top of page

Zoekresultaten

558 items gevonden voor ""

  • Minister Dalle trapt kampseizoen af bij uitleendienst voor tenten in Nossegem

    Vlaams minister van Jeugd Benjamin Dalle (CD&V) heeft donderdag het seizoen van jeugdkampen officieus afgetrapt. Hij deed dat aan de Uitleendienst voor Kampeermateriaal (ULDK) in Nossegem in Vlaams-Brabant, waar een nieuwe lading tenten werd geleverd. Veel jeugdverenigingen rekenen op het ULDK om tenten te kunnen ontlenen voor hun zomerkamp. Omdat er niet genoeg tenten beschikbaar waren voor de aantallen die gevraagd werden op de specifieke momenten, lukte het echter niet altijd om alle groepen met voldoende tenten te voorzien. Minister Dalle heeft daarom de voorbij jaren een inhaalbeweging ingezet: zo is het aantal tenten, patrouille- en seniortenten opgeteld, aangegroeid van 5.300 in 2019 tot ruim 5.600 dit jaar. Dat is het hoogste aantal tenten ooit. Voorts is het aankoopbudget van ULDK structureel bijna verdubbeld, wat ervoor moet zorgen dat de stock op dit peil zou moeten kunnen blijven. Sinds dit jaar is er daarnaast een nieuw reservatiesysteem in voege: waar er vroeger volgens het 'first come, first serve'-principe gewerkt werd, krijgt nu elke groep die een aanvraag doet, sowieso een bepaald aantal tenten. Afhankelijk van het aanbod krijgen niet alle groepen echter 100 procent van hun aantal aangevraagde tenten. Voor deze zomer ontving ULDK 978 aanvragen van groepen om tenten te ontlenen. Van deze groepen ontvingen 643 groepen alle tenten die ze aangevraagd hadden, de andere 335 ontvingen gemiddeld 80 procent van de aangevraagde tenten. Een twintigtal groepen zocht nog verdere oplossingen, maar ULDK heeft hen allemaal kunnen helpen. Op dit moment is er geen wachtlijst meer. "We hebben de voorbije jaren sterk geïnvesteerd in het kampeermateriaal voor de jeugdverenigingen", zegt minister Dalle. "Die inspanningen werpen hun vruchten af. Zo is alles in gereedheid om er een geweldige kampzomer van te maken." Bron: Belga

  • Forse investering in jeugdverblijf in Kemmel

    Vlaams minister van Jeugd Benjamin Dalle investeert 1,5 miljoen euro in de uitbreiding van jeugdverblijfcentrum 'De Lork' met de renovatie van 'De Chalet', een nieuw jeugdverblijf van het Centrum voor Jeugdtoerisme (CJT) in Kemmel. Deze ingreep zal ten goede komen van de duizenden kinderen en jongeren van over heel Vlaanderen en Brussel die jaarlijks in De Lork overnachten. CJT baat sinds 1981 het jeugdverblijf ‘De Lork’ in Kemmel uit. De infrastructuur staat ter beschikking van onder meer scholen, sport- en jeugdverenigingen en biedt plaats aan 192 personen. Het centrum is jaarlijks goed voor zo’n 26.000 overnachtingen. In de regio baat CJT ook het Eksternest in Westouter en De Iep en het Wikhof in Ieper uit. Maar in Heuvelland is er nu een opportuniteit om nog meer jongeren naar de streek te halen. De Chalet, een beschermd pand in het centrum van Kemmel, zal na een grondige vernieuwing dienst doen als nieuwe jeugdlogies. Het historisch pand ligt in een kasteeldomein dat vorig jaar aangekocht werd door de provincie West-Vlaanderen en opengesteld werd voor het brede publiek. Minister Dalle geeft nu groen licht voor een totaalrenovatie van De Chalet. Het beschermd pand op de site zal behouden blijven en in het nieuwe project geïntegreerd worden. Het authentieke karakter wordt volledig behouden. Het wordt een zelfkookhuis voor zo’n 62 personen waar jeugdbewegingen, scholen en jeugdgroepen terecht zullen kunnen in een gerenoveerd gebouw omringd door een prachtig domein. Om het gebouw energiezuiniger te maken wordt ingezet op de isolatie van het dak, de keldervloer en nieuw buitenschrijnwerk. Veel van de voorgestelde ingrepen zijn grotendeels het gevolg van de brandreglementering en de eisen inzake toegankelijkheid. De Vlaamse regering investeert 1.532.316,31 euro in dit project. Vlaams minister van Jeugd Benjamin Dalle: “Met De Lork in Kemmel investeren we opnieuw in jeugdinfrastructuur met een groot strategisch belang, nadat we dat eerder ook al deden in onder meer Schelle (Chiro Schelle), Sint-Truiden (Bautershof), Kasterlee (Hoge Rielen) en Beersel (Destelheide). Deze grote renovatie zal leiden tot een prachtig nieuw jeugdverblijf waar iedereen welkom is. Kinderen en jongeren van over heel Vlaanderen en Brussel zullen hier in Kemmel kunnen verblijven.” Karel De Decker, coördinator verblijfscentra bij CJT: “Er is nog steeds nood aan betaalbare jeugdverblijven. Dat we hier nieuw aanbod kunnen creëren in zo’n schitterende groene omgeving, is een kans die we niet mochten laten liggen. Dankzij de ondersteuning van de minister kunnen we niet alleen het gebouw inrichten voor jeugdgroepen, maar ook volop investeren in duurzame technieken, zodat de energiekost voor verblijvende groepen tot een minimum beperkt wordt. En we zorgen voor volledige toegankelijkheid, zodat we ook kinderen met een beperking welkom kunnen heten.” Ook voor bosklassen die verblijven in het jeugdverblijf De Lork, op wandelafstand van De Chalet, biedt de nieuwe accommodatie opportuniteiten. Karel De Decker: “Vandaag moeten we soms scholen weigeren in de drukke periodes tijdens voorjaar en najaar. Met de extra capaciteit in De Chalet zullen we hier flexibeler mee kunnen omspringen en ons aanbod kunnen uitbreiden.” Duurzame jeugdinfrastructuur Daarnaast worden verschillende andere initiatieven genomen om de jeugdsector op weg te helpen met het verbeteren van hun infrastructuur. Een nieuwe toolkit voor jeugdruimte helpt jeugdorganisaties met het invullen van investeringsdossiers. Deze online tool ondersteunt de organisaties met praktische vragen rond bijvoorbeeld de functie van het gebouw, de noden, doelgroep en omgeving. Om jeugdorganisaties aan te zetten hun gebouwen te verduurzamen, is ook beslist om het toepassingsgebied van de gratis energielening uit te breiden. Tot nu toe konden organisaties beroep doen op deze renteloze lening voor zonnepanelen en een batterij hiervoor. Nu kan deze ook ingezet worden voor andere duurzame maatregelen, zoals het verbeteren van de isolatie van het gebouw. “Daarnaast willen we deze energielening nog bekender en vertrouwder maken”, zegt minister Dalle. “De lening is nog te onbekend bij vele jeugdorganisaties, of ze schrikt af omdat men verkeerdelijk denkt dat er kosten aan verbonden zijn. Door betere informatieverspreiding en sensibilisering willen de jeugdsector ontzorgen.” Daarnaast verlengt minister Dalle de gratis energiescans, energiecoachings en quick wins, zodat organisaties hier ook in 2024 (na eerdere initiatieven in 2022 en 2023) gebruik van kunnen maken. Daarbij kunnen jeugdorganisaties hun infrastructuur door het Vlaams Energiebedrijf laten doorlichten, om te kunnen inschatten welke ingrepen mogelijk zijn om duurzaamheidswinsten te boeken. Met een energiescan kan een organisatie een masterplan opstellen voor haar infrastructuur. Met een energiecoaching kan een organisatie een susbsidie aanvragen om de aanbevolen quick wins uit te voeren. Meer info hierover is te vinden op de website van het departement Cultuur, Jeugd & Media.

  • Belangrijk akkoord blaast nieuw leven in Amerikaans Theater

    De Vlaamse Regering keurde vandaag, op 24 mei, de principiële overeenkomst tussen de Vlaamse Gemeenschap en de Stad Brussel goed over het erfpacht van het Amerikaans Theater voor de Vlaamse Gemeenschap. De Stad Brussel neemt de eigendom van het Amerikaans Theater over van de Regie der Gebouwen, de Vlaamse Gemeenschap staat in voor de invulling van het gebouw. De  Vlaamse Regering zal van het Amerikaans Theater een culturele en gemeenschapsvormende pool maken. De Vlaamse Gemeenschap en de Stad Brussel sluiten hiervoor een erfpachtovereenkomst voor 99 jaar. Daarmee kan de concrete ontwikkeling van de site van start gaan. Het Amerikaans Theater, gelegen aan de Dikkelindenlaan 2 te 1020 Brussel, is een erfenis van de Wereldtentoonstelling van 1958 en is momenteel eigendom van de Belgische Staat.  Het complex is opgebouwd uit de restanten van het Amerikaans Paviljoen. Tot 2012 waren er nog studio’s van de VRT in gevestigd. Vanwege de slechte staat van het gebouw trok de openbare omroep er nadien de deur achter zich dicht. Daarna werd het gebouw in afwachting van een langetermijnsherbestemming verhuurd aan enkele vzw’s die verbonden zijn aan Stad Brussel. Sinds 2016 staat het leeg. De beheerder, de Regie der Gebouwen, heeft geen bestemming meer voor het Amerikaans Theater en wil de site afstoten. Met deze overeenkomst komt er eindelijk een einde aan deze impasse. Het Amerikaans Theater is een iconische plek in Brussel met een unieke voorgeschiedenis, ligging en architectuur. Daarom slaan Vlaanderen en Brussel de handen in elkaar om het historische gebouw nieuw leven in te blazen en er opnieuw een publieke en culturele invulling aan te geven. Om dit te kunnen doen is een intensief renovatieproject nodig. De huidige bouwkundige staat van het gebouw is namelijk niet aangepast aan de actuele veiligheids-, duurzaamheids- en comfortnormen. Ter voorbereiding van de ontwikkeling laat het Departement Cultuur, Jeugd en Media een haalbaarheidsstudie uitvoeren. Aan de hand daarvan wil het departement inzicht krijgen in de belangrijkste juridische, bouwtechnische, stedenbouwkundige, financiële en programmatorische overwegingen.  De studie moet ook uitwijzen welke delen van het bestaande gebouw geschikt zijn voor tijdelijk gebruik. Een Vlaamse culturele en gemeenschapsvormende pool De federale regering ging akkoord met een minnelijke onteigening van het Amerikaans Theater aan de Stad Brussel in april. Zo wordt de Stad Brussel eigenaar, maar de Stad draagt de erfpacht van het gebouw over aan de Vlaamse Gemeenschap, die de invulling ervan voor haar rekening neemt. Vlaanderen heeft de ambitie om er een culturele en gemeenschapsvormende pool te maken. Het vernieuwde Amerikaans Theater zal de nodige infrastructuur krijgen om grotere muziek-, dans- en theaterproducties in de hoofdstad te ontvangen. Het geheel dient ook de werking van zowel gevestigde als nieuwe Vlaamse culturele instellingen binnen en buiten Brussel te ondersteunen. Het Amerikaans Theater moet een plek voor Brusselaars worden, buiten het centrum en toch dichtbij. Daarbij moet ingezet worden op partnerships met lokale stakeholders. Zo ambieert het Amerikaans Theater een plek te worden waar iedere Brusselaar evenementen kan bijwonen of mee organiseren. De werking, het aanbod en de identiteit van het Amerikaans Theater zal de diversiteit van Brussel reflecteren. Ook moet het Amerikaans Theater Vlamingen bereiken die naar de hoofdstad komen om cultuur te beleven. De ligging van het Amerikaans Theater, aan de rand van Brussel, grenzend aan Vlaanderen, en de toegankelijkheid van de site, zullen daarin een belangrijke rol spelen. Verder is het ook de bedoeling om het Amerikaans Theater te ontwikkelen tot een broedplek voor (jong) artistiek talent, een plaats waar zij kunnen creëren, leren, presenteren en kennis uitwisselen. Daarom is het belangrijk dat de omliggende wijken maximaal  betrokken worden. De renovatie van het Amerikaans Theater moet beantwoorden aan de ecologische ambities van de Vlaamse overheid. Werken met duurzame materialen en lokale aannemers en bouwbedrijven is daarbij van groot belang. Ook de gedeelde en optimale benutting van de ruimte zal deel uitmaken van het masterplan van dit nieuwe project. Vlaams minister van Brussel Benjamin Dalle: “Al meer dan tien jaar vecht ik om het Amerikaans Theater in ere te herstellen en er een echte cultuurtempel voor Brussel van te maken. Na jaren zoeken, wroeten, onderhandelen en blijven op dezelfde nagel kloppen, ben ik verheugd dat het eindelijk gelukt is. Het Amerikaans Theater staat symbool voor de verbinding tussen Brussel en Vlaanderen. Het zal niet alleen een plek worden voor optredens, het wordt ook een thuis voor organisaties en mensen die cultuur en ontmoeting even belangrijk vinden als ik, in haar meest uiteenlopende vormen. Zo zorgen we samen met iedereen die hier mee de schouders onder wil zetten, opnieuw voor een dynamische, prikkelende invulling van deze iconische plek.” Vlaams Minister-President Jan Jambon: “Dit akkoord heeft veel voeten in de aarde gehad, maar het Amerikaans Theater zal eindelijk weer de deuren wagenwijd openzetten voor Vlaamse cultuurbeleving in onze hoofdstad. De ambitie ligt hoog. Het vernieuwde Amerikaans Theater moet in staat zijn om de grotere muziek-, dans- en theaterproducties te ontvangen. Deze locatie moet een cultuurtempel worden die het Vlaamse culturele leven in Brussel naar een hoger niveau tilt.” Burgmeester van de Stad Brussel Philippe Close: “Vandaag, 12 jaar nadat de VRT het gebouw verliet, ben ik heel blij aan te kondigen dat er een nieuwe culturele samenwerking zal zijn tussen Vlaanderen en Brussel. Het Amerikaans theater is een iconische plek in Brussel. De aankoop door de Stad Brussel en de samenwerking met de Vlaamse regering maakt het mogelijk om deze Vlaamse culturele pool uit de grond te stampen en een plek te maken voor Vlaamse en Brusselse artiesten.”

  • Jongeren kiezen 9 Brusselse projecten uit om het Nederlands te versterken

    Vlaams minister van Brussel Benjamin Dalle en stadscollectief Urban Foxes stelden maandag negen projecten voor die erop gericht zijn om jongeren te versterken via het Nederlands. Het bijzondere aan dit initiatief, genaamd ‘DURF’, was dat 24 jongeren deze projectoproep van a tot z in goede banen leidden. Het waren de jongeren zelf die de projectoproep uitschreven, de aanvragers coachten én beslisten in welke projecten de beschikbare 200.000 euro geïnvesteerd zou worden. De Minister volgde hen over de hele lijn. Tijdens een feestelijk slotmoment in broedplek TRACK worden de geselecteerde projecten officieel bekendgemaakt, in aanwezigheid van de DURF-jongerenjury en minister Dalle. Wat gebeurt er als je een jongerenjury de sleutels van het beleidswerk in handen geeft? Dat was de prikkelende vraag achter DURF, een innovatieve projectoproep van Vlaams minister van Brussel Benjamin Dalle. De minister ging samen met Urban Foxes op zoek naar projecten die jongeren empoweren via het Nederlands, en koos daarvoor radicaal voor jongerenparticipatie. 24 jongeren vormden samen een jury die de oproep vorm en inhoud gaf. Ze schreven zelf de projectoproep uit, organiseerden jurysessies en gingen in dialoog met de organisaties die projecten indienden. De finale beslissing – naar welke projecten gaat het subsidiebedrag van 200.000 euro – lag eveneens bij de jongeren. Er waren 17 projectvoorstellen, met een totaal aangevraagd bedrag dat dubbel zo hoog lag als het beschikbare budget. Kort gezegd: de jongeren moesten harde keuzes maken. Uiteindelijk slaagde de jongerenjury erin om een gemotiveerde keuze voor de beste projecten te maken. De minister is hun advies, zoals beloofd, integraal gevolgd. “Ik heb uit het project geleerd dat er veel meer bij het beleidswerk komt kijken dan je vooraf zou denken”, zegt Cindy Ansong, een van de jongeren die deel uitmaakte van de jury. “Het was soms moeilijk om met de hele groep tot overeenstemming te komen: je eigen mening laten horen, maar die op andere momenten ook eens aan de kant durven zetten, dat is een hele uitdaging. Maar ik kijk tevreden terug op het eindresultaat. Zelf als jongere de touwtjes in handen mogen nemen en heel eventjes de rol van minister mogen spelen, dat was een bijzonder interessante ervaring.” Tijdens het slotmoment gingen de jongeren met de minister in gesprek over het participatieve traject dat ze hebben afgelegd, en vooral: wat deze experimentele aanpak heeft opgeleverd. Bram Dewolfs, die de jongeren vanuit Urban Foxes mee begeleidde, is alvast tevreden met het eindresultaat: “Als we als maatschappij echt werk willen maken van jeugdparticipatie dan moeten we jongeren ook zien als partners. Nog te vaak bots je op tokenism, redeneringen als: ‘We moeten er een paar jongeren bij hebben’. Het gaat nog te weinig over hoe we jongeren echt kunnen begeleiden in trajecten. DURF is een voorbeeld van echte participatie.“ Vlaams minister van Brussel Benjamin Dalle: “Met DURF trok ik als minister van Jeugd en Brussel resoluut de kaart van de jongeren. DURF is niet alleen een project voor, maar ook door Brusselse jongeren. Bovendien heeft de gekozen projectoproep een belangrijk gemeenschappelijk doel: het bieden van meer oefenkansen Nederlands voor jongeren. Taal is een krachtig middel om mensen te verbinden en te versterken. Het gaat niet alleen om het beheersen van de taal als doel op zich, maar om de mogelijkheden die het biedt. Kennis van het Nederlands hoeft geen struikelblok te zijn, maar opent net deuren.” De negen geselecteerde projecten AMVB – 13.700 euro – Expeditie Erfgoed Het AMVB laat 10 jongeren van over heel Brussel grasduinen doorheen de rijkgevulde collectie van het AMVB. De jongeren mogen graven in de archieven van tal van Nederlandstalige organisaties zoals de AB, Bronks, KVS en Kaaitheater, mogen er zelf een thema in zoeken en vervolgens via een meerstemmig proces hun eigen invulling geven aan de objecten. Dat alles moet uitmonden in een expositie, die de jongeren zelf mee vormgeven. Loupix – 16.000 euro – Future Voices Jeugdorganisatie Loupix zal onder de noemer ‘Future Voices’ driedaagse kampen organiseren, waar jongeren met de mensen achter Loupix in het Nederlands in dialoog gaan over belangrijke maatschappelijke thema’s. Zo versterken ze zowel hun taalvaardigheden als hun meer algemene communicatieve vaardigheden, en leren ze hoe ze hun stem nog meer kunnen laten horen. Kuumba – 46.000 euro – Uitgesproken Kuumba wil jongeren helpen bij het zoeken naar de juiste woorden Nederlands, zodat ze nog meer durven schrijven en durven spreken. Daarvoor organiseren ze tijdens de zomermaanden een kamp met verschillende disciplines. Het is de bedoeling dat de jongeren die Kuumba begeleidt zelf uitgroeien tot rolmodellen voor andere jongeren. Zo willen ze jonge Brusselaars duidelijk maken dat taal niet aanzien moet worden als huiswerk of als straf, maar ook als hobby. La Fourna – 43.400 euro – Onze Keuken! Cateringconcept La Fourna wil jongeren samenbrengen rond de kookpotten, en hen daarbij op leuke en spontane wijze in contact brengen met het Nederlands. La Fourna zal kooksessies voor jongeren organiseren, en daarbij gaandeweg de jongeren meer vrijheid geven, zodat ze eigen recepten met elkaar kunnen delen. Koken als bindmiddel om elkaar beter te leren te kennen en om meer in contact te komen met het Nederlands. Labolobo – 7.700 euro – Ket & Koor Labolobo organiseert verschillende intergenerationele artistieke projecten, vaak met focus op scholen en rusthuizen. Met Ket & Koor heeft de organisatie het plan om een groep schoolkinderen samen met buurtbewoners en bewoners van een woonzorgcentrum een eigen lied te laten maken. GC Kontakt – 8.100 euro – Speakacademy Alles Is Durven Met Alles Is Durven wil GC Kontakt kleine groepjes van twee Nederlands- en twee anderstaligen vormen, zodat ze elkaars taal beter kunnen leren. Er staan verschillende communicatiespelletjes op het programma, met de bedoeling om pretentieloos te durven spreken en durven fouten te maken. GC Kontakt wil de jongeren ook in contact brengen met Nederlandstalige films, en hen zelf laten improviseren en acteren door de film stop te zetten en hen zelf de rest van het verhaal te laten invullen. Habbekrats – 13.000 euro – Courage Habbekrats zal pop-upevents organiseren in heel de stad, waarop een hele resem activiteiten gepland staan: trampolines, muziek, circusinitiatieven, …, telkens met de hulp van begeleiders en lokale partners. Zo kunnen de jongeren de stad echt ontdekken, door middel van spel en plezier. En dat allemaal om het Nederlands van kinderen en jongeren op een speelse manier te versterken. Museums of Belgium – 10.000 euro  - MOBXL Bij Museums of Belgium staat alles in het teken van het vliegeren of het zelf vliegers maken. Met het project MOBXL trekt Museums of Belgium doorheen de stad om aan iedereen te leren hoe je vliegers maakt. Dit wordt als een open atelier ontwikkeld, een associatief performatief verhaal over de ruimte, burgerschap en het poëtisch potentieel van het aanleren. GC De Platoo – 42.000 euro – REUS(IN) Met het project REUS(IN) gaat GC De Platoo samen met twee scholen aan de slag om een reus te maken. Het zijn de kinderen en jongeren die beslissen hoe die reus er zal uitzien. Het wordt een kunstwerk voor en door jongeren, gemaakt uit verschillende opblaasbare delen die samen een geheel vormen.

  • Nieuwe Radiostudie brengt scenario’s voor transitie van FM naar digitale radio in kaart

    Vlaams minister van Media Benjamin Dalle geeft vandaag de resultaten vrij van de grootschalige Radiostudie. Deze studie biedt inzicht in de transitie van analoge naar digitale radio, de stappen die daarvoor nodig zijn en het moment waarop de FM-uitzendingen afgeschakeld zouden kunnen worden. Minister Dalle presenteert ook een toekomstplan voor de radiosector met een conceptnota, die hij ook voorlegt aan de sector. Het is al van 2013 geleden dat er nog een grote studie naar het radiolandschap werd uitgevoerd. Intussen is het radiolandschap in volle verandering. Daar heeft de opmars van digitale radio veel mee te maken. In november 2023 bleek uit onderzoek van IPSOS nog dat bijna de helft (49 procent) van het radioluisteren vandaag via digitale weg (DAB+, het internet, digitale tv) gebeurt. In 2018 was dat nog 21 procent. Het is duidelijk dat verdere digitalisering de weg vooruit is voor de radiosector. Vlaams minister van Media Benjamin Dalle ondernam, samen met de sector, al verschillende initiatieven om die digitalisering een duwtje in de rug te geven. Denk maar aan de verplichting voor radio-apparatuur om digitale radiosignalen te kunnen ontvangen, of het belang van digitalisering bij de erkenning van drie landelijke FM-frequenties. Om meer zicht te krijgen op de toekomst van dit gedigitaliseerde radiolandschap, bestelde Dalle daarom in 2023 een nieuwe studie. De opdracht werd toegekend aan een consortium van BrightWolves en de interdisciplinaire onderzoeksgroep imec-mict-UGent. De studie had als doel om in kaart te brengen wat nodig is voor de realisatie van een kwalitatief en leefbaar digitaal radiolandschap. Daarbij onderzochten de onderzoekers onder meer de scenario’s voor de transitie van analoge radio (FM) naar digitale radio (DAB+, IP,..), evenals een mogelijke afschakeldatum voor de uitzendingen op de FM-band. Daarnaast bevat de Radiostudie ook beleidsaanbevelingen. De studie werd op 2 mei 2024 opgeleverd. U vindt de volledige studie in bijlage. Een belangrijk onderdeel van de studie was de voorspelde evolutie van het digitale luistervolume de komende jaren. Een eerste kantelpunt wordt volgens de onderzoekers in 2026 verwacht, wanneer het luistervolume van DAB+ en FM ongeveer even groot zullen zijn (beide 38 procent). 61 procent van het luistervolume zal op dat moment digitaal verlopen. In 2030 verwachten de onderzoekers dat 75 procent van het luistervolume digitaal zal zijn. De Radiostudie bevat verschillende afschakelscenario’s. Het afschakelscenario dat de voorkeur geniet van de onderzoekers is het scenario waar de VRT, de landelijke, lokale en netwerkradio-omroeporganisaties gezamenlijk afschakelen. De afschakeling van de FM-uitzendingen is pas mogelijk van zodra verschillende afschakelcriteria zijn bereikt: Een digitaal luistervolume van minimaal 65 procent Minstens 60 procent van het Vlaamse wagenpark uitgerust met een DAB+-ontvanger is tenminste 60 procent Ten hoogstens 20 procent van de luisteraars dat uitsluitend via FM luistert. Volgens de voorspellingen van de onderzoekers zullen in Vlaanderen deze afschakelcriteria bereikt worden tijdens het jaar 2028. Aangezien de afschakeldatum idealiter minstens twee jaar op voorhand meegedeeld wordt, lijkt een potentiële afschakeldatum van 1 januari 2031 realistisch voor de onderzoekers. In het scenario van een louter marktgedreven transitie, waarbij de omroeporganisaties zelf beslissen om af te schakelen, verwachten de onderzoekers dat die afschakeling er ten vroegste in 2035 komt – als het luistervolume van FM lager dan 10 procent is.  Hoewel de economische impact voor de radiosector in dit scenario het kleinst is, menen de onderzoekers dat een vervroegde afschakeling van de FM-uitzendingen, mits het bepalen van de juiste timing, een hefboom zal zijn voor een duurzaam digitaal radiolandschap en dus ook wenselijk is. Conceptnota Voor minister Dalle zijn de resultaten van de studie een bevestiging van de sterke inzet op digitalisering. Het is duidelijk dat het einde van de FM-uitzendingen steeds dichterbij komen. Het is daarom des te belangrijk om de radiosector én de luisteraars hierop voor te bereiden. Daarom stelde Dalle een conceptnota op, die voortbouwt op de conclusies en aanbevelingen van de onderzoekers. Deze grondige Radiostudie en de conceptnota bieden een sterke basis om de toekomst van het radiolandschap vorm te geven. De minister zal hierover verder in overleg gaan met alle betrokken partijen. Enkele belangrijke elementen in deze conceptnota: Van een operatormodel naar een omroepmodel: het omroepmodel houdt in dat de licentie van de frequentieblokken niet meer zullen toegekend worden aan de netwerkoperatoren, maar dat er een erkenningsronde georganiseerd zal worden zoals voor frequenties op de FM-band. Dan moeten de erkende omroepen samen een operator zoeken voor het uitbaten van het frequentieblok.Dalle heeft reeds de intentie geuit om in Vlaanderen in de richting van een omroepmodel te evolueren. “Door de omroeporganisaties -en niet de netwerkoperator- aan te duiden, menen heel wat stakeholders dat de overheid de inhoudelijk/muzikale diversiteit van het Vlaamse radiolandschap kan stimuleren en bovendien het gelijke speelveld tussen verschillende radio-omroeporganisaties beter kan bewaken”, zegt de Radiostudie hierover. De minister deelt die mening. Langdurige en grootschalige communicatiecampagnes om de luisteraars te informeren. Deze campagnes moeten gericht zijn op een duurzame afschakeling waar iedereen mee is. Zowel voor oudere luisteraars als luisteraars met beperkte middelen moet er aandacht zijn in het proces dat tot de FM-afschakeling zal leiden. Lokale radiozenders ondersteunen met een digitale transformatiesubsidie, om hen eenmalige investeringen in de digitale infrastructuur te helpen financieren. Werk maken van Vlaamse regelgeving om de signaalintegriteit van de Vlaamse radio-omroepprogramma’s te waarborgen. Dit is nodig om de omroepen ook na de overgang naar digitale radio te verzekeren van voldoende reclame-inkomsten. De vind-en zichtbaarheid van de omroepen verhogen. U vindt de volledige conceptnota in bijlage. Vlaams minister van Media Benjamin Dalle: “Het lijdt geen twijfel dat het einde van FM dichterbij komt. Belangrijker dan de exacte datum is alles in het werk stellen om ervoor te zorgen dat iedereen mee is. Iedereen moet naar de radio kunnen blijven luisteren. Sociale uitsluiting moeten we te allen tijde vermijden. Daarom moeten we de voordelen van digitale radio, voor luisteraars, omroeporganisaties en adverteerders, in de markt blijven zetten. We zijn en blijven een absoluut topland op vlak van radio. De overgang naar digitale radio zal ons helpen om dat ook in de toekomst te blijven.”

  • Nieuw synthetisch voetbalveld voor Anderlechtse Sint-Niklaasinstituut

    Vlaams minister van Brussel Benjamin Dalle bezocht donderdag het vernieuwde synthetische voetbalveld van het Sint-Niklaasinstituut (SNI) in Anderlecht. Onder meer de jeugdploegen van RSC Anderlecht lokale clubs maken nu al gebruik van dit hypermoderne voetbalterrein. De Vlaamse regering investeerde 189.000 euro in dit project. Het kunstgrasveld op de schoolcampus van het SNI ligt er al sinds 2008, maar was dringend aan vernieuwing toe. Een eerste opfrisbeurt in 2021 bleek onvoldoende. De toplaag van het kunstgrasveld moest vervangen worden, en ook de verlichting moest aangepast worden. De lichtinstallatie voldeed immers niet meer aan de huidige verlichtingsnormen, waardoor het niet altijd gebruikt kon worden tijdens de avonduren. En dat terwijl er een hoge vraag was naar het veld. Daarom diende het SNI een subsidieaanvraag in bij de Vlaamse regering. Intussen is het vernieuwde veld klaar en in gebruik. Dankzij bijkomende armaturen worden over het hele terrein voldoende hoge lux-waarden bereikt. Zo kan het veld veel meer gebruikt worden tijdens de avonduren, waardoor er veel meer voetballertjes van kunnen genieten. Niet alleen de leerlingen van de school maken gebruik van het terrein, ook de jeugdploegen van RSC Anderlecht trainen er al 15 jaar tijdens de lesuren op. Verschillende ‘Purple Talents’ lopen overigens ook school aan het SNI. Ook verschillende andere voetbalploegen uit de buurt (zoals Sporting Boys en Anderlecht-Milan) kunnen nu vaker gebruik maken van het veld. Ook de duurzaamheid van het veld is verbeterd: de gerenoveerde kunstgrasmat heeft een kurk-infill, in plaats van rubber-infill in het vorige veld. Kurk is een natuurlijk materiaal dat volledig biologisch afbreekbaar is. Bovendien verhoogt deze keuze ook het comfort voor de sporters, door de lagere belasting op de gewrichten. Kurt-infill heeft als bijkomend voordeel dat het minder opwarmt in de zon: een verschil van wel 10 graden met rubber-infill. Met deze investering speelt Vlaams minister van Brussel Benjamin Dalle in op het nijpende tekort aan voetbalvelden en sportinfrastructuur in de stad. Minister Dalle: “De vraag naar kunstgrasvelden overstijgt duidelijk het aanbod in Brussel. Vele clubs zijn op zoek naar extra terreinen voor trainingen en wedstrijden. Deze site is één van de weinige schoolsites in het Gewest met zoveel buitenruimte. Daarom was het belangrijk om dit veld te moderniseren en ervoor te zorgen dat zoveel mogelijk clubs en voetballers er gebruik van kunnen maken, op elk moment van de dag. Zo kunnen we de voetbalmicrobe aan honderden extra Brusselse kinderen en jongeren doorgeven.”

  • De taalbarometer bevestigt: versterken van het Nederlands in Brussel is meer dan ooit nodig

    Vandaag publiceert BRIO de vijfde Brusselse taalbarometer, een onderzoek naar hoe het zit met de gesproken talen in Brussel. Zes jaar na de vierde editie krijgen we zo opnieuw boeiende inzichten over de evolutie van het Nederlands en de andere talen in Brussel. De vaststellingen zijn zowel hoopgevend als verontrustend, en versterken me in één belangrijke conclusie: we moeten meer dan ooit inzetten op het versterken van het Nederlands in deze stad. Een eerste bemoedigende vaststelling is dat het Nederlands in Brussel relatief goed standhoudt, naast de toenemende meertaligheid in onze hoofdstad. Minstens 107 talen worden in Brussel gesproken. Die mix is een rijkdom en die moeten we nog versterken. Met voldoende aandacht voor de groeiende groep die geen van beide landstalen spreekt. Daarom is het zo belangrijk om te blijven inzetten op het Nederlands in de stad. Het Nederlands als thuistaal is een blijver, maar we moeten blijven werken om de groep te bereiken die weinig of nooit met het Nederlands in aanraking komt. Wie over het Nederlands spreekt, kan niet voorbij aan de situatie in het Nederlandstalig onderwijs. Dat is en blijft een succesverhaal, maar toch zijn er risico’s. Uit het onderzoek blijkt dat 94 procent van de kinderen die 12 jaar school lopen in het Nederlandstalige onderwijs, nadien ook goed Nederlands spreekt. Dat wil dus ook zeggen dat 6 procent na 12 jaar Nederlandstalig onderwijs nog altijd niét goed Nederlands spreekt. In een gemiddeld klasje zijn dat toch 2 leerlingen. Bovendien houdt het onderzoek geen rekening met schoolverlaters of kinderen die na enkele jaren overschakelen naar het Franstalige onderwijsnet. Hun kennis van het Nederlands is waarschijnlijk nog stukken beperkter. Van wie in het Franstalig onderwijs in Brussel naar school gaat, spreekt nog geen 7 procent goed Nederlands. Dat is een bijzonder zorgwekkende vaststelling. Al die conclusies sterken me in de overtuiging dat we massaal moeten inzetten op het Nederlands in Brussel. Want, we weten het allemaal: het Nederlands versterkt, verrijkt en verbindt Brusselaars.  Kennis van het Nederlands biedt toegang tot het rijke, sociaal en cultureel Vlaams aanbod, is goed voor je persoonlijke ontwikkeling en verhoogt je kansen op een goede job. Ook dat blijkt overigens opnieuw uit de taalbarometer: 84% van alle werkzoekenden in Brussel spreekt geen Nederlands. Om Nederlands te leren, hebben we heel wat partners op het terrein. Zo zijn de taallessen in het Huis van het Nederlands gratis voor Brusselaars. Dat is zelfs decretaal verankerd. We moeten hierin blijven investeren, zodat gemeentelijke ambtenaren en personeel in zorginstellingen er beroep op kunnen doen en de positie van het Nederlands minstens behouden blijft.

  • Werk: de eerste prioriteit van de volgende Brusselse regering

    Op Rerum Novarum maakt Benjamin Dalle, cd&v- lijsttrekker voor het Brussels Parlement, duidelijk wat er deze verkiezingen in het Brussels Gewest op het spel staat. “Zolang de Brusselse regering niet meer mensen aan de slag krijgt, zullen we de ‘Brussels Dream’ nooit kunnen realiseren”, schrijft Dalle. “Zonder een geloofwaardige, ingrijpende en consequente aanpak van het tewerkstellingsprobleem, geven wij geen steun aan een volgende Brusselse regering.” De cijfers zijn welbekend: bijna 90.000 werkzoekenden, een jongerenwerkloosheid van om en bij de 30%. In Brussel groeit 1 op 4 op in een gezin waar niemand werkt. Laat die cijfers nog eens goed tot je doordringen, en stel jezelf de vraag: in welke wereld zijn we dit als normaal gaan beschouwen? Ik heb altijd gevonden dat de strijd tegen werkloosheid in Brussel te weinig  aandacht en prioriteit krijgt. In 2015 spendeerde ik een groot deel van mijn zomervakantie aan het schrijven van een beheersplan voor de Brusselse arbeidsbemiddelingsdienst Actiris. Ik solliciteerde er voor de functie van adjunct-directeur-generaal, en was erop gebrand om vanuit Actiris mee te werken aan oplossingen voor de tewerkstelling in Brussel. Ik maakte toen in 2015 uiteindelijk een andere keuze, maar mijn oprechte geloof in werk als stimulans voor Brussel – als motor voor sociale dynamiek en de emancipatie van de Brusselaars – is nooit verdwenen. Ik ben ervan overtuigd dat verschillende crisissen die vandaag Brussel teisteren niet los gezien kunnen worden van het falende tewerkstellingsbeleid in Brussel. Een sterkere activering is de sleutel om het stuurloze schip dat de Brusselse begroting heet opnieuw op koers te krijgen. En met meer mensen aan het werk kunnen we ook de schrijnende veiligheids- en drugsproblematiek sneller onder controle krijgen. In verschillende Brusselse wijken zorgt de hoge (jeugd)werkloosheid voor uitzichtloosheid en een totaal gebrek aan perspectief. Ervoor zorgen dat opgroeiende Brusselaars kunnen uitkijken naar een zinvolle job en ondersteund worden in hun zoektocht naar een opleiding of job die ze graag doen is de beste garantie op een bruisende en leefbare stad. Daarom belangt de tewerkstellingscrisis iedereen aan: niet alleen de werklozen zelf, maar eveneens de tweeverdienersgezinnen uit de middenklasse. Zolang de Brusselse regering niet meer mensen aan de slag krijgt, zullen we de ‘Brussels Dream’ nooit kunnen realiseren. Aan jobs geen gebrek De Brusselse tewerkstellingscrisis heeft een eigenaardige twist: aan jobs is er geen gebrek. Anders dan in de jaren 70 schrééuwen werkgevers vandaag om arbeidskrachten. Dat maakt de hoge werkloosheidscijfers in Brussel zo cynisch. Daarom ben ik ook geen voorstander van het geco-systeem, waarbij de regering zelf banen subsidieert. In tijden van krapte op de arbeidsmarkt is zo’n maatregel economische waanzin. Daarom vragen wij om het geco-stelstel te hervormen naar een echte arbeidsmaatregel, om mensen te doen instromen naar de reguliere arbeidsmarkt in plaats van jarenlange nepstatuten in het leven te houden. Dat betekent niet dat we de vzw’s, die vandaag rekenen op het geld van het geco-systeem, op droog zaad zetten. Om de werking van middenveldorganisaties te ondersteunen zijn structurele werkingsmiddelen nodig, geen geco-banen. De interne malaise bij Actiris is een groot deel van het probleem. Dat hoeft niet te verbazen, als je weet dat de regering-Vervoort tijdens deze legislatuur sterk bespaard heeft op Actiris. Natuurlijk maakt het financiële brokkenparcours van deze équipe enkele harde keuzes onvermijdelijk. Op een kerntaak als tewerkstelling mag je echter net niet besparen, integendeel: wij vragen heel duidelijk om sterk te besparen op niet-essentiële taken, zodat er juist extra geïnvesteerd kan worden in het verhogen van de tewerkstelling. Een recente audit binnen Actiris wees op enkele hallucinante cijfers en problemen. Werkzoekenden krijgen niet (tijdig) de juiste informatie, weten niet wat ze moeten doen of krijgen zelfs nooit post van Actiris, omdat hun adres niet klopt. 38% van de uitkeringsgerechtigden komt niet opdagen bij evaluatiegesprekken. En amper 21% van de voorziene controles wordt effectief uitgevoerd. Van een daadkrachtig activeringsbeleid is dus allesbehalve sprake. De schuchtere pogingen van minister van Werk Bernard Clerfayt om met de suggesties uit de audit aan de slag te gaan, kregen geen steun van de Brusselse regering. Dat kan niet langer. Actiris moet werk maken van een geïntegreerde begeleiding, een aanpak op maat en inzetten op een ketenbenadering van de werkzoekende. Werkzoekenden moeten onmiddellijk uitgenodigd worden voor een gesprek, met een effectieve opvolging en ondersteuning, en sancties voor wie niet de nodige stappen zet. Gelóóf in de Brusselaars De krapte op de arbeidsmarkt is een gevolg van de alom bekende mismatch: laaggeschoolde werkzoekenden komen niet in aanmerking voor jobs die vooral gericht zijn op hooggeschoolde profielen. Het is een enorme verspilling van talent. Het is daarom ook jammer dat Actiris niet meer het zelfstandig ondernemerschap aanwakkert. We hebben te weinig oog voor Brusselse jongeren die misschien wel het talent, de creativiteit of knowhow hebben om een winkel, horecazaak of online start-up uit de grond te stampen. Gelóóf in de Brusselaars. Als Vlaams minister van Brussel heb ik de voorbije jaren zelf mogen aanschouwen wat het kan opleveren als je maar gelooft in het enorme potentieel van ieder mens. Organisaties uit het middenveld, zoals CAD De Werklijn, Emino, ART2WORK, Capital en EVA BXL wakkeren het geloof in eigen talenten aan, bij mensen die door vele anderen misschien te snel worden afgeschreven voor de arbeidsmarkt. Mensen met psychische kwetsbaarheden, met een laag zelfbeeld, met een beperkte talenkennis of zonder diploma: ze worden te snel afgeschreven. Deze organisaties bestrijden dat beeld, één Brusselaar in een ogenschijnlijk uitzichtloze situatie per keer. Daarom moet Actiris meer structurele samenwerkingsverbanden aangaan met spelers uit het middenveld. Vaak hoor ik van werkzoekenden dat zij zich bij Actiris niet meer dan een nummertje voelen in een administratieve mallemolen. Organisaties uit het middenveld zorgen net voor een effectieve ondersteuning, waarbij wordt gewerkt op zelfvertrouwen, vaardigheden en talenkennis. Het Brussels tewerkstellingsbeleid moet massaal investeren in deze initiatieven. Elke geïnvesteerde euro hierin betaalt zich in een veelvoud terug. Elke werkloze die morgen een job heeft, is al een kleine overwinning op zichzelf. Ook levenslang leren verdient meer aandacht: we moeten wie al werkt de nodige ondersteuning geven om de job graag en goed te blijven uitvoeren in deze evoluerende arbeidsmarkt. Voor cd&v is het duidelijk: de tijd van pappen en nathouden is voorbij. Wij hebben de ambitie om tegen het einde van de volgende legislatuur 50.000 extra Brusselaars aan een baan te helpen. Daarom leggen we een gedetailleerd tewerkstellingsplan met 10 maatregelen op tafel. Onze voorstellen zijn divers: extra begeleiding op maat van langdurig werklozen, inzetten op reïntegratie van langdurig zieken, een meer consequent activeringsbeleid, een betere interregionale arbeidsmobiliteit tussen Brussel en Vlaanderen en het uitbreiden van het aanbod van jobs voor voornamelijk laaggeschoolden, vormen de kernpijlers van ons plan. Zonder een geloofwaardige, ingrijpende en consequente aanpak van het tewerkstellingsprobleem, geven wij geen steun aan een volgende Brusselse regering. Mogen we hetzelfde verwachten van de andere Brusselse partijen? Negen jaar na mijn sollicitatie bij Actiris ben ik er meer dan ooit van overtuigd: pas als we erin slagen de tewerkstellingsknoop te ontwarren, kan Brussel zijn enorme potentieel benutten. Dit is voor ons de voornaamste inzet van de verkiezingscampagne. Deze stad en haar inwoners barsten van het talent, het is aan ons als politici om dat talent ook te valoriseren. Lees hier het volledige plan.

  • Extra investering in gezonde voeding op school

    De Vlaamse regering investeert in de uitbreiding van het project ‘Brooddoosnodig’ van vzw Enchanté, bedoeld om scholen te ondersteunen in het aanbieden van gezonde voeding op school. Met een maatgerichte aanpak strijdt Enchanté tegen honger in de klas. Dankzij deze extra steun kan Brooddoosnodig bijkomend 150 scholen en 60.000 kinderen bereiken. Met het project Brooddoosnodig pakt vzw Enchanté op scholen de problematiek van de lege en minder voedzame brooddozen aan. Te weinig voedzame maaltijden zorgen namelijk voor concentratie- en slaapproblemen. Brooddoosnodig wil komaf maken met honger in de klas en tegelijk de thematiek rond voedselongelijkheid bespreekbaar maken. Het project bouwt warme netwerken op in de omgeving van de school. Zo kunnen ouders, familieleden, handelaren en producenten, buurtbewoners, kortom alle belanghebbenden in de directe omgeving van een deelnemende school, solidaire bijdragen doen om leerlingen van hun lokale school te trakteren op een gezonde en lekkere maaltijd, warm of koud. Elke school kiest zelf hoe ze de middelen inzet, maar aan de basis ligt een niet-stigmatiserende aanpak. Alle leerlingen kunnen gebruikmaken van ontbijthoekjes, soep of brooddoosverrijking, maar via brugfiguren, zorgjuffen en andere partners krijgen leerlingen met de grootste kwetsbaarheid extra ondersteuning. Brooddoosnodig startte in 2021 in Gent, maar is nu al actief in 134 scholen in Vlaanderen. Met de uitbreiding van het project, gesteund door de ministers Jo Brouns, Hilde Crevits en Benjamin Dalle voor een totaalbedrag van 245.000 euro, wil de vzw de aanwezigheid in Vlaanderen en in Nederlandstalig Brussel verhogen. De vraag van scholen over heel Vlaanderen blijft immers stijgen, en bovendien ligt in Brussel het risico om in armoede terecht te komen significant hoger dan in Vlaanderen. In totaal mikt Brooddoosnodig op 150 extra deelnemende scholen en 60.000 extra bereikte leerlingen tegen eind 2026. Kim Swyngedouw, Enchanté vzw: "Kinderen die naar school komen met een lege of weinig voedzame brooddoos ontnemen we kansen op vele vlakken. Voor die kinderen is het geen evidentie om zich te concentreren en te leren, maar ook spelen en vrienden maken is minder vanzelfsprekend met een lege maag. Juist daarom zijn wij brood(doos)nodig gestart. Met deze extra middelen kunnen we het project in Vlaanderen en Nederlandstalig Brussel verder opschalen EN bouwen we aan gelijke kansen voor iedereen. Want elk kind heeft recht op een voedzame maaltijd én op gelijke onderwijskansen. Daar gaan we voor, elke dag." Vlaams minister van Landbouw Jo Brouns: "Landbouw- en voedingsbeleid zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Zeker in onze collectieve instellingen zoals scholen is er veel potentieel om een grotere hefboom te zetten onder sterke en veerkrachtige lokale voedselsystemen. Met dit project gaan we vrijwillige netwerken rond scholen ondersteunen om gezonde, lokale voeding meer op scholen te krijgen. Denk aan lokaal fruit of lokale zuivel, in samenwerking met lokale boeren en gedragen door lokale gemeenschappen." Vlaams minister van Armoedebestrijding Benjamin Dalle: “Een gevulde en gezonde brooddoos is essentieel om te kunnen leven en te kunnen leren. Enchanté slaagt erin samen met de school, de ouders, de leerlingen en het netwerk rond de school te voorzien in meer en betere maaktijden en/of tussendoortjes. Dit project legt de link tussen armoedebestrijding, preventieve gezondheid en de voedselstrategie. Ik ben dan ook verheugd dat we met 3 beleidsdomeinen en 3 ministers de krachten bundelen en dit probleem aanpakken.” Vlaams minister van Welzijn Hilde Crevits: “De impact van een lege of niet voedzame brooddoos valt niet te onderschatten. Voor de leerlingen in de eerste plaats, maar ook voor de hele samenleving. Een lege of niet voedzame brooddoos heeft gevolgen voor de gezondheid én het mentaal welzijn. Met brooddoosnodig investeren we dus niet alleen in gezonde, voedzame maaltijden voor elke leerling, maar ook in hun onderwijskansen en hun kansen op een stabiele, gezonde toekomst.”

  • Een nieuwe thuis voor Circus Zonder Handen in Molenbeek

    Aan de Nijverheidskaai in Sint-Jans-Molenbeek verrijst tegen 2026 het nieuwe hoofdkwartier voor de Brusselse circusschool Circus Zonder Handen. Een oud industrieel pakhuizencomplex wordt omgetoverd tot kloppend hart van de circuskunsten. Daarmee komt stilaan het einde in zicht van de jarenlange zoektocht van Circus Zonder Handen naar een geschikte locatie. De Vlaamse regering, de Vlaamse Gemeenschapscommissie, Beliris en de gemeente Molenbeek slaan de handen in elkaar voor dit ambitieuze project. Simulatiebeeld van architect VERS.A  Circus Zonder Handen is een Nederlandstalige, sociaal-inclusieve circusschool in Brussel. Deze vzw ziet circus als een middel om kinderen en jongeren naast spelplezier ook vaardigheden aan te leren, zodat ze zichzelf kunnen ontplooien en een positief zelfbeeld kunnen ontwikkelen. Het aanbod van de organisatie heeft ook specifieke aandacht voor deelnemers uit kansengroepen. Naast de 14 wijkwerkingen in 8 Brusselse gemeenten huurt Circus Zonder Handen momenteel zijn hoofdlocatie in de Vier Winden Basisschool in Molenbeek. De vzw is echter al jarenlang op zoek naar een grotere centrale locatie, met ruimtes die specifiek zijn afgestemd op de behoeften van verschillende circusdisciplines. Daarom tekende Circus Zonder Handen in 2018 in op een oproep van de gemeente Sint-Jans-Molenbeek, in het kader van het duurzame wijkcontract Zinneke. Dit zou leiden tot de ontwikkeling van een oud industrieel pakhuizencomplex gelegen aan de Nijverheidskaai. Circus Zonder Handen werd aangeduid als winnaar van de projectoproep en krijgt één van de pakhuizen in casco staat ter beschikking. De gemeente Sint-Jans-Molenbeek zal, als eigenaar van het pand, met Circus Zonder Handen een erfpachtovereenkomst van 30 jaar afsluiten. Beliris is bouwheer. De oplevering is voorzien voor december 2026 ten laatste. Volledig voorzien op circustechnieken Het nieuwe hoofdkwartier van Circus Zonder Handen omvat onder meer twee grote (sport)zalen, een onthaalruimte, een foyer, kantoren, sanitaire ruimtes (douches, toiletten), bergruimte, kleedkamers, en een terras. Het ontwerp van de grote zaal is volledig voorzien op circustechnieken: voldoende hoog voor bascule en luchtacrobatie, geïntegreerde valkuil, verankerd materiaal, … De erfpacht stelt Circus Zonder Handen in staat een duurzame werking uit te bouwen en heeft het bijkomende voordeel dat de vzw zelf aanpassingen aan de infrastructuur kan doen, in functie van evoluerende noden en circustechnieken. De ruime foyer zal dienst doen als warme ontmoetingsruimte voor lesgevers, kinderen en jongeren, vrijwilligers en ouders. Ook kinderen en jongeren die bijvoorbeeld thuis niet altijd de mogelijkheid hebben om rustig hun huiswerk te maken of te studeren, zullen hier terecht kunnen. De foyer zal ook ter beschikking van externe personen of organisaties staan: denk maar aan artiesten die oefenruimte nodig hebben, of aan buurtorganisaties die (vergader)ruimte nodig hebben. Zo zal het gebouw ook stevig verankerd zijn in de buurt. De totaalprijs van het hele project bedraagt 3.681.466 euro. De Vlaamse regering kent Circus Zonder Handen een investeringssubsidie van 750.000 euro toe voor dit project. De Vlaamse Gemeenschapscommissie investeert 500.000 euro. Véronique Peters, zakelijk coördinator bij Circus Zonder Handen: “We zijn ongelooflijk blij om een toegankelijk, open circus(t)huis te kunnen bouwen voor al onze ketten. Een plek waar ze keihard kunnen trainen, creëren, organiseren maar ook gewoon kunnen 'zijn'.” Vlaams minister van Brussel Benjamin Dalle: “Hopla! Eindelijk krijgt Circus Zonder Handen een eigen plek in onze stad. Een plek van waaruit de organisatie samen met de buurt en de gemeente kan blijven inzetten op samen spelen, samen creëren, samen groeien en samen zijn. Het wordt een uitvalsbasis voor klein en groot. Niet alleen voor iedereen die deze organisatie de afgelopen jaren heeft weten te raken, maar ook voor alle mensen die Circus Zonder Handen de volgende jaren nog zullen ontdekken. Een warm nest waar niet alleen wordt gedroomd, maar waar ook het onmogelijke plots mogelijk kan worden. De investering in dit gebouw is dan ook een appreciatie voor de waardevolle werking die het team van Circus Zonder Handen de afgelopen jaren van onderuit heeft opgebouwd." Karine Lalieux, minister van Beliris: “ Ik ben heel blij dat de Vlaamse regering beslist heeft om het bouwproject van ‘Circus Zonder Handen’ in Molenbeek te financieren . Deze middelen komen bovenop de 5,1 miljoen euro die het federale Beliris-fonds investeert in de verbouwing van twee oude pakhuizen langs het kanaal. Eén van deze loodsen zal onderdak kunnen bieden aan Circus Zonder Handen en zal bijdragen tot de transformatie van de wijk Heyvaert. We zetten hiermee een stap richting een levendige, inclusieve toekomst voor de kanaalzone, waarin sociale en economische dynamiek hand in hand gaan.” VGC-Collegelid van Jeugd Ans Persoons : "Ik wil van Brussel een stad maken op kindermaat. De Molenbeekse kanaalzone is een drukbevolkte en arme wijk. Net daarom is het belangrijk dat we in deze wijk investeren in plekken waar kinderen op een laagdrempelige manier terecht kunnen zoals de toekomstige uitvalsbasis van Circus Zonder Handen in de Libelcohal. Hier kunnen ze al spelend hun talenten ontdekken en ontwikkelen.” Saliha Raiss, schepen van Gemeentelijke Eigendommen in Sint-Jans-Molenbeek: “Door middel van ons Duurzaam Wijkcontract Zinneke krijgen we de kans om het prachtige project 'Labo Taal, Spel en Werk' een plek te bieden in Molenbeek. Ik ben verheugd om dit te ondersteunen, omdat Circus Zonder Handen dezelfde doelen nastreeft als ik: elk kind de kans geven om zijn talenten en passies te ontdekken en te volgen, ongeacht taal, afkomst, gender en zelfs fysieke mogelijkheden. Door samen te werken met organisaties zoals deze in Molenbeek, kunnen we onze kinderen verder helpen groeien en ontdekken, terwijl we ook de scholen ondersteunen door deze activiteiten daar aan te bieden.” Simulatiebeeld van architect VERS.A

  • Nieuw actieplan tegen grensoverschrijdend gedrag in de media- en filmsector

    Vlaams minister van Cultuur Jan Jambon en Vlaams minister van Media Benjamin Dalle lanceerden vandaag samen met de betrokken sectoren twee nieuwe sectorspecifieke actieplannen tegen grensoverschrijdend gedrag. De plannen dienen om de verschillende initiatieven in de cultuur-, media- en filmsector op elkaar af te stemmen en de beleidsmatige aandacht voor het thema te versterken. De Vlaamse Regering maakt hiervoor in totaal 215.000 euro vrij. Grensoverschrijdend gedrag is een realiteit in diverse sectoren, ook in de cultuur- en mediasector. De strijd is nog niet gestreden, ondanks de waardevolle inspanningen die beide sectoren hebben geleverd via het actieplan tegen grensoverschrijdend gedrag in de culturele en audiovisuele sector (2018), het actieplan tegen grensoverschrijdend gedrag in de Vlaamse mediasector (2022), en verschillende bottom-up initiatieven. Er zijn de afgelopen jaren belangrijke, fundamentele stappen gezet. Om tot een echte cultuuromslag te komen, is het de komende jaren echter nodig om op deze basis verder te bouwen. Er ligt nog een belangrijke opdracht om de bestaande ondersteuning te verfijnen en gerichter af te stemmen op de zeer gevarieerde werk- en vrijetijdscontexten van beide sectoren. Om deze problematiek het hoofd te bieden, lanceerden de ministers van Cultuur en Media samen met de betrokken sectoren twee nieuwe, sectorspecifieke actieplannen: Het actieplan tegen grensoverschrijdend gedrag in de cultuursector, gecoördineerd door het Departement Cultuur, Jeugd en Media. Het actieplan tegen grensoverschrijdend gedrag in de Vlaamse media- en filmsector, gecoördineerd door mediarte. Het actieplan voor de cultuursector verruimt haar scope en kreeg vorm via een participatief proces met de steunpunten, belangenbehartigers en sociale fondsen uit het  circusveld, cultureel erfgoed, literatuur, sociaal-cultureel volwassenenwerk, de professionele en de amateurkunsten. Het streeft ernaar om de volledige sector even sterk te maken in de aanpak van grensoverschrijdend gedrag. Dit actieplan blijft inzetten op preventie en herstel via drie speerpunten: kennisdeling en sensibilisering, procedures en aanspreekpunten, en herstel en reactie. In deze initiatieven gaat bijzondere aandacht naar het bereiken en ondersteunen van kleine organisaties en kwetsbare profielen zoals vrijwilligers, leden, deelnemers, flexwerkers, freelancers, en individuele beoefenaars. Het actieplan voor de media- en filmsector is een actieplan van de sector en wordt getrokken door mediarte, het sociale fonds voor de audiovisuele en mediasector. Het actieplan zet in op vijf prioritaire doelstellingen: een gerichte, sectorale aanpak van de strijd tegen grensoverschrijdend gedrag, een performante monitoring van grensoverschrijdend gedrag, beleidsondersteuning & informatiedeling, versterking van medewerkers in de media- en filmsector, en de ondersteuning en professionalisering van vertrouwenspersonen. Nieuwe punten in dit actieplan zijn: een bijzondere aandacht voor het ondersteunen van minderjarigen, de oprichting van een poule voor vertrouwenspersonen waar kleine bedrijven beroep op kunnen doen en de grotere afdwingbaarheid van het actieplan, waarbij onder andere voor het VAF een belangrijkere rol is weggelegd. Samenwerking Media & Cultuur Uit de evaluaties van 2023 bleek dat een gerichte aanpak van grensoverschrijdend gedrag, afgestemd op de specifieke context en noden van elke sector, de meest effectieve aanpak is. Toch blijft samenwerking tussen de culturele, audiovisuele en mediasectoren een meerwaarde in dit verhaal. Dit nieuwe actieplan speelt daarop in door ook de filmsector mee te nemen. De bevoegdheden Media en Cultuur zullen sterk samenwerken voor de audiovisuele sector en daarnaast inzetten op enkele gezamenlijke prioriteiten: de samenwerking met hulplijnen en meldpunten,  de ondersteuning van vertrouwenspersonen, omstaanders en leidinggevenden, intimiteitscoördinatie en expertise- en kennisdeling over de sectorgrenzen heen. Vlaams minister van Media Benjamin Dalle: “Het vorige actieplan heeft al enkele fundamentele zaken in gang gezet en het bewustzijn rond grensoverschrijdend gedrag aangescherpt. Helaas zijn we er nog lang niet. Zo moet ik vaststellen dat te veel mediaorganisaties de engagementen uit het vorige actieplan niet nakomen. De realiteit is dat er blijvend aandacht nodig is voor de strijd tegen grensoverschrijdend gedrag. Daarom schakelen we met dit nieuwe actieplan een versnelling hoger, in de hoop dat er een echte en diepe cultuuromslag komt.” Vlaams minister van Cultuur Jan Jambon: “De strijd tegen grensoverschrijdend gedrag in de cultuursector blijft, ondanks alle inspanningen die al gebeurd zijn, een grote bezorgdheid. Er komt, dankzij het nieuwe actieplan, een globale aanpak voor alle deelsectoren binnen de culturele sector. We stemmen de maatregelen hierbij zo goed mogelijk af met het actieplan voor de mediasector.”

  • cd&v Brussel lanceert verkiezingsprogramma met behulp van AI-chatbot ‘Cindy’

    cd&v Brussel maakt vandaag zijn programma bekend voor de Brusselse verkiezingen. De inzet van 9 juni is duidelijk: cd&v wil een Brussels Gewest dat beter wordt bestuurd en een regering die investeert in wat écht telt voor alle Brusselaars. Voor wie zijn weg niet vindt in het bijna 100 pagina’s tellende verkiezingsprogramma, voorziet de partij een handige tool: ‘Cindy’, een AI-gestuurde chatbot ontworpen die de Brusselaars rechtstreeks toegang geeft tot de kernwaarden en het partijprogramma. Op 9 juni trekken ook de Brusselaars naar het stemhokje. Cd&v wil een beter bestuur voor Brussel, met een focus op kerntaken en een doortastende en gecoördineerde aanpak van de problemen. Er staat veel op het spel, zegt Benjamin Dalle, lijsttrekker voor het Brussels Parlement. “Brussel wordt getroffen door vier grote crisissen: de huisvestings-, tewerkstelling-, begrotings- en drugs en veiligheidscrisis zorgen ervoor dat alle alarmsignalen op rood staan. Er is geen tijd te verliezen: deze problemen moeten snel en kordaat aangepakt worden door een Brusselse regering die investeert in wat echt telt voor alle Brusselaars. Vandaag krijgen de Brusselaars niet het bestuur dat ze verdienen. Wij vragen een radicale ommekeer. Een bestuur dat het vele talent, creativiteit en engagement in deze stad weet te verzilveren, maakt Brussel opnieuw groots.” Ook voor de verkiezingen voor het Vlaams Parlement is de inzet in Brussel hoog, zegt Bianca Debaets, lijsttrekker voor het Vlaams Parlement: “De band tussen Vlaanderen en Brussel staat meer dan ooit onder druk. Er gaan steeds meer stemmen op om de banden door te knippen, bijvoorbeeld door de Vlaamse Gemeenschapscommissie af te schaffen. En dat terwijl we die relatie juist moeten koesteren. Onze scholen, kinderdagverblijven en culturele instellingen staan borg voor kwaliteit en onthaal in eigen taal. Op 9 juni willen we de Brusselaars overtuigen van het belang van een sterk aanbod van de Vlaamse gemeenschap in Brussel.” Cindy Het volledige verkiezingsprogramma kan je hier lezen. Er is echter nog een andere manier om meer over de standpunten van cd&v te weten te komen: Cindy, een gebruiksvriendelijk platform waar burgers met al hun vragen terechtkunnen. De chatbot haalt zijn kennis uit het uitgebreide verkiezingsprogramma van cd&v Brussel, inclusief actieplannen en nationale standpunten, en streeft ernaar om gebruikers op een directe en begrijpelijke manier te informeren. Brusselaars kunnen aan Cindy vragen stellen over wat de visie van cd&v is rond veiligheid of welke voorstellen ze heeft om de huisvestingscrisis aan te pakken. Mocht Cindy toch geen antwoord bieden, dan worden gebruikers aangemoedigd contact op te nemen met de partij voor verdere informatie. "Met Cindy pakken we een klassiek dilemma aan dat veel partijen met een rijk programma ervaren: Hoe breng je complexe informatie op een eenvoudige manier over naar de kiezer?" zegt Wassim Essebane, zelf kandidaat voor cd&v op de lijst van het Brussels Parlement en de ontwikkelaar van de tool. "Als ondernemer en marketeer met een passie voor AI, geloof ik sterk in de kracht van technologie om ons leven te vereenvoudigen. Vooral in verkiezingstijden, waarin kiezers overspoeld worden met informatie, kan AI een sleutelrol spelen in het toegankelijk maken van die informatie. Met Cindy hebben we die stap gezet." Is Cindy onfeilbaar? “Neen, er is altijd een risico dat de chatbot een bepaalde nuance niet formuleert. Ook hallucinanties zijn nooit uit te sluiten. Maar als politicus ben ik ook niet onfeilbaar. Als ik markten of huisbezoeken doe, zal ik ook niet altijd elk detail van een cd&v-standpunt kunnen vertellen. Toch is het een waardevol hulpmiddel om onze kernboodschappen te verspreiden”, vult Essebane aan. Bezoekers worden uitgenodigd om de chatbot zelf uit te testen op www.cindy.brussels.

bottom of page