top of page

Zoekresultaten

525 items gevonden voor ""

  • De mismatch op de Brusselse arbeidsmarkt

    Brusselse werkzoekenden vinden maar moeilijk hun plaats op de Brusselse arbeidsmarkt, en stromen ook te weinig door naar de Vlaamse Rand. Ook al zijn daar meer jobs die voor hen zouden passen. Dat zijn de belangrijkste conclusies van een onderzoek van BRIO naar de arbeidsmarkt in Brussel en de Vlaamse Rand. Vlaams minister van Brussel Benjamin Dalle pleit ervoor om Vlaanderen en Brussel nog meer met elkaar te verbinden en ziet alvast een concrete oplossing: “Laat VDAB actief Brusselse werkzoekenden begeleiden naar een job in een knelpuntsector in de Vlaamse Rand”, zegt Vlaams minister van Brussel Benjamin Dalle. Op de studiedag ‘Hoe goed sluit het Brussels onderwijs aan bij de vraag naar tewerkstelling in de Vlaamse Rand?’ ging BRIO dieper in op een al langer bekend probleem: hoe komt het dat de Brusselse arbeidsmarkt gekenmerkt wordt door zowel een hoog aantal niet-ingevulde vacatures als een hoog aantal werkzoekenden? De oorzaak daarvan ligt onder meer in een mismatch in Brussel: de Brusselse arbeidsmarkt is, zeker de jongste decennia, uitgegroeid tot een kenniseconomie. Heel wat vacatures zijn gericht op midden-en hooggeschoolden. Daartegenover staat dat vele werkzoekenden in de hoofdstad geen of hoogstens een diploma secundair onderwijs bezitten. Pendelen naar de Vlaamse Rand Een deel van de oplossing kan erin bestaan om Brusselse werkzoekenden tewerk te stellen in Vlaams-Brabant, in de Vlaamse Rand rond Brussel. Ook daar staan veel vacatures open, vaak meer in lijn met de profielen van de Brusselse werkzoekenden. Toch lukt het voorlopig niet om een echte arbeidsstroom tussen Brussel en de Rand op gang te trekken. Uit cijfers van 2018 blijkt dat er iets meer dan 33.000 inwoners van het Brussels gewest in Vlaams-Brabant werken. Uit het onderzoek van BRIO blijkt het potentieel nog veel groter te zijn, want ook bij de Brusselaars die naar Vlaams- (en Waals-)Brabant trekken voor werk zitten veel hoogopgeleide profielen. BRIO onderzocht welke sectoren het meeste potentieel bieden om laaggeschoolde Brusselaars te werk te stellen. Concreet zijn er in de Rand nog veel vacatures in sectoren als transport, openbare dienstverlening en detailhandel, maar ook die raken moeilijk of niet ingevuld. Drempels De mismatch tussen Brusselse werkzoekenden en arbeidsplaatsen in de Vlaamse Rand heeft dus niet enkel te maken met formele diplomavereisten. Taal en mobiliteit vormen gekende belangrijke drempels die de arbeidsmobiliteit bemoeilijken. Daar sluit Vlaams minister van Brussel Benjamin Dalle zich bij aan: “Mobiliteit is natuurlijk een evidentie, we moeten ervoor zorgen dat Brusselaars snel en eenvoudig op de verschillende plekken in de Vlaamse Rand geraken. De sterke aangroei van fietssnelwegen is al een belangrijke eerste stap, maar de verbinding met het openbaar vervoer laat op verschillende plekken te wensen over. En ook taalkennis is een cruciale voorwaarde, het is een van de redenen waarom we zo sterk blijven hameren op het versterken van het Nederlands van Brusselaars.” Tegelijk wijst het onderzoek ook op ‘mentale’ drempels. Het ontbreekt vele Brusselse werkzoekenden aan een ‘Vlaams netwerk’: 80% onder hen heeft vooral Brusselaars in hun netwerk en beduidend minder Vlamingen. Dat zorgt voor een psychologische barrière: ongeveer 20% voelt zich niet welkom om in Vlaanderen te gaan werken. Dalle: “Dit bewijst opnieuw dat we Vlaanderen en Brussel niet als eilanden moeten zien, maar met elkaar moeten verbinden. We moeten banden smeden tussen Vlamingen en Brusselaars, en inzetten op projecten die op organische wijze bruggen bouwen. Dit probleem kan je niet enkel oplossen met betere begeleiding of opleiding, er is ook meer ‘sociaal kapitaal’ nodig. Het onderzoek toont aan dat beide regio’s elkaar kunnen versterken, maar op dit moment gebeurt dat nog te weinig.” Rol voor VDAB in Brussel Daarom pleit Dalle ervoor om de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling (VDAB) rechtstreeks Brusselaars te laten begeleiden naar knelpuntjobs in de Vlaamse Rand. De VDAB kan vandaag al Brusselse werkzoekenden helpen in hun zoektocht naar een job, maar die begeleiding is nu nog vrijblijvend. Alleen als ze er zelf vragende partij voor zijn, kan de Brusselse arbeidsbemiddelingsdienst Actiris hen doorsturen naar de VDAB. Die doorverwijzing moet automatisch gebeuren, zegt Dalle: “Actiris zou jonge Brusselse werkzoekenden met ervaring of interesse in een van de knelpuntsectoren in de Vlaamse Rand (detailhandel, transport of openbare dienstverlening), automatisch en systematisch moeten doorverwijzen naar de VDAB. Iemand die merkt dat de Brusselse arbeidsmarkt geen mogelijkheden biedt, kan misschien wel aan de slag in de Rand. De VDAB kan daar een intensieve begeleiding en ook een cursus Nederlands aan koppelen en zo die persoon veel sneller aan de slag helpen dan nu het geval is. Uit deze studie blijkt immers duidelijk dat er nog groot potentieel is om Brusselaars in de Vlaamse Rand tewerk te stellen.”

  • Nieuw jeugddecreet geeft meer vertrouwen aan jeugdwerkers

    Op 30 juni 2023 heeft de Vlaamse regering het nieuwe Jeugddecreet goedgekeurd, voorgelegd door Vlaams minister van Jeugd Benjamin Dalle. Dit Jeugddecreet zet in op de verdere professionalisering van de jeugdsector en legt de klemtoon op vertrouwen boven verantwoording. Zo kunnen de jongeren in het jeugdwerk zich concentreren op datgene waar ze goed in zijn: bruisende activiteiten organiseren voor kinderen en jongeren. Tot nu werd de coördinatie van het jeugd- en kinderrechtenbeleid, de ondersteuning van het Vlaams en bovenlokaal jeugdwerk en de participatie van jongeren aan het lokaal jeugdbeleid geregeld in verschillende decreten. Vlaams minister van Jeugd Benjamin Dalle voegt nu vier van de huidige vijf decreten samen tot een nieuw Jeugddecreet. Het decreet rond jeugdverblijven, hostels, ondersteuningsstructuren en ADJ vzw werd in februari 2022 al herzien, met als doel: een voldoende groot, divers, aangepast en betaalbaar overnachtingsaanbod te garanderen voor kinderen en jongeren in het algemeen en jeugdwerk in het bijzonder. Vertrouwen boven verantwoording Het nieuwe Jeugddecreet vermindert de administratieve takenlast voor jeugdverenigingen, door vertrouwen boven verantwoording te plaatsen. Er wordt nog steeds rapportering aan de jeugdverenigingen gevraagd, maar minder frequent en gedetailleerd. Tegelijk komt er een sterkere dialoog tussen de overheid en de verenigingen door bezoek aan het werkveld. Daarnaast harmoniseert minister Dalle met dit decreet de regels. Het volledige jeugdveld, van Vlaamse tot bovenlokale verenigingen, wordt op dezelfde leest geschoeid, met quasi dezelfde voorwaarden, procedures en rapporteringsverplichtingen. Participatie Het Jeugddecreet werd opgesteld in nauw overleg met de jeugdsector. Minister Dalle organiseerde heel wat participatiemomenten, waardoor het jeugdwerk zelf mee de pen heeft kunnen vasthouden bij het schrijven van het decreet. Onder meer via het advies van de Vlaamse Jeugdraad werd ook de stem van kinderen en jongeren zelf gehoord. Verder trekt Dalle de budgetten voor zowel project- als structurele basissubsidies op. Minister Dalle zal bij de opmaak van de begroting van de Vlaamse regering voor 2024 voorstellen om meer geld vrij te maken voor het Vlaamse jeugdwerk. Vlaams minister van Jeugd Benjamin Dalle: “Meer vertrouwen, minder controle. Meer dialoog en nabijheid, minder afstandelijkheid. Dat zijn de krijtlijnen van dit Jeugddecreet, waarmee we de vrijwilligers in de jeugdverenigingen de tijd bieden om zich te concentreren op hun activiteiten en de kinderen en jongeren waarmee ze werken. Zo versterken we verder het Vlaamse jeugdwerk, dat nu al bij het beste van de wereld mag gerekend worden.” Woensdag 22 november 2023 werd het nieuwe Jeugddecreet goedgekeurd in het Vlaams Parlement. Op 1 januari 2024 gaat het nieuwe Jeugddecreet van start. Wil je meer weten over het nieuwe Jeugddecreet? Dat vind je hier.

  • Bouw van nieuw gebouw voor Chiro Schelle gaat van start

    In de Tuinlei in Schelle is dit weekend het startschot gegeven voor het ambitieuze nieuwe bouwproject voor Chiro Schelle. De Chiro-afdeling hees voor het eerst de vlag op het nieuwe terrein en bezoekers konden zelf bomen aanplanten. Vlaams minister van Jeugd Benjamin Dalle kwam kijken naar de eerste stappen van dit belangrijke infrastructuurproject, waar de Vlaamse Regering anderhalf miljoen euro voor vrijmaakt. Op de site aan de Tuinlei in Schelle neemt de bedrijvigheid stilaan toe. De grondwerken zijn van start gegaan en er werden al diverse spelelementen op het terrein geplaatst. Op 18 en 19 november organiseerde de gemeente Schelle een groot aanplantingsweekend: inwoners en bezoekers konden helpen met het planten van het bessenstruikdoolhof en van zo’n 250 levensbomen: bomen voor kinderen uit Schelle die tussen 2018 en 2022 geboren werden. Vlaams minister van Jeugd Benjamin Dalle bezocht op zondag 19 november de plek waar binnenkort de nieuwe lokalen voor Chiro Schelle zullen verrijzen. De Chiro verzamelde voor het eerst aan de Tuinlei en hees er de Chirovlag. Het huidige lokaal van Chiro Schelle is zo’n 70 jaar oud, niet duurzaam en voldoet niet meer aan de noden van een sterk groeiende jeugdbeweging. Daar komt verandering in met het project ‘Tuinlei’, gelegen aan de gelijknamige straat in Schelle. Het nieuwe gebouw omvat een polyvalente zaal en jeugdlokalen. De Chiro-afdeling stelt de nieuwe gebouwen ook open voor andere jeugdbewegingen. De centrale ligging op de as Antwerpen-Brussel is een troef voor de bereikbaarheid voor groepen uit heel Vlaanderen. Tuinlei wordt een bijzonder duurzaam en bijna-energieneutraal gebouw, dankzij de uitvoering in CLT-houtskelet, de hoogwaardige verwarmings- en ventilatie-installaties, een groendak en regenwaterrecuperatie. Vlaams minister van Jeugd Benjamin Dalle maakt een investeringssubsidie van 1.558.650 euro vrij voor dit project, goed voor 60 % van de totale kostprijs. Ook de gemeente Schelle investeert mee in dit project. Zo is Tuinlei een mooi voorbeeld van hoe de Vlaamse overheid en het lokale bestuur gezamenlijk investeren in kwaliteitsvolle infrastructuur voor kinderen en jongeren. Vlaams minister van Jeugd Benjamin Dalle: “Ik ben bijzonder tevreden dat dit prachtige project nu echt uit de startblokken kan schieten. Het is belangrijk om te investeren in ruimte voor jongeren, en moderne, duurzame en polyvalente infrastructuur voor jeugdbewegingen hoort daar zeker bij. Dankzij dit mooie project krijgt Chiro Schelle de ruimte om te groeien en kunnen in de toekomst honderden kinderen en jongeren komen ravotten op deze prachtige site.” Burgemeester van Schelle Rob Mennes: "Chiro Schelle doorliep met het lokale bestuur een zeer lang en volgehouden traject. De eerste nota’s dateren al van 2006. Het project wordt een unieke en creatieve combinatie van jeugdwerking en landbouwactiviteiten, zoals fruitteelt en landschapsherstel. De locatie is gelegen in een groot, open gebied met onder meer een natuurgebied-in-wording van ongeveer 25 ha. De gemeente stelde een terrein van 1,5 ha ter beschikking, de Kerkfabriek ook nog eens 5.000 m². Ons lokaal bestuur gaf ook nog een financiële rugzak van 500.000 euro mee.”

  • Gerenoveerde gemeenschapscentrum Vaartkapoen is feestelijk geopend

    Vier jaar lang duurde de renovatie van gemeenschapscentrum Vaartkapoen, maar het lange wachten werd vandaag beloond met een spetterend openingsfeest. De legendarische concertzaal kan haar rol als culturele hotspot en ontmoetingsplek terug opnemen in een kwaliteitsvol en duurzaam gebouw. Het openingsfeest “VK: RESTART” laat de buurtbewoners en muziekliefhebbers na enkele jaren van verbouwingen opnieuw kennis maken met de unieke sfeer van De Vaartkapoen. De hele avond staan er gratis concerten op het programma van Black Koyo, Exploração Urbana, Gucc Imane, IMAN, Mimi Waterfall, Kaleo Sansaa, SAHЯA en KARL. De Vaartkapoen is helemaal terug, net op tijd voor de 40ste verjaardag die het zal vieren in 2024. Benjamin Dalle, Vlaams minister van Brussel: "Met de opening van dit gebouw keert de Vaartkapoen niet alleen terug naar de plek waar het ooit allemaal begon, het is ook de start van een nieuw tijdperk voor het gemeenschapscentrum. Dit huis heeft alles om zich tot een bruisende culturele broedplek te ontwikkelen. Het is een open plek met ruimte voor ontmoetingen. Ook de nieuwe publieke tuin speelt een belangrijke rol in het nog toegankelijker maken van de Vaartkapoen voor iedereen uit de nabije en verdere omgeving. Zo kunnen buurtbewoners, Brusselaars en hun vrienden nog makkelijker hun weg vinden naar het gemeenschapscentrum”, gelooft Benjamin Dalle, Vlaams minister van Brussel. Een getransformeerd gebouw Het gebouw onderging de voorbije vier jaar een complete metamorfose en herrees als een eigentijds, energiezuinig, integraal toegankelijk cultuurhuis. Aan de kant van de Sint-Jozefstraat gingen enkele bouwvallige kraakpanden tegen de vlakte en maakten plaats voor een publieke tuin die een broodnodige dosis ademruimte, zonlicht en rust brengt in de dichtbebouwde stadswijk rondom. Via de groene doorgang die ontstaat, kan je nu helemaal doorlopen tot de Pastorijstraat. De enorme trompetboom op de binnenplaats werd behouden als centraal ontmoetingspunt, naast de sculptuur “Into The Palm, The Birds” van Mehdi-Georges Lahlou. 50% vrouwen op het podium De concertzaal, die niet meer voldeed aan de huidige geluidsnormen, is nu een volledig akoestisch geïsoleerde ‘box-in-the-box’ geworden. Het resultaat is een volmaakt uitgeruste club met een capaciteit van 480 bezoekers - het ideale tussenformaat tussen de kleine concertzalen en de grotere poptempels. De VK kan terug openbloeien tot een creatieve, culturele hub. Net op tijd voor de 40ste verjaardag die wordt gevierd in 2024. De focus binnen de concertwerking ligt op scherp muzikaal programma op de agenda zetten dat focust op interculturele muziekstromingen, minstens 50% vrouwen op het podium en stedelijk talent. De VK bouwt bovendien haar positie als muzikale broedplek verder uit. Het nieuwe gebouw bevat een residentieruimte voor artiesten en repetitieruimte, en wordt zo de geknipte uitvalsbasis voor muzikale samenwerkingen. Herconnecteren met de wijk De banden met de buurt kunnen vanaf nu opnieuw worden aangehaald. Het open gevoel dat nu is gecreëerd maakt het mogelijk de wijk vanaf nu maximaal te betrekken in de werking van Vaartkapoen. De buurtbewoners krijgen inspraak bij de invulling van de tuin en de nieuwe hangar op de binnenplaats, die als laboruimte ingezet wordt. De VK ziet er nu op alle vlakken transparanter en toegankelijker uit. Dit speelt een grote rol om de gemeenschapswerking meer af te stemmen op de noden die leven in deze zeer diverse wijk. Het gelijkvloers is voorzien van een grote raampartij en wordt zo een ontmoetingsplek waar iedereen welkom is om te zitten, te vergaderen of iets te drinken in het nieuwe café. Walter Salender, centrumverantwoordelijke bij Vaartkapoen: "Vroeger hadden wij een heel gesloten infrastructuur. De VK ziet er nu op alle vlakken transparanter en toegankelijker uit. ​ We zijn een ontmoetingsplek geworden waar iedereen welkom is, met ruimte voor activiteiten die de buurt deels mee kan invullen. Een open huis waar samenwerkingen kunnen groeien die een meerwaarde hebben voor de buurt", verklaart Walter Salender, centrumverantwoordelijke Vaartkapoen. Futureproof Bovendien zijn er nu op de eerste verdieping enkele extra ruimtes om ateliers en workshops te geven, de scholenwerking uit te bouwen en activiteiten te organiseren. De invulling hiervan ligt nog niet vast en zal de komende maanden tijd krijgen om te groeien, in samenwerking met partnerorganisaties en met de buurt. Op ecologisch vlak werd het gebouw futureproof gemaakt met regenwater voor het sanitair, hoogrendementsglas voor alle raampartijen, extra isolatie en een deels ontharde binnenplaats. De hangar in de tuin werd voorzien van geluidswerende wanden. Een lift maakt het gebouw tot op alle verdiepingen toegankelijk. Niveauverschillen tussen de concertbar en de concertzaal werden weggewerkt. Ans Persoons, Brussels staatssecretaris en collegelid in de Vlaamse Gemeenschapscommissie: "Gemeenschapscentrum Vaartkapoen is terug waar ze thuishoort: in hartje Molenbeek. We zorgen er met Vlaamse Gemeenschapscommissie voor dat cultuur tastbaar wordt in een dichtbevolkte wijk. Het zijn de buurtbewoners die mee de nieuwe identiteit van de VK zullen bepalen. En tegelijkertijd kunnen de muziekliefhebbers opnieuw rekenen op een innoverende muziekwerking, met een focus op stedelijk talent en vrouwelijke artiesten. Het kan zomaar zijn dat je hier opnieuw een wereldgroep in wording ontdekt, net zoals dat het geval was met Blur in 1994 of Queens of the Stone Age in 1999", vertelt Ans Persoons, VGC-collegelid voor Cultuur en Gemeenschapscentra." Elke Van den Brandt, Brussels minister en collegevoorzitter van de Vlaamse Gemeenschapscommissie: "Met de renovatie van de Vaartkapoen krijgt Molenbeek een eigentijds, energiezuinig, integraal toegankelijk gebouw ten dienste van de buurt en haar bewoners. Dit project zorgt ook voor extra vergroening, broodnodig in een dichtbebouwde stadswijk. Met de nieuw aangelegde publieke tuin creëren we een aangename ontmoetingsplaats in de stad voor jong en oud. Zo draagt de VGC bij aan de stadsontwikkeling én de vergroening van de kanaalzone,” stelt collegevoorzitter Elke Van den Brandt." Jan Jambon, Vlaams Minister-President: "Naast een concertwerking met bovenlokale uitstraling hoop ik dat de grondig gerenoveerde Vaartkapoen ook zijn taak als gemeenschapscentrum ten volle zal opnemen in deze zeer diverse wijk. Cultuur en de bijbehorende huizen dienen meer dan ooit te verbinden. Daarom heeft mijn departement een substantiële financiële inbreng geïnvesteerd in de nieuwe Vaartkapoen. Het is een schoolvoorbeeld van het belang dat we al decennialang hechten om met Vlaanderen ook in Brussel in cultuur te investeren. Voorts duim ik dat er ook in de nieuwe Vaartkapoen ruimte blijft voor experiment, maar ik hoop dat de verantwoordelijken ook hun hengel uitgooien naar het verenigingsleven. Het middenveld is immers van onschatbare waarde voor het sociale weefsel in deze rijkgeschakeerde omgeving." Slawomir Tokarski, directeur Regionaal Beleid en Stadsontwikkeling van de Europese Commissie: "Het Europees cohesiebeleid brengt veel meer dan financiële middelen alleen aan; een aanpak gebaseerd op partnerschap met lokale spelers en burgers vormt de kern van de ondersteuning die dit beleid biedt.  Dat is wat we gedeeld beheer noemen, waarbij beslissingen over openbare investeringen zo dicht mogelijk bij de burgers worden genomen, zodat deze zo goed mogelijk beantwoorden aan hun noden." Financiering De verbouwing van Gemeenschapscentrum De Vaartkapoen is een project dat leunt op de samenwerking en financiering van verschillende partners. De totale projectkost bedraagt iets meer dan 11 miljoen euro, waarvan 6 miljoen euro gefinancierd is door de Vlaamse Gemeenschapscommissie (VGC), 2,25 miljoen euro afkomstig is van EFRO (de helft van Europa, de helft van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest) en 3,1 miljoen euro bijgedragen is door de Vlaamse gemeenschap. Het project werd ontworpen door WAW Architecten.

  • De Link werkt aan opleiding en vorming van ervaringsdeskundigen en ervaringskennis

    Deze namiddag was minister Dalle te gast bij vzw De Link, zij hielden een netwerkbijeenkomst over ervaringskennis, zowel in armoede en sociale uitsluiting als in andere sectoren zoals geestelijke gezondheid. De minister ging in gesprek met ervaringsdeskundige Cassy Van de Wynckel over ervaringsdeskundigheid, tewerkstelling, het inzetten van ervaringsdeskundigheid bij het beleid en nog veel meer. Minister Dalle maakte van de gelegenheid ook gebruik om De Link te feliciteren met het nieuwe meerjarenplan van de organisatie. Na een moeilijke periode omwille van gewijzigd beleid, is De Link erin geslaagd om de organisatie een mooi toekomstperspectief te bieden. Vormingen en opleidingen voor mensen met ervaringskennis aanbieden, samenwerken met de andere armoedeorganisaties, begeleiding en ondersteuning van opgeleide ervaringsdeskundigen in kader van hun tewerkstelling, samenwerking rond ervaringskennis met andere beleidsdomeinen … Minister Dalle: “Met hun nieuw meerjarenplan en jaarplan verankeren we het belang van ervaringsdeskundigheid voor het Vlaamse beleid en binnen de armoedebestrijding. Ik kijk er naar uit om ook in de toekomst ervaringskennis in te zetten om ons eigen beleid kritisch te bekijken en te verbeteren. Als politicus heb ik het geluk gehad, net als de meesten van mijn collega’s, zelf nooit in armoede geleefd te hebben. Het is belangrijk om je bewust te zijn dat je daardoor een deel kennis ontbreekt, ervaringskennis inroepen, in gesprek gaan mensen die wel die kennis hebben is cruciaal.” Het nieuwe meerjarenplan loopt voor 2024 en 2025, nadien zal het gaan over beleidsperiodes van 5 jaar die gelijk lopen met andere belangrijke armoede-organisaties zodat onderling ook afgestemd kan worden over gezamenlijke doelen.

  • Kinderen tonen de weg, de kinderrechten zijn ons kompas

    In het nieuwe jaarverslag van het Kinderrechtencommissariaat weerklinkt de oproep om kinderen en jongeren meer dan ooit een stem te geven in het maatschappelijk debat. Vlaams minister van Jeugd Benjamin Dalle onderschrijft die oproep en pleit voor een doorgedreven participatie van de jeugd. “We moeten kinderen en jongeren informeren, hen een stem geven en ernaar luisteren.” Het Kinderrechtencommissariaat maakt elk jaar rond 20 november, de internationale Dag van de Rechten van het Kind een jaarverslag op, met daarin een toelichting van het voorbije werkjaar. In het jaarverslag wordt dieper ingegaan op de diverse opdrachten en activiteiten van het Kinderrechtencommissariaat, en analyseert het Kinderrechtencommissariaat de meldingen en klachten van het afgelopen jaar. In 2022-2023 ging het om 1.289 klachten, vragen en signalen. Dat waren er 40 meer dan een jaar voordien. Kinderen tonen de weg Het thema van het jaarverslag is: ‘kinderen tonen de weg’. Kinderrechtencommissaris Caroline Vrijens roept op om kinderen en jongeren echt een stem te geven. “Ze hebben immers weinig invloed op de politiek, hun stem wordt zelden gehoord in het publieke debat en hun belangen staan lang niet altijd centraal. Terwijl we toch voor grote uitdagingen staan. Keuzes die gemaakt worden voor de toekomst, ook voor hún toekomst en die van volgende generaties kinderen en jongeren. Maar hun impact op die toekomst is nog te beperkt”, zegt Vrijens in het voorwoord van het jaarverslag. Daar sluit Vlaams minister van Jeugd Benjamin Dalle zich bij aan. “We moeten kinderen en jongeren informeren, hen raadplegen, hen een stem geven, ernaar luisteren, hen betrekken en als het even kan samen mét hen beslissingen maken. We moeten de jeugd initiatiefrecht geven.” Participatie is extra belangrijk met een verkiezingsjaar voor de deur. Dalle: “Voor vele jonge burgers zijn de aankomende federale, regionale, Europese en lokale verkiezingen de eerste gelegenheid om zich naar het stemhokje begeven. Toch zijn deze verkiezingen niet de enige manier om gehoord te worden. Nog tot 19 november kunnen alle kinderen en jongeren in Vlaanderen hun stem uitbrengen voor de nieuwe Vlaamse Jeugdraad. De vertegenwoordigers zullen de komende drie jaar de belangen van de jeugd verdedigen bij politici en beleidsmakers. Ik stel vast dat deze verkiezing nog te weinig gekend is bij vele kinderen en jongeren. We moeten hen duidelijk maken dat deze verkiezing een belangrijke manier is om hun stem te laten horen. De Vlaamse Jeugdraad is het bewijs dat de jeugd wel degelijk impact heeft en kan wegen op het beleid.” Gaza In het jaarverslag gaat ook veel aandacht naar het beschermen van kinderrechten over de grenzen heen. De schrijnende beelden uit Gaza hebben de voorbije weken uitvoerig aangetoond hoe belangrijk dat is. “Wat in Gaza gebeurt, valt op geen enkele manier te rechtvaardigen”, stelt Dalle. “Het internationaal humanitair recht wordt daar massaal geschonden en dat moet onmiddellijk stoppen. We moeten heldere taal spreken: stop de aanvallen, respecteer het internationaal humanitair recht en respecteer de kinderrechten. Laat het sterven van onschuldige slachtoffers stoppen! Kinderrechten verdedig je voor alle kinderen en in alle omstandigheden.” Lees hier het jaarverslag 2022-2023 'Kinderen tonen de weg' van het Kinderrechtencommissariaat.

  • Wat zijn vrijplaatsen voor Brusselse jongeren?

    Brusselse jongeren vinden niet altijd voldoende vrijplaatsen in hun buurt: plekken waar ze onbezorgd aanwezig mogen, willen en kunnen zijn. Dat blijkt uit een kwalitatief onderzoek van het Jeugdonderzoeksplatform (JOP) bij 53 jongeren uit drie diverse wijken in Brussel. In sommige wijken zijn er te weinig vrijetijdsmogelijkheden of voelen de jongeren zich onveilig of ongewenst in de openbare ruimte. “Het onderzoek toont ook aan dat we jongeren actief moeten betrekken bij het uittekenen van de openbare ruimte”, zegt Vlaams minister van Jeugd en Brussel Benjamin Dalle. Het onderzoek in één oogopslag: Grote verschillen tussen de wijken (Brabantwijk, Peterboswijk, Stokkel) Vooral meisjes hebben het moeilijk om hun plek in de openbare ruimte te vinden Jongeren hebben zowel fysieke als mentale ruimte nodig om zich te ontplooien De aanwezigheid van betrouwbare personen (ouders, vrouwen en kinderen) is een belangrijke factor voor het veiligheidsgevoel in de openbare ruimte Gezonde en leefbare buurten worden in het Vlaamse Jeugd- en Kinderrechtenbeleidsplan (JKP) 2020-2024 als absolute prioriteit omschreven. Vrijplaatsen voor jongeren zijn daar een cruciaal onderdeel van. Dat zijn plekken waar jongeren aanwezig mogen, willen en kunnen zijn. Welke dynamieken zorgen ervoor dat jongeren zich al dan niet met plezier naar bepaalde plaatsen in hun buurt begeven? Wat zijn gezonde en leefbare buurten voor de jongeren? In een grootstad als Brussel, tevens een hyperdiverse stad met een grote kloof tussen arm en rijk, zijn deze vragen extra relevant. Daarom gaf Vlaams minister van Jeugd en Brussel Benjamin Dalle de opdracht aan het Jeugdonderzoeksplatform (JOP) om een kwalitatieve studie in drie Brusselse wijken uit te voeren: de Peterboswijk in Anderlecht, de Brabantwijk in Schaarbeek en Stokkel in Sint-Pieters-Woluwe. De wijken werden geselecteerd op basis van de indicatoren van het Brussels Instituut voor Statistiek en Analyse (BISA), waarbij JOP streefde naar een maximale variatie tussen buurten en een geografische spreiding overheen Brussel. Het kwalitatief onderzoek bestond uit observaties, interviews en focusgroepen. 53 jongeren tussen 12 en 25 werden bevraagd. Het is de eerste keer dat het JOP een dergelijk diepgaand kwalitatief onderzoek in Brussel organiseerde. Uit het onderzoek blijkt dat de kwaliteit en het gebruik van de publieke ruimte in de drie wijken sterk verschilt, net als het gemeenschapsgevoel, het beeld van een goede gemeenschap en het beschikbare vrijetijdsaanbod in of rond de buurt. Sommige jongeren zijn voornamelijk extern georiënteerd: zij zien heel Brussel als hun speeltuin en beperken zich dus niet enkel tot hun eigen wijk. Opvallend is dat deze gedachtegang voornamelijk terugkomt bij de jongeren uit Stokkel. De groep uit Peterbos en (een deel van) de Brabantwijk richt zich voornamelijk op de eigen buurt, ook al is het georganiseerd aanbod voor jongeren er eerder beperkt. De wijk vormt een eigen gesloten wereld. Toch slagen de meeste jongeren er wel in om vrijplaatsen te vinden, ook al loopt die zoektocht niet zonder moeilijkheden. Negatieve ervaringen, angst voor criminaliteit en de ruimtelijke claims van sommige gebruikers van de publieke ruimte zorgen ervoor dat heel wat jongeren weggeduwd worden van bepaalde plaatsen. Dit is voornamelijk bij meisjes een groot probleem. Meisjes staan in hun dagelijkse bewegingen doorheen de buurt bijna voortdurend stil bij fysiek en seksueel gevaar. Verschillende jongeren ervaren druk op wat ze mogen doen. In bepaalde buurten is er weinig gedoogruimte, waardoor jongeren geen plaats vinden waar ze zich vrijuit kunnen uitdrukken zonder als overlast beschouwd te worden. De jongeren verkiezen zelf plekken waar minder directe en sociale controle is. Ook hier blijkt uit het onderzoek dat vooral meisjes minder aanwezig zijn in de openbare ruimte. Verschillende aspecten spelen hier een rol in, zoals ouders die liever niet willen dat hun dochters in de buurt rondhangen of ergens samen met jongens zijn, of de zogenaamde ‘doorvertelcultuur’, die hen dwingt aan bepaalde verwachtingen te voldoen. Vele jongeren noemen het gebrek aan voorzieningen in de buurt als hinderpaal. In wijken zoals Peterbos en de Brabantwijk, waar heel wat jongeren zich terugplooien op de buurt, is er juist weinig vrijetijdsaanbod en is de publieke ruimte onvoldoende of gebrekkig ingericht en onderhouden. Dit zorgt voor frustraties bij jongeren. Sander Van Thomme, onderzoeker Jeugdonderzoeksplatform en UGent: “Het missen van vrijplaatsen gaat om meer dan het missen van ontplooiingskansen. Het kan ook leiden tot een gevoel er als jongere of als bewoner van een bepaalde buurt minder toe te doen in de samenleving. Dit kan frustratie opwekken bij jongeren.” Geen one-size-fits-all benadering De resultaten van het onderzoek zijn een stimulans om de openbare ruimte meer en beter af te stemmen op de noden van de Brusselse jongeren zelf. Vlaams minister van Brussel en Jeugd Benjamin Dalle: “Dit onderzoek leert ons dat jongeren zowel fysieke als mentale ruimte nodig hebben: de infrastructuur is belangrijk, net als het gevoel dat ze er mogen zijn en niet als overlast beschouwd worden. Met deze signalen en aanbevelingen moeten we aan de slag. Zo is het belangrijk om de publieke ruimte ‘meisjesvriendelijker’ te maken. Kleinschalige ingrepen kunnen daar al een belangrijke rol in spelen, denk maar aan meer gratis en propere vrouwentoiletten of vrouwvriendelijke publieke sportinfrastructuur. Er is geen geen one-size-fits-all benadering mogelijk, want de ideale vrijplaats voor jongeren verschilt sterk van wijk tot wijk. Het onderzoek toont ook aan dat we jongeren actief moeten betrekken bij het uittekenen van de openbare ruimte. Ze weten waarover het gaat, hebben zicht op structurele ongelijkheden en op oplossingen, en ze willen ook betrokken worden bij de inrichting van hun buurt.” In het jeugdbeleid zet Dalle nu al sterk in op kwalitatieve openbare ruimte voor kinderen en jongeren. Zo stelde minister Dalle samen met de jeugdwerkpartners dit voorjaar op de jaarlijkse Buitenspeeldag het actieplan ‘Mee(r) naar buiten?!’ voor. Dit plan stelt de ambitie voorop om meer en betere speel- en ontmoetingsmogelijkheden te realiseren voor kinderen en jongeren in Vlaanderen en Brussel. De recente goedkeuring van het nieuwe Jeugddecreet zal impuls bieden voor een versterkt en meer divers jeugdaanbod, ook in Brussel. Via diverse projectoproepen investeerde Dalle ook deze legislatuur meer dan 46 miljoen euro in kwalitatieve basisinfrastructuur voor kinderen & jongeren in Vlaanderen en Brussel. In Brussel zien bovendien 12 nieuwe Broedplekken het levenslicht, locaties waar verschillende organisaties een ruimte met elkaar delen en waar cultuur, buurtleven en jeugd- en welzijnswerkingen met elkaar in contact komen. Minister Dalle: “Zo maken we kleine, dagdagelijkse ontmoetingen mogelijk. Door creatief om te springen met fysieke ruimte, kunnen we het aanbod vergroten en jongerenwerkingen meer betrekken bij de dynamiek in de buurt.” Lees hier het volledige JOP-rapport:

  • De strijd tegen armoede gaat verder

    Het werk van een minister van Armoedebestrijding zal nooit af zijn. Deze strijd moet blijvend gevoerd worden. Ook in 2024 zet ik me daar maximaal voor in. Ik verwacht het komende jaar veel van onze initiatieven om kinderarmoede te bestrijden en om beter cijfermateriaal rond armoede in al zijn facetten te verkrijgen. Het zijn economisch onzekere tijden, en mensen in armoede zijn daar het eerste slachtoffer van. Bij deze mensen komen de sterk gestegen energieprijzen en de hoge inflatie het zwaarst aan. De rekening in de supermarkt voelen zij aan het einde van de maand dubbel zo hard. De OCMW’s zagen het aantal hulpvragen toenemen, wat erop wijst dat het water bij steeds meer mensen aan de lippen komt. Nochtans geven de armoedecijfers soms een ander beeld. Daarom maak ik in 2024 van wetenschappelijke kennis een topprioriteit. We hebben namelijk actuelere cijfergegevens nodig om beter beleid te voeren voor mensen in armoede, en om de impact van de bestaande maatregelen beter te kunnen meten. Kinderarmoede aanpakken Daarnaast onderneem ik ook het komende jaar belangrijke acties in de strijd tegen armoede. Vooral het aanpakken van kinderarmoede vraagt extra investeringen. Daarom lanceerden we in 2023 de projectoproep lokale bondgenotennetwerk. In de loop van het komende jaar rollen we deze ambitieuze projecten uit. Deze bondgenotennetwerken stemmen het bestaand aanbod beter af, maken dit beter bekend en realiseren snelle en warme toeleiding. Waar nodig organiseren ze bijkomende ondersteuning die tegemoet komt aan de noden en bieden ze ook concrete hulp aan kinderen en gezinnen. Ook de situatie in Brussel vraagt extra aandacht. In grootsteden als Brussel is er immers nood aan een specifieke aanpak voor de specifieke uitdagingen waarmee ze kampen. Dat kan ik als minister van Armoedebestrijding niet alleen binnen de grenzen van mijn eigen bevoegdheidsdomein doen. Daarom kijk ik er bij projecten van deze regering voor heel Vlaanderen nauwlettend op toe dat Brussel niet over het hoofd gezien wordt, en dat die specifieke aanpak waar nodig voorzien wordt. Participatie Een ander en zeer belangrijk speerpunt voor mij is participatie: mensen in armoede moeten kunnen deelnemen aan de samenleving én aan het beleid. Hun stem is van onschatbare waarde en uiterst relevant. Met de recente uitbreiding van het aantal erkende en gesubsidieerde Verenigingen waar armen het woord nemen en met de verhoging van de werkingsmiddelen voor deze verenigingen, erken ik volop hun rol en belang. In 2024 gaat tot slot ook het Vlaams Actieplan Armoedebestrijding zijn laatste jaar in. Naast de eigen initiatieven zullen ook mijn collega-ministers de nodige acties ondernemen om direct of indirect mensen uit armoede te leiden. Lees hier de volledige beleids- en begrotingstoelichting voor Armoedebestrijding in 2024:

  • De professionalisering van de podcastsector

    Op vrijdag 10 en zaterdag 11 november organiseerde De Standaard in Oostende voor de tweede maal het DS Podcastfestival. Twee dagen lang kon je er luisteren naar Q&A’s, panelgesprekken, live-opnames en luistersessies. Ook in ons land worden podcasts steeds professioneler en trekken ze steeds meer luisteraars. Daarom is het belangrijk om het podcasten in Vlaanderen verder te professionaliseren. Ook vanuit het mediabeleid worden diverse inspanningen genomen om de podcastsector te professionaliseren. Vlaams minister van Media Benjamin Dalle: "Podcasts zijn al lang geen nieuw fenomeen meer, ze zijn een essentieel onderdeel van ons medialandschap. Daarom vind ik het belangrijk om podcasts en audioproducties een duwtje in de rug te geven. In samenwerking met verschillende partners hebben we verschillende initiatieven op poten gezet om de podcasts verder te ondersteunen." VRT Samenwerkingen met externe audiomakers en radioproductiehuizen behoren uitdrukkelijk tot de opdracht van de openbare omroep. Volgens de beheersovereenkomst met de VRT moet er jaarlijks minimaal 500.000 euro worden geïnvesteerd in de externe audiosector. In 2022 heeft de VRT 658.768 euro geïnvesteerd in de externe audiosector. Het jaar daarvoor was dat nog 513.637 euro. VAF/Mediafonds Sinds vorig jaar is er ruimte voor steun aan podcasts binnen het VAF/Mediafonds. Vorig jaar heeft het VAF 294.000 euro vrijgemaakt voor podcasts. Vanaf dit jaar is dat 340.000 euro per jaar. Makers weten steeds vaker de weg naar het VAF te vinden: het aantal aanvragen is aanzienlijk gestegen, evenals het gemiddelde budget per aanvraag. In 2023 waren er 53 aanvragen, waarvan 21 ontwikkelings- of productiesteun hebben ontvangen. In 2022 waren dat nog 42 aanvragen, waarvan ook 21 steun hebben ontvangen. De eerste podcasts die met financiering van het VAF tot stand zijn gekomen, zijn inmiddels beschikbaar. Fonds Pascal Decroos Onderzoeksjournalisten moeten de kans krijgen om hun verhalen via zoveel mogelijk verschillende platformen te verspreiden. Daarom heeft Fonds Pascal Decroos in de lopende samenwerkingsovereenkomst de expliciete opdracht gekregen om voldoende middelen te investeren in podcasts. Podgrond Het luisteren naar podcasts gebeurt op een groot aantal platformen die vaak vanuit het buitenland worden aangestuurd. Een van de nadelen hiervan is dat lokale content op een moeilijk vindbare en niet-gecontroleerde manier vermengd wordt met internationale content, en dat producties van eigen bodem onvoldoende worden gewaardeerd. Daarom werd vorig jaar tijdens de eerste editie van het DS Podcastfestival het idee van een "Vlaamse Spotify" voor podcasts geopperd. Intussen is het project, dat de naam Podgrond heeft gekregen, in volle ontwikkeling. Mediahuis, VRT, DPG Media en Play Media nemen het voortouw in de uitbouw van het platform. Minister van Media Benjamin Dalle maakt hier ongeveer 1,5 miljoen euro voor vrij. Klankverbond Om echt te kunnen professionaliseren, heeft de podcastsector ook behoefte aan een erkende beroepsvereniging. Klankverbond, de vereniging van onafhankelijke audiomakers, zal vanaf nu structurele ondersteuning ontvangen via het VAF. De organisatie krijgt een jaarlijkse financiële ondersteuning van 15.000 euro. Klankverbond is daarmee het aanspreekpunt en de belangenbehartiger van de sector met de ambitie om de audiosector verder te professionaliseren.

  • Volop verder bouwen aan een toekomstgericht medialandschap in 2024!

    De voorbije jaren heb ik verschillende initiatieven ondernomen om het Vlaamse medialandschap te moderniseren en te ondersteunen met het in lijn brengen van de sector met pijlsnel evoluerende technologische en maatschappelijke innovaties. Dat was noodzakelijk om ervoor te zorgen dat onze mediasector relevant en gezond blijft. In het laatste jaar van deze legislatuur wil ik nog flinke stappen vooruit zetten in verschillende domeinen. In 2024 bouwen we verder aan een toekomstgericht medialandschap, onder meer door een vernieuwd Mediadecreet voor te bereiden en de nieuwe stimuleringsregeling af te ronden. Ik werp ook een blik op mogelijke toekomstige stappen die nodig zijn voor de realisatie van een kwalitatief en leefbaar (digitaal) radiolandschap, op basis van de resultaten van een grootschalige radiostudie. In 2024 gaan ook de nieuwe samenwerkingsovereenkomsten met de regionale omroepen van start. Deze omroepen evolueren verder tot volwaardige regionale mediaorganisaties. Daar komen verschillende essentiële randvoorwaarden bij kijken, zoals een crossmediale en gedigitaliseerde strategie, schaalvergroting en netwerkvoordelen binnen een duurzaam financieel kader. De voorbije jaren zagen we enkele belangrijke veranderingen in het televisielandschap. Denk maar aan de lancering van het Vlaams streamingplatform Streamz, dat ondertussen een breder partnerschap aanging met de VRT. De openbare omroep zit zelf in een periode van stevige vernieuwing: ze zette een breed transformatieplan op om aan te sluiten op de laatste digitale innovaties in het medialandschap. Tegelijk ging de VRT van start met de bouw van een nieuw omroepgebouw, een duurzaam mediagebouw dat de VRT toelaat om meer in te spelen op nieuwe technologieën en recente evoluties in de sector. Als we het hebben over technologische innovaties, moeten we ook steeds vaker kijken naar de gamesector. Vlaanderen heeft een ambitieuze en innovatieve sector, die sterk inzet op virtual en augmented reality, maar evenzeer goed scoort in de traditionelere speelvormen. Met onze visienota Level Up Vlaanderen effenen we het pad voor een structurele groei van de sector. Talentvolle Vlaamse gameontwikkelaars kunnen rekenen op ondersteuning. Zo werd het budget van het Gamefonds binnen het Vlaams Audiovisueel Fonds (VAF) fors opgetrokken en werd de tax shelter, een fiscaal gunstregime voor investeerders, uitgebreid naar gamebedrijven. Ook de oprichting van de Flanders Game Hub is belangrijk voor de sector. Deze incubatorwerking nam onlangs een eerste groep van 11 Vlaamse en Brusselse studio’s op in twee groeitrajecten. De oprichting van de Game Hub werd gefinancierd vanuit het relanceprogramma Vlaamse Veerkracht. Binnen dit programma werd meer dan 44 miljoen euro voorzien voor de versterking en digitale transformatie van onze mediasector. Projecten rond innovatie en desinformatie in onze sectoren moeten enerzijds de werking van onze mediaspelers optimaliseren en anderzijds het vertrouwen van de burger in onze media bestendigen. We moeten immers beseffen dat vernieuwing niet ten koste van alles mag gebeuren: we moeten zorgen dat iedereen de evoluties kan volgen en hiervan de voordelen kan ondervinden, terwijl de potentieel negatieve bijwerkingen zoveel mogelijk moeten tegengewerkt worden. Daarom voorzag ik extra middelen voor Kenniscentrum Mediawijsheid, dat meer dan ooit op deze thema’s werkt. Daarnaast moeten we waakzaam blijven voor de fysieke en mentale gezondheid van de medewerkers in de mediasector. Ik nam verschillende stappen om grensoverschrijdend gedrag in de mediasector zichtbaarder en bespreekbaarder te maken, zodat getroffenen weten dat ze gehoord worden en acties kunnen ondernemen, maar ook om misbruik in de toekomst te voorkomen. In 2024 speelt Vlaanderen een belangrijke rol in het Europese medialandschap. Tijdens de eerste helft van het jaar nemen we het voorzitterschap van de Europese Unie op, ook specifiek voor de Raad Cultuur en Audiovisuele zaken/Media. In deze periode zullen we de sterktes van onze eigen media delen met Europese partners en beleidsmakers, en zullen we vanuit die sterktes onze stempel drukken op het Europees beleid, om zo de hele Europese mediasector te versterken. Een belangrijke ambitie is om de European Media Freedom Act af te ronden. Tijdens het voorzitterschap zullen we ook onze unieke influencerFAQ onder de aandacht brengen, tijdens een Conferentie over het belang en de impact van influencers en online content creators. Ik wil het politiek bewustzijn rond influencers en online content creators vergroten. Ik wil ook stilstaan bij de impact van sociale mediaplatformen. Hoewel ik de voordelen van deze platformen zal blijven benadrukken, moeten we ook de nadelen (zoals desinformatie en filterbubbels) onder de aandacht blijven brengen. Ik ben trots op het werk dat de afgelopen legislatuur verzet is binnen de bevoegdheid Media. Het waren zeker geen evidente jaren: door de wereldwijde pandemie werd de sector gedwongen zichzelf opnieuw uit te vinden, en werd de druk door grote spelers van buiten Europa steeds groter. Toch zijn we erin geslaagd om onze sector zo goed als mogelijk te beschermen en via innovatie en kwalitatieve inhoud de basis te leggen voor een modern, gezond en relevant medialandschap in Vlaanderen en Brussel. Benjamin Dalle Vlaams minister van Media Lees hier de volledige beleids- en begrotingstoelichting voor Media in 2024:

  • Jeugd- en kinderrechtenbeleid op een kantelpunt in 2024!

    Als minister van Jeugd heb ik met eigen ogen de daad- en veerkracht van de Vlaamse jongeren mogen aanschouwen, onder meer tijdens de moeilijke coronajaren. Intussen staat het laatste jaar van deze legislatuur voor de deur. Een jaar waarin we nog veel zullen realiseren voor de Vlaamse jeugd, zoals de invoering van het geïntegreerde Jeugddecreet en het Europees Voorzitterschap voor Jeugd. Een ongeziene verhoging van de middelen voor Jeugd maakt het mogelijk om de ambities waar te maken. Bij het ingaan van 2024, het laatste jaar van deze legislatuur, staat het jeugd- en kinderrechtenbeleid in Vlaanderen en Brussel op een kantelpunt. Dat is te danken aan de invoering van het nieuwe geïntegreerd Jeugddecreet. Dit decreet biedt meer vertrouwen aan jeugdwerkers en zal resulteren in de verdere professionalisering van de sector. Zo kunnen de jongeren in het jeugdwerk zich concentreren op datgene waar ze goed in zijn: bruisende activiteiten organiseren voor kinderen en jongeren. Het Jeugddecreet zet ook extra in op jeugdwerk voor bijzondere doelgroepen. Het decreet treedt in werking vanaf 2024, waarbij de eerste erkenningen op basis van dit decreet van start gaan in 2025 en 2026. Ik ben zeer verheugd dat deze start ook gepaard gaat met een significante, structurele stijging van de middelen binnen de jeugdbegroting. Vanaf 2024 neemt het budget structureel toe met 6 miljoen euro. Deze middelen moeten toelaten om de jeugdorganisaties, die we met het nieuwe Jeugddecreet ondersteunen, financiële ruimte bieden om hun capaciteit uit te breiden en de Vlaamse en Brusselse jongeren maximaal te bereiken. Verder maken we in 2024 een bedrag van 4 miljoen euro vrij voor jeugdinfrastructuur, aanvullend op het eenmalig budget van 5 miljoen euro dat in 2023 beschikbaar was. 2024 is bovendien het laatste jaar van het Jeugd- en Kinderrechtenbeleidsplan (JKP). Het wordt een jaar waarin nog heel wat acties lopen om de uitdagingen in de leefwereld van kinderen en jongeren aan te pakken. Het is daarnaast mijn ambitie om goede praktijken mee te nemen naar de toekomst. We werken ook aan een eindrapport, en blikken al vooruit: we starten met de voorbereidende werkzaamheden voor een nieuw JKP in de volgende legislatuur. De eerste helft van 2024 zal ook veel aandacht uitgaan naar het Europees Voorzitterschap, waar ik voor Jeugd het voorzitterschap op mij neem. Er staan heel wat beleidswerk en evenementen op de planning, om ook binnen Europa de kracht van het jeugdwerk in het leven van kinderen en jongeren aantoonbaar te maken. Ik wil ook werk maken van een betere afstemming tussen de verschillende Europese initiatieven. Alleen zo kunnen we komen tot een Europese Unie van, voor en met kinderen en jongeren. De wetenschappelijke onderbouwing is een van de fundamenten van een toonaangevend jeugd- en kinderrechtenbeleid. In 2024 maak ik de resultaten bekend van de grootschalige bevragingen die het Jeugdonderzoeksplatform (JOP) in 2023 bij heel wat kinderen en jongeren in Vlaanderen en Brussel afnam. Deze zullen ongetwijfeld voor heel wat inspiratie en verdere opvolging zorgen. Hoewel de afgelopen jaren niet altijd evident waren, heeft onze Vlaamse jeugd zich altijd enorm weerbaar en daadkrachtig getoond. Met een nieuw wetgevend kader en een significant verhoogd budget hebben we hopelijk de fundamenten gelegd om die daadkracht ook in de toekomst alle kansen te geven. Benjamin Dalle Vlaams minister van Jeugd Lees hier de volledige beleids- en begrotingstoelichting voor Jeugd in 2024:

  • Wetenschappelijke studie brengt dak- en thuisloosheid in Vlaanderen in kaart

    Voor het eerst biedt een studie een wetenschappelijk onderbouwde inschatting van het totaal aantal dak- en thuislozen: 19.547 mensen in Vlaanderen hebben geen vaste woonst. Dat cijfer is het resultaat van de extrapolatie van verschillende metingen naar het aantal dak- en thuislozen tussen 2020 en 2022. Uit de cijfers blijkt onder meer dat de groep dak- en thuislozen veel verschillende onderverdelingen kent, en dat een kwart onder hen minderjarig is. Het aanpakken van dak- en thuisloosheid, een van de meest schrijnende vormen van sociale uitsluiting, is een van de prioriteiten op vlak van armoedebestrijding. Tot voor kort ontbrak het beleidsmakers en organisaties op het terrein aan betrouwbaar cijfermateriaal, wat het moeilijk maakte om concrete acties te ondernemen en verantwoordelijkheden vast te stellen. Kwalitatief en betrouwbaar cijfermateriaal is een belangrijke voorwaarde voor een doelgericht beleid inzake armoedebestrijding. Om de problematiek van dak- en thuisloosheid beter te begrijpen, voeren de Koning Boudewijnstichting en de onderzoeksteams LUCAS KU Leuven en UCLouvain Cirtes al sinds 2020 metingen uit naar het aantal dak- en thuislozen. Voor Vlaanderen werden de tellingen in 2022 mee ondersteund vanuit de Vlaamse overheid. De studie had als doel een wetenschappelijk onderbouwde extrapolatie te maken van het aantal dak- en thuislozen in heel Vlaanderen. Er werd geteld in de regio's Middenkust, arrondissement Brugge, Midwest, Boom-Mechelen-Lier, Waasland en de zorgregio Kempen. De tellingen verliepen volgens de Ethos-Light typologie, een Europese manier van tellen die in België verfijnd is. Deze typologie maakt een duidelijk onderscheid in de diverse groepen dak- en thuislozen. Die opsplitsing laat toe om een veel vollediger beeld te krijgen van deze groepen, maar ook meer oplossingen op maat aan te bieden voor de specifieke groepen. Extrapolatie Op basis van deze tellingen, maar ook de tellingen uit 2021 en 2020, werd beslist om een extrapolatie voor heel Vlaanderen te maken. Deze extrapolatie is nu klaar. Dat betekent dat er voor het eerst een wetenschappelijk onderbouwde inschatting kan gemaakt worden van het aantal dak- en thuislozen in heel Vlaanderen, en in welke vorm van dak- en thuisloosheid ze zich bevinden. De extrapolatie toont aan dat 19.547 mensen in Vlaanderen dak- of thuisloos zijn. 41% onder hen is jonger dan 30, in meer dan een vierde van de gevallen (5.707) gaat het om minderjarige kinderen. Een derde is vrouw. Slechts een kleine minderheid (681) van deze mensen verblijft in de openbare ruimte. De overgrote meerderheid verblijft bij familie of vrienden (6.782), in opvang of tijdelijk verblijf (4.802) of in een woning waar hij of zij geconfronteerd wordt met een dreigende uithuiszetting (2.322). Dit beeld zal de komende jaren nog verder verfijnd worden met cijfers van nieuwe tellingen. Zo vindt er in het najaar van 2023 nog een telling plaats in Antwerpen. Op langere termijn zullen ook evoluties zichtbaar worden. Maatregelen Dit onderzoek is een belangrijke stap voorwaarts in het begrijpen van dak- en thuisloosheid in Vlaanderen en dient als basis voor gerichte maatregelen om deze complexe kwestie aan te pakken. De Vlaamse regering heeft in 2020 het actieplan ter voorkoming en bestrijding van dak- en thuisloosheid 2020-2024 goedgekeurd. De acties in dit plan zijn geformuleerd rond vier strategische doelstellingen: Preventie van uithuiszetting Vermijden van dak- en thuisloosheid bij jongvolwassene Aanpak van chronische dak- en thuisloosheid Geïntegreerd beleid m.b.t. dak- en thuisloosheid Daarnaast werd, op initiatief van Vlaams minister Benjamin Dalle, de Interministeriële Conferentie (IMC) Maatschappelijke integratie, Grootstedenbeleid en Wonen na negen jaar heropgestart. Een van de prioritaire werven waar de IMC aan werkt, is de herziening van het samenwerkingsakkoord inzake dak- en thuisloosheid tussen de federale Staat en de Gemeenschappen en Gewesten van 12 mei 2014. Dit akkoord is gericht op betere afspraken tussen de beleidsniveaus en een permanente opvolging en dialoog. Op basis van deze cijfers wil minister Dalle ook bijkomende stappen nemen in de strijd tegen dak- en thuisloosheid. Mensen in dak- en thuisloosheid verkeren immers in een extreme vorm van armoede. Dak- en thuisloosheid kost de samenleving ook handenvol geld én talent. Extreme armoede belemmert mensen om volwaardig deel uit te maken van- en bij te dragen aan de samenleving. Huisvesting als eerste stap Daarom investeert minister Dalle ook volgend jaar verder in begeleiding van dak- en thuislozen via Housing First. Deze aanpak omvat een innovatieve aanpak van het probleem en ziet huisvesting niet als het einddoel, maar als een eerste, noodzakelijke stap. Het hebben van een vaste woning en de daarmee gepaard gaande privacy, rust en veiligheid, motiveert bewoners om hun woning te behouden en om aan andere problemen te werken. Ze worden intensief begeleid in het behandelen van hun problemen inzake fysieke of mentale gezondheid of hun verslavingsproblematiek. Minister Dalle maakt hier in 2023 en 2024 zo’n 970.000 euro voor vrij. Een ander belangrijk element is preventieve woonbegeleiding. Uit de cijfers blijkt immers dat een groot deel van de groep dak- en thuislozen mensen betreft die te maken krijgen met een acute situatie van dreigende uithuiszetting. Hierbij is het beter om te voorkomen dan genezen. Minister Dalle wil in de komende maanden samen met Vlaams minister van Welzijn Hilde Crevits en CAW Groep nieuwe projecten uitrollen die op effectieve wijze ervoor zorgen dat uithuiszettingen zoveel mogelijk vermeden kunnen worden. Tot slot zijn deze tellingen slechts een begin. Minister Dalle blijft ook de komende jaren verder investeren in tellingen, om de cijfers die we nu hebben verder te verfijnen. Er volgen nieuwe tellingen in de verschillende regio’s van Vlaanderen, in samenwerking met het Interfederaal Steunpunt tot Bestrijding van Armoede en de expertise van de huidige partners zoals het team van professor Hermans aan de KULeuven en de Koning Boudewijnstichting. Vlaams minister van Armoedebestrijding Benjamin Dalle: “Dankzij deze extrapolatie beschikken we voor het eerst over betrouwbare cijfers rond dak- en thuisloosheid, een schrijnend fenomeen van cruciale uitsluiting. Deze tellingen bieden ons alle nodige gegevens om zowel in heel Vlaanderen als op lokaal niveau een meer gericht beleid te voeren in de strijd tegen dak- en thuisloosheid.” Koen Hermans, professor aan de Katholieke Universiteit Leuven: “Het is de eerste keer dat we een wetenschappelijke onderbouwde schatting kunnen maken van het aantal dak- en thuisloze volwassenen en kinderen in Vlaanderen. Dit laat toe om op Vlaams niveau een gesofisticeerd beleid te voeren om dak- en thuisloosheid aan te pakken en te voorkomen. Het actualiseren van deze schatting maakt het mogelijk om de problematiek ook in de toekomst te kunnen monitoren.” Bart Claes, Algemeen Directeur CAW Groep: “De beste manier om dakloosheid aan te pakken, is dakloosheid voorkomen. Dat zou ons als maatschappij veel besparen. Zo kan preventieve woonbegeleiding vermijden dat mensen uit hun huis worden gezet. We zien nu ook dat de groep mensen die dak- en thuisloos wordt, jaarlijks groeit en zeer divers is. Het gaat ook om jongeren, ouders met jonge kinderen, mensen die erg verward zijn of psychische problemen hebben of met een verslavingsproblematiek kampen. Een divers publiek vraagt meer diversiteit in specifieke woonvormen op maat. Dat betekent dat we moeten investeren in meer diverse woonvormen voor dak- en thuislozen.” Lees hier de volledige studie:

bottom of page