top of page

Zoekresultaten

525 items gevonden voor ""

  • “Trek fietssnelwegen uit Vlaanderen door tot in centrum Brussel”

    Vandaag worden er slechts 2 van de 15 Vlaamse fietssnelwegen in de Brusselse rand doorgetrokken tot in het centrum van Brussel. “Te weinig,” aldus Benjamin Dalle (CD&V), lijsttrekker voor het Vlaams Parlement in Brussel. “Willen we mensen stimuleren om vanuit de brede omgeving rond Brussel met de fiets naar het werk te pendelen, dan hebben we dringend nood aan meer veilige fietsinfrastructuur over de gewestgrenzen heen. Wat heb je aan een fietssnelweg als je op het einde van je traject het drukke en chaotische Brusselse verkeer in moet?” Om de samenwerking tussen Vlaanderen en Brussel rond fietsprojecten te versterken kan er volgens Dalle gebruik worden gemaakt van het Beliris fonds. “Dergelijke projecten moeten vanuit alle beleidsniveaus gefinancierd worden aangezien dit in het belang is van de brede Brusselse regio.” Onze hoofdstad slibt dicht. Brussel blijft een van de Europese filehoofdsteden. Autobestuurders verliezen jaarlijks gemiddeld zowat 40 uur in files rond de hoofdstad. Uit een onderzoek van Brussels Studies over de woon-werkverplaatsing blijkt dat bijna de helft van de werknemers in Brussel de wagen gebruikt voor woon-werkverkeer. Slechts 1,5% van de werknemers die op 10 tot 15km van hun werkplaats in Brussel wonen maken gebruik van de fiets. Voor 15 tot 25km bedraagt dit percentage slechts 0,9%. Fietssnelwegen kunnen hier een efficiënte oplossing zijn. Uit onderzoek van de Provincie Vlaams-Brabant op de bestaande HST-route bleek de ritafstand gemiddeld 18 kilometer te bedragen. Het bewijs dat wanneer de juiste infrastructuur aanwezig is, mensen ook effectief kiezen voor alternatieven. Bedrijfsfietsen, elektrische fietsen en speedpedelecs zitten dan ook vandaag in de lift. “Iedereen is de files beu. Er zijn vandaag voldoende alternatieven, maar het is vaak wachten op veilige infrastructuur,” aldus Benjamin Dalle. “De provincies hebben de afgelopen legislatuur heel veel geïnvesteerd in het realiseren van fietssnelwegen overal in Vlaanderen. Helaas worden die fietssnelwegen vaak niet doorgetrokken tot de werkplaats van de pendelaars. Zo worden er vandaag slechts 2 van de 15 Vlaamse fietssnelwegen in de Brusselse rand doorgetrokken tot in het centrum van de stad. Zo kan je vlot vanuit Leuven tot in Zaventem fietsen, eens aan de Brusselse grens moet je dan ofwel een grote omleiding maken ofwel je wagen in het drukke en gevaarlijke Brusselse verkeer.” Uniforme bewegwijzering Dalle stelt daarom voor om in de volgende legislatuur meer fietssnelwegen door te trekken tot in het centrum van Brussel. In Vlaams-Brabant zijn er plannen voor heel wat nieuwe fietssnelwegen en ook in Brussel staan er nieuwe fietsprojecten op de agenda. “Het gaat allemaal nog te traag,” aldus Dalle. “Waarom stemmen we dergelijke projecten niet beter op elkaar af? Steden zoals London, Kopenhagen, Amsterdam en Stockholm hebben jaren geleden al de klik gemaakt om de fietser meer plaats te geven. Brussel blijft nog teveel ter plaatse trappelen. Er is nood aan een radicale keuze voor meer fietsers.” Dalle wil bovendien werk maken van uniforme bewegwijzering. In Vlaanderen zijn de F-borden al goed ingeburgerd, in Brussel schakelen we plots over op een andere bewegwijzering, dit is voor veel fietsers erg verwarrend. Laat ons die bewegwijzering meer uniformiseren. "Zowel de Brusselaars als Vlamingen zullen profiteren van veilige en snelle fietssnelwegen. Een win-win voor Brussel én Vlaanderen.” Concreet vraagt Dalle dat voor elke gewestgrensoverschrijdende fietssnelweg een projectoverleg wordt georganiseerd om ervoor te zorgen dat ze met dezelfde kwaliteit en zo snel mogelijk doorlopen tot in stadscentrum. Daarbij kan ook het Beliris fonds helpen. In februari diende Benjamin een senaatsvoorstel in waarbij hij het Brusselfonds Beliris wil hervormen. Concreet wil hij de gewesten betrekken bij dat fonds om gewestgrensoverschijdende projecten te kunnen co-financieren en managen.  “De gewesten kunnen via Beliris projecten financieren die van belang zijn voor de brede regio in en rond Brussel. Vandaag zit daar nog te veel ruis op de lijn en stranden projecten vaak alvorens ze van start gaan. Het aanleggen van dit soort gezamenlijke fietssnelwegen kan een eerste concreet project zijn dat gezamenlijk wordt uitgevoerd.” Lees hier het voorstel op de website van de Senaat.

  • CD&V-lijst kleurt jong en vrouwelijk

    Lijsttrekker voor het Vlaams parlement Benjamin Dalle (CD&V) krijgt met de Everse Laura Van Eeckhout (29) en de Anderlechtse Nicole De Moor (35) jonge en vrouwelijke versterking. “Een sterk Nederlandstalig onderwijs en de uitbouw van kinderopvangplaatsen, zijn onze beste troeven voor de toekomst.” De algemene vergadering van CD&V keurde dinsdagavond officieel de plaats goed van Van Eeckhout als tweede op de lijst voor het Vlaams parlement. De Moor wordt dan weer eerste opvolger, “een zeer belangrijke kandidate voor ons”, aldus lijsttrekker Dalle. Van Eeckhout is afkomstig uit Evere, is al actief als regiovoorzitter van Vrouw & Maatschappij en medewerker volksgezondheid van de CD&V-Kamerfractie. “Een sterk Nederlandstalig onderwijs en de uitbouw van kinderopvangplaatsen, zijn onze beste troeven voor de toekomst”, klinkt het. “Daarnaast wil ik mee zorgen voor een Vlaams gelijkekansenbeleid dat de uitdagingen erkent en aanpakt.” Asiel- en migratie-experte Nicole De Moor woont dan weer in Kuregem in Anderlecht en werkt als beleidsadviseur in asiel en migratie en gelijke kansen op het kabinet van Vice-Eerste Minister Kris Peeters. “Het sluitstuk van een goed migratiebeleid is een coherent integratie- en inburgeringsbeleid. Ik wil me ervoor engageren om die integratiereflex te verankeren in alle beleidsdomeinen.” Lijsttrekker Dalle (37) is blij met de versterking. “Het zijn twee jonge vrouwen die met hun beide voeten in de Brusselse realiteit staan. Ik ben heel blij dat ze hun expertise nu ook voor de schermen willen inzetten voor een beter Brussel.” Dit artikel verscheen op Bruzz Lees ook het op Bruzz verschenen artikel over de aanduiding van Benjamin Dalle als lijsttrekker.

  • “Le CDH et le CD&V sont plus forts ensemble”

    Ils se sont connus lors des interminables négociations institutionnelles de 2010-2011. En 541 jours de crise politique, Antoine de Borman (CDH) et Benjamin Dalle (sénateur CD&V) ont eu le temps de nouer des affinités. Aujourd’hui, ils multiplient les points communs. Ils sont de la même génération, habitent en région bruxelloise – Schaerbeek pour le premier, Molenbeek pour le second – et sont les directeurs du centre d’études de leur parti, le Cepess au CDH, le Ceder au CD&V. Surtout, les deux hommes s’activent à resserrer les liens au sein de la famille centriste. Benjamin Dalle (à gauche) et Antoine de Borman (à droite) insistent sur les valeurs et réponses communes qui rapprochent le CD&V et le CDH. Entretien Antoine Clevers, La Libre Belgique Maxime Prévot et Wouter Beke, les présidents du CDH et du CD&V, ont répété leur volonté de retisser des liens forts entre les deux partis. À quel point ces liens étaient-ils distendus ? Antoine de Borman (AdB). Avec le CD&V dans le gouvernement fédéral et le CDH dans l’opposition depuis 2014, on était dans des situations différentes. Avant cela, il y a aussi eu des discussions difficiles entre nous, notamment sur les questions institutionnelles. Mais je pense que, de part et d’autre, on partage les mêmes valeurs. Nos projets politiques sont convergents. Et on est plus forts en les défendant à deux. Benjamin Dalle (BD). Pour le CD&V, la cinquième réforme de l’État, en 2001, avait été très problématique. Pendant dix ans, il y a eu beaucoup de tensions communautaires. À cette époque, on était aussi en cartel avec la N-VA. AdB. Ça, pour nous, ce n’était pas évident. BD. La sixième réforme de l’État aurait pu, selon nous, aller plus loin dans quelques matières, mais le résultat, c’était une pacification communautaire. Notre volonté, c’est d’exécuter cette réforme. Il n’y a pas d’urgence à aller vers une nouvelle. C’est un élément important. Depuis la fin des problèmes institutionnels entre nos deux partis, on peut se concentrer sur ce qui nous lie. Il faut savoir qu’avant 2001, nous avions un service d’études commun, bilingue, le Cepess. En 2001, après la cinquième réforme de l’État, la décision a été prise de le scinder. Au début, il y avait peu de contacts entre les deux services d’études. Mais aujourd’hui, on travaille très bien ensemble. Maxime Prévot a été un orateur à notre “Cederuniversiteit” il y a deux ans. Antoine était là la dernière fois. On a de bonnes relations parce qu’on a des valeurs communes. Quelles sont ces valeurs ? BD. En Flandre, on parle du personnalisme. Côté francophone, on parle plutôt d’humanisme. Il y a un an et demi, un livre, De Mens Centraal , développait cette philosophie. Sa logique, c’est que chaque personne est unique, mais qu’elle fait partie d’une communauté, d’une famille, qu’elle entretient parfois une spiritualité. Ce livre avait été symboliquement présenté au siège du CDH. Nos valeurs et notre philosophie de base sont presque identiques, même si, naturellement, il y a parfois des différences dans la traduction politique. AdB. Il y a trois dimensions qui nous rassemblent : la défense du lien interpersonnel; l’importance accordée à la place du secteur associatif et des acteurs sociaux; et l’éducation, qui est un levier prioritaire pour faire évoluer la société. Diriez-vous que la famille politique démocrate-chrétienne existe encore, sachant que le CDH a gommé la référence chrétienne dans son nom ? BD. Oui, je pense qu’il existe une famille chrétienne-démocrate-centriste-humaniste… On l’appelle comme on veut. Ce qui compte, c’est qu’on a des valeurs communes. Cette famille est même plus forte aujourd’hui que par le passé. La configuration politique depuis 2014, avec le CD&V dans la majorité et le CDH dans l’opposition, a dû être complexe à gérer, non ? BD. Il va de soi que ne pas être ensemble dans le gouvernement fédéral fut difficile en 2014. Mais depuis, on s’est rapprochés. AdB. Sur la sixième réforme de l’État, je voudrais insister sur le fait que nos deux partis ont défendu la même chose : le maintien des acteurs sociaux dans la mise en œuvre des compétences transférées. Ce n’est pas un hasard. De la même manière, au gouvernement fédéral, le CD&V s’est battu pour que la concertation sociale soit respectée. Wouter Beke et Kris Peeters (vice-Premier ministre CD&V) ont reconnu que si le CDH avait été dans le gouvernement, on aurait été plus forts à deux pour la défendre. BD. Si on regarde le travail d’opposition de Catherine Fonck à la Chambre, elle a des interventions constructives. Elle fait un travail sur le contenu. Mais il est normal que le CDH ait eu des positions parfois divergentes de celles que nous défendions dans le gouvernement fédéral. AdB. Et ça continuera d’ailleurs. On reste deux partis distincts. Mais la volonté est de dire que chaque fois qu’on peut trouver des convergences, on est plus forts si on les défend ensemble. BD. Parfois, on a même des positions similaires sur des questions gouvernementales… Quand l’ancien secrétaire d’État Theo Francken (N-VA) a voulu limiter le nombre de demandes d’asile par jour, on s’y est opposés. Tout comme le CDH. Vous pointez vos ressemblances, mais il y a aussi des divergences sur des éléments pourtant essentiels. Par exemple, le CDH juge que la croissance économique ne doit plus être l’indicateur central de l’évaluation du bien-être d’une société. BD. Mais on est tout à fait d’accord ! La croissance économique est essentielle pour financer notre système social. Mais dans notre programme, il y a une notion centrale, très importante aussi pour le CDH, c’est la qualité de vie. Le pouvoir d’achat des gens est important mais il n’y a pas que cela. Il y a aussi la santé, la balance entre la vie privée et la vie professionnelle, l’environnement, etc. AdB. On a parlé des valeurs sur lesquelles on se rejoint. On se rejoint aussi sur l’identification des défis pour l’avenir : la montée de l’individualisme et des populismes; les enjeux climatiques et environnementaux; et l’évolution du marché du travail. On a des réponses communes. On s’inscrit dans cette idée que le progrès d’une société ne se mesure pas uniquement par la croissance économique. Il s’agit de savoir si une activité économique est orientée vers l’amélioration de la qualité de vie des gens. Les vecteurs prioritaires de cette amélioration sont l’éducation, la culture, la santé, l’environnement… Sur les vingt ou trente dernières années, les résultats électoraux du CDH et du CD&V suivent une tendance baissière. Identifiez-vous des maux similaires ? BD. L’individualisme, la sécularisation de la société et son urbanisation sont des grands défis pour nous. Mais je sais que nous avons les capacités d’y répondre. AdB. Ce qui me frappe, c’est que toutes les organisations de la société civile qui s’identifient au courant chrétien et à sa vision de société sont très attractives auprès de la population. Que ce soit au niveau des mutualités, de l’enseignement, de la défense des travailleurs. Cela montre que c’est un courant reconnu pour son efficacité dans le service qu’il rend à la population. Et je pense que ça reste vrai aussi au niveau politique. Mais on a parfois des difficultés à démontrer la pertinence d’une action politique lorsque des mouvements viennent avec des solutions simplistes. Pourtant, on le sait, sur de nombreuses questions, les réponses ne peuvent pas être simples. Nous restons une force de résistance face à ces mouvements populistes, de droite ou de gauche. Je pense fondamentalement que nos deuxpartis sont les mieux armés pour trouver une dynamique positive entre le développement économique, la protection sociale et les enjeux environnementaux. BD. Du côté néerlandophone, c’est peut-être encore pire. La politique est extrêmement polarisée, faite de populismes. Dans ce contexte, les partis centristes ont parfois du mal à faire entendre leur message. Les médias aiment les positions extrêmes, alors que nos partis sont dans la nuance. Le président français Emmanuel Macron utilisait toujours l’expression “en même temps”. Nous, c’est “enerzijds, anderzijds” – d’une part, d’autre part (rires). Le défi, pour nous, c’est d’être clair dans une approche nuancée. Comment mieux faire entendre votre message à seulement trois mois des élections ? AdB. On doit travailler sur notre communication, mais la base, c’est l’éducation. Il faut faire œuvre de pédagogie. BD. S’il y a une chose que les populistes nous ont apprise, c’est qu’il faut partir des émotions des gens, partir de leurs besoins. Ensuite, nous, on vient avec des solutions, pas avec des slogans comme les populistes. Le CDH et le CD&V iront-ils d’office ensemble dans le prochain gouvernement s’ils en ont la possibilité ? AdB. Notre priorité, c’est de démontrer la pertinence de notre projet politique. Et on sera plus forts en le faisant ensemble. BD. Il va de soi qu’en tant que CD&V, nous serions contents de travailler avec le CDH. Mais il y a d’abord les élections. C’est l’électeur qui distribue les cartes. Cet article été publié dans La Libre Belgique.

  • CD&V wil dubbele meerderheid in ere herstellen

    Senator Benjamin Dalle (CD&V) heeft een wetsvoorstel klaar dat het antiblokkeringssysteem (ABS) in het Brussels parlement afschaft. “Het gevaar voor de blokkering van het Brussels parlement door een antidemocratische partij is geweken. Het ABS is niet langer nodig.” Bij de oprichting van het Brussels Gewest is er goed gewaakt over de bescherming van de Nederlandstalige minderheid. Voor wetten die personen aanbelangen (gemeenschapsmateries) is een meerderheid nodig in de Franstalige taalgroep (72 parlementsleden) en de Nederlandstalige taalgroep (17 parlementsleden). Zo kunnen Franstaligen geen wetten stemmen die ingaan tegen de belangen van Nederlandstaligen in dit gewest. Deze dubbele meerderheid geldt ook voor de gemeentewet, aanduiding van ministers en moties van wantrouwen. Vlaams Blok Met de opkomst van het Vlaams Blok (het huidige Vlaams Belang) eind de jaren negentig leefde de vrees dat de extreem-rechtse partij deze dubbele meerderheid zou kunnen misbruiken. Als het Blok de meerderheid zou halen in de Nederlandstalige taalgroep, zouden ze hun minderheidsrecht kunnen gebruiken om het gewest lam te leggen. Om die institutionele bom te ontmijnen is in 2001 een afzwakking van de dubbele meerderheden goedgekeurd. Kort gezegd: de dubbele meerderheid is maar een maand geldig, daarna volstaat een derde van de stemmen in elke taalgroep en een meerderheid in het hele parlement. Dit wordt het anti-blokkeringssysteem genoemd (of ABS). Kersvers senator Benjamin Dalle wil daar komaf mee maken. “De vrees voor de blokkering van de Brusselse instellingen is vandaag niet langer aanwezig. In 2014 behaalde het Vlaams Belang slechts één zetel, tegenover zes in 2004.” Dalle wil terug naar de situatie waarbij de federale evenwichten die in dit land bestaan terug hun volle bestaan kennen. Hij verwijst ook naar de Zesde Staatshervorming. De dubbele meerderheid in het Brussels parlement is daar voor een aantal nieuwe bevoegdheden wél volledig gerespecteerd. Cumul Het voorstel van bijzondere wet, die een twee derde meerderheid nodig heeft in Kamer en Senaat, komt niet helemaal uit de lucht gevallen. Het Brussels parlement heeft onlangs voor het eerst het ABS willen activeren. Er is namelijk geen eensgezindheid tussen Nederlandstaligen en Franstaligen over de cumulregeling voor burgemeesters en parlementsleden. Dalle benadrukt dat het ABS daar helemaal niet voor is bedoeld. “Dat is tijdens de parlementaire voorbereiding voor de wet van 2001 ook uitdrukkelijk gesteld. De verzwakte meerderheid mag niet gebruikt worden om courante meerderheidsredenen, alleen om de democratie te beschermen.” Dit artikel verscheen op Bruzz.

  • Benjamin Dalle gecoöpteerd senator

    Benjamin Dalle, de directeur van de studiedienst van CD&V, volgt Steven Vanackere op als gecoöpteerd senator voor zijn partij. Dat heeft de algemene vergadering van CD&V dinsdagavond beslist. Door het vertrek van Vanackere naar de Nationale Bank moest CD&V een nieuwe gecoöpteerd senator voordragen. Dat wordt dus Benjamin Dalle. Dalle is ook aangeduid als lijsttrekker van de Brusselse CD&V-lijst voor het Vlaams Parlement bij de verkiezingen van 26 mei. Wie de federale CD&V-lijsten in Oost-Vlaanderen en Brussel-Hoofdstad zal trekken, wordt in de loop van de komende weken beslist. De van Damme afkomstige, maar in Molenbeek wonende Dalle is een van de architecten van de zesde staatshervorming en is directeur van de CD&V-studiedienst. ‘Vanuit die functie was hij tot op vandaag al verantwoordelijk voor de voorbereiding en ondersteuning van het werk in de Senaat. Die rol achter de schermen zal hij nu zelf ook op de voorgrond uitdragen’, zegt de partij in een mededeling. Dalle blijft directeur van de studiedienst en zal als senator geen extra verloning ontvangen. Lijsttrekkers bekend De algemene vergadering van CD&V boog zich ook over de lijsten voor de federale en Vlaamse verkiezingen van 26 mei. In de provincie Antwerpen zal Koen Van den Heuvel de Vlaamse lijst trekken en Servais Verherstraeten de federale lijst. Wie de federale CD&V-lijsten in Oost-Vlaanderen en Brussel-Hoofdstad zal trekken, wordt in de loop van de komende weken beslist. Dinsdag circuleerde het nieuws dat minister van Binnenlandse Zaken Pieter De Crem dan toch de Oost-Vlaamse kopman zou worden, maar dat is nog niet bevestigd. Andere CD&V-lijsttrekkers werden eerder al aangeduid. Kris Peeters zal in mei de Europese lijst trekken, Wouter Beke en Lode Ceyssens de federale en de Vlaamse lijst in Limburg, Koen Geens en Peter Van Rompuy trekken in Vlaams-Brabant, Hendrik Bogaert en Hilde Crevits in West-Vlaanderen, Joke Schauvliege trekt de Vlaamse lijst in Oost-Vlaanderen en Bianca Debaets de lijst voor het Brussels Parlement. Dit artikel verscheen in De Standaard.

  • Haal jongeren van straat, help ze aan een job

    Je kunt de rellen tijdens oudejaarsnacht niet los zien van de hoge werkloosheid, schrijft Benjamin Dalle. Brussel heeft een marshallplan voor volledige tewerkstelling nodig. De gewelddadige incidenten tijdens oudejaarsnacht hebben de discussie over de veiligheidssituatie in Brussel opnieuw doen oplaaien (DS 3 januari). In het debat dat erop volgde, lag de nadruk op de onmiddellijke vervolging van de daders (en hun ouders). Terecht, want de feiten kunnen niet door de beugel en vragen een kordate aanpak. Maar verdubbel de budgetten voor politieagenten en bestraffing, en het probleem is nog niet opgelost. We mogen niet uit het oog verliezen dat de incidenten de pijnlijke symptomen zijn van een diepgewortelde malaise in Brussel. Die malaise heeft in de eerste plaats te maken met de enorme reserve aan (jonge) Brusselaars die de weg naar de arbeidsmarkt niet vinden. Wat Brussel nodig heeft, is een echt toekomstperspectief voor de jongeren. In een opiniestuk van vijf jaar geleden heb ik de torenhoge werkloosheid een tikkende tijdbom genoemd (DS 9 januari 2014). Sindsdien is er vooruitgang geboekt, maar de toestand blijft dramatisch. Dat is niet alleen een probleem voor de betrokkenen zelf. Wie geen job heeft en geen perspectief om aan de slag te gaan, is veel vatbaarder voor crimineel gedrag. Lang niet elke werkzoekende heeft slechte bedoelingen, maar recente buitenlandse en minder recente Belgische studies bevestigen wel dat de criminaliteit sterk wordt beïnvloed door het aantal werklozen. In mijn buurt, de maritieme wijk in Sint-Jans-Molenbeek, ken ik ze maar al te goed, de groepjes jongeren die overdag en ’s nachts rondhangen en geregeld overlast veroorzaken. De kans is klein dat ze dat zouden doen als ze ’s ochtends vroeg moeten gaan werken. Ik zou er mijn hoofd om durven te verwedden dat de meerderheid van de jongeren die zich op oudejaarsnacht zwaar misdroegen zelf werkloos is of in een gezin woont van mensen die niet werken. Onaanvaardbare cijfers Ik ken ze maar al te goed, de jongeren die overdag en ’s nachts rondhangen in mijn wijk en geregeld overlast veroorzaken Gisteren pakte de arbeidsbemiddelaar Actiris uit met de vijftigste opeenvolgende daling van de werkloosheid in Brussel. De werkloosheid is er sinds 2014 onafgebroken gedaald: bijna 20 procent in het algemeen, en zelfs 30 procent bij de jonge werklozen (onder 25 jaar). Mooie cijfers, die mee te danken zijn aan het Brusselse tewerkstellingsbeleid. Maar die gunstige evolutie verhult cijfers die onaanvaardbaar blijven. Brussel telt nog 9.000 jonge werkzoekenden, bijna een op de vier van de beroepsactieve Brusselse jongeren. In totaal zijn er nog bijna 90.000 werkzoekenden in Brussel, meer dan de totale bevolking van een stad als Mechelen. Het brengt Brussel op een algemene werkloosheidsgraad van 16 procent, een groot verschil met de 6 procent in Vlaanderen. In de wijken die geregeld in het nieuws komen, is de toestand nog alarmerender. In Sint-Jans-Molenbeek bedraagt de jeugdwerkloosheid ongeveer 30 procent. In Laag-Molenbeek, waar een apotheek werd vernield, liggen de cijfers zelfs hoger dan 50 procent. Het gaat over jongeren die vaak opgroeien in een gezin waar niemand werkt. Wanneer ze de school hebben verlaten, vinden ze maar in de helft van de gevallen een job. Die situatie is volstrekt onaanvaardbaar op een moment dat nationaal de afgelopen vier jaar meer dan 200.000 jobs werden gecreëerd en dat in Vlaanderen meer dan 50.000 vacatures niet ingevuld raken. Brussels’ dream Wat Brussel nodig heeft, is een marshallplan voor full employment. We zouden de inspanningen moeten verdubbelen om zo de komende vijf jaar naar 40.000 minder Brusselse werklozen te gaan. Zo kunnen we ook in Brussel tegen 2030 volledige tewerkstelling realiseren. Het is een zeer ambitieuze doelstelling, maar we kunnen ons niet langer neer­leggen bij de situatie. De focus moet liggen op de jongeren en de wijken die al te vaak negatief in het nieuws komen. Als we erin slagen die enorme reserve aan menselijk kapitaal aan te spreken, zal Brussel een betere stad worden. De Brusselse jongeren krijgen een perspectief op werk en welvaart, een eigen ‘Brussels’ dream’. Dat zal hen van de straat houden. Zo pak je de veiligheidsproblemen bij de wortel aan. Het is de meest structurele manier om de levenskwaliteit in Brussel te verbeteren, ook voor de middenklasse. Bovendien zal het de economie, ook in Vlaanderen, zuurstof geven. Ook de Vlaamse bedrijven zouden erdoor kunnen groeien, dankzij een nieuwe instroom van arbeidskrachten. Brussel heeft veel instrumenten in handen om daar werk van te maken, maar kan dat niet alleen. Al te vaak verzanden lovenswaardige initiatieven in gekissebis tussen deels bevoegde ministers en administraties. Bij de start van de volgende regeerperiode zouden alle betrokkenen in Brussel samen het initiatief moeten nemen om een samenhangend marshallplan voor volledige tewerkstelling op te maken en dat daadkrachtig uit te voeren. Daarbij moet op alle fronten tegelijk worden ingezet: activering en begeleiding, (para-)fiscale ondersteuning, onderwijs en vorming en mobiliteit. Ook het taalonderwijs en de kennis van het Nederlands zijn daarbij cruciaal. Alle bevoegde overheden (Brussels, Vlaams, Waals, federaal, en ook de negentien gemeenten) zullen moeten samenwerken. En de politiek kan dit natuurlijk niet alleen. We moeten investeren in talenkennis, vaardigheden en attitudes bij werkzoekenden, maar we verwachten van hen ook initiatief en doorzetting. Bedrijven en organisaties kunnen helpen de jongeren aan boord te krijgen, zodat ze bij de actieve bevolking behoren. Deze opinie verscheen in De Standaard. Het momentum is er: nog nooit waren er zoveel openstaande vacatures. En de Brusselaars zijn het zelf meer dan beu. Laten we dit samen aangrijpen als een kans.

  • Benjamin Dalle (CD&V) wil ambitieuzer Brussel

    Benjamin Dalle (CD&V) laat zich niet snel interviewen. Hij zoekt liever de luwte op. Maar nu de gemeenteraadsverkiezingen eraan komen, maakt hij de borst nat. Hij wil zijn zeg kunnen doen in Sint-Jans-Molenbeek. “Je moet zorgen dat je onberispelijk bent. Als je dat niet bent, hoor je niet thuis in de politiek.” Benjamin Dalle is sinds 2016 directeur van Ceder, de studiedienst van CD&V, en hij is ook voorzitter van CD&V-Brussel. Als directeur heeft Dalle illustere voorgangers zoals Herman Van Rompuy die in de jaren 1980 de toen nog unitaire studiedienst Cepess leidde. Dalle was in 2014, als wonderboy van CD&V, kamikazekandidaat voor de Kamer. Maar zoals te voorspellen was, werd geen enkele Vlaamse Brusselaar in de Kamer verkozen. Dalle verdween in de coulissen. Met de gemeenteraadsverkiezingen komt hij weer op het voorplan, maar of zijn toekomst in Brussel of in Vlaanderen ligt, gewestelijk of federaal, daar wil hij zich nog niet over uitspreken. “Eerst verkozen worden in Molenbeek,” luidt het nuchter. U komt uit het landelijke Damme dat op veel gebieden het tegenovergestelde is van Molenbeek. In het gemeenteschooltje daar zijn er zelfs twee kinderen te kort om één klasje open te houden. Hebt u geen heimwee naar Damme? Benjamin Dalle: Ik heb er tot mijn achttiende een bijzonder fijne jeugd gehad, ik heb er veel tijd op de boerderij van mijn grootvader doorgebracht. Maar na mijn studies in Gent en het buitenland ben ik in Brussel beland. Brussel is niet te vergelijken met Damme, toch is de levenskwaliteit in de hoofdstad zeer hoog. Ook al is die er de jongste jaren niet op vooruitgegaan: met de bevolkingsgroei waar we voor staan, zijn de uitdagingen uitermate groot. Kijkt u met uw plattelandsverleden anders naar het leven in de stad dan iemand die er geboren en getogen is? Dalle: Ik hecht veel belang aan groen in de stad, dat kan met mijn achtergrond te maken hebben. Omdat een huis met tuin voor de meeste Brusselaars niet mogelijk is, is groen in de openbare ruimte des te belangrijker. Je voelt dat het tekort aan groen in heel wat wijken enorm leeft. Het belang dat wij bij CD&V hechten aan mobiliteit en luchtkwaliteit hangt hiermee samen, het gaat over levenskwaliteit. Vlot verkeer en propere lucht zijn problemen die een globale aanpak vergen. CD&V en Open VLD zijn de enige partijen die deel uitmaken van de centrumlinkse Brusselse en de centrumrechtse Vlaamse en federale regering. Is dat geen moeilijke spreidstand? Dalle: Samenwerken is geen kwestie van politieke kleur, maar van mentaliteit. Als medewerker van Justitieminister Koen Geens heb ik zeer goed samengewerkt met de Franstalige gemeenschapsminister én socialist Rachid Madrane. We waren het niet over alles eens, maar er was wel de wil tot samenwerken. "Er is veel engagement bij jonge Vlamingen om Molenbeek te verbeteren" BENJAMIN DALLE, HOOFD STUDIEDIENST CD&V Dat is toch niet de regel? Over heel wat dossiers vliegen Brusselse en Vlaamse regering elkaar in de haren. Dalle: Dat kan inderdaad nog stukken beter. Laat ik een Brussels voorbeeld geven. Ook hier zijn er fricties. Het verzet van Philippe Pivin (MR), de burgemeester van Koekelberg, tegen de trajectcontroles die staatssecretaris Bianca Debaets wil uitvoeren in de Leopold II-tunnel, is schrijnend. Nochtans is het hoog tijd dat er iets gebeurt, de Brusselse mobiliteit is een soep. Een op de drie verplaatsingen binnen Brussel gebeurt met de wagen. De al dan niet elektrische fiets is vaak een beter alternatief, maar de infrastructuur is er niet op voorzien: het fietspad aan het Rogierplein bijvoorbeeld is een bus- en taxibaan. Dat moet dan het nieuwste fietspad van het Brussels Gewest voorstellen! En het is alleen de hoogopgeleide, blanke ‘bakfiets-Brusselaar’ die de fiets gebruikt? Dalle:In mijn buurt, in de Molenbeekse Maritiemwijk, leeft de helft van de mensen in armoede. Toch zie ik dat die mensen, zodra ze het iets breder hebben snel een geldverslindende wagen kopen. Ze verwijten me soms dat ik niet verantwoord omga met mijn kinderen, omdat ik hen met de fietskar door het Brusselse verkeer loods. Alleen sensibilisering, betere infrastructuur en betere handhaving kunnen daar iets aan veranderen. Wat u zegt, kan net zo goed uit de mond van Groen-politici komen. Ideologische vervaging? Dalle: Ik deel zeker opvattingen met Groen, maar CD&V legt andere accenten. Onze visie is niet ‘weg met de auto’. Ook automobilisten hebben hun plaats in Brussel. Denk aan het dossier van de Havenlaan: dat zat jarenlang in het slop omdat een aantal groene fundi’s de platanen wilde behouden. De situatie voor de zwakke weggebruiker, de automobilist en het openbaar vervoer is er ronduit schandalig. Ik hou van bomen, maar dat hoeven niet per se vijftig jaar oude platanen te zijn. U staat op de derde plaats op de CDH-lijst in Molenbeek. Wat zijn uw ambities? Dalle: Ik hoop in de eerste plaats verkozen te worden. In 2006 stonden we op de lijst van burgemeester Philippe Moureaux (PS), iets waar ik als voorzitter van de lokale afdeling in 2012 een einde aan heb gemaakt. U hebt al afstand genomen van Moureaux voor de verkiezingen van 2012. Waarom ? Dalle: Moureaux veegde de problemen systematisch onder de mat. Een van de belangrijkste verwezenlijkingen van het bestuur in Molenbeek onder leiding van Françoise Schepmans is het erkennen van de problemen. De werkloosheid in Molenbeek ligt nog altijd boven de twintig procent, in sommige wijken zelfs hoger. Bij mij om de hoek zijn er problemen met hangjongeren en drugs. Ik ben er zeker van dat die jongeren morgen niet om 9 uur op hun werk moeten zijn. Anders zou het een heel andere situatie zijn. Het blijft hemeltergend dat er nog altijd zoveel werklozen zijn in de hoofdstad, terwijl in Vlaanderen veel vacatures niet ingevuld raken. In Vlaanderen zijn er ondernemers met geld op overschot, maar ze breiden niet uit omdat er geen personeel te vinden is. Waarom zou een Brusselaar niet naar pakweg Roeselare kunnen pendelen voor het werk?We laten veel te gemakkelijk de armen hangen. Het enige wat veel werklozen nodig hebben voor een job is talenkennis en een goede attitude. In juni 2014 hadden we 107.000 werklozen. Nu zijn het er nog 91.000. Een mooi resultaat, maar we moeten nog ambitieuzer zijn. Als we onze inspanningen verdubbelen dan kunnen we tegen 2024 onder de 50.000 zitten. De lijsttrekker op uw lijst in Molenbeek is Ahmed El Khannouss, een man die in het Brussels Parlement lijnrecht tegenover uw partijgenoot Bianca Debaets staat wanneer het over onverdoofd slachten gaat. Dalle:Ahmed is zeer bekend en geapprecieerd in de Molenbeekse volkswijken. Wij hebben uiteraard meningsverschillen, ook over het beleid van de federale regering. Ons programma is niet hetzelfde, maar voor Molenbeek hebben we gemeenschappelijke doelstellingen. Kunnen jullie genoeg gewicht in de schaal leggen op die lijst? CDH zou makkelijk een lijst kunnen vormen zonder CD&V. Dalle: De Vlaamse kiezers zijn een belangrijke factor in Molenbeek. We weten niet hoeveel het er precies zijn, maar in het noordwesten van Brussel komen er veel jonge, Vlaamse gezinnen wonen. Er is veel engagement bij jonge Vlamingen om Molenbeek te verbeteren. Ik voel dat we een verschil kunnen maken. Welke regeringssamenstelling geniet uw voorkeur? De centrumrechtse in Vlaanderen en federaal, of de centrumlinkse in Brussel? Dalle: Links en rechts zijn zeer relatieve termen. De regering­-Di Rupo werd door sommigen gezien als een marxistische regering. Nochtans heeft die regering een staatshervorming uitgevoerd en de inschakelingsuitkering voor jongeren beperkt in de tijd. De regering-­Michel gaat daarop verder. Eigenlijk is er continuïteit. Toch is er een groot verschil tussen beide regeringen: de N-VA. Dalle: Als partijen veel stemmen halen, dan is het niet aan ons om te bepalen met wie we regeren. Of dat nu de PS of de N-VA is. We willen natuurlijk opnieuw groeien, maar de tijd dat CD&V de premier en de minister-president leverde, ligt al even achter ons. Bent u een regering met N-VA in Brussel genegen? Aan Franstalige kant zijn de meeste partijen resoluut tegen. Dalle: Wij bepalen niet wie er langs Franstalige kant in de regering zit. Het is dan ook niet aan de Franstaligen om de coalitie aan Nederlandstalige zijde te bepalen. Of dat met N-VA kan, zal afhangen van de resultaten en hun verwachtingen in zo’n coalitie. Wij hebben met alle partijen punten gemeen, behalve met PVDA en Vlaams Belang. Ook met N-VA. Kunt u zich dan vinden in de communicatielijn van staatssecretaris voor Asiel en Migratie Francken? Dalle: Verre van. Wij steunen het migratiebeleid van deze regering. Maar in de communicatie kunnen wij ons niet vinden. Wij halen geen plezier uit het uitwijzen van mensen. In Brussel strijdt CD&V samen met Open VLD en N-VA tegen een decumul. Maakt uw partij hiermee geen slechte beurt in Vlaanderen? Postjespakkers, zeggen de gewone man en vrouw. Dalle: Politiek zou moeten gaan over verbeteren van het leven van de Brusselaars. De decumul lost geen problemen op. Sommigen zijn in staat om tegelijk schepen te zijn en een parlementair mandaat goed in te vullen, anderen slagen er niet in om één mandaat fatsoenlijk te doen. Wij zijn tegen het cumuleren van een burgemeesterssjerp en een zitje in het parlement, maar verder hoeft het voor ons niet te gaan. Ik stel vast dat de partijen die nu het hardst roepen om een decumul, eigenlijk de kampioenen zijn van de cumul. U kunt toch niet ontkennen dat de Brusselse politici met een perceptieprobleem opgezadeld zitten. Dalle:‘Walk the talk’ is mijn motto. Je moet zorgen dat je onberispelijk bent, als je dat niet bent hoor je niet thuis in de politiek. Dit artikel verscheen op Bruzz. Lees ook het aanverwante artikel over het nieuwe veiligheidsplan van CD&V.

  • CD&V’s Metropolitan State of Mind

    CD&V Brussel: een sterker gewest en samenwerkende gemeenschappen Sinds 2015 is de vrij jonge (35) Benjamin Dalle, in opvolging van Koen Vanhaerents, voorzitter van CD&V Brussel.  Benjamin groeide op in het West-Vlaamse Damme, maar hij woont sinds meerdere jaren in Sint-Jans-Molenbeek. Hoe ervoer u de afgelopen jaren? Negatief waren in de eerste plaats de verschrikkelijke aanslagen van 22 maart 2016. Dan waren er ook de schandalen in de Brusselse politiek en de onmacht om de reële uitdagingen in Brussel voldoende slagkrachtig aan te pakken. Positief was dan wel dat we merkten hoe groot de veerkracht van Brussel en de Brusselaars was in de nasleep van de terroristische aanslagen. We zijn ook tevreden over de sterke verbetering van de werkloosheidscijfers, in het bijzonder de jeugdwerkloosheid. De weg naar volledige tewerkstelling is nog zeer lang, maar dit is erg hoopgevend. Welke algemene prioriteiten ziet u voor de Brusselse politiek? Wij willen een verbetering van de levenskwaliteit voor alle Brusselaars, zonder onderscheid. Dit vereist een versterking van de Brusselse economie en de aanpak van de werkloosheid, in het bijzonder via kwaliteitsvol onderwijs, vorming, (her)scholing, begeleiding en activering. De mobiliteit dient beter en duurzamer te zijn, met een centrale plaats voor de (elektrische) fiets. De netheid van Brussel dient te verbeteren evenals de veiligheid. Wij pleiten voor diverse en verbonden wijken met een bruisend verenigingsleven en een sociaal beleid in de strijd tegen armoede. Algemeen kunnen we zeggen dat we pleiten voor een efficiënte en ethische politiek met voldoende inbreng vanuit de twee gemeenschappen. Wat is uw visie op de verhouding Vlaanderen en Brussel? Voor CD&V moet Brussel een hoofdstedelijk stadsgewest zijn met sterke gemeenschappen. Brussel is uniek: van oorsprong is het een Vlaamse stad en nu is het een veelkleurig en meertalig gewest. CD&V heeft steeds een antwoord willen bieden op deze evolutie. We wensen dan ook Brussel verder uit te bouwen als een sterk Brussels Hoofdstedelijk Gewest mét sterke gemeenschappen. Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest moet de nodige slagkracht verwerven en behouden om haar gewestelijke bevoegdheden uit te oefenen en de twee gemeenschappen dienen hun volle verantwoordelijkheid op te nemen in de hoofdstad. CD&V is voor een sterke aanwezigheid van de Vlaamse Gemeenschap in Brussel. CD&V blijft ervoor gaan dat de Vlaamse Gemeenschap haar bevoegdheden maximaal uitoefent en toepasbaar maakt in Brussel. Hoe wilt u dit concreet aanpakken? Als Brusselse CD&V willen we ons inzetten voor alle Brusselaars. Er moet daarvoor werk worden gemaakt van een versterking van de samenwerking tussen de gemeenschappen. We streven naar meer en betere samenwerkingsakkoorden tussen de gemeenschappen en het gewest (in het bijzonder rond vorming, werk en onderwijs). We pleiten ook voor een echte ‘Brussels Metropolitan State of Mind’, door sterke samenwerking binnen de sociaal-economische belangengemeenschap rond Brussel. Om de band tussen Brussel en Vlaanderen te versterken, pleiten we, aanvullend aan de provinciale kieskring, voor een Vlaamse kieskring voor de verkiezingen van de Kamer van volksvertegenwoordigers en het Vlaamse Parlement voor een gedeelte van de zetels. We hechten groot belang aan een coherent (stads)gewestelijk beleid en willen daarvoor het politieke zwaartepunt verder verschuiven van de gemeenten naar het gewest. Rond veiligheid, ruimtelijke ordening, openbare werken, mobiliteit, parkeerbeleid, ICT, huisvesting, arbeidsmarktbeleid, ontwikkelingssamenwerking, dierenwelzijn, leefmilieu, huisvuilophaling en netheid moet het gewest worden versterkt ten opzichte van de gemeenten. Daarnaast is het belangrijk dat er voor bepaalde diensten een kleine afstand is tussen burger en gemeentebestuur. Om de afstand tussen de burger en het beleid te verminderen pleiten we voor een gemeentelijke dienstverlening op wijkniveau. In dezelfde optiek van een versterkt gewestelijke niveau dat de grote lijnen uitzet en gemeenten als nabijheidsbestuur pleit CD&V Brussel ook voor het nauwer betrekken van deelgemeenten en wijken bij het lokaal beleid. Voor Nederlandstaligen is het in de Brusselse gemeenten vaak moeilijk om de grondwettelijk gewaarborgde taalrechten te verkrijgen. Met CD&V vinden we dat Brussel een tweetalige internationale en Europese hoofdstad moet zijn, met ook Engels als onthaaltaal voor nieuwkomers (niet als bestuurlijke taal). Brussel moet haar rol als internationale en Europese hoofdstad ten volle uitspelen. Frans en Nederlands moeten als officiële talen worden gehanteerd door de besturen. De kennis van de twee landstalen moet ook worden gepromoot, onder meer via het onderwijs. Het Engels krijgt een rol als onthaaltaal voor nieuwkomers. Een doorleefde tweetaligheid is een essentieel onderdeel van de hoofdstedelijke rol van Brussel Een doorleefde tweetaligheid is een essentieel onderdeel van de hoofdstedelijke rol van Brussel en van de welvaart en toekomst van alle Brusselaars. CD&V wil dan ook dat er een nog sterker en positiever taalbeleid komt, zowel bij de overheidsdiensten als in het onderwijs en in alle aspecten van het openbaar leven (cfr. initiatieven zoals die van het Huis van het Nederlands, taalopleidingen en taalpremies). De correcte en integrale toepassing van de bestaande taalwetgeving in alle overheidsdiensten blijft hierbij een prioriteit en een basisrecht. Ook de tweetalige ziekenhuizen, woonzorgcentra en andere zorg- en welzijnsvoorzieningen moeten echt tweetalig zijn. Een eventuele modernisering van de taalwetgeving is voor ons geen taboe, maar kan enkel als zij de kwaliteit van de tweetalige dienstverlening en de effectieve toepasbaarheid van het toezicht op de naleving van de wet versterkt. CD&V wil, via een samenwerking tussen de gemeenschappen en de federale overheid, alle scholieren in de laatste graad van het secundair onderwijs de kans bieden om een Selor-taaltest af te leggen en zo een taalbrevet van kennis van de andere landstaal te behalen. Dat zal een aanmoediging zijn voor het taalonderricht op school en dus de basis leggen voor meer tweetaligheid. Maar het zal ook een extra troef zijn voor onze Brusselse jongeren op de arbeidsmarkt. De Brusselse politiek lijkt verziekt door gesjoemel van enkel op eigenbelang gerichte politici. Als christen-democraten hechten we groot belang aan een ethische politiek. We zetten daarbij in op heldere regels maar ook op een ethisch réveil: wie aan politiek doet moet 100 procent integer zijn. De misbruiken die de laatste maanden aan het licht zijn gekomen houden meestal verband met gemeentelijke vzw’s en parastatale structuren. Een doorlichting van deze structuren is aangewezen. Deze doorlichting moet minimaal betrekking hebben op de volgende elementen: Wordt een kerntaak van de overheid uitgeoefend of kan ook de private sector of het middenveld dit waarnemen? Met CD&V vertrekken we vanuit het principe van subsidiairiteit.Is de gehanteerde structuur (gemeentelijke vzw, parastatale structuur of andere) vanuit bestuurlijk én democratisch oogpunt de aangewezen juridische vorm?Zijn de zitpenningen redelijk en in lijn met de gewestelijke richtsnoeren?Een sterk bestuur en een verantwoordelijke gemeenschap hebben baat bij het vermijden van belangenverstrengeling en het kenbaar maken ervan. Hoe denkt u over de mobiliteit in Brussel en problemen met de invallende tunnels? Onze stad moet vlot bereikbaar blijven CD&V Brussel pleit voor een renovatie van de tunnels die de veiligheid van de automobilisten waarborgt. De Brusselse tunnels definitief sluiten is voor CD&V Brussel geen optie. Noch de Brusselaars, noch de Brusselse economie zouden hierbij gebaat zijn. Onze stad moet vlot bereikbaar blijven. En onze wijken moeten niet nog meer worden geteisterd door sluipverkeer. Parallel met het garanderen van een veilig en vlot autoverkeer door de Brusselse tunnels moet geïnvesteerd worden in een vlottere Brusselse mobiliteit. En dat door in te zetten op minder autogebruik. Auto- of ritdelen moet verder aangemoedigd worden. Daarnaast dienen we het fiscaal gunstregime voor bedrijfswagens af te schaffen in ruil voor een mobiliteitsbudget. We zijn ook voorstander van een slimme kilometerheffing die het gebruik van andere vervoersmiddelen dan de wagen stimuleert. Ook het bedrijfsleven kan een bijdrage leveren aan het ontwarren van de mobiliteitsknoop, met glijdende uren en telewerk. Of met het voorzien van een (elektrisch) wagenpark en bedrijfsfietsen. investeringen nodig om de alternatieven voor de auto aantrekkelijker te maken Verder zijn evidente investeringen nodig om de alternatieven voor de auto aantrekkelijker te maken: overstapparkings bouwen, ook in de twee andere gewesten, waar pendelaars kunnen overstappen op het openbaar vervoer, aanleggen van fietspaden en fietssnelwegen, investeren in de metroaanleg en in een snellere invoering van het GEN netwerk. De Brusselse tunnels renoveren betekent dus geenszins dat we alternatieven voor de personenwagen laten vallen. Elke Brusselaar, pendelaar of bezoeker moet veilig en vlot, overal in ons gewest kunnen geraken. Bij voorkeur te voet, met de fiets of met het openbaar vervoer. Dat is het STOP principe dat CD&V steeds gehanteerd heeft. Welke maatregelen zouden er nog genomen kunnen worden om de levenskwaliteit te verbeteren? Voor CD&V staat levenskwaliteit voor alle Brusselaars centraal. Een van de pijlers daarvan is te kunnen leven in een kwaliteitsvolle leefomgeving. Dit verklaart waarom wij bijvoorbeeld zoveel aandacht besteden aan propere lucht. 100 parkjes en extra groene ruimtes nodig Recent lanceerden we ook een Groenplan voor meer groene ruimte in Brussel met 10 speerpunten.  We schuiven een duidelijke doelstelling naar voren. Elke Brusselaar moet binnen de 400m rondom de eigen deur parkjes of groene ruimtes hebben. Daarvoor zijn 100 parkjes en extra groene ruimtes nodig. Toegang tot voldoende groen is essentieel voor de gezondheid en de levenskwaliteit van de Brusselaars. Wat de luchthaven van Zaventem betreft, pleiten we voor een evenwichtige spreiding van de lasten van de vluchten. We hechten groot belang aan de economische ontwikkeling van de luchthaven, die zeer belangrijk is voor de aanpak van de Brusselse werkloosheid. Een oplossing moet echter ook terdege rekening houden met de leefomstandigheden van iedereen die geluidshinder ondervindt. Dit artikel verscheen op de website van Doorbraak

  • Benjamin Dalle gaat studiedienst CD&V leiden

    Benjamin Dalle, de rijzende ster aan het CD&V-firmament, gaat vanaf 1 maart 2016 de studiedienst van CD&V leiden. Vorige week raakte bekend dat Niko Gobbin stop als directeur van Ceder, de studiedienst van CD&V. Hij wordt in de loop van volgend jaar algemeen directeur van AZ Sint-Lucas in Gent. Zijn opvolger wordt Benjamin Dalle, deelde partijvoorzitter Wouter Beke maandag mee tijdens het politiek bestuur. Dalle is de rijzende ster in CD&V. Onlangs werd hij nog verkozen tot voorzitter van de Hoofdstedelijke afdeling Brussel. Hij trok bij de jongste verkiezingen ook de CD&V-Kamerlijst in Brussel, maar langs Vlaamse zijde zijn er als gevolg van de splitsing van Brussel-Halle-Vilvoorde geen Vlaamse verkozenen voor de Kamer meer vanuit Brussel. Eerder werkte Dalle, een briljant jurist, al voor Yves Leterme, Jo Vandeurzen en Steven Vanackere. Hij was de rechterhand van Wouter Beke tijdens de communautaire onderhandelingen in 2010 en 2011. Als kabinetschef van staatssecretaris Servais Verherstraeten zorgde hij mee voor de uitwerking van de zesde staatshervorming. Sinds de vorming van de regering-Michel is hij aan de slag op het kabinet van minister van Justitie Koen Geens. Het voorzitterschap van Ceder is een prestigieuze functie. De studiedienst van CD&V werd eerder geleid door Wouter Beke zelf, en door gewezen Europees president Herman Van Rompuy. Dit artikel werd gepubliceerd In De Tijd.

bottom of page