de commissie. Hij heeft in het kader van de opmaak van een noodbegroting 2025 als bewarende maatregel een verstrengd moratorium op tafel gelegd. Tot grote verbazing van Benjamin Dalle, vond hij daarvoor geen meerderheid binnen de ontslagnemende regering. “Blijkbaar dringt de ernst van de budgettaire situatie van het Gewest nog altijd niet door bij alle regeringsleden. ” , aldus Dalle.

  • "Vakbondsverzet blokkeert uitbreiding van de uren voor avondophaling bij Net Brussel."

    Onlangs werd tijdens de Commissie Leefmilieu in het Brussels Parlement duidelijk dat de uitbreiding van de avondophaling door Net Brussel voorlopig geblokkeerd wordt door de vakbonden. Parlementslid Benjamin Dalle (cd&v) bracht de beperkingen van het huidige tijdsblok (18u-20u) ter sprake en wees op de nood aan een realistische regeling voor onder andere mensen met een avondshift en eenoudergezinnen. Minister Alain Maron gaf aan dat Net Brussel bereid is om de ophaaltijd te verlengen, maar dat de vakbonden voorlopig weigeren in te stemmen. Avondophaling in Brussel: te beperkt en niet sociaal rechtvaardig Sinds mei 2023 mogen bewoners in bepaalde drukke Brusselse straten hun vuilniszakken alleen tussen 18:00 en 20:00 uur buitenzetten. “Voor wie 's avonds of 's nachts werkt, of voor wie in een eenoudergezin leeft, is dat erg lastig,” stelt Benjamin Dalle. Hij benadrukte dat het naleven van de krappe uren belangrijk is voor de netheid, maar dat de regeling ook werkbaar en sociaal rechtvaardig moet zijn. Dat is momenteel niet het geval. Vakbondsweigering blokkeert oplossing Minister Maron gaf aan dat Net Brussel positief staat tegenover een mogelijke aanpassing. Het agentschap onderzocht de mogelijkheid om de uren uit te breiden van 17:00 tot 21:00 uur. Echter, om deze wijziging door te voeren, is er een akkoord van de vakbonden nodig. Na overleg hebben zij de nieuwe regeling afgewezen. “De negatieve houding van de vakbonden is teleurstellend,” aldus Dalle. “ Twintig procent van de Brusselaars woont langs een gewestweg. Zij hebben nu slechts twee uur de tijd om hun vuilzakken buiten te zetten. We moeten blijven werken aan een oplossing, want nu betalen zij de prijs.” Geen boetes voor wie vuilzakken niet kan buitenzetten Minister Maron stelde wel een tijdelijke oplossing voor, in afwachting van een nieuwe regeling. Wie om een gegronde reden (zoals avondwerk) zijn vuilzakken niet tussen 18:00 en 20:00 uur kan buitenzetten, riskeert geen boete. In dat geval mogen bewoners hun zakken buitenzetten vlak voordat ze naar hun werk vertrekken. Toch is het duidelijk dat er een structurele aanpassing nodig is. “ Ik moedig de regering aan om door te blijven onderhandelen met de vakbonden, ook al zit ze in lopende zaken,” besloot Dalle. “ We mogen niet toestaan dat vakbondsverzet een betere dienstverlening van Net Brussel tegenhoudt.”

  • "Ondergrondse containers zijn onderdeel van de oplossing, maar de algemene uitrol is budgettair moeilijk haalbaar."

    De innovatieve ondergrondse containers in het nieuwe Canal Wharf bieden een duurzame en ruimtebesparende oplossing voor afvalbeheer. "Brussel – Uit een antwoord van minister van Netheid Alain Maron (Ecolo) op een parlementaire vraag van Benjamin Dalle (cd&v) blijkt dat ondergrondse containers veel voordelen bieden, maar dat een brede en snelle uitrol in heel Brussel financieel moeilijk haalbaar is." Minister Maron gaf in de commissie Leefmilieu een update met voorlopige resultaten van een lopende studie naar de ondergrondse inzameling van huishoudelijk afval. De eerste bevindingen tonen aan dat ondergrondse afvalcontainers een positieve impact kunnen hebben op de netheid van de stad, onder andere door vuilzakken uit het straatbeeld te halen en problemen zoals gescheurde zakken, geurhinder en sluikstorten te verminderen. Toch zijn er ook aanzienlijke uitdagingen, vooral op budgettair en logistiek vlak . Uit de cijfers van minister Maron blijkt het volgende: Voor een volledige uitrol in het gewest zouden ongeveer 4.000 inzamelpunten nodig zijn. Dit betekent één sorteerpunt per 150 huishoudens. Elk huishouden zou bovendien binnen een straal van maximaal tachtig meter een sorteerpunt moeten hebben. Een sorteerpunt heeft daarnaast 16 m² ruimte nodig. Het aantal van 4.000 kan verder oplopen door technische obstakels, zoals nutsleidingen die de plaatsing van ondergrondse containers onmogelijk maken. In zulke gevallen is een bovengrondse container, met slechts de helft van de capaciteit, het enige alternatief. De investeringskost per ondergrondse containersite bedraagt ongeveer 66.000 euro . Om in heel het Brussels Gewest een systeem van ondergrondse afvalinzameling te installeren, is dus meer dan 260 miljoen euro nodig. Deze kostprijs houdt bovendien geen rekening met bijkomende infrastructuurwerken die nodig kunnen zijn om de containers goed in te passen in de publieke ruimte. De jaarlijkse onderhoudskost voor zo’n netwerk zou ongeveer 9 miljoen euro bedragen, oftewel 2.200 euro per inzamelpunt. Bovendien hebben de containers slechts een gemiddelde levensduur van tien jaar. Extra investeringen in vrachtwagens en infrastructuur zijn nodig om het afval op te halen, aangezien de huidige vrachtwagens voor vuilzakken hier niet op zijn ingericht. Eén vrachtwagen met grijper kost bijna 300.000 euro per jaar. Slimme aanpak nodig van een volgende Brusselse regering "Deze cijfers tonen aan dat een volledige uitrol van ondergrondse containers op korte termijn onrealistisch is. Gezien de budgettaire situatie van het Gewest, zal de volgende Brusselse regering slim moeten investeren en prioriteiten stellen," aldus parlementslid Benjamin Dalle. Cd&v pleit daarom voor een gerichte aanpak met twee prioriteiten: Ondergrondse containers verplicht opnemen in nieuwbouwwijken , gefinancierd door projectontwikkelaars. Zo kunnen ze vanaf het begin structureel worden geïntegreerd in de stadsontwikkeling, zoals al gebeurt in projecten als Tivoli en Tour & Taxis. Het onderzoeken van een systeem van 'containers on demand' , waarbij buurtbewoners die collectief vragende partij zijn voor ondergrondse containers een aanvraag kunnen indienen. Dit maakt het mogelijk om wijkgericht te werken en alleen te investeren op plaatsen waar er een draagvlak én geschikte locaties zijn. Sluikstorten en sorteerkwaliteit blijven aandachtspunten Naast de budgettaire uitdaging blijft ook sluikstorten een probleem bij ondergrondse containers. Cd&v pleit daarom voor: Meer cameratoezicht  om overtreders effectief te beboeten. Nudging-technieken en sensibilisering  om correct sorteren te bevorderen. Dalle besluit: "Ondergrondse containers kunnen zeker bijdragen aan een propere stad, maar het Brussels Gewest moet realistisch blijven. In plaats van meteen 4.000 sites te willen installeren, moeten we slim en gefaseerd te werk gaan. Dat kan door te investeren in ondergrondse containers bij grote nieuwbouwprojecten of in wijken waar buurtbewoners er expliciet om vragen. Dat is de enige manier om ondergrondse containers in Brussel op een haalbare en betaalbare manier uit te rollen."

bottom of page