Zoekresultaten
563 items gevonden voor ""
- Benjamin Dalle geeft voorzitterschap IMC armoedebestrijding door aan Karine Lalieux
Armoede bestrijden vraagt samenwerking. Zeker in een complex land met vele bevoegde overheden, zoals België. Daarom nam Vlaams minister van Armoedebestrijding Benjamin Dalle in 2022 het initiatief om de verschillende bevoegde ministers opnieuw rond de tafel te zetten, in de interministeriële conferentie (IMC) Maatschappelijke Integratie, Grootstedenbeleid en Wonen. Op de IMC van vrijdag 15 maart gaf minister Dalle het voorzitterschap door aan federaal minister van Armoedebestrijding, Karine Lalieux. Het voorbereiden van een nieuw samenwerkingsakkoord in de strijd tegen dak- en thuisloosheid, dat nu door de verschillende overheden en parlementen gevalideerd moet worden, is de belangrijkste verwezenlijking van de IMC tot dusver. Vrijdag zaten de verschillende ministers die in België bevoegd zijn voor armoedebestrijding voor de vijfde keer sinds 2022 rond de tafel. Vlaams minister van Armoedebestrijding nam in oktober 2022, na liefst negen jaar inactiviteit, het initiatief om de IMC nieuw leven in te blazen. “Ik vond het onbegrijpelijk dat er geen structureel interfederaal overleg bestond over armoede, bij uitstek een thema dat zich bij uitstrekt over vele bevoegdheden en bevoegdheidsniveaus”, zegt minister Dalle . “Alle regeringen, van het federale niveau tot de gemeenschappen en gewesten, moeten samenwerken om het leven van mensen in armoede te verbeteren.” Dakloosheid uitroeien tegen 2030 Karine Lalieux, federaal minister van Armoedebestrijding, is vanaf nu de nieuwe voorzitter van de IMC. “Via de interministeriële conferentie bundelen we onze krachten en zorgen we voor een gecoördineerde aanpak over alle bevoegdheidsniveaus heen. Ons doel is duidelijk: dakloosheid uitroeien tegen 2030. Door preventie te bevorderen, geïndividualiseerde opvolging te bieden en innovatieve aanpakken zoals Housing First te omarmen, zetten we stappen richting een inclusieve en solidaire toekomst voor iedereen”, aldus minister Lalieux . Door de regelmatige uitwisseling zijn de verschillende ministers beter op de hoogte van elkaars plannen en kan afstemming worden gezocht. Bovendien lanceerde de IMC het voorbije anderhalf jaar ook nieuwe initiatieven. De voornaamste verwezenlijking is het afsluiten van een nieuw samenwerkingsakkoord rond dak- en thuisloosheid. In januari 2023 richtte de IMC een werkgroep dak- en thuisloosheid op, voorgezeten door minister Lalieux. Het doel was om het samenwerkingsakkoord van 2014 over dakloosheid en te onderzoeken en na te gaan of het moest worden aangepast. De werkgroep stelde al snel vast dat het de voorkeur verdiende om een nieuw samenwerkingsakkoord te schrijven. Die nieuwe tekst werd in december 2023 gevalideerd door de IMC. Dit akkoord zal ter goedkeuring worden voorgelegd aan de verschillende regeringen en parlementen. De tekst is gebaseerd op de doelstellingen van de Verklaring van Lissabon, met name: dakloosheid uitroeien tegen 2030. In tegenstelling tot het vorige samenwerkingsakkoord, dat vooral focust op de verdeling van bevoegdheden tussen de verschillende overheden rond dak- en thuisloosheid, stelt de nieuwe tekst vooral gemeenschappelijke doelstellingen voorop. De verschillende overheden zijn hiervoor een aantal maatregelen overeengekomen: Preventie bevorderen en een reeks diensten opzetten om te voorkomen dat inwoners van ons grondgebied dakloos worden. Voorrang te geven aan een geïndividualiseerde opvolging van personen die dakloos zijn. Meer begeleidingstrajecten voorzien in lijn met de Housing First-methodologie en de Housing Led-aanpak. Daarnaast nam de IMC ook initiatieven om meer en accuratere kennis rond armoede te verzamelen, met een focus op nowcasting en forecasting. Het is belangrijk om de verschillende initiatieven meer op elkaar af te stemmen en een betere uitwisseling van cijfers en data mogelijk te maken.
- Media Innovation Xchange, dé Europese conferentie over media-innovatie
Twee dagen lang was Brussel de plek waar de Europese mediasector, beleidsmakers en academici bijeen kwamen om het te hebben over de technologische stand van zaken en bijhorende ambities voor een sterk evoluerend medialandschap. Meer dan tweehonderdvijftig deelnemers zakten af naar het indrukwekkende ‘Royal Belge’-gebouw in Watermaal-Bosvoorde, voor de voorzitterschapsconferentie Media Innovation Xchange. Op 13 en 14 maart was dit het toneel voor toonaangevende keynotes, scherpe debatten en boeiende inzichten die de toekomst van het Europese media-ecosysteem zullen bepalen. De komende vijf jaar vormen een unieke en urgente ‘window of opportunity’ om de Europese mediasector voor te bereiden op het volgende decennium. Het stimuleren van media-innovatie en digitale transformatie is cruciaal om de productie, vindbaarheid en zichtbaarheid van kwaliteitsvolle Europese content te blijven garanderen en om de economische leefbaarheid en technologische weerbaarheid van lokale mediaorganisaties te versterken in een zeer competitief globaal medialandschap. Naast grote uitdagingen zorgen nieuwe technologieën en trends zoals AI, XR, real-time 3D, 5G en big data ook voor ongekende mogelijkheden en opportuniteiten voor de Europese mediasector. Hoog tijd dus voor een bijeenkomst op het scherp van de snee, met een programma dat het ene moment tot bezinning noopte, en het andere moment net sterk geanimeerde discussies teweegbracht onder de gasten. “Digitale transformatie en media-innovatie eisen terecht onze aandacht op. De mediasector staat immers voor grote uitdagingen, en er is nood aan aanpassingsvermogen, innovatiekracht en samenwerking om te beantwoorden aan deze evoluties”, aldus Vlaams minister voor Media, Benjamin Dalle. De voornaamste thema’s op de agenda waren Artificiële Intelligentie, Gametechnologie, Data, Virtuele Werelden en Desinformatie. Aan de hand van grotendeels plenaire sessies en keynote talks, aangevuld met een aantal breakout sessies en veel netwerkgelegenheden, verdiepten de gasten zich in de laatste media-innovatie inzichten en maakten ze kennis met interessante best practices. Ze formuleerden gezamenlijke noden en reflecteerden samen hoe nieuwe en opkomende technologieën de media- en audiovisuele sector kunnen versterken. De sessie rond AI was ongetwijfeld de sessie waar het meest naar uitgekeken werd. De recente ontwikkelingen in contentcreatie, die het voorbije jaar zowel binnen de media- en audiovisuele industrieën alsook bij de creators bezorgde stemmen deed weerklinken, liggen uiteraard aan de basis daarvan. De deelnemers waren het al snel eens: het is in dit verhaal, zoals altijd, een evenwicht zoeken tussen de risico’s en de opportuniteiten. Want die laatste zijn er natuurlijk ook en moeten we grijpen. Vooral generatieve AI en virtuele productie hebben al aangetoond krachtige tools te zijn die zowel in creatie als productie van grote toegevoegde waarde kunnen zijn. Eén ding is zeker: uitgepraat waren de gasten aan het einde van de conferentie zeker niet. Maar laat dat nu ook net de doelstelling geweest zijn van deze tweedaagse: het gesprek aangaan, meningen en overtuigingen delen, partnerships smeden en zo een basis leggen voor verdere, vruchtbare samenwerkingen.
- Protocolakkoord moet mensen met een overmatige schuldenlast sneller naar schuldhulpverlening leiden en extra invorderingskosten voorkomen
Vandaag ondertekenden Vlaams minister van Armoedebestrijding Benjamin Dalle, Vlaams minister van Welzijn Hilde Crevits, de Nationale Kamer van Gerechtsdeurwaarders (NKGB), de Belgische Vereniging van Incasso-ondernemingen (ABR-BVI), de erkende instellingen voor schuldbemiddeling bij de OCMW ’s en CAW’ s en het steunpunt Mens en Samenleving (SAM), een protocolakkoord dat overmatige schuldenlast moet voorkomen. Met dit protocolakkoord willen ze mensen in armoede beschermen door nodeloze invorderingskosten te vermijden en hen actief naar schuldhulpverlening te leiden. De focus van het protocol ligt op vroegtijdige detectie van mensen in overmatige schuldenlast, met als doel hen op tijd te informeren en door te verwijzen naar passende schuldhulpverlening. Hierdoor kan een realistisch afbetalingsplan opgesteld worden, waarbij invorderingskosten niet verder oplopen. Het initiatief voor dit protocolakkoord komt voort uit het Vlaams regeerakkoord, dat zich richt op de strijd tegen overmatige schuldoverlast. Hoewel Vlaanderen geen bevoegdheid heeft op het gebied van invordering, zagen de ondertekenaars ruimte binnen de federale regelgeving om nodeloze invorderingskosten te vermijden, zonder blind te zijn voor de schuldeisen, en dus met respect voor de rechten van alle betrokkenen. Het afgesloten akkoord is dan ook een engagement gebaseerd op goodwill en goede communicatie tussen de verschillende betrokken partijen. De protocoltekst zal jaarlijks geëvalueerd worden en waar nodig bijgestuurd en/of geactualiseerd. Respect en begrip “Overmatige schuldenlast komt nog al te vaak voor, en de gevolgen kunnen enorm zijn. Dat moeten we op alle mogelijke manieren proberen te vermijden. Met dit protocol willen we overmatige schuldenlast sneller detecteren, en de mensen de nodige tijd bieden om een oplossing te zoeken voor hun financiële problemen. Respect en begrip voor zowel de schuldeiser als de schuldenaar is de basis voor een oplossing bij betalingsachterstanden.” – Benjamin Dalle, Vlaams minister van Armoedebestrijding. “Ik ben heel tevreden dat we vandaag dit bijzonder protocolakkoord kunnen afsluiten. Mensen die het financieel al moeilijk hebben, mogen niet nog verder in een financiële put geduwd worden, met alle gevolgen van dien voor het mentale en fysieke welzijn. Goede afspraken tussen gerechtsdeurwaarders, incassobureaus en hulpverleners zorgen er voor dat gemaakte schulden zo goed mogelijk worden terugbetaald, grotere kosten vermeden worden en mensen ondanks de overmatige schulden opnieuw perspectief kunnen zien. Goede afspraken die alleen maar in het voordeel zijn van alle partijen. Bedankt aan alle betrokken bij dit akkoord voor de goede wil en samenwerking.” – Hilde Crevits, Vlaams minister van Welzijn. “Mensen die geconfronteerd worden met schulden, wachten vaak lang - soms zelfs jaren - met hulp zoeken, vaak uit schaamte, uit overtuiging dat ze het zelf wel zullen regelen, of uit angst voor wat er hen precies boven het hoofd hangt. Vanuit CAW vinden we het belangrijk dat elke mens in een kwetsbaar moment zo snel mogelijk de stap kan zetten naar hulp. Want voorkomen is beter dan genezen: vroegdetectie, hulp op maat en goede doorverwijzing zijn cruciaal om te voorkomen dat problemen escaleren of ontsporen. Deze overeenkomst is een belangrijke stap om mensen die met schulden geconfronteerd worden een menswaardig bestaan te blijven garanderen en hen zo goed en tijdig mogelijk te helpen. Vanuit CAW bieden we psychosociale hulp voor mensen met geldzorgen. Want die veroorzaken stress en soms mentale problemen. Moeilijk aflosbare schulden kunnen leiden tot depressie, angsten, alcoholproblemen en andere psychische aandoeningen.” – Wouter Torfs, voorzitter CAW Groep. “Schulden zorgen voor meer schulden. Met dit protocol proberen we daar een dam tegen op te werpen. We versterken de samenwerking op het terrein. Zo kan de dagelijkse inzet van de OCMW's nog beter renderen. We pakken het immers aan de bron aan. Onze kwetsbare burgers kunnen hier alleen maar baat bij hebben.” – Wim Dries, voorzitter van de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG). “We ondersteunen de principes van dit herenakkoord en willen zelfs verdergaan door onze eigen engagementen met de Vlaamse regering en de sociale organisaties te versterken. De schuldenproblematiek verdient een coherent beleid waarin preventie, vroegdetectie en gegevensdeling essentiële schakels zijn. Het dagelijks contact van OCMW’s, CAW’s en gerechtsdeurwaarders met burgers is daarbij cruciaal. Gerechtsdeurwaarders kunnen schulden niet wegtoveren, maar we kunnen wél de best mogelijke oplossing voor elke situatie faciliteren. De persoon is het vertrekpunt, niet de factuur. Wie wil maar niet kan betalen of het moeilijk heeft, moet zo snel mogelijk – en liefst voor de opstart van een procedure – begeleid worden naar een alternatief op maat zoals een opschortend afbetalingsplan, een vorm van schuldhulpverlening of een volledig nieuwe start. De samenwerking tussen de Vlaamse en Brusselse gerechtsdeurwaarders en de Vlaamse Belastingdienst bewijst dat de faciliterende aanpak van de gerechtsdeurwaarder werkt: sinds 2010 werden 1.463.987 dossiers geregeld, goed voor een bedrag van 1.395.105.166 euro.” – Jan De Meuter, voorzitter van het directiecomité van de Nationale Kamer van Gerechtsdeurwaarders. “Dit protocolakkoord formaliseert de manier van samenwerking die gelukkig op heden al vaak op terrein bestaat tussen de schuldhulpverleners van het OCMW/CAW, versterkt door BudgetInZicht, en gerechtsdeurwaarders en incassokantoren, die uitgaat van een meer ondersteunende benadering van personen en gezinnen in een financieel kwetsbare positie. Even belangrijk is dat het akkoord de minnelijk schuldbemiddeling als volwaardige bijstandsvorm erkent naast de kostelijke, langdurende en meer ingrijpende gerechtelijke procedure collectieve schuldenregeling die bij voorkeur, ook door vroeg-detectie door de invorderaars, in het belang van schuldeisers en schuldenaren, wordt vermeden. Wat volgens het akkoord ook geldt voor invordering: het maximaal inzetten op minnelijke invordering en het liefst vermijden van de duurdere gerechtelijke invordering waarbij dwangmaatregelen kunnen worden ingezet.” – Michel Tirions, voorzitter SAM vzw. “Het is in ons maatschappelijke visie logisch dat het minnelijke invorderen maximale kansen krijgt bij schuldinvordering. ABR-BVI streeft al jaren naar een zo uitgebreid mogelijke periode voor minnelijk invorderen. Duurzaam omgaan met schulden staat bij ons centraal. Schuldenaars kiezen immers vaak niet voor die situatie en zijn zelf vaak slachtoffer van ziekte, jobverlies, onverwachte wendingen,... We hechten dan ook veel belang aan onze deontologische code in de samenwerking met onze leden, overheden en partners. Samen zoeken we een positieve oplossing die ook voor de schuldeisers aanvaardbaar is.” – Martine T'Jampens, voorzitter ABR-BVI.
- Journalist is vanaf nu een beschermd beroep
Het recent goedgekeurde Strafwetboek bevat een belangrijke passage voor journalisten. De beroepscategorie wordt immers bijgeschreven in de lijst van personen met een maatschappelijke functie. Geweld ten aanzien van journalisten kan zo strenger bestraft worden. Vlaams minister van Media Benjamin Dalle en de Vlaamse Vereniging van Journalisten (VVJ) lanceerden in 2022 al de website persveilig.be. Dat initiatief was bedoeld om journalisten en de bredere samenleving bewuster te maken van het toenemend geweld tegen journalisten. De bescherming van journalisten gerechtelijk verankeren is een logische volgende stap. Het nieuwe Strafwetboek, dat de Kamer van Volksvertegenwoordigers eind februari goedkeurde, bevat onder meer een strengere strafmaat voor geweld tegen mensen met een maatschappelijke functie. Dat gaat dan bijvoorbeeld om politieagenten, hulpverleners, buschauffeurs en advocaten. Op vraag van Vlaams minister van Media Benjamin Dalle behoren nu ook journalisten tot deze categorie. “Het behoeft geen twijfel dat de journalist een maatschappelijke functie heeft. Journalisten worden wel eens aanzien als publieke waakhond in de samenleving. Dat betekent ook dat ze meer risico lopen, omdat ze bijvoorbeeld gevoelige informatie aan het licht brengen. Het is belangrijk om hen daar extra tegen te beschermen, zodat ze hun maatschappelijke opdracht in alle veiligheid en vrijheid kunnen vervullen. Geen enkele journalist mag zich onveilig voelen bij het uitoefenen van zijn of haar job”, zegt minister Dalle. “Recent grootschalig onderzoek toonde aan dat ruim de helft van de beroepsgroep al te maken kreeg met agressie. Meest voorkomend is verbale agressie maar ook intimidatie, discriminatie en fysiek geweld tijdens betogingen of sportevenementen komen voor. De bepaling over strafverzwaring moet geweldplegers een geweten schoppen. Journalisten hebben een kritieke functie, zonder informatie gaat het licht uit. Ze moeten hun werk kunnen doen”, aldus Charlotte Michils, algemeen secretaris van de VVJ.
- Nieuw project ‘Kansrijk opgroeien in Molenbeek’ bestrijdt kinderarmoede
De eerste duizend dagen zijn ontzettend belangrijk voor de ontwikkeling van een kind. Kinderarmoede vroeg, structureel en nabij bestrijden is dan ook cruciaal. Net dat is het doel van het project ‘Kansrijk opgroeien in Molenbeek’, dat de Vlaamse overheid en de Vlaamse Gemeenschapscommissie gezamenlijk starten vanuit vzw Molenketjes in Sint-Jans-Molenbeek. Vlaams minister van Brussel en Armoedebestrijding Benjamin Dalle investeert 249.999 euro in dit drie jaar durende project. De impact van armoede op jonge kinderen is groot. Onderzoek toont aan dat het belangrijk is om structureel, vroeg en dichtbij gezinnen, in te zetten op het bestrijden van kinderarmoede. Samen met de Vlaamse Gemeenschapscommissie lanceert Vlaams minister van Brussel en Armoedebestrijding Benjamin Dalle nu ook een project in Molenbeek, gericht op perinatale zorg en op kwetsbare gezinnen met minstens een kind van maximaal 3 jaar oud. Het project wordt georganiseerd vanuit De Molenketjes vzw, een organisatie die in Sint-Jans-Molenbeek ook Nederlandstalige buitenschoolse opvang, speelweken, brede school werking, kinderdagverblijven, een babytheek en consultatiebureau coördineert. ‘Kansrijk opgroeien in Molenbeek’ zorgt voor een versterking van het gezinsondersteunende netwerk in Molenbeek. Dit initiatief focust zich op ondersteuning aan gezinnen die het moeilijk hebben, zodat ze zelf opnieuw meer regie over hun leven krijgen. Potentiële partners uit verschillende sectoren (welzijn, gezondheid, vrije tijd, kinderopvang, …) zullen daarvoor nauw met elkaar samenwerken om het bestaande aanbod te versterken en nieuwe initiatieven op poten te zetten. Een greep uit het aanbod: Verdere uitbouw van de babytheek en van de pamperbank Organisatie van spel- en ontmoetingsmomenten, uitstappen, en/of oudergroepen Organisatie van opvoedingsondersteuning, zoals oudercafés Betere toegang tot gezondheidszorg mogelijk maken (bijvoorbeeld door de nauwe samenwerking tussen Kind & Gezin en het wijkgezondheidscentrum De Brug uit te breiden naar andere gezondheidsverstrekkers in de wijken) Toegang tot en kwaliteit van huisvesting vergroten Verhoogde toegang tot kinderopvang en kleuterparticipatie (door te helpen bij aanmelding en inschrijving, te werken rond warme transities, …). Gezinnen krijgen informatie over (nog) niet aangeboorde rechten en/of sociale voordelen en worden proactief ondersteund om sociale onderbescherming tot een minimum te herleiden. Tal van organisaties en instellingen worden als partner nauw betrokken bij het project. Dat gaat onder meer om buurthuis Bonnevie en het OCMW, Saamo Brussel, Wiegwijs, Opgroeien, Brussels Platform Armoede, Sonja Erteejee, Foyer, Born in belgium, WGC De Brug en CAW Vrienden van het Huizeke. Er zal ook een nauwe samenwerking zijn met GBO (Geïntegreerd Breed Onthaal) en Huis van het kind Brussel. Het netwerk dat via dit project wordt uitgebouwd, zal een significante rol spelen in het toekomstige Huis van het Kind Molenbeek, waarin de initiatieven van dit project duurzaam verankerd zullen worden. Vlaams minister van Brussel en Armoedebestrijding Benjamin Dalle: “We willen de cirkels van kansarmoede preventief doorbreken. Dat moet je doen door gezinnen in maatschappelijk kwetsbare situaties al vroeg te ondersteunen. Nog voor de geboorte van hun kinderen moeten ze weten waar ze naartoe kunnen voor hulp of met problemen, wat hun rechten zijn en welke mogelijkheden er zijn op vlak van ontspanning, ontmoeting en opvoedingsondersteuning. Onze jongste kinderen en heel hun gezin de kans op een goede start bieden, is een investering op langere termijn.” VGC-collegevoorzitster Elke Van den Brandt: “We willen kinderarmoede aanpakken en gezinnen met kleine kinderen in Molenbeek beter ondersteunen. Dat doen we door de toegang tot hulp en diensten te vergemakkelijken, door de babytheek en de pamperbank in Molenbeek verder uit te bouwen, en door het organiseren van ontmoeting, uitstappen of oudercafés. Zo investeren we echt in de eerste duizend dagen van kinderen in Molenbeek, en in het netwerk dat hen kan ondersteunen en hulp kan bieden.” Claire Sylverans, directeur De Molenketjes vzw: “Wij werken elke dag met kinderen en (jonge) ouders. Sommigen onder hen leven in zeer kwetsbare situaties. Armoede: hoe ga je ermee om, waar kan je terecht? Met een project als ‘Kansrijk opgroeien in Molenbeek’ kunnen en willen we, samen met verschillende andere partners op het veld, daadwerkelijk een verschil maken. Bijvoorbeeld door jonge ouders beter te informeren en concreet antwoord te geven op hun vragen; door ze te laten ontmoeten en samen te brengen; door met de partners draagvlak en een sterk ondersteuningsnetwerk verder op te bouwen voor deze jonge ouders en hun kinderen. Het partnernetwerk, de activiteiten en initiatieven van dit project, verankeren we in het toekomstige Huis van het Kind Molenbeek.
- Digimiter: de digitale kloof dichten is absolute prioriteit
De kloof dichten tussen mensen die volledig vertrouwd zijn met de nieuwste technologieën en zij die niet meer mee zijn, is een absolute prioriteit. Ook de smartphoneverslaving bij jongeren is een probleem. Dat zegt Vlaams minister van Media Benjamin Dalle (CD&V), in een reactie op de resultaten van de Digimeter, het jaarlijks onderzoek van onderzoeksinstelling imec dat naar de digitale gewoontes van de Vlaming peilt. Steeds meer Vlamingen blijken moeilijkheden te ervaren met nieuwe digitale technologieën, blijkt uit de nieuwste resultaten van de Digimeter. 43 procent van de ruim 2.800 bevraagde Vlamingen geeft aan moeite te hebben met nieuwe platformen en online dienstverlening. Twee jaar geleden lag dat percentage nog op 35 procent. Het zelfvertrouwen van mensen over het gebruiken van digitale technologieën is daarnaast gedaald. Op twee jaar tijd ging het van 88 procent mensen die aangaven zichzelf in staat te zien om nieuwe digitale vaardigheden te leren, naar 79 procent. Ook bij jongeren, waarvan vaak geacht wordt dat ze mee zijn met de nieuwste digitale snufjes, is het zelfvertrouwen dalend. Digitale kloof "De digitale kloof is sinds de coronacrisis op scherp gesteld: nooit eerder waren we zo afhankelijk van technologie, maar nooit eerder dreigden ook zoveel Vlamingen uit de boot te vallen. De opmars van artificiële intelligentie stelt dit contrast enkel nog scherper", zegt minister Dalle in een reactie. "We zetten daarom als overheid volop in op het verkleinen van de digitale kloof, bijvoorbeeld via tien initiatieven van de VRT, zoals de Radio2Digitour. Ook het Vlaams Kenniscentrum voor Mediawijsheid heeft ook als opdracht hier specifiek op in te zetten." Ook voor het onderwijs en voor jongeren is het volgens de minister belangrijk om mee te blijven met de digitale nieuwigheden. "In een schoolomgeving kan er een veilig en verantwoord kader worden uitgezet om met nieuwe technologieën in aanraking te komen", stelt de minister. "Zo kunnen we jongeren leren hiermee aan de slag te gaan en hen op een kritische manier leren kijken naar zaken als AI." Een andere duidelijke trend bij jongeren is dat ze vatbaar blijken voor verslaving aan smartphones en sociale media. 43% van de jongeren geeft zelf aan verslaafd te zijn aan hun telefoon. Dalle: "Al is dit cijfer ook hoopgevend: het toont dat veel jongeren zich bewust zijn van de tijd die ze op hun smartphone spenderen. Het is goed dat jongeren zichzelf een spiegel voorhouden. We moeten hen helpen om gezond om te gaan met sociale media en ouders ondersteunen in de 'mediaopvoeding' van hun kinderen." AI Daarnaast wijst de Digimeter uit dat AI-tools zoals ChatGPT voor een enorme verandering hebben gezorgd in de manier waarop Vlamingen technologie gebruiken. Nooit eerder wist een softwareprogramma zo snel door te breken bij de Vlaming. 90 procent van de bevraagden geeft aan AI te kennen, 80 procent kent ook generatieve AI. Ruim een derde heeft AI al een keer gebruikt, en 18 procent is een 'gewoontegebruiker' en heeft artificiële intelligentie dus geïmplementeerd in zijn of haar dagelijks leven. Bij de jongerencategorie, de 18- tot 24-jarigen, liggen de cijfers nog hoger: van hen geldt 42 procent als gewoontegebruiker. "De steile opgang van AI is opmerkelijk", vindt ook Vlaams minister van Media Benjamin Dalle (CD&V). "Onder meer de combinatie van het innovatief karakter en de relatief lage drempel voor gebruik is zeer aantrekkelijk gebleken. Echt verrassend zijn de cijfers dus niet, al liggen ze uiteindelijk nóg hoger dan verwacht." Dalle vindt het daarnaast positief dat een meerderheid van de Vlamingen zich bewust is van de negatieve kanten van de technologie. "Hopelijk zal dat cijfer in de toekomst nog verder groeien", zegt hij. "Maar het neemt niet weg dat bepaalde elementen van AI goed moeten opgevolgd worden door beleidsmakers en er ook wetgevend moet opgetreden worden tegen de meer nefaste effecten van de AI-revolutie. De introductie van de AI Act is daar een goeie aanzet voor op Europees niveau, en we zullen ook zelf bekijken wat we op Vlaams niveau kunnen ondernemen om het gebruik van AI zo transparant en verantwoord mogelijk te houden."
- Vlaams minister van Jeugd: ‘Nee, niet iedereen moet naar de scouts’
In een opiniestuk vroeg de Gentse schepen Hafsa El-Bazioui (Groen) zich af of een jongere die in korte broek naar de jeugdbeweging trekt nu echt het summum van jeugdwerk is. Vlaams minister van Jeugd Benjamin Dalle (CD&V) reageert op Sociaal.Net: “We zetten de deuren van het jeugdwerk wagenwijd open.” Niet iedereen in korte broek Om meteen met de deur in huis te vallen: nee, niet elke jongere moet op zaterdag of zondag in korte broek naar de jeugdbeweging. Het jeugdwerk is veel breder dan dat. De kern van de zaak is dat we moeten zorgen voor een aanbod waar elke jongere welkom is en iedereen zich thuis kan voelen. ‘We moeten zorgen voor een aanbod waar elke jongere welkom is.’ Artikel 31 van het Kinderrechtenverdrag is glashelder: “Ieder kind heeft recht op rust en vrije tijd.” Kwaliteitsvolle vrijetijdsbeleving is geen bijzaak maar een kinderrecht, omdat het ongelofelijk belangrijk is voor de ontwikkeling van kinderen en jongeren. Om die reden is ‘vrijetijdsbesteding voor allen’ een van de vijf prioriteiten van het Vlaams Jeugd- en Kinderrechtenbeleidsplan. We streven ernaar om vrije tijd toegankelijk te maken voor alle kinderen en jongeren. Het verenigingsleven trekt veel jongeren aan, als participant of leiding. Dat blijkt uit de recentste resultaten van de JOP-monitor, een grootschalige vijfjaarlijkse bevraging onder Vlaamse jongeren. Tegelijk wijzen de onderzoeksresultaten een zwakke plek aan: in bepaalde vormen van het jeugdwerk zijn sommige groepen jongeren vandaag ondervertegenwoordigd. Denk aan jongeren met een migratieachtergrond, jongeren die schoollopen in het beroepssecundair onderwijs (BSO) of jongeren met een beperking. Het brede en diverse verenigingsleven De Gentse schepen Hafsa El-Bazioui zegt in haar opiniestuk – terecht – dat we waardevolle vrije tijd voor kinderen en jongeren niet moeten verengen tot het aanbod van de jeugdbewegingen. ‘De redenering dat het jeugdwerk alleen maar zou bestaan uit jeugdbewegingen zoals scouts en Chiro, klopt niet.’ Ze volgt echter de verkeerde redenering dat het Vlaamse jeugdwerk alleen maar zou bestaan uit jeugdbewegingen zoals scouts en Chiro. Het jeugdwerk is op dit moment al bijzonder divers, en telt een groot aantal werkvormen die onderling sterk verschillen op vlak van aanbod, methodiek en doelgroep. De schepen verwijst in haar opinie naar de eigen kindertijd en het warme nest dat ze vond in het Meisjeshuis in de Brugse Poort in Gent. Ook die werking is deel van dat brede en diverse jeugdwerk. Het is niet meer of minder jeugdwerk als pakweg het Jeugd Rode Kruis, Rock en Metal Jeugdhuis Asgaard of de KSA dat zijn. Al die verschillende werkvormen hebben één gemeenschappelijke deler: ze zijn gegroeid uit de vragen en behoeften van kinderen en jongeren. Om die reden zijn er ook doelgroepspecifieke werkingen, zoals de jeugdwerkingen voor kinderen en jongeren met een handicap. Zelf kunnen kiezen Zorgen voor meer betrokkenheid van ieder kind of jongere – ongeacht achtergrond, opleiding, afkomst, gender en woonplaats – in het jeugdwerk is een belangrijke taak. Nee, uiteraard moet niet elke jongere uit het BSO naar de Scouts en Gidsen. Maar wie dat wel wil, moet daar alle kans toe krijgen. Mevrouw El-Bazioui vraagt zich af wat er mis is met jongeren die zich gewoon willen ontspannen, buiten de context van verenigingen. Wel, als je het mij vraagt, helemaal niets. ‘Het is uiteraard geen vereiste dat elke jongere uit het BSO zich aansluit bij de scouts. Maar wie dat wel wil, moet daar alle kans toe krijgen.’ Opnieuw staat de keuze van ieder kind en elke jongere daarin voorop. Heel wat jongeren engageren zich immers buiten het formele jeugdwerk. Vaak ook die jongeren die niet tot de zogenaamde ‘witte middenklasse van het algemeen secundair onderwijs (ASO)’ behoren. Ook dit wijst het JOP-onderzoek uit. Net daarom zijn er op 1 januari nog veertien projecten rond informeel vrijwillig engagement van start gegaan, bedoeld om deze specifieke vorm van engagement onder jongeren te (h)erkennen en zichtbaarder te maken. Gelukkig in de jeugdvereniging Het is ook belangrijk om de baten van het jeugdwerk op het vlak van mentaal welzijn niet uit het oog te verliezen. Uit een onderzoek van De Ambrassade en Pimento bleek dat jongeren die actief zijn in jeugdverenigingen zich daar gelukkiger voelen dan op school. Zeker voor jongeren in een maatschappelijk kwetsbare positie is die impact op hun welbevinden van cruciaal belang. Zij hebben er net baat bij om zich goed in hun vel te voelen, om zich te kunnen amuseren met leeftijdsgenoten. Vaker stoppen, minder leiding Hetzelfde onderzoek bevestigt echter ook dat bepaalde groepen, bijvoorbeeld jongeren met een lage socio-economische status, vaker stoppen met de jeugdbeweging. Een van de redenen dat ze stoppen is omdat ze zich minder geaccepteerd voelen. ‘We moeten aandacht blijven hebben voor groepen jongeren die moeilijker toegang vinden tot het verenigingsleven.’ De JOP-monitor leert ook dat jongeren in kwetsbare posities bij jeugdverenigingen minder vaak betrokken zijn in de organisatie, leiding en bestuur. Dat is een probleem, want kinderen en jongeren gaan op zoek naar rolmodellen waarin ze zichzelf herkennen. Daarom is het belangrijk dat het verenigingsleven in de breedste zin van het woord een weerspiegeling is van de maatschappij. We moeten deze signalen ter harte nemen en aandacht blijven hebben voor groepen jongeren die moeilijker toegang vinden tot het verenigingsleven. We moeten daarom blijven inzetten op inclusief jeugdwerk dat laagdrempelig en toegankelijk is. Dit bereiken we door bottom-up te werken en dus een aanbod op vraag en op maat vorm te geven. Ieder kind of jongere moet kunnen aansluiten bij de jeugdvereniging naar diens wens. Nieuwe Jeugddecreet Daarom ondersteunen we vanuit het beleid organisaties bij het identificeren van drempels met als doel om die vervolgens zoveel mogelijk weg te werken. Belangrijk daarbij is dat de jeugdverenigingen, die onderling sterk verschillen, niet op zichzelf terugplooien maar juist de verbinding met anderen opzoeken. Dat is de essentie van het nieuwe Jeugddecreet. Dit decreet integreert vier bestaande decreten tot één geheel zodat alle werkvormen er deel van uitmaken. We harmoniseren principes en procedures en zetten de deuren van het jeugdwerk wagenwijd open: wie zich wil laten erkennen kan dat op basis van duidelijke voorwaarden en criteria. En tegelijk geven we kleinschalige initiatieven de mogelijkheid om tijdelijk ondersteund te worden en als ze dat wensen op termijn door te groeien. Door al deze bestaande en nieuwe werkvormen te integreren in één decreet zorgen we voor meer samenhang binnen de jeugdsector, en stimuleren we de onderlinge samenwerking. Uniek en straf jeugdverenigingsleven We mogen trots zijn op het unieke en straffe jeugdverenigingsleven in Vlaanderen, met bijna 100.000 vrijwilligers, animatoren en leiders en meer dan 1 miljoen kinderen en jongeren die er een tweede thuis vinden. ‘We zetten de deuren van het jeugdwerk wagenwijd open.’ Als we ervoor kunnen zorgen dat nog meer kinderen en jongeren zich in deze warme omgevingen thuis voelen, wint de hele samenleving. De ene zal graag naar pakweg Chiro, Scouts en Gidsen of KSA trekken, de andere heeft misschien meer zin in een open jeugdwerking of een doelgroepspecifieke werking, of wil gewoon ravotten met vrienden in een park. Het moet allemaal kunnen. Het belangrijkste is dat er een aanbod tot kwaliteitsvolle vrije tijd is voor elk kind en elke jongere. Het antwoord zit hem net in die variatie in het aanbod die inspeelt op de diverse vragen van de jeugd. En toch ontslaat het ons niet van de taak om werk te blijven maken van een open, inclusief en divers jeugdwerk. Lees mijn opinie op Sociaal.net.
- Influencers hebben nood aan meer ondersteuning
Op 27 februari 2024 organiseerde het Belgische voorzitterschap de conferentie Content with Conscience, een conferentie over de ondersteuning voor influencers. Met een gevarieerd programma aan boeiende sprekers en panels kregen experts en beleidsmakers de kans om zich volledig onder te dompelen in dit actuele thema. Eén van de conclusies uit de conferentie: influencers hebben nood aan meer ondersteuning. Aan de basis van het event lagen twee vragen: Wat is de brede rol van influencers en online content creators in het medialandschap en hoe kunnen zij ondersteund worden in deze rol? Niet alleen experts wierpen hier hun licht op, ook influencers uit verschillende EU-lidstaten kwamen zelf aan het woord om hun ervaringen en noden te delen. De thema's die aan bod kwamen waren de rol van influencers in het medialandschap, online haatspraak en cyberpesten, desinformatie, mentaal welzijn van online content creators en hun volgers, adverteerders en verantwoordelijk influencen, kidfluencers en sharenting, een mogelijke ethische code voor influencers, de rol van platformen en showcases van voorbeelden van ondersteuning. De plenaire sessies van het evenement kunnen binnenkort herbekeken worden op het evenementenplatform. Meer dan commerciële impact Influencers zijn een belangrijk fenomeen in het huidige medialandschap. Ze zijn een bron van informatie, inspiratie en entertainment voor velen. Zeker kinderen en jongeren kijken steeds minder naar traditionele media, maar consumeren nieuws en informatie steeds meer via sociale media. Ze kijken op naar influencers als rolmodellen. Omdat het publiek het gevoel heeft dicht bij deze personen te staan, geloven ze vaak ook in de authenticiteit en betrouwbaarheid van hun boodschap. Influencers hebben dus niet alleen impact op commercieel vlak, maar hebben ook invloed op de samenleving, de publieke opinie en de persoonlijke opvattingen van hun publiek. Conclusies van de conferentie Tijdens het event bleek dat (de controle op) de marketingregels waar influencers onder vallen in verschillende lidstaten anders worden ingevuld waardoor er soms onduidelijkheid ontstaat. Influencers zijn niet alleen makers van online content, ze brengen ook veel tijd door op sociale media en volgen zelf ook andere influencers. Ze begrijpen dus vaak ook de impact die ze kunnen hebben op hun publiek. Het is belangrijk dat influencers de juiste tools krijgen aangereikt om om te gaan met desinformatie en cyberpesten. Verschillende actoren kunnen een rol opnemen in de ondersteuning van influencers: beleid, influencer agencies, de platformen waar influencers op posten, de merken waarmee influencers samenwerken,… Resultaten internationale enquête Ter voorbereiding van dit event nam het voorzitterschap een survey af bij 100 influencers verspreid over 26 EU-lidstaten. Uit deze bevraging blijkt dat, hoewel influencers hun kennis over de regelgeving waar ze onder vallen hoog inschatten, hun objectieve kennis hiervan lager ligt. Hoewel ze ook aangeven goed om te kunnen gaan met topics zoals desinformatie, mentaal welzijn, cyberpesten en online haatspraak, ze ook bereid zijn om zich hierover nog verder te informeren. Influencers zouden ook meer betrokken willen worden in het beleid dat effect heeft op hen. Raadsconclusies Om nog meer aandacht te vestigen op de impact van influencers, werkt het Belgisch voorzitterschap ook aan ontwerpraadsconclusies over hetzelfde onderwerp. Influencers moeten zich bewust zijn van hun impact en de nodige vaardigheden hebben om ermee om te gaan. Deze vaardigheden omvatten bijvoorbeeld mediawijsheid, inzicht in de mogelijke impact op hun publiek, afzien van het delen van desinformatie, online haatspraak, cyberpesten en andere schadelijke inhoud, evenals vaardigheden om op deze kwesties te reageren wanneer ze ermee geconfronteerd worden. Europa kan influencers ondersteunen om deze vaardigheden te ontwikkelen en versterken. Deze raadsconclusies komen op de agenda van de Raad Cultuur en Audiovisuele zaken op 14 mei 2024.
- Cd&v Brussel legt kieslijsten voor 9 juni vast
Met een mix van jonge, dynamische krachten en ervaren bestuurders trekt cd&v op 9 juni naar de verschillende verkiezingen in Brussel. Op het Brussels partijcongres werden zaterdag alle namen voor 9 juni vastgelegd. Daarbij enkele opvallende namen: zo staat zo partijboegbeeld Brigitte Grouwels op de voorlaatste plaats en heeft Noor Lannoo de eer om de jongste kandidate in heel Brussel te zijn. Eerder was al bekend dat Vlaams minister van Brussel Benjamin Dalle de lijst voor het Brussels parlement trekt, met OKAN-coördinator Ana-Maria Osorio Gil en de jonge ondernemer Wassim Essebane op 2 en 3. Ook de kandidatuur van Noor Lannoo, op plaats 10, valt op: zij is 18 (geboren op 25 juli 2005) en is daarmee de jongste kandidate op de Brusselse kieslijsten. Op de 12de plaats staat iemand met een opvallend verhaal: Georgia Venetakis. Zij is hr-consulente bij Acerta, maar heeft ook een visuele beperking van bij haar geboorte. “Ik hou van het leven in de stad, maar op vlak van toegankelijkheid en inclusie kan Brussel nog grote stappen vooruit zijn. De goede bedoelingen zijn er, maar het wordt tijd om de intenties in de praktijk om te zetten. Iedereen heeft baat bij een inclusieve stad, ook degenen die denken dat ze niet tot de 'doelgroep' behoren”, zegt Venetakis. Oud en jong De mix van oud en jong komt ook tot uiting in de keuze van de twee lijstduwers: de Brusselse voorzitters van cd&v senioren en JONGCD&V, Brigitte Grouwels en Mugabe Nizeyimana, nemen respectievelijk plaats 16 en 17 op. Met Grouwels keert bovendien een bekend gezicht terug op de kieslijst, met een jarenlange staat van dienst als Brussels parlementslid en minister in de Brusselse regering. “Brussel heeft mij altijd aangetrokken omwille van haar diversiteit en culturele rijkdom. Hier willen wij met jong en oud samen bouwen aan een gemeenschap waar iedereen zich niet alleen thuis voelt, maar ook een diepe verbondenheid met elkaar ervaart”, zegt Grouwels. “In onze visie heeft eenzaamheid geen plaats. Samen strijden we voor een Brussel waar iedere generatie telt, wederzijds respect heerst en we bruggen bouwen. Een Brussel waarin niemand vergeten wordt.” Lijsttrekker voor het Brussels parlement, Benjamin Dalle: “Brussel heeft nood aan jonge en dynamische mensen, maar ook aan ervaring en goede bestuurders. Met deze sterke en diverse ploeg bieden we beiden. We zijn klaar om opnieuw te groeien in Brussel, en vooral om mee te zorgen voor een omslag in het Brusselse bestuur. De voorbije vijf jaren hebben immers bewezen dat het Gewest zeker niet beter wordt bestuurd zonder de christendemocraten. Het beleid in Brussel faalt op verschillende vlakken: een volledig ontspoorde begroting, een drugsepidemie op straat en in de stations en rioleringen die voor zinkgaten zorgen. Het talent, engagement en de diversiteit van de Brusselaars zijn een ongelofelijke troef. Helaas krijgen die Brusselaars niet het beleid dat ze verdienen. Het beleid moet beter, en vooral: back to basics. Meer aandacht voor kerntaken als propere straten, veilige wijken, betaalbare woningen en goede dienstverlening, ook voor Nederlandstaligen.” Brussels parlementslid Bianca Debaets trekt zoals bekend de lijst voor het Vlaams parlement. Op de 2de plaats staat Piet Vandermot, de voormalige directeur van het Sint-Guido-Instituut in Anderlecht. Op plaats 3 staat Zai Juma, geboren in Tanzania maar nu al bijna dertig jaar thuis in Brussel. Ze is actief als publiekswerker bij Muntpunt en koestert daarnaast een diepe liefde voor wijsbegeerte. Die passie laat haar toe om filosofische vraagstukken te verkennen en de wereld rond haar heen beter te begrijpen. Georges De Smul, al 30 jaar gemeenteraadslid in Sint-Lambrechts-Woluwe, duwt de Vlaamse lijst. “De band tussen Brussel en Vlaanderen moet gekoesterd worden”, zegt Bianca Debaets, lijsttrekker voor het Vlaams parlement. “Onze scholen, kinderdagverblijven en culturele instellingen staan borg voor kwaliteit en onthaal in eigen taal. Als cd&v zijn we uniek in deze stellingname. We zullen om die reden nooit meegaan in een verhaal zoals dat van Groen of Vooruit.brussels, die de bevoegdheden rond Onderwijs en Welzijn naar de GGC willen overbrengen.” Renaud Vercaemst, advocaat in Sint-Pieters-Woluwe, staat voor de federale verkiezingen derde op de gemeenschappelijke lijst met Les Engagés. Mathilde Vermeire is 2e opvolger. Tot slot kleurt ook de cd&v-lijst voor de Europese verkiezingen een beetje Brussels: Dejan Stankovic staat daar op de 9de plaats. Hij is al twintig jaar leerkracht godsdienst in Brussel en is ook woordvoerder van Kham, een vereniging die opkomt voor de belangen van de Roma-gemeenschap in ons land. “Ik droom van een Europa waar alle mensen ongeacht geslacht (M/V/X) en geloof alle kansen krijgen om zich te ontplooien”, zegt hij. Lokaal verankerd Cd&v kiest ook voor kandidaten met een duidelijke lokale verankering. Zo zijn Bianca Debaets (Stad Brussel), Anton Schuurmans (Schaarbeek), Helmut De Vos (Sint-Pieters-Woluwe), Georges De Smul (Sint-Lambrechts-Woluwe), Frank Van Bockstal (Etterbeek), Philippe Maquestiau (Sint-Agatha-Berchem) en Kristine Bormans (Ganshoren) allemaal actief in de gemeentepolitiek als schepen, gemeenteraadslid of OCMW-raadslid. Alle cd&v-kandidaten op 9 juni in Brussel
- Groen licht voor samenwerkingsakkoord DSA
De Vlaamse regering keurde vrijdag het samenwerkingsakkoord goed dat het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie (BIPT) aanduidt als digitaledienstencoördinator voor de Digital Services Act (DSA). “Een belangrijke stap in de implementatie van de DSA”, zegt minister van Media Benjamin Dalle. In april 2022 bereikten de Europese regelgevers een akkoord over de Digital Services Act. Die stelt paal en perk aan het gebrek aan verantwoordelijkheid voor tussenhandeldiensten, zoals Meta en YouTube. Deze online platformen moeten onder meer transparanter zijn over hun algoritmes, illegale content snel verwijderen, desinformatie bestrijden en de verantwoordelijkheid opnemen voor de content die op hun platformen wordt geplaatst. De DSA verplicht ook het opzetten van interne klachtenafhandelingssystemen. Vroeger kon een platform content verwijderen zonder dat de uploader van de content er iets tegen kon inbrengen. De DSA legt daarvoor nu procedures vast en introduceert een beroepsmogelijkheid. Digitaledienstencoördinator Op 17 februari is de verordening automatisch in werking getreden in Vlaanderen. Tegen dat tijdstip moesten alle overheden binnen België binnen hun bevoegdheden de autoriteiten aanduiden die verantwoordelijk zijn voor het toezicht op de DSA en samen één van deze autoriteiten als digitaledienstencoördinator aanduiden voor de coördinatie op nationaal niveau. Vlaanderen heeft tijdig zijn huiswerk gemaakt. Eind januari duidde de Vlaamse decreetgever de Vlaamse Regulator voor de Media (VRM) aan als de bevoegde autoriteit voor tussenhandeldiensten die betrekking op omroepactiviteiten. De verschillende bevoegde overheden in België zijn vandaag ook overeengekomen dat het BIPT de Belgische digitaledienstencoördinator wordt die deze opdrachten in nauwe samenwerking zal moeten uitoefenen met de VRM. Het is de digitaledienstencoördinator die klachten tegen een tussenhandeldienst ontvangt en doorstuurt naar de bevoegde autoriteit in kwestie om de klacht te behandelen. “Het was belangrijk om snel vooruit te gaan en goede afspraken te maken tussen de verschillende niveaus, zodat het voor iedereen duidelijk is bij wie men terecht kan met een klacht”, zegt Vlaams minister van Media Benjamin Dalle. “Deze stap was noodzakelijk om in regel te zijn met wat de Europese Unie ons vraagt en om deze belangrijke Europese verordening ook in ons land goed te kunnen toepassen.” Trusted flaggers Verder is ook beslist dat de VRM bevoegd wordt voor het aanduiden van de zogenaamde trusted flaggers voor tussenhandeldiensten die betrekking hebben op omroepactiviteiten: dat zijn personen of organisaties die zijn aangewezen om illegale online content te signaleren en te markeren. De tussenhandeldiensten zullen klachten van trusted flaggers sneller behandelen dan van wie dat statuut niet heeft. Minister Dalle: “Deze Digital Services Act zal een grote verandering teweegbrengen in ons online medialandschap, want dit wijst de tussenhandeldiensten op hun verantwoordelijkheden. Stilaan dringt het door dat deze partijen, denk maar aan sociale mediaplatformen, een grote impact hebben op de democratie en de burgers. Tot nu toe hielden ze vast aan de stelling dat ze louter een doorgeefluik voor content zijn, maar dat volstaat niet meer.”
- Reboot-project legt de brug tussen psychosociaal welzijn en de arbeidsmarkt
Hoe kunnen we Brusselse jongvolwassenen met een psychische kwetsbaarheid opnieuw aan de slag helpen op de arbeidsmarkt? Op die vraag zoekt emino met het opmerkelijke Reboot-project een antwoord. Vlaams Minister van Brussel Benjamin Dalle ging vandaag in gesprek met de projectpartners van Reboot. Wie een tijd niet heeft kunnen werken omwille van psychische kwetsbaarheid, kan het best spannend vinden om terug aan de slag te gaan. Sommige drempels zijn te groot om alleen te overwinnen. De Reboot-coaches gaan samen met jongeren op pad en betrekken hun zorgnetwerk tijdens het traject. Jongeren worden aangemeld via één van de Brusselse toeleidingspartners uit het brede zorg- en welzijnsnetwerk van emino en haar partners. Het betreft Brusselse jongvolwassenen (tussen 18 en 30 jaar oud) die psychische kwetsbaarheid ervaren omwille van diverse drempels of gezondheidsproblemen (bv. angststoornissen, stress, neurodivergentie, depressieve gevoelens, armoede, sociale isolatie,…). Tijdens een intensieve individuele begeleiding zetten de Reboot-coaches een laagdrempelig oriëntatietraject op maat op, waarbij de jongere aan de stuur zit. Concreet kan er gewerkt worden aan sollicitatievaardigheden, worden stappen gezet richting vrijwilligerswerk, opleiding of een voorbereiding op werkhervatting. Uniek aan het Reboot-project is dat het (zorg)netwerk van de jongeren actief wordt betrokken tijdens een multidisciplinair netwerkoverleg. Zo wordt het perspectief van een psychiater, psycholoog, huisarts, familielid of partner meegenomen doorheen het traject, wat een verrijking betekent om tot duurzame ondersteuning en gedragen acties te komen. Zo wordt een brug gemaakt tussen de Brusselse zorg- en werksector en worden de Brusselse jongeren ondersteund bij het realiseren van hun dromen. Dankzij de betrokkenheid van de toeleidingspartners HERMESplus, TANDEMplus, CAW Brussel, CGG Brussel, JAC en CAD De Werklijn werkt deze multidisciplinaire aanpak bijzonder goed. Tijdens het boeiende gesprek tussen de minister en de partners van Reboot werden bevindingen en bezorgdheden uitgewisseld. Minister Dalle investeert vanuit de subsidielijn Polsslag 83.000 euro in het Reboot-project en toonde zich alvast bijzonder geïnspireerd: “Reboot is een inspirerend project. Het toont dat we nooit mensen mogen opgeven, hoe moeilijk ze het ook kunnen hebben. Zoals zo vaak is Brussel in dit project een laboratorium om nieuwe methodes uit te testen en organisaties samen te brengen. Ik ben trots om dit bijzonder waardevolle initiatief te kunnen ondersteunen." Meer info over Reboot vind je hier.
- 14 projecten om informeel vrijwillig engagement bij jongeren te stimuleren
Vlaamse jongeren zijn geëngageerder dan ooit, maar ze tonen dat vrijwillig engagement lang niet enkel binnen de context van organisaties of verenigingen. Daarom keurt minister van Jeugd Benjamin Dalle 14 projecten goed die het informeel vrijwillig engagement van jongeren moeten waarderen, zichtbaar maken en verder stimuleren, goed voor een investering van iets meer dan 500.000 euro. Deze week presenteerde het Jeugdonderzoeksplatform (JOP) de resultaten van een grootschalige bevraging bij meer dan 7.000 jongeren, gebundeld in het boek ‘Jongeren in cijfers en letters 5’. Eén van de vele conclusies van de bevraging, is dat de jeugd in Vlaanderen en Brussel zich massaal vrijwillig engageert. En dat gebeurt lang niet alleen binnen verenigingen: het merendeel van de jongeren (73,1% volgens het onderzoek) engageert zich op informele wijze. Dat wil zeggen: vrijwillige hulp bieden aan personen die niet bij hen inwonen, buiten de context van organisaties en verenigingen. Sociale verschillen tussen doelgroepen van jongeren spelen in minder grote rol bij informeel vrijwillig engagement dan bij formeel engagement. Daarmee is het eindpunt nog niet in zicht. Vlaams minister van Jeugd Benjamin Dalle wil het informeel vrijwillig engagement in Vlaanderen nog meer waarderen en stimuleren. Daarom werd in 2023 een projectoproep uitgeschreven. Deze projectoproep is gebaseerd op aanbevelingen uit (beleidsvoorbereidend) onderzoek dat deze legislatuur heeft plaatsgevonden. Het initiatief kadert binnen het Vlaams jeugd- en kinderrechtbeleidsplan, dat het engagement van kinderen en jongeren aan de samenleving wil stimuleren. Jongeren in maatschappelijk kwetsbare posities De focus ligt op projecten die ingaan op het maatschappelijk engagement van kinderen en jongeren over thema’s die hen aanbelangen, waarvoor ze zich vrijwillig engageren en hun stem laten horen. De projecten spelen ook in op het engagement van jongeren in maatschappelijk kwetsbare posities. Het onderzoek van het JOP heeft immers uitgewezen dat deze groep jongeren vaak buiten het klassieke verenigingsleven valt, maar wel veel informeel engagement opneemt. Daarnaast werd er ook een begeleidings- en onderzoeksopdracht uitbesteed aan Bataljong vzw, in samenwerking met Hogeschool VIVES. Het is immers bedoeling om uit deze projecten inspiratie te putten en dit engagement buiten georganiseerd verband ook een plaats te geven binnen het lokaal en Vlaams beleid. Alle projecten omvatten een samenwerking van minstens twee organisaties en een lokaal bestuur. 20 dossiers werden ingediend, en daarvan kregen er 14 groen licht. Elk van deze projecten krijgt een bedrag van maximaal 40.000 euro toegekend. In totaal maakt minister Dalle 503.412,44 euro vrij voor deze projecten. Vlaams minister van Jeugd Benjamin Dalle: “Vrijwillig engagement is van onschatbare waarde. Zoals bekend hebben we een sterk netwerk van jeugdverenigingen, maar het is al langer duidelijk dat ook informeel vrijwillig engagement een belangrijke rol speelt in het leven van jongeren. De diversiteit van onze jongeren in Vlaanderen en Brussel en hun betrokkenheid in heel wat actuele en maatschappelijke thema’s weerspiegelen dit. Het is belangrijk om ook dit engagement van jongeren te erkennen en zichtbaar te maken. Jongeren dragen immers zo bij aan een warme en welvarende samenleving.” De 14 goedgekeurde projecten De 14 projecten in een notendop Nieuw stedelijk engagement – Brussel – Vlaamse Gemeenschapscommissie De Vlaamse Gemeenschapscommissie (VGC) wil samen met JES, Formaat, Entree, D’Broej en Chiro Brussel jongerencollectieven van niet-georganiseerde jongeren bereiken en ondersteunen. Deze collectieven zijn een sterke meerwaarde voor jongeren in een grootstedelijke context. Het samenwerkingsverband bestaat uit een sterk en uitgebreid partnerschap met vijf jeugdwerkorganisaties die ervaring hebben in het bereiken van jongeren in maatschappelijk kwetsbare situaties. Spoor 1, een open huis voor jongeren in een kwetsbare woonsituatie – Turnhout – 40.000 euro Arktos Antwerpen dient het project ‘Spoor 1, een open huis voor jongeren in een kwetsbare woonsituatie’ in samen met stad Turnhout en CAW De Kempen in Turnhout. Het project richt zich op jongeren van 18 tot 30 jaar die zich omwille van diverse redenen in een kwetsbare woonsituatie bevinden. Deze jongeren engageren zich sterk naar elkaar, maar dit informeel engagement blijft vaak onder de radar of het vindt geen plaats binnen de formele hulpverlening. De kern van het project is eigenaarschap: de indieners willen de jongeren erkennen in het informele engagement dat ze opnemen voor elkaar. Ervaringsdeskundigheid staat hierin centraal. Door in te spelen op hun verhalen bieden de jongeren elkaar inzicht in hoe ze bepaalde obstakels kunnen oplossen of drempels kunnen overwinnen. In het inloophuis ‘Spoor 1’ reiken begeleiders zaken aan rond leerkansen, persoonlijke ontwikkeling, competentieversterking en peer-support. Durf Jij? – Kortrijk – 40.000 euro Cultuurcentrum Kortrijk dient het project ‘Durf Jij?’ in samen met Redside vzw, De Stroate vzw en Bolwerk vzw in Kortrijk. Het project wil jongeren ondersteunen in het opnemen van een informeel engagement door middel van budget, begeleiding op maat, en een netwerk/platform voor kennisdeling. De stad engageert zich om in toekomstige samenwerkingsovereenkomsten tussen stad en lokale verenigingen een focus op niet-georganiseerde jongeren op te nemen, gebaseerd op de inzichten van dit pilootproject. De partners willen het netwerk/platform gaandeweg structureel blijven uitbreiden met geïnteresseerde organisaties. Maak het beter. Maak de stad. – Sint-Niklaas – 32.000 euro JOS dient het project 'Maak het beter, maak de stad' in samen met Jeugdcentrum Den Eglantier vzw, OJC Kompas, OverKophuis, De Gemeenschap, Wildgroei en Sint-Niklaas. De stad Sint-Niklaas neemt momenteel verschillende initiatieven om kinderen en jongeren te engageren om hun mening te geven. Toch werken de stad en open jeugdwerk momenteel onvoldoende structureel samen om specifiek in te zetten op het informele engagement in ongeorganiseerd verband. Het project 'Maak het beter. Maak de stad.' wil daaraan tegemoet komen en de beleidsparticipatie meer afstemmen op hoe jongeren hun informeel engagement vormgeven. Jongerenbudget? Ook voor jou! – Dendermonde – 40.000 euro Jeugddienst Dendermonde dient het project ‘Jongerenbudget? Ook voor jou!’ in samen met Uit De Marge vzw en Groep Intro vzw in Dendermonde. Beide partners zetten in op werken met kinderen en jongeren in maatschappelijk kwetsbare situaties. Het project wil het recent opgestarte jongerenbudget verduurzamen, uitbreiden en toegankelijk maken voor jongeren die moeilijk te bereiken zijn en/of zich in een maatschappelijk kwetsbare situatie bevinden. Er wordt ondersteuning op maat geboden, o.m. via een peter- en meterschap. Vrijwillig engagement in kwetsbare wijken – Gent – 32.000 euro BROEI vzw wordt erkend en gesubsidieerd door stad Gent als jeugdwerkinitiatief voor de periode 2022-2023. In 2024 baten zij in het kader van GHENT EYC de loods in Nieuwland uit waar zij tal van workshops en activiteiten willen organiseren. Samen met Formaat, jeugdhuis Nieuw Gent en stad Gent als partners dienen zij in op de projectlijn om een hiaat op te vullen. BROEI voelt dat er in bepaalde wijken nog veel kansen liggen om informeel engagement bij een diverser, breder jongerenpubliek te stimuleren en te erkennen en waarderen. De bedoeling is om in dit gat te springen door een open call te lanceren in twee kwetsbare buurten, die als piloottraject dienen. Daarnaast wordt er werk gemaakt van beleidsaanbevelingen, met als doel: bestaande drempels verkleinen en jeugdwerkers de juiste instrumenten en tools geven om hierin als procesbegeleider op te treden. Informeel engagement stimuleren bij jongeren uit Mechelen via twee sporen – Mechelen – 34.850 euro De jeugddienst van de stad Mechelen botst op drempels bij individuele jongeren die iets willen ondernemen: ze weten niet hoe te starten, er is angst en onzekerheid over het financiële aspect, te weinig info over ondersteuningsmogelijkheden, hoge verwachtingen vanuit de lokale overheid, gebrekkige communicatie, … Daarnaast merkt de jeugddienst op dat de bereikte jongeren geen afspiegeling vormen van de diversiteit in de stad. Daarom lanceert Mechelen dit project, samen met ROJM en Tumult. Jongeren kunnen ideeën voorstellen en deze pitchen voor een adviescommissie. Er worden finaal 10 projecten gekozen die een werkingsbudget ontvangen. Eens een idee positief wordt beoordeeld en gekozen, zal er de nodige ondersteuning voorzien worden voor de realisatie ervan. Daarnaast wordt er gewerkt aan de toeleiding van jongeren naar bestaand vrijwilligerswerk. Radar 2.0 – Torhout – 16.000 euro Cultuurcentrum De Brouckère dient het project 'Radar 2.0' in samen met Group Intro vzw en Jeugdhuis de Troubadour, in Torhout. Torhout telt ruim 20.000 inwoners, die op verschillende manieren verbonden worden door muziek. Met dit project wil de stad Torhout een nieuwe manier vinden om jongeren die muzikaal actief zijn, te ondersteunen zonder te vervallen in een poging hen om te buigen naar het formele circuit. Goe bezig jong! – Zelzate – 40.000 euro SAAMO Oost-Vlaanderen dient het project 'Goe bezig jong!' in met lokaal bestuur Zelzate en Uit de Marge. Zelzate is een 'kleinere' gemeente, met grootstedelijke problematieken waaronder kinderarmoede en een hoog werkloosheidscijfer, en wilt met het project een breed platform en een kader voor informeel engagement ontwikkelen. Het idee is dat alle jongeren met ideeën of goesting om iets te doen, geholpen kunnen worden. Laagdrempeligheid en toegankelijkheid zijn sleutelwoorden om informeel sociaal engagement bij jongeren te stimuleren. Ondersteuning van jongeren: een nieuwe aanpak voor participatie en engagement! – Aalst – 40.000 euro Stedelijke Jeugddienst Aalst dient het project ‘Ondersteuning van jongeren: een nieuwe aanpak voor participatie en engagement!’ in samen met LEJO vzw en Dallas vzw in Aalst. Het project wil jongeren de kans geven om hun potentieel te ontdekken en hun betrokkenheid te kanaliseren naar projecten die voor hen persoonlijk van betekenis zijn, en dat met een specifieke focus op het jeugddienstverleningscentrum (JDVC), het Jeugdontmoetingscentrum (JOC) Cinema & Walstroom. Jongeren krijgen ruimte om te ondernemen, te organiseren en deel te nemen aan activiteiten en projecten op een laagdrempelige en toegankelijke manier. Ze kunnen projecten en activiteiten voorleggen en specifieke steun vragen. TURBOlab – Brugge – 40.000 euro TURBOlab wil een lab zijn voor experimenteel initiatief en richt zich tot netwerken van jongeren. De indieners willen jongeren wegwijs maken in subsidielijnen zoals 'Jong Ding' en coaching en ondersteuning aanbieden bij de uitwerking en uitvoering van ideeën. Het project heeft als doel: inclusiever jeugdwerk, drempels naar vrijwillig engagement verlagen, stimuleren van informeel en experimenteel jeugdwerk, betere toegang tot subsidielijnen, trial-and-error toelaten en inzetten op coaching en begeleiding van jongeren met een idee. Move that bus: hop on, hop off. Een explosie van plezier – Riemst – 32.000 euro Het project wil niet-georganiseerde jongeren van 14 tot 18 jaar die geen aansluiting vinden bij de reguliere vrijetijdswerking enthousiasmeren om buurtinitiatieven op te zetten voor jongeren in het dorp en zo hen opnieuw in contact te brengen met hun buurt. Jongeren verbouwen een oude schoolbus en zetten deze in als ontmoetingsplek voor andere jongeren bij buurtinitiatieven in hun dorpskern. Backflip – provincie Antwerpen (regio Neteland) – 36.412,44 euro Arktos Antwerpen dient het project 'Backflip' in samen met het Samenwerkingsverband Neteland en Jeugdhuis Lido in de regio Neteland. Arktos is een Vlaams expertisecentrum voor kinderen en jongeren in kwetsbare situaties of met een beperking. Neteland is een samenwerkingsverband van vijf gemeenten: Grobbendonk, Herentals, Herenthout, Olen en Vorselaar. Het project omvat vier doelstellingen: ondersteunen van informeel engagement in de publieke ruimte, ondersteunen van engagement in een bestaande vindplaatsgerichte werking, samenwerken met reguliere (jeugd)werkingen om toe te leiden naar engagement op maat, en geleerde lessen capteren en expertise delen met de partners. Dit gebeurt onder meer door oprichting van een 'Pleintjesraad', een dialoogplatform tussen het lokaal bestuur en niet-georganiseerde jongeren. Daarnaast streven ze ernaar om werkvormen en methodieken te ontwikkelen om niet-georganiseerde jongeren binnen dit platform actief te betrekken bij het beheer en de beleving van de openbare ruimte. De Sportbuur: jongeren als co-creator en mede-eigenaar van sportruimte – Genk – 40.000 euro Stad Genk dient het project 'Sportbuur' in samen met Gigos en Atlas Gym. Genk zet in op geëngageerd samenleven en het aanpakken van sociale ongelijkheid en armoede, en wilt hierop inzetten met een focus op sport. Het is de bedoeling om drempels om te kunnen sport weg te nemen, zoals de beperkte toegang tot sportinfrastructuur, hoge kostprijzen van lidmaatschap en mobiliteitsproblemen. Er zal outreachend worden gewerkt om de stem van jongeren te horen en hen actieve deelnemers te laten worden bij het vormgeven van openbare ruimtes. Door jongeren als sportbuur in te zetten, wordt hun positieve impact erkend.